De theocratische organisatie wederom opgericht
1. Hoe werden, nadat het overblijfsel in 1919 was hersteld, rechters hersteld als in het eerst en raadgevers als in het begin?
ER ZOU dus een herstelling van rechters zijn als in het eerst, toen Jehovah’s Koning in Israël was, en een herstelling van raadgevers als in hun theocratische begin. Dit volgde op de herstelling van Jehovah’s getrouwe overblijfsel in 1919, toen zij terugkwamen naar Zion, Gods hoofdstad waarin zijn geliefde Zoon Jezus Christus sedert 1914 regeerde. De Koning Jezus Christus trad als Rechter van het overblijfsel op ten einde hun hun fouten en hun smetten van wereldsgezindheid te doen zien, hen te reinigen en hen te bevrijden van het onderdrukkende Grote Babylon, Satans wereldorganisatie. Hij trad voor hen op als een koninklijke Raadgever door hun de betekenis van Gods Woord te ontvouwen, waardoor hij de profetie vervulde: „Zijn naam zal worden genoemd: Wonderlijk, Raadgever.” Onder leiding van deze hemelse Uitlegger onderzocht, het overblijfsel Gods Woord nauwkeurig en het vond daarin een „veelheid der raadgevers”, die in het belang van hun veiligheid waren (Jes. 9:5, KJ; Spr. 11:14, KJ; 15:22; 24:6). Jehovah reinigde hen door zijn herstelde Rechter Jezus Christus van hun door Babylon veroorzaakte vlekken. Gelijk gerechtsdienaren vergaderden de engelen van de Rechter de dwarsdrijvers, de wettelozen en de struikelblokken uit het midden van het overblijfsel en verwijderden hen. Hij openbaarde aan het overblijfsel de uitspraak van de grote Wetgever, Jehovah, namelijk, dat zijn organisatie theocratisch is, door God geregeerd, en dat ook zijn zichtbare organisatie van zijn overblijfsel op aarde zo moet zijn.
2. Gelijk welke aansteller van rechters ging Jehovah niet terug?
2 Jehovah God ging hier niet terug en handelde niet als een reactionair die datgene te gronde richtte wat onder zijn volk op aarde werkelijke vooruitgang betekende. Hij is niet gelijk de president van de Verenigde Staten van Amerika wanneer hij aan het Hooggerechtshof van het land rechters aanstelt die geen oprechte waardering hebben voor de vooruitstrevende rechterlijke beslissingen van vorige liberale rechters. Door deze beslissingen hebben Jehovah’s getuigen in het verleden overwinningen behaald, maar de nieuwe rechters trachten deze beslissingen te niet te doen door reactionaire beslissingen. Neen, Jehovah is niet gelijk die president van de Verenigde Staten wanneer hij aan rechtbanken voor hoger beroep rechters en arbiters aanstelt die zelfs de grond waarop Jehovah’s getuigen lopen, haten, en die de wetten welke door het Congres zijn uitgevaardigd, verachten, en trachten deze wetten met voeten te treden door te weigeren Jehovah’s bedienaren van het goede nieuws van het Koninkrijk enige hun toekomende voordelen, vrijstellingen en vergunningen toe te kennen. Jehovah trekt zijn Woord, zijn Grondwet voor ons, niet in, ook al werd het negentien eeuwen geleden, toen de Bijbel werd voleindigd, voltooid. Neen, hij houdt het hoog, en zijn grote Rechter, Jezus Christus, houdt er aan vast in plaats dat hij zich er tegen keert om het omver te werpen. Zij die tegenwoordig de oordelen van Jehovah God aankondigen, moeten insgelijks doen. Daarom hebben wij de rechters en raadgevers van dezelfde hoedanigheid als in het eerst, toen de Christelijke gemeente nog een klein kind was.
