Uw Maker bekommert zich intens om u
„God [is] niet partijdig . . ., maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid werkt, aanvaardbaar voor hem.” — Hand. 10:34, 35.
1. Hoe groot is Gods liefde voor de mensheid, en wat kunnen wij ons derhalve moeilijk voorstellen?
DE ALLERHOOGSTE GOD heeft zijn onovertroffen liefde voor de mensheid reeds getoond. Hoewel Jehovah God zijn eniggeboren Zoon intens liefhad, trof hij er regelingen voor dat deze Zoon ten behoeve van ons zou sterven, opdat wij met Hem verzoend konden worden en uiteindelijk eeuwig leven in volmaaktheid zouden genieten (Joh. 3:16; Rom. 5:6-8). Zouden wij ons met het oog hierop kunnen voorstellen dat God mensen slechts als een grote massa „gezichtsloze” personen zou beschouwen of dat hij een bepaalde groep zou uitkiezen waaraan hij zijn gunst schenkt en de overigen eenvoudig zou negeren?
2. Hoe beschouwt Jehovah elkeen?
2 Dat zou nooit kunnen gebeuren! God erkent elkeen als een onderscheiden individu. Hij „wil . . . dat alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen” (1 Tim. 2:4). De apostel Petrus, die zag dat God heidenen in de christelijke gemeente aanvaardde, riep uit: „Ik bemerk zeer zeker dat God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens [de individuele persoon] die hem vreest en rechtvaardigheid werkt, aanvaardbaar voor hem”! — Hand. 10:34, 35.
3. Waarom kunnen wij erop vertrouwen dat onder Christus’ Koninkrijksheerschappij elkeen aandacht zal ontvangen?
3 Jezus Christus werd door God gezonden om zichzelf te geven als „een overeenkomstige losprijs voor allen” (1 Tim. 2:6). Hij heeft ’voor iedereen de dood gesmaakt’, het gehele mensengeslacht gekocht (Hebr. 2:9). Zou het dan logisch zijn als Gods Zoon van een onverschillige houding blijk zou geven en in feite zou zeggen: ’Ik heb mijn levensbloed wel voor iedereen gegeven, maar van welk belang is die ene mens? Het maakt mij niets uit of hij zijn leven wel of niet verliest’? Verre van dat! Onder zijn koninkrijk zal iedereen op wie zijn losprijs van toepassing is, aandacht ontvangen en de gelegenheid krijgen leven te verwerven.
4. Wat leren wij uit de bijbel over de bestendigheid van Gods liefde?
4 Daarom is Jehovah altijd graag bereid om zijn hulp en zijn liefde te betonen aan iedereen die geloof in hem oefent. En de intensiteit en bestendigheid van zijn liefde zijn veel groter dan die welke wij jegens anderen tot uitdrukking kunnen brengen. Denk eens aan Gods liefde jegens Abraham, Isaäk en Jakob, die onvolmaakte mannen waren maar hem van ganser harte dienden. Eeuwen later was Jehovah’s liefde nog net zo sterk. Mozes vertelde de natie Israël: „Aan uw voorvaders is Jehovah gehecht geraakt, door hen lief te hebben” (Deut. 10:15). Wegens deze liefde heeft hij de weerspannigheid van de natie eeuwenlang verdragen. — Mal. 3:6.
5. Wil Jehovah slechts ten aanzien van enkele uitgekozen personen liefde tot uitdrukking brengen?
5 Jehovah’s liefde is net zo groot en duurzaam jegens degenen die hem thans dienen. Hij zoekt, zogezegd, naar een gelegenheid om ’gehecht te raken’ aan iemand die hem in oprechtheid en waarheid aanroept. „Wat Jehovah aangaat,” zegt de bijbel, „zijn ogen gaan de gehele aarde rond om zijn sterkte te tonen ten behoeve van hen wier hart onverdeeld is jegens hem” (2 Kron. 16:9). „Zijn oren [zijn] tot hun smeking.” — 1 Petr. 3:12.
