Maak Jehovah uw welbehagen
1. Hoe kunnen wij juiste leiding ontvangen wanneer wij een goed doel trachten na te streven?
ER STAAT veel in Gods Woord de bijbel waardoor wij aanmoediging en leiding ontvangen ons doel en voornemen in het leven met Jehovah en zijn voornemen te vereenzelvigen, waarbij wij zeker kunnen zijn van een succesvol resultaat. Dit schenkt ons niet alleen een zekere hoop voor de toekomst, maar draagt ook bij tot ons huidige geluk en onze huidige vrede des geestes, ondanks het lijden en de beproevingen die er misschien bij zijn betrokken. Het maakt het leven waard geleefd te worden wanneer wij behagen in Jehovah scheppen.
2. (a) Op welke twee manieren kunnen wij ons met God en zijn voornemen vereenzelvigen? (b) Welke illustratie helpt ons in dit opzicht, en hoe dan wel?
2 Er zijn twee belangrijke manieren waarop wij ons aldus kunnen vereenzelvigen, en wel 1. door onze eigen persoonlijkheid en ons eigen gedrag volledig in overeenstemming te brengen met Jehovah en zijn vereisten en 2. door die doeleinden en activiteiten na te streven die hem welbehaaglijk zijn. Wij moeten Jezus’ voorbeeld navolgen en altijd de dingen [doen] die hem [Jehovah] behagen” en wij moeten „de werken doen” van Jehovah zolang hier de gelegenheid toe bestaat (Joh. 8:29; 9:4). Laten wij als illustratie eens een arts beschouwen. In de allereerste plaats moet hij een rechtschapen mens zijn die er goede beginselen op na houdt. Zijn gedrag, met inbegrip van zijn manier van doen en verschijning, moet in overeenstemming zijn met de erkende norm van zijn beroep. Bovendien moet zijn werkelijke werk als arts, of hij nu een eigen praktijk heeft of met een ziekenhuis of instelling is verbonden, de bevordering en beste belangen beogen van de goede zaak waarvoor hij zich heeft ingezet. Het komt vaak voor dat als iemand in verband met een bepaalde waardige zaak een verantwoordelijke positie is gaan bekleden en eropuit is de belangen ervan te bevorderen, dit werk de eerste plaats in zijn leven gaat innemen. Aangezien dezelfde voorrang gegeven dient te worden aan de heilige zaak waarvan Jehovah zelf de Promotor is, zullen wij dat aspect eerst beschouwen.
3. (a) Hoe zal Gods koninkrijk de waardigste zaak blijken te zijn waarvoor men zich kan inzetten? (b) Vanuit welk centrum is het Koninkrijk werkzaam, zowel in Davids tijd als thans?
3 De Schrift toont duidelijk aan dat de rechtvaardige zaak die door God wordt bevorderd, zijn koninkrijk is. Het is verreweg de waardigste zaak waarvoor men zich zou kunnen inzetten, waarbij nog komt dat ze de rechtvaardiging en heiliging van Gods naam, Jehovah, zal bewerkstelligen. Christus Jezus is krachtens goddelijke aanstelling de koning van dat koninkrijk. Hij werd in 1914 G.T. in de hemel op de troon geplaatst. De voorzegde wachtperiode was afgelopen en de profetie in Psalm 110:2 werd toen vervuld: „De staf van uw sterkte zal Jehovah uit Sion zenden, zeggend: ’Ga onderwerpen te midden van uw vijanden.’” Wat moet dat voor de koning en alle heilige engelen met hem een verrukkelijk ogenblik zijn geweest! (Matth. 25:31) In overeenstemming met de woorden in Psalm 2:6 is Sion de plaats waar de koning op de troon wordt geplaatst en worden de activiteiten van daaruit geleid. Voor David betekende dit natuurlijk de letterlijke stad Sion, of Jeruzalem, waar hij 33 jaar lang regeerde (1 Kon. 2:11). Hij was de schrijver van deze psalmen en ze gingen gedurende zijn koningschap, toen al het aan zijn voorvader Abraham beloofde land onder zijn heerschappij kwam, in vervulling. In de uiteindelijke vervulling is de Grotere David echter Christus Jezus, Davids blijvende erfgenaam. Hij regeert op de hemelse „Berg Sion”, en te zamen met hem staan daar de 144.000, die de christelijke gemeente vormen. Zoals reeds is opgemerkt, bevindt een overblijfsel van deze gemeente zich nog op aarde; het vormt de Sionklasse, waarin wij de hedendaagse vervulling van de vele grootse beloften en profetieën betreffende Sion waarnemen. Enkele hiervan hebben wij reeds beschouwd, en nu willen wij aandacht schenken aan andere beloften en profetieën die veel licht werpen op de hedendaagse ontwikkeling van Jehovah’s voornemen en aantonen hoe wij ons ermee kunnen vereenzelvigen. — Openb. 14:1.