3. Waarvan worden wij dus bevrijd door de herstelling van theocratisch bewind?
3 Indien wij gelijke tred houden met Gods Woord, betekent het vooruitstrevendheid. Zich van Zijn Woord afkeren, betekent reactie, een teruggaande beweging. Wij kunnen Gods Woord nimmer vóórkomen. Zij die obstructie voeren tegen theocratisch bewind of dwarsdrijven, zijn de reactionairen, want zij trachten de organisatie van Gods volk terug te voeren tot het wereldse stelsel waardoor zij eens in dienstbaarheid werden gehouden. Jehovah God is vooruitstrevend wanneer het er om gaat zijn rechters en raadgevers voor zijn georganiseerde volk te herstellen als in hun begin, toen Christus Jezus en zijn apostelen in het eerst onder hen waren. De herstelling van theocratisch bewind en theocratische regelingen bevrijdt hen van Babylonische reactie en bewerkt hun vooruitgang in inzicht en in de Koninkrijksdienst.
4, 5. Wanneer werd zulk een bewind volledig onder ons hersteld, en hoe onderwierpen de groepen zich er aan?
4 Volledige herstelling tot de theocratische regeling kwam in 1938. In de uitgaven van De Wachttoren van augustus en september 1938 publiceerde het Genootschap het artikel „Organisatie”, in twee delen, ter verklaring van de theocratische organisatie. Ten einde aan te tonen hoe de groepen van Jehovah’s volk zich vrijwillig aan zulk een regeling onderwierpen, werd er in paragraaf 15 op bladzijde 174 gezegd: „De Heer heeft zijn volk geleidelijk de juiste betekenis van ’zijn organisatie’ geopenbaard, en nu blijkt duidelijk uit de Schrift dat alle dienaren in de verschillende posities van de organisatie van het overblijfsel of de gezalfden van Gods volk op aarde terecht door het Genootschap worden benoemd als de zichtbare vertegenwoordigers van de Heer in de tempel, en dat deze verplichting van het benoemen van dienaren in groepen, niet op elke groep afzonderlijk rust, door op democratische wijze vóór of tegen te stemmen. De groep van Gods volk te Londen, Engeland, zag deze situatie enige tijd geleden in en verzocht het Genootschap bij resolutie, dienaren van de groep aan te stellen. Daarom werd, in gehoorzaamheid aan de Schrift en overeenkomstig dit verzoek, de groep Londen als een uit verscheidene eenheden bestaande groep georganiseerd, en over alle eenheden werd één groepsdienaar aangesteld terwijl een overste of eenheidsdienaar werd aangesteld over elk van de eenheden waaruit de groep was samengesteld. De groep Groot New York, de groep Chicago, de groep Los Angeles en andere groepen zijn georganiseerd en worden nu op dezelfde wijze bestuurd.”
5 Vervolgens werd er in de paragraaf aangeraden dat alle groepen van Jehovah’s getuigen die inzagen dat dit de juiste en Schriftuurlijke regeling was, een resolutie zouden aannemen en deze naar het hoofdbureau zouden opzenden; de resolutie zou als volgt luiden: „Wij, de groep van Gods volk dat voor zijn naam is aangenomen, en die zich nu [daar en daar] bevindt, erkennen dat Gods regering een zuivere theocratie is en dat Christus Jezus in de tempel is en het volledige beheer en toezicht zowel over de zichtbare als de onzichtbare organisatie van Jehovah heeft, en dat ’Het Genootschap’ [van het overblijfsel] de zichtbare vertegenwoordiger van de Heer op aarde is, en daarom verzoeken wij ’Het Genootschap’ deze groep voor de dienst te organiseren en de verschillende dienaren er van aan te stellen, zodat wij allen in vrede, gerechtigheid, eensgezindheid en volledige eenheid mogen samenwerken. Wij bevestigen hieraan een lijst met namen van personen in deze groep die naar het ons voorkomt tot de rijperen behoren en die daarom naar het schijnt het beste geschikt zijn de respectieve dienstposities te bekleden.”
6. (a) Wanneer werd de theocratische organisatie onder ons van kracht? (b) Hoe kwam dit overeen met datgene wat in Jesaja 32:1 betreffende vorsten wordt gezegd?
