’Ik ben op een vrees inboezemende wijze wonderbaar gemaakt’
Zo zong David lang geleden in een lofpsalm tot Jehovah
HET proces dat de ene bevruchte eicel in de buik van de moeder zich vermenigvuldigt tot de 60 biljoen of meer cellen van een volwassen man of vrouw, is een vrees inboezemend wonder. Het was voor koning David van Israël drieduizend jaar geleden iets om te bezingen. Zijn lied tot zijn Schepper Jehovah staat opgetekend in Psalm 139:13-16:
„Gij zijt het die mijn nieren hebt voortgebracht; gij hebt mij afgeschermd gehouden in de buik van mijn moeder. Ik zal u prijzen omdat ik op een vrees inboezemende wijze wonderbaar ben gemaakt. Uw werken zijn wonderbaar, zoals mijn ziel zeer wel weet. Mijn beenderen waren voor u niet verborgen toen ik in het verborgen werd gemaakt, toen ik in de laagste delen der aarde werd geweven. Uw ogen zagen zelfs het embryo van mij, en in uw boek waren alle delen ervan beschreven, met betrekking tot de dagen dat ze werden gevormd en nog niet één onder ze er was.”
Miljoenen die nu op aarde zijn, maken zich van dit vrees inboezemende wonder van de menselijke geboorte af door het te beschouwen als een proces dat door puur toeval is ontstaan. Miljoenen anderen bezien het proces als iets dat ongelegen komt, en smoren het in de kiem. Maar er zijn ook miljoenen die diep geroerd worden door het wonder van de menselijke geboorte en net als David uitroepen: „Ik zal u prijzen omdat ik op een vrees inboezemende wijze wonderbaar ben gemaakt.”
De voortschrijdende kennis heeft veel aan het licht gebracht van de wonderbaarlijke processen die zich in het duister van de baarmoeder voltrekken, maar veel is toch nog een raadsel. Zowel wat bekend is als wat men nog niet weet, is ontzag inboezemend voor de miljoenen personen die daarvoor gevoelig zijn en er een diepe waardering voor hebben. En zij voelen dit ontzag niet alleen voor hun eigen individuele geboorte, maar ook voor die van hun kinderen in wie zij „een erfenis van Jehovah” herkennen. — Ps. 127:3.
Als één van de duizenden mannelijke zaadcellen zijn ongelooflijke reis naar de eicel in de eileider eenmaal heeft voltooid en door haar buitenste omhulsel heen is gedrongen, kan er geen andere zaadcel meer binnendringen. Het ei is bevrucht, de conceptie heeft plaatsgevonden en er is een „blauwdruk” gemaakt voor een levend menselijk schepsel. Het geslacht, de fundamentele lichamelijke en emotionele eigenschappen, speciale gaven en talenten en ook tekortkomingen, te zamen met nog een menigte andere details liggen vanaf dat moment vast. Het milieu, de omgeving, oefent zowel tijdens de zwangerschap als na de geboorte een verzwakkende of een versterkende invloed uit, maar het grondpatroon van de persoon is gevormd.
Voordat nog maar één van de duizenden onderdelen van het lichaam aanwezig is, staat al vast wanneer ze zullen verschijnen en is al bepaald welke grootte en vorm en functie ze zullen hebben. „In uw boek waren alle delen ervan beschreven, met betrekking tot de dagen dat ze werden gevormd en nog niet één onder ze er was.” De ’beschrijving’ of „blauwdruk” bevindt zich in de 46 chromosomen met hun vele duizenden genen die de dragers zijn van de overgeërfde eigenschappen van beide ouders — 23 chromosomen van iedere ouder.
In het begin zijn de zich delende cellen gelijk, maar spoedig treden sterke verschillen op. De cellen verschillen nu in uiterlijk en functie zowel ten opzichte van elkaar als van de oorspronkelijke bevruchte eicel. Binnen acht weken zijn er levercellen, hartcellen, spiercellen, bloedcellen, hersencellen en nog vele meer — alle met gespecialiseerde functies, maar ook allemaal met dezelfde verzameling genen als de oorspronkelijke bevruchte eicel!
Hoe dit gebeurt, is nog steeds een mysterie, maar de volgende illustratie geeft, sterk vereenvoudigd, enig idee van de ingewikkeldheid van de erbij betrokken processen. Duizenden volkomen gelijke fabrieken hebben elk hetzelfde machinepark van duizenden machines, en elke machine vervaardigt een ander onderdeel dat nodig is om een auto te assembleren. Maar het merkwaardige is dat in iedere fabriek slechts één machine in bedrijf is, die slechts één specifiek auto-onderdeel maakt. Alle andere machines zijn stilgezet! Eén fabriek maakt bougiedraden, een andere maakt portierkrukken, een derde een bepaald tandwiel, en iedere fabriek gebruikt slechts die machine die voor dat speciale onderdeel nodig is. Elke fabriek maakt slechts het toegewezen onderdeel en gebruikt slechts die ene machine die voor de produktie ervan nodig is en alle andere machines staan stil. Maar wanneer alle onderdelen zoals die door al deze fabrieken vervaardigd worden, worden bijeengebracht en geassembleerd, is een complete auto het resultaat.
