Handhaaf uw persoonlijke rechtschapenheid
„Oordeel mij, o Jehovah, want ik heb in mijn rechtschapenheid gewandeld, en op Jehovah heb ik vertrouwd, opdat ik niet wankele. Onderzoek mij, o Jehovah, en toets mij; louter mijn nieren en mijn hart. Want uw liefderijke goedheid staat mij voor ogen, en ik heb in uw waarheid gewandeld.” — Ps. 26:1-3, NW.
1, 2. Waardoor wordt een rechtschapen persoon geïdentificeerd, en welke voordelen biedt het onder andere onze rechtschapenheid te handhaven?
BENT u Jehovah God, de Schepper, van ganser harte toegewijd? Hebt u hem met uw gehele geest en uw gehele hart lief? Laat u zich in uw omgang met alle andere mensen door goede morele beginselen leiden? Houdt u zichzelf vrij van de verdorven invloed van deze goddeloze wereld? Wanneer u hier een bevestigend antwoord op kunt geven, betekent dit dat u tot de weinige personen op aarde behoort die aan de vereisten voor een rechtschapen persoon voldoen, want rechtschapenheid betekent onberispelijkheid, zuiverheid in morele beginselen, oprechtheid, eerlijkheid, ongeschonden, onbeschadigde staat.
2 Dat er slechts weinig rechtschapen mensen zijn, wil nog niet zeggen dat het niet de moeite waard is krachtsinspanningen in het werk te stellen om deze eigenschap te verwerven en te behouden. Het is inderdaad niet gemakkelijk een rechtschapen persoon te zijn, want wij zijn allen onvolmaakt en met zondige neigingen geboren. De heilzame resultaten van het geluk waarin wij ons thans kunnen verheugen en de vooruitzichten op eeuwig leven, maken het handhaven van persoonlijke rechtschapenheid echter tot iets wat alle moeite die wij eraan besteden, ten volle waard is. — Ps. 51:7 5.
3. Hoe bezag David de aangelegenheid van het handhaven van rechtschapenheid?
3 Koning David, een dienstknecht van God, wist wat rechtschapenheid betekende en hij besefte hoe belangrijk het is rechtschapen te zijn. Hij was bereid voor Gods oordeelstroon te verschijnen en onderzocht te worden op zijn zuivere, eerlijke bedoelingen en zijn getrouwe krachtsinspanningen om alleen God als Schepper te aanbidden. David zei: „Oordeel mij, o Jehovah, want ik heb in mijn rechtschapenheid gewandeld, en op Jehovah heb ik vertrouwd, opdat ik niet wankele. Onderzoek mij, o Jehovah, en toets mij; louter mijn nieren [of mijn diepe emoties] en mijn hart. Want uw liefderijke goedheid staat mij voor ogen, en ik heb in uw waarheid gewandeld.” — Ps. 26:1-3, NW.
WAAROM PERSOONLIJKE RECHTSCHAPENHEID VAN HET GROOTSTE BELANG IS
4. Om welke reden legde David rechtschapenheid aan de dag?
4 Koning David vond het om meer dan één reden belangrijk Gods wegen te bewandelen. Hij had er niet alleen zo’n belangstelling voor zijn rechtschapenheid te handhaven omdat zijn eigen leven erbij was betrokken, omdat hij de natie Israël, waarover hij als koning regeerde, hierdoor een goed voorbeeld zou stellen of omdat hij hierdoor bij de hem omringende heidense natiën een goede reputatie zou verwerven. De voornaamste reden was dat de naam van de God die hij liefhad en diende, erbij was betrokken. David zei: „O maakt met mij Jehovah groot, en laten wij te zamen zijn naam verhogen” (Ps. 34:3, NW; vs. 4, NBG). David was vastbesloten Jehovah ondanks de mening van andere mensen en ondanks de tegenstand van zijn vijanden, van ganser harte te dienen. Gebedsvol zei hij: „Wat mij betreft, ik zal in mijn rechtschapenheid wandelen. . . . Onder de bijeengekomen menigten zal ik Jehovah zegenen.” — Ps. 26:11, 12, NW.
5. Waarom zijn wij aan Jehovah verschuldigd hem van ganser harte toegewijd te zijn?
5 Zijn wij het aan Jehovah, die onze Schepper is en die in de zo nabije nieuwe wereld van rechtvaardigheid naar zijn belofte onze eeuwige Bewaarder zal zijn, niet verschuldigd hem onze zuivere aanbidding te schenken? Ons antwoord luidt ja, want God heeft ons niet alleen het leven gegeven dat wij op het ogenblik genieten, maar hij heeft ons ook de belofte gegeven dat wij in de toekomst mogen leven. De apostel Paulus had geloof in deze belofte als een beloning voor het dienen van Jehovah, want toen hij aan Timótheüs schreef, zei hij: „Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden; voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid.” — 2 Tim. 4:7, 8; Rom. 6:23.
6, 7. (a) Vormt organisatorische rechtschapenheid een waarborg voor persoonlijke rechtschapenheid? (b) Op welke wijze wordt dit in het geval van Achan gedemonstreerd?
6 Om onze persoonlijke rechtschapenheid te kunnen handhaven, moeten wij beseffen dat Jehovah de persoon of het individu zal oordelen. Het is waar dat Jehovah thans door middel van zijn zichtbare organisatie met ons handelt. Hij onderwijst ons door middel van die organisatie. Hij corrigeert en kastijdt ons door middel van die organisatie. Het goede nieuws van het Koninkrijk wordt door middel van die organisatie over de gehele wereld gepredikt. Hoewel hij de belofte heeft gegeven dat de rechtschapenheid van de organisatie bewaard en behouden zal blijven, wordt hierdoor echter nog niet gewaarborgd dat wij, enkel en alleen omdat wij met die organisatie zijn verbonden, onze persoonlijke rechtschapenheid zullen handhaven. — Matth. 24:45-47.