MIJN WELBEHAGEN IS IN HAAR
4. Wat is het belangrijkste doel van Gods gezalfde koning, nadat welke waarschuwing is gegeven?
4 Net als in Psalm 2 wordt in Psalm 110 op treffende wijze gezegd wat het belangrijkste doel van Gods gezalfde koning is. Jehovah’s vijanden hebben zijn naam nu lang genoeg met smaad overladen. In hun opstand hebben zij zich „als een blok aaneengesloten tegen Jehovah en tegen zijn gezalfde”. De tijd is aangebroken dat die vijanden onderworpen zullen worden. „Jehovah zelf aan uw [Christus Jezus’] rechterhand zal stellig koningen verpletteren op de dag van zijn toorn. Hij zal gericht houden onder de natiën; hij zal een volheid van dode lichamen veroorzaken.” Vóór deze definitieve terechtstelling ontvangen alle tegenstanders echter een laatste waarschuwing en wordt er een beroep op hen gedaan zich aan Jehovah te onderwerpen en „de zoon [loyaal te kussen], opdat Hij [Jehovah] niet vertoornd wordt en gij niet van de weg vergaat, want zijn toorn ontvlamt licht [als de tijdslimiet is bereikt]”. — Ps. 2:2, 12; 110:5, 6.
5. Hoe beschouwen Jehovah’s getuigen hun opdracht, en waarom?
5 Jehovah’s getuigen achten het een groot voorrecht aan dit werk een aandeel te hebben en zij scheppen er dan ook behagen in. In de eerste plaats wordt hierdoor openlijk te kennen gegeven dat zij aan Jehovah’s zijde staan en tegen zijn vijanden gekant zijn. Het vormt er een bewijs van dat zij, evenals Gods Zoon, rechtvaardigheid liefhebben en wetteloosheid haten (Hebr. 1:9). Bovendien reageren degenen die „zuchten en kermen over al de verfoeilijkheden die [in de christenheid en geheel Satans samenstel van dingen] gedaan worden” er gunstig op (Ezech. 9:4). Het werk is niet gemakkelijk, maar wij zullen zien hoe Jehovah zijn dienstknechten ervoor heeft opgebouwd, gesterkt en toegerust. Jehovah’s vijanden hebben Sion en haar kinderen lang genoeg onderdrukt, maar nu is haar zware ’militaire dienst vervuld en haar dwaling afbetaald’. — Jes. 40:1, 2.
6. Welk aanmoedigende visioen werd aan Jesaja gegeven, hetgeen tot welke deelneming aanspoort?
6 Zie nu eens hoe wij in het begin van Jesaja’s profetie een uitermate aanmoedigend visioen aantreffen waarin wordt aangetoond dat het Sion, het „hemelse Jeruzalem”, Gods gunst geniet. Er wordt naar verwezen als „de berg van het huis van Jehovah [die] stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen”. Met welk resultaat? „En vele volken zullen stellig heengaan en zeggen: ’Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah, naar het huis van de God van Jakob; en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij zullen stellig zijn paden bewandelen.’ Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van Jehovah uit Jeruzalem.” Wat een schitterend visioen! Zou u zich niet graag willen aansluiten bij die gelukkige menigte die naar Jehovah’s huis (zijn geestelijke tempel) opgaat, terwijl u anderen uitnodigt met u mee te gaan? — Jes. 2:1-3.