Evenzo is iedere lichaamscel net een fabriek waarbij de diverse genencombinaties of genensets kunnen worden vergeleken met de machines — met dat verschil dat de cellen en genencombinaties in de biljoenen lopen in plaats van in de duizenden zoals in onze illustratie. Elke genenset is gespecialiseerd om een specifiek onderdeel voor het menselijke lichaam te kunnen maken. Elke cel bezit alle menigten van genencombinaties die nodig zijn om ons lichaam te produceren, maar slechts één genenset (één machine uit onze illustratie) is in bedrijf om zijn eigen specifieke toegewezen deel te maken — levercellen, bijvoorbeeld. Alle andere genen in deze cel zijn stilgelegd. Op soortgelijke wijze specialiseren andere cellen zich en werken alleen met de genencombinaties of „machines” die hartcellen vervaardigen, of huidcellen, of spiercellen, enzovoort. Met elkaar produceren de cellen al de verschillende soorten weefsels die nodig zijn om een compleet menselijk lichaam te maken.
Hoe komt het nu dat bepaalde genensets werkzaam zijn en alle andere genen in die cel zijn uitgeschakeld? Waardoor wordt bepaald welke cellen welke delen van het lichaam zullen maken? Waardoor wordt het sein gegeven dat de produktie moet beginnen en wanneer die moet beginnen? Wat schakelt deze cellen weer uit wanneer het lichaamsdeel klaar is, in tegenstelling tot het voortwoekeren van kankercellen die niet weten wanneer ze moeten ophouden? En waarom komen de cellen die bepaalde organen beginnen te maken, altijd op precies de juiste plaats bijeen, zodat tanden altijd in de mond gaan groeien en niet boven op het hoofd, en longen altijd op de luchtwegen aangesloten worden en niet op de ingewanden?
De geleerden hebben theorieën te bieden, maar zij weten het niet. Wij weten dat het komt omdat niets aan het toeval is overgelaten; de cellen volgen de met een blauwdruk te vergelijken ’beschrijving’ die Jehovah in de genen heeft gelegd. Voor ons is dit vrees inboezemend, wonderbaarlijk en een krachtige reden om hem te loven. „Uw werken zijn wonderbaar, zoals mijn ziel zeer wel weet.”
Nog iets wonderbaarlijks om niet zomaar aan voorbij te gaan: het lichaam van de moeder stoot het embryo niet af, hoewel het toch een vreemd lichaam is met een andere genetische samenstelling. Het menselijke lichaam verdraagt gewoonlijk geen weefsel dat ook maar in de geringste mate in genetisch opzicht anders is, en toch is de helft van de genen in het embryo afkomstig van de vader. Niettegenstaande dat verdraagt het lichaam van de moeder het in genetisch opzicht vreemde weefsel van het kind niet alleen, maar voedt het ook nog negen maanden lang! Wetenschappelijke experimenten hebben aangetoond dat er tijdens de zwangerschap iets gebeurt waardoor het afstotingsmechanisme wordt onderdrukt en het zich ontwikkelende kind voor dit gevaar gevrijwaard is. Zoals de psalm zegt: „Gij hebt mij afgeschermd gehouden in de buik van mijn moeder.”
Terwijl het kind afgeschermd is in de baarmoeder, gebeurt er van alles voor hem. Moeder voedt hem, beschermt hem, houdt hem warm, en haar bloed geeft via de placenta de levensbelangrijke zuurstof door aan het bloed van de baby. Maar met de geboorte van de baby treedt er een crisis op. Geen zuurstof meer van mamma! De baby moet zelf voor zuurstof gaan zorgen, en heel snel, want anders zal hij sterven!
Er vindt een indrukwekkende, levenreddende verandering plaats. De baan van het circulerende bloed moet gewijzigd worden. In de baarmoeder was het zo dat een gat in de tussenwand die linker en rechter hartboezem van elkaar scheidt, er bij de foetus voor zorgde dat het meeste bloed nooit naar de longen ging. Wat er dan nog aan bloed die kant uit ging, ging bovendien via een groot tijdelijk bloedvat grotendeels aan de longen voorbij. Slechts ongeveer tien percent van het bloed ging door de longen. Maar met de geboorte moet al het bloed door de longen gaan, en snel! Om dit tot stand te brengen sluit zich binnen enkele seconden na de geboorte het gat in de scheidingswand tussen de hartboezems en al het bloed gaat nu naar de longen. Het grote bloedvat dat het bloed buiten de longen om liet passeren, trekt zich nu samen en al het bloed stroomt door de longen. De baby ademt, de geactiveerde longen voorzien het bloed van zuurstof, de opmerkelijke veranderingen zijn tot stand gekomen, de stofwisseling gaat verder en de baby leeft!
De mens kan in zijn ultramoderne, duur geoutilleerde laboratoria nog niet één simpele levende cel maken, maar een man en een vrouw kunnen samen een nieuw menselijk wezen maken, dat oneindig complex is en uniek, dat verschilt van ieder ander persoon op aarde. Een verbazende prestatie, ontzag inboezemend en onbegrijpelijk — en toch als van geringe betekenis geacht door zo velen die onbekommerd een einde maken aan dit nieuwe leven dat zich in de baarmoeder ontwikkelt, alleen maar omdat zij dat ongemak niet wensen. Zij zijn blind voor het feit dat deze „vrucht van de buik” een „beloning” is van Jehovah en vrees inboezemend en wonderbaarlijk. — Ps. 127:3.
[Inzet op blz. 6]
Waarom komen de cellen die bepaalde organen beginnen te maken, altijd op precies de juiste plaats bijeen, zodat tanden altijd in de mond gaan groeien en niet boven op het hoofd?
[Inzet op blz. 7]
Niets is aan het toeval overgelaten. De cellen volgen de met een blauwdruk te vergelijken ’beschrijving’ die Jehovah in de genen heeft gelegd