-
Psalm 119 verheerlijkt Jehovah’s WoordDe Wachttoren 1973 | 15 juni
-
-
betekent niet, zoals vaak in het Nederlands, een enkel woord, doch heeft in plaats daarvan betrekking op een hele gedachte of verklaring. Zo worden de Tien Geboden de „Tien Woorden” genoemd (Ex. 34:28). Typerend voor zijn waardering voor Gods „woord” zijn 119 de verzen 9 en 105: „Hoe zal een jonge man zijn pad reinigen? Door op zijn hoede te blijven overeenkomstig uw woord.” „Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht op mijn pad.”
De schrijver van Psalm 119 stelt in dit alles beslist een voortreffelijk voorbeeld voor allen die Jehovah God liefhebben. Hij had er behagen in zijn waardering voor Gods Woord tot uitdrukking te brengen door zijn gedachten rond acht Hebreeuwse grondwoorden te weven en deze gedachten vervolgens in een acrostichisch of alfabetisch Hebreeuws gedicht van 176 strofen te gieten. Dit was stellig een moeizame taak. Evenals koning Salomo „zocht [hij] de verrukkelijke woorden te vinden en het schrijven van juiste woorden van waarheid” (Pred. 12:10). Naar Gods „toezegging” smachtten zijn ogen, Gods geboden had hij meer lief dan „gelouterd goud”. — Ps. 119:82, 127.
Als wij net zo’n waardering voor Gods Woord hebben, wat zullen wij dan doen? Wij zullen ons er geregeld intens mee bezighouden en het geregeld „overdenken” (Ps. 119:15, 48, 78, 148, NBG). Wij zullen het bovendien aan anderen bekendmaken en niet beschaamd zijn er zelfs voor koningen over te spreken. En bovenal zullen wij aan Gods vereisten voldoen.
-
-
Ondervinding met ESPDe Wachttoren 1973 | 15 juni
-
-
Ondervinding met ESP
„JARENLANG had ik de waarschuwingen van het Wachttorengenootschap gelezen zich niet in te laten met ESP (buitenzintuiglijke waarneming)”, schrijft een tienermeisje uit de Amerikaanse staat New York. „Maar het kwam eigenlijk nooit bij mij op dat die waarschuwingen voor mij golden. Er gebeurde echter iets waardoor dit veranderde.
Ik had altijd belangstelling gehad voor primitieve volken en hun gebruiken. Hierdoor bracht ik heel wat tijd door met het lezen over hun bijgelovigheden, toverijen, tovermiddelen, enzovoort. Ik deed zelfs een beetje aan zelfhypnose. Ten slotte merkte ik dat ik kon voorspellen wat er met de ochtendpost zou komen. Ik kon precies zeggen wat voor brieven het zouden zijn, van wie ze waren en aan wie ze geadresseerd waren. Ik begon gebeurtenissen ’aan te voelen’ die nog niet hadden plaatsgevonden.
Natuurlijk voelde ik mij ongerust, omdat ik mij herinnerde in de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! ondervindingen en waarschuwingen met betrekking tot zulke dingen te hebben gelezen. Ten slotte besefte ik dat ik niet tegelijkertijd de demonen en Jehovah kon dienen (1 Kor. 10:21; Hand. 16:16-18). Ik bad tot Jehovah, breidde mijn persoonlijke bijbelstudie uit en hield ermee op boeken te lezen die met toverij of het bovennatuurlijke te maken hadden. Het was een zware strijd, aangezien ik mij beklemd voelde, alsof iets wanhopig probeerde mijn geest te beheersen. Menigmaal kreeg ik aanvallen van depressie. Ik was niet in staat zonder veel moeite mijn huiswerk te maken.
Ik wist echter dat ik deze strijd niet mocht verliezen. Als ik de strijd verloor, wist ik dat dit mij het leven kon kosten. Na mijzelf geestelijk te hebben gesterkt, begon ik verlichting van deze aanvallen van depressie te voelen, doch ik bleef mijzelf nog meer door gebed en bijbelstudie versterken. De woorden in 1 Thessalonicenzen 5:17 werden een deel van mij — ’Bidt zonder ophouden’. Langzamerhand begon ik mij krachtiger te voelen; het was niet meer zo’n strijd mijn gedachten op juiste dingen gericht te houden. De strijd was gewonnen!
Nu dit voorbij is, waag ik mij niet meer aan het lezen van zulke boeken, waardoor het hele probleem is begonnen. Ik help mijn klasgenoten vaak op hun hoede te zijn voor ESP, hypnotisme, Ouija-borden en andere vormen van spiritisme. Nu ik zo’n onaangename ondervinding heb opgedaan, zie ik meer dan ooit in hoe belangrijk het is de waarschuwingen die in de publikaties van het Wachttorengenootschap worden gegeven, ter harte te nemen.
-