7. (a) Hoe verschaft Jesaja 51:3 een uitnodigend beeld? (b) Welke bezielende roep hoort Sion, en hoe reageert ze erop? (c) Op welke wijze en in welke mate kunt u in deze reactie delen?
7 Wenden wij ons nu tot het laatste gedeelte van Jesaja’s profetie, dan lezen wij daarin veel profetieën waarin Sions rol herhaaldelijk in de meest geestdriftige bewoordingen wordt afgeschilderd. „Want Jehovah zal Sion stellig troosten. Hij zal wis en zeker al haar verwoeste plaatsen troosten, en hij zal haar wildernis als Eden maken en haar woestijnvlakte als de tuin van Jehovah. Ja, uitbundige vreugde en verheuging zullen in haar gevonden worden, dankzegging en de stem van melodie” (Jes. 51:3). Een uitnodigend beeld van Sion dat weer produktief en voorspoedig is, en dit geldt beslist voor Gods opgedragen volk in deze tijd. U wordt ertoe uitgenodigd hieraan en aan de uitbundige vreugde en blijdschap die Jehovah’s getuigen ondervinden, een aandeel te hebben. In het volgende hoofdstuk spreekt de profeet opgetogen over de opwekkende boodschap: „Ontwaak, ontwaak, doe uw sterkte aan, o Sion! Doe uw prachtgewaden aan, o Jeruzalem, de heilige stad!” Ze hoort de boodschap van degene die „goed nieuws brengt van iets beters, die redding verkondigt, die tot Sion zegt: ’Uw God is koning geworden!’” Met welke reactie? „Luister! Uw eigen wachters hebben hun stem verheven. Eenstemmig blijven zij het vreugdevol uitroepen: want van aangezicht tot aangezicht zullen zij zien wanneer Jehovah Sion terugbrengt.” De huidige „wachters”, de oudere mannen van de gezalfde christelijke gemeente, staan op de uitkijk en zijn eveneens verenigd om „u al de raad Gods te vertellen”, waarbij zij de kostbare waarheden uit Gods Woord en de hedendaagse toepassing ervan uitleggen. Waarom zou u de voortreffelijke leiding die door deze oudere mannen wordt gegeven, niet volgen en er te zamen met hen een aandeel aan hebben het goede nieuws van Gods thans opgerichte koninkrijk ’vreugdevol uit te roepen’? De bekendmaking van de Koninkrijksboodschap is niet beperkt tot degenen die zich binnen de stadsmuren bevinden en die reeds deel uitmaken van Gods organisatie. De profetie vervolgt: „Jehovah heeft zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle natiën; en alle einden der aarde moeten de redding van onze God zien.” — Jes. 52:1, 7-10; Hand. 20:27; Matth. 24:14.
8. (a) Hoe spreekt Jehovah Sion in Jesaja 54:1-8 toe, en wat belooft hij haar? (b) Tot welke verdere beloften leidt dit?
8 In Jesaja hoofdstuk 54 wordt Sion nog verder aangemoedigd, hoewel vanuit een ander gezichtspunt. Jehovah spreekt Sion toe als haar „echtgenoot-eigenaar” en vertelt wat het herstel in zijn gunst voor haar overblijfsel op aarde zal betekenen. „Hef een vreugdegeroep aan, gij onvruchtbare vrouw die niet gebaard hebt! . . . want de zonen van de eenzame zijn talrijker dan de zonen van de vrouw met een echtgenoot-eigenaar, . . . Want naar rechts en naar links zult gij uitbreken, en uw eigen nageslacht zal zelfs natiën in bezit nemen, en zij zullen zelfs de woest en verlaten liggende steden bewonen.” Vervolgens wordt de reden voor deze dramatische verandering vermeld: „Want uw voortreffelijke Maker is uw echtgenoot-eigenaar, Jehovah der legerscharen is zijn naam; en de Heilige Israëls is uw Verlosser. . . . Voor een klein ogenblik heb ik u geheel verlaten, maar met grote barmhartigheden zal ik u bijeenbrengen. In een vloed van verontwaardiging heb ik mijn aangezicht slechts een ogenblik voor u verborgen, maar met liefderijke goedheid tot onbepaalde tijd wil ik u barmhartig zijn.” Deze grootse ommekeer in de situatie is de opwindende ervaring van het overblijfsel van thans, want de leden ervan zien hoe steeds meer „andere schapen” in de theocratische organisatie samenstromen. Zij delen in de belofte: „En al uw zonen zullen door Jehovah onderwezen personen zijn, en de vrede van uw zonen zal overvloedig zijn.” Dit onderwijs uit Jehovah’s Woord, dat door middel van zijn organisatie wordt gegeven, leidt tot nog een prachtige belofte: „Geen enkel wapen dat tegen u gesmeed zal worden, zal succes hebben, en elke tong die tegen u zal opstaan in het gericht, zult gij veroordelen.” — Jes. 54:1-8, 13, 17; zie ook Jesaja 49:14-21.