6. Waaruit blijkt dat God niet naar fouten zoekt?
6 Wanneer Jehovah de aarde aanschouwt en ziet hoe de mensen onder allerlei ellende gebukt gaan, is hij diep met de mensheid begaan. Hij koestert de wens ieder van hen te helpen. Hoewel hij ’zijn ogen niet sluit’ voor kwaaddoen, zoekt hij naar de goede punten van de mensen, niet naar hun fouten. De psalmist zei dan ook: „Indien gij op dwalingen zoudt letten, o Jah, o Jehovah, wie zou stand kunnen houden?” Neen, als Jehovah ons beziet, bedenkt hij veeleer dat wij allemaal „stof zijn”. — Ps. 130:3; 103:14.
7, 8. (a) Hoe toonde Jezus dat hij de mensen werkelijk wilde helpen? (b) Waartoe dienen de tedere gevoelens die God en Christus jegens de mensheid koesteren, ons te bewegen?
7 Toen Gods Zoon op aarde was, verlangde hij ernaar zijn macht te gebruiken om mensen te helpen. Toen een melaatse tot hem zei: „Als u het alleen maar wilt, kunt u mij rein maken”, strekte Jezus „door medelijden bewogen . . . zijn hand uit, raakte hem aan en zei tot hem: ’Ik wil het. Word rein’”, en hij genas hem. — Mark. 1:40, 41.
8 Jezus’ genezing van mensen die naar hem toe kwamen om hulp, ging gepaard met een diepe bewogenheid. Zo tonen Jehovah God en zijn Zoon ook in deze tijd bezorgdheid en liefde jegens iedereen die er in de aangelegenheden van het dagelijkse leven de tijd voor neemt aandacht te schenken aan het „goede nieuws” omtrent Gods voornemen. Bent u op dit moment Gods Woord oprecht aan het onderzoeken en vergaart u enige kennis omtrent Hem? Zo ja, dan is dit op zich een bewijs dat hij zich voor u interesseert. Hoe kunnen wij dit met zekerheid zeggen?
9. Wat doet Jehovah voor iemand die oprecht Zijn Woord onderzoekt?
9 Die verklaring is waar omdat God ziet dat een ieder die oprecht zijn Woord onderzoekt, iets goeds in zijn hart heeft. Als gevolg hiervan opent hij de geest van die persoon, zodat hij begrip ontvangt. Jezus zei: „Niemand kan tot mij komen, tenzij de Vader, die mij heeft gezonden, hem trekt” (Joh. 6:44). U kunt Gods voornemen niet begrijpen zonder de hulp van Gods geest. Indien u Gods voornemen leert kennen, kunt u er zeker van zijn dat hij u helpt.
GODS WAARDERING — EEN VOORBEELD
10. Waaruit blijkt dat Jehovah waardering heeft voor zijn dienstknechten?
10 Door aldus tegemoet te komen aan uw krachtsinspanning om begrip te krijgen, geeft God van nog een voortreffelijke eigenschap jegens u blijk. Die eigenschap is waardering. Ongetwijfeld hebt u waardering voor de meeste dingen die anderen voor u doen en toont u dit ook. U zegt dan wellicht: Dank u wel, of u laat het op een andere manier blijken. Maar mensen hebben lang niet zo’n grote en diepgevoelde waardering als God die heeft voor degenen die geloof in hem tonen en respect hebben voor zijn Woord. Hij verheugt zich over hen. Jezus zei zelfs dat er vreugde in de hemel is over één zondaar die berouw heeft of verkeerde dingen laat om God te behagen (Luk. 15:10). Ja, Jezus zei dat een persoon die slechts een beker koud water gaf aan iemand die hij als een dienstknecht van God erkende, geenszins zijn beloning zou ontgaan (Matth. 10:42). En Jehovah’s beloning overtreft altijd ver de waarde van de aanbidding of dienst die iemand hem geeft. Jehovah ziet en waardeert een ieder die zijn naam respecteert en zijn volk vriendelijk bejegent. Zijn hart en zijn hulp gaan derhalve naar zo’n persoon uit.