6 Toen het Genootschap van het gezalfde overblijfsel de verplichte regelingen trof en de dienaren aanstelde, werd de theocratische organisatie hersteld onder Jehovah’s getuigen en de eerste october (1938) daaropvolgende werd ze onder hen van kracht. Daar het Genootschap van het gezalfde overblijfsel optrad als de „getrouwe en beleidvolle slaaf” van de Koning der gerechtigheid in de tempel, Christus Jezus, werd door deze herstelling van de theocratische organisatie met op juiste wijze aangestelde dienaren die tot taak hadden het werk voort te zetten, de profetie dat ’vorsten naar recht zullen heersen’, vollediger verwezenlijkt. Toen er in de bovenaangehaalde paragraaf werd gezegd dat er over de groep Londen een groepsdienaar werd aangesteld die het opzicht had over alle eenheden van deze groep terwijl aan het hoofd van elk dezer eenheden een overste of eenheidsdienaar stond, werd er in de paragraaf het woord (overste) en in de gelijkluidende paragraaf in de Engelse Wachttoren het woord (captain) gebruikt, welk woord (captain) het vaakst is gebruikt als vertaling van het Hebreeuwse woord sar (125 maal).a Daar sar zelfs werd toegepast op een man die was belast met het opzicht over slechts tien personen, kunnen wij zien dat de theocratische aanstelling van dienaren die de leiding nemen en het opzicht voeren over tien Jehovah’s getuigen, tot een deel van de vervulling der profetie zou behoren. En wanneer wij bedenken dat de Hebreeuwse uitdrukking (sar) van toepassing is op een persoon die aan het hoofd van iets staat, de opperste of voornaamste in een klasse of groep, kunnen wij inzien dat Jesaja’s profetie betreffende de vorsten ook in vervulling ging toen Christus Jezus wederom kwam met Koninkrijksmacht, de „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse aantrof en deze sedert 1918 over al zijn zichtbare bezittingen op aarde aanstelde.
MET KOSTBAARDER DINGEN BOUWEN
7. Wat was het bekendgemaakte doel achter het verzoek om theocratische organisatie, en heeft een dergelijk bewind dit tot gevolg gehad?
7 De Resolutie die in 1938 door groepen van Jehovah’s getuigen werd aangenomen en waarin werd gevraagd onder hen een theocratische organisatie op te richten, maakte bekend dat het doel hiervan was dat „wij allen in vrede, gerechtigheid, eensgezindheid en volledige eenheid mogen samenwerken.” Heeft het dit tot gevolg gehad? Ja, en ten bewijze hiervan is er een ongeëvenaarde groei van de organisatie geweest. Wil een godvruchtige organisatie groeien, dan is hiervoor inwendige vrede, gerechtigheid, eensgezindheid en volledige eenheid nodig, zoals in Jakobus 3:18 wordt verklaard: „Het zaad van de vrucht der rechtvaardigheid [wordt] gezaaid onder vredige toestanden voor hen die vrede maken” (NW). In 1938, toen de theocratische organisatie algemeen werd ingevoerd, was er een gemiddelde van 47.143 verkondigers in 52 landen, de landen die toen onder Nazi-heerschappij stonden niet meegerekend. Tegenwoordig, op het ogenblik dat dit artikel wordt geschreven, dertien jaar later, zijn er in 120 landen verkondigers, en over de gehele wereld hebben zij een nieuw hoogtepunt van 435.000 verkondigers bereikt. In Amerika bereikten zij een hoogtepunt van 135.356 verkondigers gedurende april, vergeleken met een hoogtepunt van 31.351 in juni 1938. In diezelfde maand van 1938 bereikte Brittannië een hoogtepunt van 6021 verkondigers, vergeleken met 25.000 in het jaar 1951.