9. Ook al bent u geen geestelijke Israëliet, welk voorrecht kunt u dan niettemin als ’buitenlander’ genieten?
9 Trekt u voordeel van deze goede dingen? Dit is mogelijk, want ze zijn niet beperkt tot de geestelijke Israëlieten, wier „burgerschap bestaat in de hemelen”, in het hemelse Sion. Waarom zou u zich niet vereenzelvigen met de „buitenlanders” door aan de voorwaarden te voldoen die in Jesaja 56:6, 7 betreffende hen zijn vermeld: „En de buitenlanders die zich bij Jehovah hebben aangesloten om hem te dienen en om de naam van Jehovah lief te hebben, ten einde hem tot knechten te worden, . . . hen wil ik ook brengen tot mijn heilige berg en hun vreugde bereiden in mijn huis van gebed. . . . Want mijn huis zal zelfs een huis van gebed worden genoemd voor alle volken.” — Fil. 3:20.
10. (a) Wat is Sions rechtmatige plaats, en hoe wordt deze afgebeeld? (b) Hoe worden de vele hieruit voortvloeiende zegeningen beschreven?
10 Wanneer wij verder lezen, wordt het vooruitzicht voor Sion nog uitnodigender. Na de verzekering te hebben gegeven: „Mijn geest die op u is en mijn woorden die ik in uw mond heb gelegd — ze zullen niet weggenomen worden . . . van nu aan zelfs tot onbepaalde tijd” laat Jehovah een heldere roep weerklinken voor Sion. Het is de roep waarnaar ze heeft verlangd, terwijl de verwezenlijking ervan haar verwachtingen verre te boven gaat. Luister als deze in haar oren weerklinkt: „Sta op o vrouw, verspreid licht, want uw licht is gekomen en over u is zelfs de heerlijkheid van Jehovah gaan schijnen. Want zie! duisternis zelf zal de aarde bedekken, en dikke donkerheid de nationale groepen; maar over u zal Jehovah gaan schijnen, en over u zal zijn heerlijkheid worden gezien. En natiën zullen stellig tot uw licht gaan, en koningen tot de glans van uw schijnen.” Eindelijk neemt Sion haar rechtmatige plaats in als het op juiste wijze aangestelde „bestuur . . . om alle dingen weer bijeen te vergaderen in de Christus” (Ef. 1:10). Ja, daar komen zij aan! „Sla uw ogen rondom op en zie! Zij zijn allen bijeengebracht; zij zijn tot u gekomen.” Er komen niet alleen mensen mee, maar overvloedig veel rijkdommen: „Dan zult gij zien en stellig stralend worden, . . . want tot u zal de rijkdom der zee zich wenden; zelfs het vermogen der natiën zal tot u komen.” Wederom wordt er over „buitenlanders” gesproken, die „werkelijk uw muren [zullen] bouwen” en „uw landbouwers en uw wijngaardeniers [zullen] zijn”. In de zichtbare aardse organisatie waardoor Sion wordt vertegenwoordigd, is een grote verbetering gekomen in de theocratische situatie: „In plaats van het koper zal ik goud brengen, en in plaats van het ijzer zal ik zilver brengen, . . . en ik wil vrede tot uw opzieners aanstellen en rechtvaardigheid tot uw taakopleggers.” De toename wordt verzekerd: „De kleine zelf zal tot duizend worden, en de geringe tot een machtige natie. Ikzelf, Jehovah, zal het te zijner tijd bespoedigen.” — Jes. 59:21; 60:1-5, 10, 17, 22; 61:5.
