-
Bedekt Gods barmhartigheid al uw zonden?De Wachttoren 1974 | 1 december
-
-
anderen ten toon te spreiden? (1 Kor. 13:1-3) Jakobus waarschuwde, zoals reeds is aangehaald: „Want wie geen barmhartigheid beoefent, zal zijn oordeel hebben zonder barmhartigheid.” Jakobus uitte onmiddellijk na deze vermaning echter de vertroostende geruststelling: „Barmhartigheid juicht in triomf over oordeel” (Jak. 2:13). Hoe dan wel? En in welk opzicht zou dit ons in het oordeel kunnen brengen, mochten wij nu reeds, vóór de Oordeelsdag, in gebreke blijven barmhartigheid te oefenen?
18. Welk voorbeeld van barmhartigheid zou beschouwd kunnen worden, welk model van barmhartigheid wordt hierbij gevolgd en in welke opzichten?
18 Een in het oog springend voorbeeld van barmhartigheid die in de volle mate van de betekenis van het woord werd uitgeoefend, is dat wat door Jozef, Jakobs geliefde zoon, werd ten toon gespreid. Jozef volgde echter in de barmhartigheid die hij ten toon spreidde het voorbeeld dat Jehovah God zelf in diezelfde periode ten toon spreidde. Of Jozef zich in het begin volledig bewust was van de barmhartigheid die God jegens hem en het huisgezin van zijn vader uitoefende, zegt het bijbelbericht niet. Jozef vertrouwde echter volledig op Jehovah’s bevrijding en wankelde nooit in zijn vastberadenheid om Jehovah’s leiding te volgen en zich strikt te houden aan Jehovah’s rechtvaardige vereisten die hij van zijn vader Jakob had geleerd. En als Jozef in grote nood verkeerde, kwam Jehovah’s barmhartigheid die ten behoeve van hem tot uitdrukking werd gebracht, hem altijd te hulp, terwijl ze hem na verloop van tijd in de op een na hoogste positie in de wereld van zijn tijd deed belanden, een positie waarin hij zo’n macht bezat dat hij, indien hij dit wilde, zich ongestraft op iedereen kon wreken die hem mishandeld had. Hij kon zijn positie daarentegen ook gebruiken om een grote zegen voor hen te worden. Wij zullen het aan het volgende artikel overlaten ons aan te tonen hoe Jozef barmhartigheid oefende, niet alleen jegens degenen die zich aan onrecht schuldig hadden gemaakt maar ook in de vorm van teder mededogen en empathie jegens degenen die in nood verkeerden, en hoe dit waar gebeurde verhaal ons kan laten zien hoe „barmhartigheid juicht in triomf over oordeel”. Alvorens deze bladzijden te beschouwen, zal het bijzonder interessant en leerzaam blijken te zijn de hoofdstukken 37 tot en met 47 van Genesis zorgvuldig te lezen.
-
-
Hoe barmhartig bent u?De Wachttoren 1974 | 1 december
-
-
Hoe barmhartig bent u?
1. Waarom is er voor dit huidige geslacht geen excuus voor het wijdverbreide gebrek aan barmhartigheid?
IN DEZE tijd van onverdraagzaamheid en eigenbelang vormt iemand die barmhartig handelt, een verkwikkende zegen. Er wordt over de ware God gezegd: „Jehovah is goedgunstig en barmhartig, langzaam tot toorn en groot in liefderijke goedheid. Jehovah is goed jegens allen, en zijn barmhartigheden zijn over al zijn werken” (Ps. 145:8, 9). En Jezus vermaande ons: „Blijft barmhartig worden, zoals uw Vader barmhartig is” (Luk. 6:36). Wat vormen de onverdraaglijke toestanden die voortvloeien uit de talloze gevallen van achterdocht, wedijver en vijandschap tussen bevolkingsgroepen en natiën dan een aanklacht tegen dit huidige geslacht!
2. Tot wie alleen strekt Gods barmhartigheid zich uit, en waarom?
2 In Spreuken 28:27 staat: „Hij die aan de onbemiddelde geeft, zal geen gebrek hebben, maar hij die zijn ogen verbergt, zal vele vervloekingen krijgen.” Hieruit blijkt duidelijk dat Gods barmhartigheid zich
-