8. Welke verbetering had Jehovah, in Jesaja 60, beloofd aan te brengen?
8 Wij zien hierin werkelijk dat Jehovah de belofte die hij aan zijn voorbeeldige theocratische organisatie uit de oudheid heeft gedaan, heeft verwezenlijkt: „Sta op, schijn; want uw licht is gekomen, en de heerlijkheid van Jehovah is over u opgegaan. Want, zie, duisternis zal de aarde bedekken, en grote donkerheid de volkeren; maar over u zal Jehovah opgaan, en zijn heerlijkheid zal op u worden gezien. Hoewel gij verlaten en gehaat zijt geweest, zodat niemand door u doorging, zal ik u tot een eeuwige voortreffelijkheid, een vreugde van vele geslachten maken. Gij . . . zult weten dat ik, Jehovah, uw Redder, en uw Loskoper, de Machtige van Jakob ben. Voor koper zal ik goud brengen, en voor ijzer zal ik zilver brengen, en voor hout koper, en voor stenen ijzer. Ik zal ook uw bestuurders vrede maken, en uw afpersers rechtvaardigheid.” Of, om hier Rotherhams vertaling aan te halen: „En ik zal het opzicht over u tot Voorspoed stellen en het opgeven van uw taken tot Rechtvaardigheid.” Een Amerikaanse Vertaling luidt: „En Vrede zal ik uw regering maken, en Rechtvaardigheid uw bestuurder.” Daarna vervolgt de profetie: „Uw volk zal ook geheel uit rechtvaardigen bestaan; zij zullen het land voor eeuwig beërven, de spruit mijner planting, het werk mijner handen, opdat ik verheerlijkt moge worden. De kleine zal tot duizend worden, en de geringe tot een sterke natie; ik, Jehovah, zal het te zijner tijd snellijk doen geschieden.” — Jes. 60:1, 2, 15-17, 21, 22, AS.
9. Hoe heeft hij dus bewerkstelligd dat zij door vrede worden geregeerd en door gerechtigheid worden bestuurd?
9 Jehovah’s volk moet door vrede worden geregeerd en door gerechtigheid worden bestuurd. Dit is alleen mogelijk wanneer Jehovah’s Koning door middel van een theocratische organisatie in gerechtigheid over ons regeert. Jehovah God heeft het grote Signaal in de hemel opgeheven door Christus Jezus als Koning te installeren en allen die een theocratische regering liefhebben, hebben zich als zijn onderdanen om dat ene verzamelpunt, aan zijn voeten, verenigd. De Koning regeert nu in gerechtigheid over hen. Ten behoeve van de vrede onder hen en ter wille van de gerechtigheid heeft hij onder hen een zichtbare regeling ingesteld om de profetie in vervulling te doen gaan dat ’vorsten naar recht zullen heersen’. Deze profetie stelt voor zulke „vorsten” de maatstaf vast waarnaar zij zich in hun ambt dienen te gedragen, opdat de organisatie op aarde rein en rechtvaardig gehouden moge worden. Deze op theocratische wijze aangestelde dienaren in de organisatie moeten gerechtigheid en onpartijdigheid oefenen, met hemelse wijsheid. Alleen op die wijze kunnen zij getrouwe vertegenwoordigers zijn van de Koning der gerechtigheid, de Grotere Melchizedek, Christus Jezus, en dan alleen kan hij hun toestaan hun ambt te blijven bekleden. Hij beschikt over engelen om degenen die onrechtvaardig worden, te verwijderen.
10. Overeenkomstig welke maatstaven wordt dus niet te werk gegaan, en wie worden niet in een ambt aangesteld?
10 In overeenstemming hiermede wordt bij de aanstelling van dienaren niet overeenkomstig onrechtvaardige, huichelachtige zelfzuchtige maatstaven te werk gegaan, en er worden geen onbetamelijke mannen vereerd met een officiële, verantwoordelijke dienst. Weerspannige dwazen en laagstaande, goddeloze, schurkachtige personen worden erkend voor wat zij zijn en worden als ongeschikt voor goede dienst van welke soort ook verworpen. Het is precies zoals in vers 5-8 (AV) van het tweeëndertigste hoofdstuk van Jesaja verder wordt gezegd: „De dwaas zal niet meer edel worden genoemd, noch zal de schurk als vorstelijk worden beschouwd. Want de dwaas zal dwaasheid spreken, en zijn geest zal boosaardigheid beramen, om goddeloosheid te bedrijven, en leugens betreffende de HEER [Jehovah] te uiten, de hongerigen onverzadigd te laten, en de dorstigen drank te onthouden. Ook zijn de kunstgrepen van de schurk boos; hij smeedt plannen om de nooddruftige met leugenachtige woorden te verderven, zelfs wanneer de smeekbede van de arme rechtvaardig is. Maar de edele man bedenkt edele dingen, en baseert zich op edele dingen.”