11. (a) Over welke grootse climax spreekt Jesaja vervolgens? (b) Hoe ervaren Jehovah’s getuigen deze goede dingen?
11 En nu komt de climax! „En de natiën zullen stellig uw rechtvaardigheid zien, o vrouw, en alle koningen uw heerlijkheid. En gij zult werkelijk met een nieuwe naam worden genoemd, die Jehovah’s eigen mond zal bepalen. . . . Men zal u niet meer een geheel verlaten vrouw heten; en uw eigen land zal niet meer een woestenij heten; maar gijzelf zult worden genoemd: Mijn welbehagen is in haar [Hefsibah], en uw land: Als een echtgenote in eigendom. Want Jehovah zal behagen in u hebben geschept, en uw eigen land zal als een echtgenote in eigendom worden gehouden” (Jes. 62:2-4). Deze nieuwe naam duidt op een intiemere en diepere verhouding waarin Gods volk tot Jehovah staat. Dat hij zo’n behagen in zijn volk schept, is werkelijk wonderbaarlijk. Het is in dit geval niet zo dat de wens de vader der gedachte is. Hoewel het haast te mooi is om waar te zijn, ervaren Jehovah’s getuigen al deze goede dingen werkelijk persoonlijk. Zij zeggen, zoals was voorzegd: „Toen Jehovah de gevangenen van Sion liet terugkeren, werden wij als degenen die droomden. In die tijd werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met vreugdegeroep. In die tijd ging men onder de natiën zeggen: ’Jehovah heeft iets groots gedaan door wat hij met hen heeft gedaan.’ Jehovah heeft iets groots gedaan door wat hij met ons heeft gedaan. Wij zijn verheugd geworden.” Zij geven alle eer aan Jehovah, en zoals is voorzegd, bidden zij tot hem om blijvend succes: „Vanwege Jehovah is dit geschied; het is wonderbaar in onze ogen. Dit is de dag die Jehovah heeft gemaakt; wij willen daarop blij zijn en ons verheugen. Ach Jehovah, red toch alstublieft! Ach Jehovah, schenk toch alstublieft succes!” — Ps. 126:1-3; 118:23-25.
12. Welk verlangen dienen de beschouwde teksten op te wekken, en met welke geestesgesteldheid dient dit te worden gedaan?
12 Welke krachtiger aansporing zou u na een beschouwing van deze schriftplaatsen kunnen hebben om u met het hemelse Sion te vereenzelvigen en de heilige Koninkrijksbelangen van dit Sion te helpen bevorderen? De tijd is kort, het werk is dringend, maar u wordt er niet toe verplicht dienst voor God te verrichten. Onmiddellijk nadat Sions koning de opdracht ontvangt: „Ga onderwerpen te midden van uw vijanden”, wordt er namelijk opgemerkt: „Uw volk zal zich gewillig aanbieden op de dag van uw strijdkracht. In de pracht der heiligheid, uit de schoot van de dageraad, hebt gij uw gezelschap van jonge mannen net als dauwdruppels” (Ps. 110:2, 3). U kunt er werkelijk behagen in scheppen als een bereidvaardige vrijwilliger bij dit volk gerekend te worden. Is dat uw wens?