11. Hoe onthult Markus 14:3-9 dat ook Jezus waardering had?
11 Toen een vrouw het huis binnenkwam waar Jezus een maaltijd gebruikte en geparfumeerde olie over zijn hoofd goot, waardeerde Jezus dit zo dat hij zei: „Voorwaar, ik zeg u: Overal waar het goede nieuws in de gehele wereld wordt gepredikt, zal tevens ter gedachtenis aan deze vrouw worden verteld wat zij heeft gedaan.” En zijn woorden zijn waar gebleken, want de goede daad van de vrouw, alhoewel klein, staat in de Schrift opgetekend en is miljoenen mensen onder de aandacht gebracht. — Mark. 14:3-9.
12. Welke uitwerking dient de waarderende geest van de Vader en de Zoon op ons te hebben?
12 Wij op onze beurt dienen waardering te tonen voor de goedheid die God ons betoont door ons te helpen zijn voornemen te leren kennen en ons in de gelegenheid te stellen eeuwig leven te ontvangen. Iemand moet God dankbaar zijn dat het Hem heeft behaagd hem zo te laten zijn als de mensen tot wie Paulus in Antiochië in Klein-Azië predikte. Daar keerden zekere joden die beweerden God te dienen, zich tegen de waarheid. Maar het verslag vermeldt: „Toen zij die uit de natiën [heidenen] waren, dit hoorden [namelijk dat de gelegenheid bestond om door God aanvaard te worden], verheugden zij zich en verheerlijkten het woord van Jehovah, en allen die de juiste gezindheid voor het eeuwige leven bezaten, werden gelovigen” (Hand. 13:48). Die mensen waardeerden Gods goedheid. Deze waardering hielp hen de soort van mensen te zijn die God graag aanvaardt.
EEN HOORDER VAN GEBED
13. Door bemiddeling van wie moeten gebeden tot God gericht worden, en waarom moeten wij niet bang zijn dat hij misschien niet zal luisteren?
13 Wij weten nu dat God ons zijn voornemen heeft meegedeeld. Kunnen wij, op onze beurt, onze diepste gedachten en innigste verlangens aan God kenbaar maken? Ja, en wel door middel van het gebed. U hoeft niet bang te zijn dat God niet naar u zal luisteren. Het enige wat hij verlangt, is een oprecht hart en de erkenning dat men een zondaar is, die hulp nodig heeft. Iemand die hem aanroept, zal getoond worden wat hij moet doen. Zo iemand zal te weten komen dat gebeden die tot God worden gericht, door bemiddeling van Jezus Christus als de door God aangestelde Hogepriester opgezonden moeten worden. De apostel schreef: „Want wij hebben als hogepriester niet iemand die geen medegevoel kan hebben met onze zwakheden, maar iemand die in alle opzichten evenals wij beproefd is, maar zonder zonde. Laten wij daarom met vrijmoedigheid van spreken de troon van onverdiende goedheid naderen, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en onverdiende goedheid mogen vinden tot hulp op de juiste tijd.” — Hebr. 4:15, 16.
14-16. Waar kunnen wij terecht om bidden, en waarom?
14 Wat zijn passende onderwerpen voor gebeden? Alles wat te maken heeft met iemands verhouding tot God; alles wat in geestelijk opzicht op iemand van invloed is. De apostel Johannes zei: „Ongeacht wat wij vragen overeenkomstig zijn wil, hij [hoort] ons.” — 1 Joh. 5:14.
15 Vragen „overeenkomstig zijn wil” zou betekenen dat wij niet zullen bidden om dingen waardoor strikt zelfzuchtige belangen worden bevorderd, zoals rijkdom, een hogere positie dan onze medemens, revanche, zelfzuchtige genoegens en dergelijke. Maar een ongehuwd persoon bijvoorbeeld die graag wil trouwen, kan God om hulp vragen met betrekking tot het vinden van een geschikte partner of om als ongehuwd persoon een evenwichtig en nuttig leven te leiden als zo’n partner niet onmiddellijk beschikbaar is. Echtparen kunnen bidden in verband met gezinsuitbreiding, of om wijsheid bij het opvoeden van kinderen. Wij hebben het voorbeeld van Hanna, die tot God bad om een kind, alsook van Simsons ouders, die raad vroegen in verband met het grootbrengen van hun zoon (1 Sam. 1:10-17; Recht. 13:8-14). Ook kunnen wij bidden om harmonie in ons huwelijk en hem vragen onze pogingen om ons huwelijk tot een succes te maken, te zegenen. Zelfs het verhuizen naar een andere plaats of het veranderen van werkkring kan een onderwerp van gebed zijn, want daardoor kan iemands gezin economisch en, gepaard daarmee, geestelijk beïnvloed worden.