11. Hoe wordt datgene wat in Psalm 125:3 staat, aldus verwezenlijkt?
11 Er is onder Jehovah’s theocratische volk geen plaats voor religieuze huichelaars. Indien zij goddeloosheid en de dwaasheid dezer wereld willen bedrijven, indien zij leugens tegen Jehovah uiten en niet willen werken maar zelf zelfzuchtig van bepaalde dingen genieten terwijl zij hen die hongeren en dorsten naar waarheid en gerechtigheid onverzadigd laten, is er voor hen geen plaats in een officiële positie, neen, geen plaats onder Jehovah’s getuigen. De Koning der Gerechtigheid zal hen door zijn engelen uit het midden van degenen die het Signaal van het Koninkrijk opheffen, laten smijten. In deze dagen waarin de Grotere Assyriër, Satan de Duivel, oorlog voert tegen het overblijfsel, beschermt Jehovah door zijn regerende Koning zijn georganiseerde volk, evenals de bergen het getrouwe Jeruzalem uit de oudheid omringden. Voor onze dag heeft Jehovah verordend: „De scepter der goddeloosheid zal niet rusten op het lot der rechtvaardigen; opdat de rechtvaardigen hun handen niet uitstrekken tot onrecht” (Ps. 125:3). Hij weerhoudt de georganiseerde regeringsmachten dezer wereld er van zijn volk te overweldigen en hij verhindert het dat deze machten een zodanige invloed op hen uitoefenen dat zij tot onrecht of wetteloosheid tegen Jehovah God worden gedreven, hetgeen er toe zou leiden dat zij door Hem worden verworpen. Hij zal ook over de inwendige toestand van zijn volk waken en er op toezien dat er onder zijn volk, dat als onderdanen van de Koning der gerechtigheid, gerechtigheid en zachtmoedigheid zoekt, geen wetteloze persoon opstaat en een leidende positie inneemt. En de „vorsten” die de Koning door middel van zijn theocratische organisatie er toe heeft aangesteld „naar recht” te heersen, zullen ook waakzaam zijn. Een ieder zal als een bescherming dienen.
12. Hoe worden de sarím dus aangesteld, en onbetamelijke personen buiten gehouden?
12 Wij zijn niet meer in kruiperige onderworpenheid aan de politieke machten dezer wereld. Wij hebben er op gestaan dat er in zijn organisatie God-heerschappij is. In zijn zichtbare organisatie worden zijn sarím niet krachtens een volksheerschappij of krachtens een democratische gang van zaken aangesteld, maar zij worden door de regerende Koning door middel van zijn theocratische organisatie aangesteld. Een ieder die dwaas, laag, schurkachtig, kwaadberamend en onrechtvaardig wordt, zal worden verwijderd.
DOOR DE WERKING VAN ZIJN GEEST
13. Wie zijn, zoals noodzakelijk is geworden, ook in zulk een ambt aangesteld? Waarom?
13 Het overblijfsel van hen die door Gods geest tot een plaats met Christus in zijn hemelse koninkrijk zijn gezalfd, zijn nu nog maar gering in aantal. Daar de Koning Christus Jezus zovelen van zijn andere schapen tot zijn rechterhand heeft verzameld en de kudde van al zijn schapen over de gehele aarde zo talrijk is geworden, is het voor hem noodzakelijk geweest en is het voor hem nog noodzakelijk velen van deze andere schapen in een ambt aan te stellen. De feiten tonen aan dat ook zij deze vorstelijke ambten bekleden, hetzij in een hogere hetzij in een lagere positie, ook al betekent het dat zij over slechts een groep van tien of minder personen het opzicht hebben. Deze „andere schapen”, die in een ambt zijn aangesteld, verwachten gedurende het duizendjarige koninkrijk, na de strijd van Armageddon, kinderen te worden van de „Eeuwige Vader”, Christus Jezus.