UW HARTEWENS VERVULD
13. Hoe uitte David het verlangen van zijn hart, en met welke intense gevoelens?
13 Koning David had een innige wens. Hij zette zijn hart erop en beschouwde het als het summum van heerlijkheid. Dit bracht hij als volgt onder woorden: „Eén ding heb ik van Jehovah gevraagd — dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen van mijn leven in het huis van Jehovah mag wonen, om de aangenaamheid van Jehovah te aanschouwen en met waardering zijn tempel te bezien” (Ps. 27:4). Andere vertalingen geven de laatste uitdrukking weer met: „om in zijn tempel te informeren’, maar David verlangde meer dan dit. Het Hebreeuwse werkwoord, baqar, betekent strikt genomen splijten, verdelen. Het begon de betekenis van navorsen te krijgen.a De psalmist gebruikt het in de betekenis van met genoegen of behagen zien. Sta er bijvoorbeeld eens bij stil hoe zeemeeuwen een veld bezien dat wordt beploegd. Als het veld dicht bij zee ligt, kan men vaak een opgewonden groep van deze vogels vlak achter de ploeg aan zien vliegen, ongeacht of er een tractor wordt gebruikt die veel lawaai maakt. De lucht is vervuld van het gekrijs van de met sierlijke vleugelslag rondzwierende meeuwen. Deze vogels zien beslist „met waardering” naar elke worm en larve die aan de oppervlakte komt.
14. Dienen alle ware christenen net zo’n wens te koesteren, en welke verzekering hebben zij dat deze vervuld zal worden?
14 David gaf van een overeenkomstige geestdrift blijk. Aangezien hij tot de stam Juda behoorde, kon hij nooit priesterlijke of levitische diensten in de tempel verrichten. Deze was in zijn tijd zelfs nog niet eens gebouwd, hoewel de tent waarin de Ark zich bevond, af en toe een tempel genoemd scheen te worden (1 Sam. 1:9). Hij verheugde zich er echter altijd over zich bij anderen aan te sluiten wanneer zij zeiden: „Laten wij naar het huis van Jehovah gaan” (Ps. 122:1). U kunt dezelfde vurige geest van toewijding bezitten en ten toon spreiden. Jehovah zal uw wens vervullen. Hij heeft het voor u mogelijk gemaakt u bij de leden van de „grote schare” aan te sluiten, die „hun lange gewaden [hebben] gewassen en . . . ze wit [hebben] gemaakt in het bloed van het Lam. Daarom zijn zij voor de troon van God, en zij verrichten dag en nacht heilige dienst voor hem in zijn tempel”. — Openb. 7:9, 14, 15.
15. Waarom nodigden Jehovah’s getuigen u uit u bij hen aan te sluiten?
15 Jehovah’s theocratische organisatie is het centrum van zuivere aanbidding, welke ten toon gespreid wordt door toegewijde dienst. U wordt ertoe uitgenodigd u met die organisatie, zoals deze door Jehovah’s getuigen wordt gevormd, te vereenzelvigen. Op een praktische wijze zult u worden geholpen de „aangenaamheid van Jehovah” te zien en te waarderen. U zult ertoe worden aangemoedigd te leren hoe u hem tot uw welbehagen kunt maken. Door alle dagen van uw leven in zijn geestelijke huis te wonen en het tot uw geestelijke tehuis te maken, zult u de vreugde kunnen smaken het krachtige vertrouwen te bezitten dat door alle theocratische dienstknechten van Jehovah ten toon wordt gespreid. U zult evenals David zeggen: „En nu zal mijn hoofd hoog boven mijn vijanden rondom mij zijn; en ik wil in zijn tent slachtoffers van gejuich offeren; ik wil zingen en met melodieën Jehovah bezingen.” — Ps. 27:6; Hebr. 13:15.
16. (a) Welke leiding en waarschuwing geeft Jesaja betreffende het scheppen van behagen in de sabbat? (b) Hoe blijft de christenheid in dit opzicht in gebreke?