16 Zulke kwesties, hoewel van uiterst persoonlijke aard, zijn ontegenzeglijk van invloed op ons leven en vereisen aanpassingen waarbij wij Gods wijsheid nodig hebben. God stelt er belang in en het behaagt hem ons dergelijke gebeden tot hem te horen opzenden. Wat het ook zij, de wens om Gods wil te leren kennen en te doen, is de voornaamste factor. Natuurlijk heeft iedereen zijn eigen omstandigheden, die verschillen van die van anderen, en dit zal van invloed zijn op de onderwerpen van zijn gebeden.
17. Welk vertrouwen schenkt Psalm 32:8 ons dat God onze gebeden zal verhoren?
17 Wij kunnen erop vertrouwen dat God zal antwoorden in de vorm van wijze leiding die passend is voor ons eigen persoonlijke geval. God belooft: „Ik zal u inzicht schenken en u onderrichten in de weg die gij dient te gaan. Ik wil raad geven met mijn oog op u.” — Ps. 32:8.
18. Wat kan een handelwijze in overeenstemming met onze gebeden omvatten?
18 Natuurlijk moet iemand die heeft gebeden, vervolgens consequent zijn en in overeenstemming met zijn gebed handelen. Eerst dient hij ten aanzien van zijn probleem raad uit de bijbel te zoeken. De psalmist zei: „Ik heb geroepen met mijn gehele hart. Antwoord mij, o Jehovah. Uw voorschriften wil ik nakomen” (Ps. 119:145). God, die onze problemen vooruit wist, zag erop toe dat er over alle menselijke problemen raad in zijn geïnspireerde Woord werd opgetekend. De persoon in kwestie kan ook anderen raadplegen, die hem kunnen helpen in te zien wat de bijbel over de aangelegenheid zegt, en hij kan hun zelfs vragen ten behoeve van hem te bidden. Hij dient aan te houden in het gebed totdat hij duidelijk inziet wat de verstandige handelwijze is die hij dient te volgen. Doet hij dit niet, dan toont hij God niet dat hij geloof heeft of dat hij zich er werkelijk om bekommert Gods antwoord te krijgen. Dat was het kernpunt uit Jezus’ gelijkenis over de weduwe die steeds weer een beroep op de rechter deed om hulp totdat hij haar verzoek eindelijk inwilligde. — Luk. 18:1-8; Jak. 1:5-8.
19. Hoe kunnen wij God beter leren kennen?
19 De persoon die met geloof in God bidt en handelt, kan erop vertrouwen dat hij leiding zal ontvangen zodat hij de beste handelwijze kan volgen. Hij zal God werkelijk leren kennen, die belooft: „De vertrouwelijke omgang met Jehovah behoort hun toe die hem vrezen” (Ps. 25:14). Gods bemoeienissen met hem zullen werkelijkheid zijn, en hij zal beseffen dat hij ’wandelt met God’, dat God hem steunt, leidt en liefheeft. De vrees voor God waarover de psalm spreekt, is geen ziekelijke vrees, maar een gezond respect voor God. Indien u God liefhebt, zult u zich met uw problemen tot hem willen wenden, en u zult niet bang zijn onheus bejegend of afgewezen te worden. Over een dergelijke remmende vrees schreef de apostel Johannes: „Volmaakte liefde werpt vrees buiten, want vrees legt een beperking op.” — 1 Joh. 4:18.
20. Waarom dienen wij niet bang te zijn om welk probleem maar ook aan Jehovah voor te leggen?
20 Nooit dient u bang te zijn of te aarzelen de meest intieme aangelegenheden, wat deze ook zijn, aan Jehovah voor te leggen — uw zonden inbegrepen. Hij zal uw probleem niet als iets dwaas of belachelijks beschouwen, zoals mensen dat wel doen. „Hij geeft aan allen edelmoedig en zonder verwijt.” „Indien wij onze zonden belijden, dan is hij getrouw en rechtvaardig om ons onze zonden te vergeven en ons van alle onrechtvaardigheid te reinigen.” — Jak. 1:5; 1 Joh. 1:9.