14. Wat wordt thans vereist van hen die in zulk een ambt zijn aangesteld, en welke beloning wacht hen wanneer zij aan dit vereiste voldoen?
14 Zij die tot het overblijfsel behoren en die op een officiële wijze dienen, zijn broeders van de Koning der gerechtigheid. Opdat zij hun hoop, koningen en priesters met hem in de hemelse regering te zijn, mogen verwezenlijken, moeten zij thans voldoen aan de theocratische vereisten welke aan hun ambt zijn verbonden. Zij moeten rechtvaardig zijn en gerechtigheid bevorderen. Anders zullen zij worden verworpen als ontrouw in een paar dingen en zij zullen thans de vreugde van hun Heer verliezen en niet tot het hemelse koningschap worden bevorderd (Matth. 25:21). De andere schapen moeten eveneens getrouw zijn in elke dienst die hun thans is toegewezen. Indien zij nu, in deze tijd van beproeving, bewijzen getrouw te zijn, kan het zijn dat zij hun speciale dienst mogen voort zetten onder hun Koning, de „Eeuwige Vader”, en na Armageddon een aandeel mogen hebben aan de verwezenlijking van de profetie: „In plaats van uw vaderen zullen uw kinderen zijn, die gij tot vorsten op de ganse aarde kunt maken” (Ps. 45:16, KJ). Getrouwe mensen uit de oudheid, die zijn opgewekt, zullen met hen delen.
15. Waarom bestaat er geen wedijver tussen de twee groepen, en welk profetische drama vervullen ze aldus?
15 Zowel de leden van het overblijfsel als de leden van de grote schare andere schapen hebben nu een aandeel aan het in vervulling doen gaan van Jesaja’s profetie: „vorsten zullen heersen naar recht.” Hoewel zij die tot het overblijfsel behoren en die bewijzen getrouw te zijn, een hogere plaats van dienst in het hemelse koninkrijk zullen ontvangen, terwijl zij die tot de andere schapen behoren, een lagere plaats van dienst hier op aarde blijven bekleden, bestaat er tegenwoordig toch geen afgunst, naijver of wedijver tussen de twee groepen. Dergelijke boze dingen veroorzaken wrijving, strijd en verdeeldheid. In plaats daarvan bestaat er tussen hen dezelfde liefderijke vriendschap als die welke tussen Jonathan en David uit de oudheid bestond. Jonathan was als de zoon van koning Saul en als overste over duizend een vorst in Israël. David was als overste over duizend ook een vorst en was eveneens gezalfd om de toekomstige koning van Israël te zijn (1 Sam. 13:2; 18:13). De andere schapen, die de nederige houding van Jonathan aan de dag leggen, erkennen en onderwerpen zich aan Jehovah’s aanstelling van zijn gezalfde overblijfsel. Zij spreken tot het overblijfsel zoals Jonathan tot David sprak tijdens hun laatste ontmoeting: „Gij zult koning over Israël zijn, en ik zal onmiddellijk onder u staan” (1 Sam. 23:17, NV). Zij trachten niet nu of in de toekomst het overwicht te krijgen over hen die tot het overblijfsel behoren. Zij houden vast aan gerechtigheid en ondersteunen het overblijfsel in hun pogingen Jehovah getrouw te dienen en de hemelse beloning te verwerven. Zij doen altijd goed aan deze broeders van de Koning en doen dit alsof zij het aan Hem doen. Het gezalfde overblijfsel daarentegen heeft deze andere schapen van de Koning lief. Daar zij moeten dienen met recht, beschermen zij het recht van deze ’vreemdelingen binnen de poorten van de organisatie’, en zij misgunnen hun niet de dienstposities waaraan verantwoordelijkheid is verbonden, zoals die waarin zij zich sinds 1935 in Gods zichtbare organisatie hebben verheugd.
16, 17. Wat heeft Jehovah uit de hoogte uitgestort, en met welke uitwerking op zijn volk en hun organisatie en activiteit?
