-
Een kostbare verhouding in stand houdenDe Wachttoren 1979 | 1 september
-
-
20. Welke aanmoediging met betrekking tot gebed geeft Paulus ons in deze brief, behalve dat hij de nadruk legt op geloof?
20 Paulus moedigt ons ook aan met betrekking tot gebed en de noodzaak „oplettend het oog gericht [te] houden op de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof, Jezus. . . . Ja, let nauwkeurig op degene die van zondaars zulk een tegenspraak tegen hun eigen belangen in, heeft verduurd, opdat gij niet moe wordt en bezwijkt in uw ziel”. Door alles wat hij heeft meegemaakt, kan hij medegevoel hebben met onze zwakheden, hoewel hij zelf zonder zonde was, en door bemiddeling van hem kunnen wij toegang hebben tot de „troon van onverdiende goedheid” en te rechter tijd hulp verkrijgen. — Hebr. 4:15, 16; 12:2, 3.
21. Waar en hoe brengt Paulus gebed nauw in verband met de door God verschafte wapenrusting, hetgeen tot welke gevolgtrekking leidt?
21 Houd ten slotte in gedachte dat, zoals Paulus aan de Efeziërs schreef, „gebed . . . bij elke gelegenheid in geest” nauw verband houdt met het aandoen van de „volledige wapenrusting van God”. En evenals Paulus moeten wij voor onszelf en voor anderen bidden of ons „bekwaamheid om te spreken gegeven mag worden . . . om met alle vrijmoedigheid van spreken het heilige geheim van het goede nieuws bekend te maken”. — Ef. 6:10-20.
-
-
Kunt u zich dit herinneren?De Wachttoren 1979 | 1 september
-
-
Kunt u zich dit herinneren?
Hebt u de laatste uitgaven van De Wachttoren zorgvuldig gelezen? Zo ja, dan zult u zich ongetwijfeld de volgende punten herinneren:
● Hoe weten wij dat Psalm 45 profetisch is?
In Hebreeën 1:8, 9 worden vers 6 en 7 van Psalm 45 aangehaald en op Jezus Christus van toepassing gebracht. Daar staat dat Jehovah God als een „troon” voor zijn Zoon dient, hetgeen erop duidt dat de Allerhoogste de Bron van het koningschap van zijn Zoon is en Degene is die zijn koningschap schraagt. — 15/4 blz. 12, 13.
● Wat kan volgens Psalm 1 tot iemands geluk bijdragen?
Het is absoluut noodzakelijk de raad van goddeloze mensen te verwerpen en hun gezelschap te mijden. Iemand zal er daarentegen werkelijk genoegen in scheppen toe te geven aan zijn verlangen Jehovah’s wet te kennen en toe te passen. — 15/4 blz. 31.
● Waarom was het in de dagen van Ezra voor de joden belangrijk ongelovige, afgoden-aanbiddende vrouwen weg te zenden?
De joodse bevolking was betrekkelijk klein. Het sluiten van een huwelijk met ongelovigen zou, als het niet in de hand werd gehouden, er snel toe kunnen leiden dat de joden in de omliggende natiën werden opgenomen, en dan zou de zuivere aanbidding helemaal van de aarde verdwenen zijn. — 1/5 blz. 30, 31.
● Wat toonden de vooraanstaande mannen van de natie door na Israëls nederlaag te Ai hun mantels te scheuren, zich voor Jehovah in het stof te buigen, stof op hun hoofd te werpen en tot de avond voor de ark te blijven? — Joz. 7:6.
Dat zij hun gewaden scheurden en stof op hun hoofd wierpen, waren tekenen van verdriet. Door zich voor Jehovah in het stof te buigen, erkenden zij dat er de een of andere zonde tegen de Allerhoogste begaan was, die hem ertoe had gebracht zijn zegen in te trekken. Door tot de avond voor de ark te blijven, gaven zij blijk van hun grote bezorgdheid over de zaak en van hun vrees dat zij zich goddelijk misnoegen op de hals hadden gehaald. Daarom zagen zij naar Jehovah op voor hulp om de oorzaak van het probleem te vinden en zijn gunst te herwinnen. — 15/5 blz. 13.
● Hoe hadden de Israëlieten, als een verloofde maagd, liefde voor Jehovah getoond? — Jer. 2:2.
Voordat de Israëlieten bij de berg Sinaï zijn „vrouw” waren geworden, hadden zij aanvankelijk vertrouwen in de Allerhoogste getoond. Zij hadden de gelegenheid aangegrepen om Egypte te verlaten en hadden vervolgens een moeilijke reis door een onherbergzame wildernis ondernomen. — 1/6 blz. 9, 10.
● Hoe ’houdt de vrees voor Jehovah eeuwig stand’? — Ps. 19:9.