EEN BELONER
21. Hoe wil Jehovah dat wij over hem als beloner denken, en welke uitwerking dient dit op ons te hebben?
21 Bovendien is het volkomen juist en niet zelfzuchtig om naar God op te zien, niet alleen om onze gebeden te verhoren maar ook om ons te belonen wegens onze getrouwheid aan hem. Jehovah wil dat wij naar de beloning van leven uitzien als iets wat hij graag geeft, in de wetenschap dat wij het waarderen en het op de juiste wijze zullen gebruiken. Jehovah wil dat wij weten dat hij een God is die degenen die hem liefhebben, beloont. Hij is niet zoals veel wereldse mensen, die geen waardering of consideratie hebben voor degenen die dingen uit liefde of loyaliteit doen. En een god zonder waardering voor loyaliteit, die zijn dienstknechten nooit zou belonen, zou geen aanbidding waard zijn. Maar Jehovah God is loyaal, hij is teder en staat op intieme voet met zijn vrienden. Degenen die geloof in hem stellen, belooft hij: „Ik zal u geenszins in de steek laten noch u ooit verlaten.” — Hebr. 13:5.
22. (a) Welke beloningen schenkt het dienen van God ons nu reeds? (b) Welke zegeningen liggen nog in het verschiet?
22 Een intieme vriend van God worden, met hem in verbinding staan en met hem wandelen, werpt dus nu reeds een grote beloning af. En er ligt een grotere beloning in het verschiet, dingen die ons bevattingsvermogen ver te boven gaan. Wanneer wij God trouw blijven, schenkt dit ons, allereerst, nu reeds een beter leven, met een doel, en grote vrijheid van de problemen en zorgen die deze wereld ervaart (Ef. 3:20). Dan is er het vooruitzicht, deel uit te maken van het „fundament” van de „nieuwe aarde”. Wat een vreugde zal het zijn, van meet af aan een aandeel te mogen hebben aan de opbouw van het aardse paradijs! Wat geweldig klaar te staan om anderen die uit de opstanding terugkomen, te verwelkomen en hen te onderwijzen, te helpen en op te leiden! Er ligt een opwindende toekomst voor ons — het toekomstige leven heeft een voortreffelijk doel!
23. Waarom is het belangrijk dat mensen het niet uitstellen hun standpunt aan Gods zijde in te nemen, en wat is hierbij betrokken?
23 Maar denk niet geringschattend over de schitterende gelegenheid die u hebt om God nu te dienen. Want thans is het de laatste keer dat mensen in de gelegenheid zullen zijn zich te midden van een hele wereld van mensen die Gods voorzieningen niet kennen, aan Gods zijde van de strijdvraag inzake de universele heerschappij te scharen. Bovendien is het de laatste gelegenheid om onder tegenstand het „goede nieuws” aan deze mensen te verkondigen. Wat een voortreffelijke manier om uw loyaliteit jegens God te bewijzen! Dit te doen, brengt de grootste beloning met zich. Nu bestaat de gelegenheid om te werken als een lid van „Gods huisgezin, dat de gemeente van de levende God is, een pilaar en ondersteuning van de waarheid”, door het goede nieuws van het Koninkrijk aan anderen bekend te maken. — 1 Tim. 3:15.
„Verheugt u altijd in de Heer. Nogmaals zal ik zeggen: Verheugt u! Uw redelijkheid worde aan alle mensen bekend. De Heer is nabij. Weest over niets bezorgd, maar laat in alles door gebed en smeking te zamen met dankzegging uw smeekbeden bij God bekend worden, en de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, zal uw hart en uw geestelijke vermogens behoeden door bemiddeling van Christus Jezus.” — Fil. 4:4-7.
[Illustratie op blz. 21]
Jehovah’s leiding zoeken door middel van een verenigd gebed kan echtparen helpen een harmonieus huwelijk te bewaren