16 Door het theocratische stelsel onder zijn volk te herstellen, heeft Jehovah God, de Almachtige, zelfs binnen zijn zichtbare organisatie op aarde zijn grote kracht opgenomen (Openb. 11:17, NW). Hij heeft zijn geest uitgestort op zijn overblijfsel, dat eens gedurende de eerste Wereldoorlog door de vijand in een toestand van verwoesting werd gebracht. Door deze geest heeft hij hen wederom levend gemaakt ten aanzien van zijn dienst en hij heeft hun kracht hernieuwd opdat zij als zijn getuigen en als afgezanten voor de regerende Koning zouden dienen. Zij hebben deelgenomen aan het opbouwen en verbeteren van de theocratische dingen die lange tijd woest hadden gelegen, en thans bloeit de theocratische zichtbare organisatie als de roos en ze brengt in overvloedige mate de vruchten van Gods koninkrijk voort. De andere schapen eten van deze vruchten, scharen zich aan de zijde van het Koninkrijk en doen deze vruchten aan anderen toekomen die naar leven en vrede onder een rechtvaardige regering verlangen. Door deze ontwikkeling der aangelegenheden worden de laatste verzen van het tweeëndertigste hoofdstuk van Jesaja vervuld:
17 „Totdat over ons uitgegoten worde de geest uit de hoogte; dan zal de woestijn tot een vruchtbaar veld worden, en het vruchtbare veld zal voor een woud geacht worden. En het recht zal in de woestijn wonen, en de gerechtigheid zal op het vruchtbare veld verblijven. En het werk der gerechtigheid zal vrede zijn; en de werking [of, dienst] der gerechtigheid zal zijn gerustheid en zekerheid tot in eeuwigheid. En mijn volk zal in een woonplaats des vredes wonen, en in welverzekerde woningen, en in stille geruste plaatsen. Maar het zal hagelen, waar men afgaat in het woud, en de stad zal laag worden in de laagte [worden neergeveld]. Welgelukzalig zijt gijlieden, die aan alle wateren zaait; gij, die den voet des osses en des ezels derwaarts henenzendt!” — Jes. 32:15-20; AS, NV, KB.
18. Waarvoor danken wij God thans derhalve, en op welke wijze zullen wij veilig onder zijn bescherming blijven?
18 Lang leve onze hemelse Koning die in gerechtigheid regeert! Jehovah God zij gedankt voor de vrede, gerustheid en zekerheid welke door de rechtvaardige regering van zijn Koning binnen de theocratische organisatie van al zijn schapen op aarde tot stand wordt gebracht en wordt bewaard. Zijn regering is er en zal er blijven. Mogen wij allen trachten in overeenstemming met zijn rechtvaardige regering te werken en de zaak der gerechtigheid te dienen. Dan zullen wij veilig onder zijn bescherming blijven. Wanneer het grote woud van de gewapende legerscharen van de Grotere Assyriër, Satan de Duivel, door Jehovah’s machtige, met kracht neerkomende hagel wordt neergeveld en wanneer de grote stad van de Assyrische organisatie met de grond gelijk wordt gemaakt en wordt geëffend met de vlakte te Armageddon, dan zullen onze ogen zien dat de theocratische organisatie van de maatschappij der Nieuwe Wereld overeind blijft staan, geheel gereed voor het voornemen van de rechtvaardige Koning gedurende zijn regering van duizend jaren.
19. Wat moeten alle dienstknechten doen, en welk voorrecht valt ons allen vooralsnog te beurt?
19 Gaat dus voort met dienen, gij allen die in een positie zijt geplaatst waaraan verantwoordelijkheid is verbonden, met recht en in getrouwheid. En mogen wij allen het voorrecht aangrijpen vooralsnog als Jehovah’s getuigen er op uit te gaan het zaad der Koninkrijkswaarheid aan alle wateren van de volken aller natiën te zaaien, Gods veld, de aarde, te ploegen en te bebouwen en het tot zijn eer vruchtbaar te maken, terwijl onze Koning Christus Jezus regeert in gerechtigheid en zijn vorsten heersen naar recht.
[Voetnoten]
a Twaalf andere Hebreeuwse woorden zijn met captain vertaald, maar slechts 81 maal tezamen, terwijl het ene woord sar alleen 125 maal met „captain” is vertaald (Dit alles volgens de King James Vert.).