Toegewijde dienstknechten van Jehovah zullen voor eeuwig een gezonde vrees voor hun Maker hebben en die vrees tonen door zijn geboden te onderhouden. Er zal nooit een tijd komen dat deze eerbiedige vrees zal ophouden te bestaan. — 15/6 blz. 7.
● Hoe moeten wij Mozes’ woorden dat de Israëlieten Gods geboden ’op hun hart’ moesten hebben, begrijpen? — Deut. 6:6.
De goddelijke geboden moesten niet louter een kwestie van de geest of het geheugen zijn, maar moesten vanuit het hart gewaardeerd worden. Alleen als dat het geval zou zijn, zouden de Israëlieten de Schepper werkelijk liefhebben en in de positie verkeren zo’n liefde bij hun kinderen in te prenten. — 15/7 blz. 4.
● Waarom zijn ’jeugd en de bloei des levens ijdelheid’? — Pred. 11:10.
De dagen van jeugdige kracht en sterkte gaan snel voorbij omdat iemand niet altijd jong blijft. Een jongere kan zelfs in de bloei van zijn leven ziek worden en sterven. Degene die deze harde feiten over de jeugd negeert, blijft wellicht in gebreke een verstandig gebruik te maken van zijn fysieke energie en vermogens, zodat hij ze verspilt en aldus zijn leven als een volwassene alleen maar moeilijker maakt. — 15/7 blz. 11.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1979 | 1 september
-
-
Vragen van lezers
● Is het gebruik van het middel voor geboortenregeling dat bekendstaat als het IUD (intra-uterien pessarium) in overeenstemming met christelijke beginselen?
Een IUD is een klein voorwerp dat in de baarmoeder van een vrouw wordt aangebracht als een methode voor geboortenregeling. Van speciaal belang voor christenen is de vraag of het IUD functioneert op een wijze die in de grond der zaak abortief is. Er zijn steeds meer bewijzen dat dit inderdaad het geval is.
De kwestie kan het beste begrepen worden door te beschouwen wat de normale gang van zaken bij een zwangerschap is. Een vrouwelijk eitje of ovum verlaat de eierstok van de vrouw en gaat de eileider binnen. Mannelijk sperma dat zich via de baarmoeder omhoog heeft begeven, kan het eitje mogelijk in de eileider bereiken. Wanneer de bevruchting (conceptie) daar plaatsvindt, is er een nieuw leven begonnen. In ongeveer een week bereikt het bevruchte eitje (blastocyste) de baarmoeder en nestelt zich in de wand ervan, waaraan het gedurende de rest van de zwangerschap vastgehecht zal zijn.
Gedurende vele jaren bestonden er tegenstrijdige theorieën over de werking van een IUD. In De Wachttoren van 1 april 1970 zetten wij uiteen dat sommige geleerden destijds geloofden dat een IUD verhinderde dat het sperma het eitje bereikte en bevruchtte. Toch beweerden andere autoriteiten dat het de bevruchting toelaat, maar de innesteling van het eitje belemmert. Met betrekking tot deze laatste mogelijkheid werd verklaard dat zo iets ’van bijbels standpunt uit bezien op abortus zou neerkomen’ (Ex. 23:26; 1 Kor. 15:8, voetnoot herziene Engelse uitgave van 1971 van NW; Moffatt). Toch werd, met het oog op het feit dat zelfs de deskundigen verdeelde meningen hadden over de werking van het IUD, de zienswijze naar voren gebracht dat ieder betrokken echtpaar een gewetensvolle beslissing zou moeten nemen.
In de tussenliggende jaren hebben doktoren veel onderzoekwerk verricht omtrent de werking van het IUD. Wat zijn zij te weten gekomen?
In een uitgebreid artikel over dit onderwerp in de Canadian Medical Association Journal van 7 januari 1978, kwam men tot de volgende conclusie:
„De exacte werking van het IUD is niet bekend. Er zijn verschillende effecten opgemerkt na het inbrengen van een IUD en waarschijnlijk draagt een combinatie hiervan bij tot de contraceptieve werking ervan.”
Het artikel vermeldde enkele van deze effecten:
1. „Het IUD belemmert op mechanische wijze de innesteling.”
2. Het veroorzaakt een ontstekingsreactie in de baarmoeder, met daaruit voortvloeiend cellen die het sperma [en de blastocyste, volgens andere onderzoekers] inkapselen en aantasten.
3. Een toegenomen spierwerking van de eileiders of de baarmoeder, zodat het eitje [al of niet bevrucht] te snel wordt getransporteerd.
4. Verandering van de biochemische toestand van de baarmoederwand waarin het bevruchte eitje zich zou moeten innestelen.
Er werden verdere commentaren gegeven over IUD’s die koper bevatten, hetgeen „nog verdere werkingen” schijnt te hebben, zoals: vermindering van de beweeglijkheid van het sperma, het veroorzaken van veranderingen van de enzymen
-