16 Merk in dit zelfde verband op welk een schitterende leiding er in Jesaja’s profetie wordt gegeven betreffende datgene waarin wij behagen moeten scheppen, hetgeen tot een zegevierend resultaat leidt. Jesaja zegt: „Indien gij met het oog op de sabbat uw voet zult terughouden met betrekking tot het doen van al wat uzelf behaagt op mijn heilige dag, en de sabbat werkelijk een heerlijke verrukking zult noemen, een heilige dag van Jehovah, een die verheerlijkt wordt, en hem werkelijk zult verheerlijken in plaats van uw eigen wegen te volgen, in plaats van datgene te vinden wat u behaagt en een woord te spreken — in dat geval zult gij uw heerlijke verrukking in Jehovah vinden, en ik wil u over de hoge plaatsen der aarde doen rijden; en ik wil u doen eten van de erfelijke bezitting van uw voorvader Jakob, want het is de mond van Jehovah die het heeft gesproken” (Jes. 58:13-14). Evenals het ontrouwe Israël uit de oudheid is de christenheid van mening dat ze de sabbat houdt, hoewel ze er in de laatste tijd weinig aandacht aan schenkt. De aanhangers van de christenheid doen in dit opzicht, zoals in alle andere opzichten, wat hen zelf behaagt. Er is geen ware geest van liefde voor en toewijding aan Jehovah. In veel gevallen geloven zij niet eens in een persoonlijke God. Ook is er geen werkelijke naastenliefde. De meesten van hen doen precies waar zij zelf behagen in hebben, terwijl zij misschien „een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten”. Paulus voegt eraan toe: „Keer u af van dezen” (2 Tim. 3:5). De christenheid vormt het belangrijkste deel van „Babylon de Grote”, en het gebod weerklinkt duidelijk en luid: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen.”
17. Waarheen moeten degenen die „Babylon” verlaten, vluchten, en waarom snel?
17 Ja, trek weg uit Babylon de Grote, de vijandige stad, het wereldrijk van valse religie, en vlucht voor bescherming naar Sion. Laat geen tijd verloren gaan, want binnenkort zal Jehovah „zijn welbehagen doen ten aanzien van Babylon” (Jes. 48:14). Ze heeft reeds een val meegemaakt en binnenkort zal ze worden vernietigd (Openb. 18:2, 21). Nu is het de tijd om handelend op te treden, want „een ieder die de naam van Jehovah aanroept, [zal] veilig . . . ontkomen; want op de berg Sion en in Jeruzalem zullen de ontkomenen blijken te zijn, juist zoals Jehovah heeft gezegd, en onder de overlevenden, die Jehovah roept”. — Joël 2:32.
18. Hoe dienen wij er blijk van te geven in het houden van de ware sabbat behagen te scheppen, hetgeen welke zegen tot gevolg zal hebben?
18 Houd de ware sabbat van Jehovah. Heilig niet slechts één dag van de zeven, maar draag uzelf, uw gehele leven, aan Jehovah op om evenals Jezus behagen te scheppen in het doen van zijn wil. Ga Gods rust binnen, terwijl u niet op uw eigen werken vertrouwt, maar op het volkomen genoegzame verlossingswerk van Christus. Laat evenals Jezus Gods Woord tot in uw inwendige delen doordringen door er dag en nacht met gedempte stem in te lezen. Als gevolg hiervan zult u als een vruchtbare en altijd groene „boom [zijn], geplant aan waterstromen”, terwijl ’al wat u doet, zal gelukken’. — Hebr. 4:10; Gal. 3:10-14; Ps. 1:1-3; 40:8.
19. Welk verzoek dienen wij tot Jehovah te richten, en welke verzekering hebben wij?
19 Laat uw hartewensen niet onuitgesproken. Richt vol geloof een duidelijk verzoek tot God, evenals David dit heeft gedaan: „Onderricht mij, o Jehovah, in uw weg, en leid mij in het pad van oprechtheid, vanwege mijn vijanden.” Breng, in harmonie met uw gebed, uw gehele leven volledig in overeenstemming met het grootse voornemen van de Schepper. U zult niet teleurgesteld worden. Het zal geen hartzeer tot gevolg hebben. „Schep . . . heerlijke verrukking in Jehovah, en hij zal u de beden van uw hart geven.” — Ps. 27:11; 37:4; zie ook Filippenzen 4:6, 7.
[Voetnoten]
a Zie bladzijde 144, kolom 2, van Lexicon in Veteris Testamenti Liberos door L. Köhler en W. Baumgartner.