7 Achan maakte deel uit van een gehele natie die God trouw was en destijds haar nationale rechtschapenheid handhaafde. Dat hij in de natie van Gods volk was geboren en met de natie was verbonden die zojuist de stad Jericho had veroverd en nu het land Kanaän binnentrok om het door middel van Gods geest in bezit te nemen, vormde er voor hem echter nog geen waarborg voor dat God zijn zonde, die bestond in hebzuchtige ongehoorzaamheid, over het hoofd zou zien en hem in dat beloofde land van melk en honing zou zegenen. Achan was in gebreke gebleven zijn persoonlijke rechtschapenheid te handhaven door te stelen en er vervolgens om te liegen; als straf werd hij opgespoord, aan de kaak gesteld en vernederd, terwijl hij ten slotte voorgoed uit de gemeenschap werd gesloten doordat hij werd doodgestenigd. — Joz. 7:1-26.
8. Wat zal ons de verzekering geven dat wij aan de vernietiging zullen ontkomen, en welk voorbeeld dienen wij volgens Paulus te volgen?
8 Met het oog op de vele bijbelprofetieën kunnen wij er zeker van zijn dat wij het einde van dit samenstel van dingen dicht zijn genaderd, en als wij de vernietiging ervan wensen te overleven en als bewijs van Gods gunst gedurende de strijd van Armageddon bescherming wensen te ontvangen, zodat wij de nieuwe wereld kunnen binnengaan, moeten wij net zoals David en Paulus, eveneens onberispelijk wandelen. Evenals deze rechtschapen personen stellen wij er belang in Jehovah’s naam te verheerlijken door ten aanschouwen van onze medechristenen een goed en voorbeeldig gedrag in de wereld aan de dag te leggen, net zoals de Thessalonicenzen een goed voorbeeld vormden voor de gelovigen in Macedonië. Paulus schreef over hen: „Gij [zijt] een voorbeeld geworden . . . voor alle gelovigen in Macedonië en Acháje.” — 1 Thess. 1:7; Matth. 24:1-15; 1 Tim. 3:7.
HOE ONZE PERSOONLIJKE RECHTSCHAPENHEID TE HANDHAVEN
9. Met welke problemen worden wij als christenen thans geconfronteerd, en wat zal een hulp voor ons betekenen?
9 Als christenen worden wij met het oog op de wereldtoestanden geconfronteerd met het probleem hoe wij Jehovah’s weg kunnen blijven bewandelen. Het zal een hulp voor ons betekenen wanneer wij onszelf geestelijk kunnen zien zoals Jehovah God en anderen ons zien. Wanneer wij willen weten hoe wij er in fysiek opzicht voor anderen uitzien, zullen wij voor een spiegel gaan staan. In die spiegel zal nauwkeurig worden weerkaatst welke indruk wij precies op anderen maken. Niemand kan ons iets wijsmaken wat het handhaven van onze persoonlijke verschijning betreft, omdat wij iets hebben wat ons laat zien wat verbetering behoeft, en door dat weerkaatste beeld worden wij in staat gesteld gebreken of fouten te herstellen.
10. (a) Welke handelwijze raadde Jakobus allen die hun rechtschapenheid wensen te handhaven, aan, en welke resultaten zou dit afwerpen? (b) Wiens beginselen dienen wij te volgen?
10 Om ons te helpen onze persoonlijke rechtschapenheid te handhaven, heeft Jehovah, de Gever van elke goede gave, in een geestelijke spiegel voorzien. Wij lezen hier het volgende over: „Wie in de volmaakte wet der vrijheid schouwt en daarbij blijft . . . die zal gelukkig zijn in dit zijn doen” (Jak. 1:25, OB). Jakobus spreekt hier over iemand die, neen, niet in een letterlijke spiegel, maar in de volmaakte wet of Gods Woord, de bijbel, „schouwt”. Wij kunnen onze Schepper alleen maar behagen wanneer wij overeenkomstig de waarheden en beginselen handelen die hij voor christenen in zijn Woord heeft uiteengezet. Indien wij God wensen te behagen en de beloning van het eeuwige leven wensen te ontvangen, moeten wij mensen zijn die zich in hun leven door zijn rechtvaardige beginselen laten leiden in plaats van door onze eigen beginselen, onze eigen denkbeelden van wat goed of verkeerd is. Mochten wij soms denken dat het veilig is de beginselen van mensen te volgen, laten wij dan even een snelle blik op de wereld werpen, die zich door beginselen „eerst ik en dan nog eens ik” en door de wet van het overleven van de geschiktsten laat leiden. Dit dient iedereen er beslist van te overtuigen dat het niet veilig is een dergelijke handelwijze te volgen. — Jak. 1:17.
11. Welke handelwijze die in deze wereld normaal wordt geacht, dienen christenen te vermijden, en wat wordt door de berichten aangetoond?
11 Tot de goddeloze praktijken die in deze oude wereld heel normaal worden geacht, behoort ook het immorele gedrag van haar mensen, een handelwijze die christenen beslist niet kunnen navolgen indien zij Jehovah’s goedkeuring wensen te ontvangen. Als wij Jakobus’ raad opvolgen en in de volmaakte wet ’schouwen’, zullen wij de volgende nuttige vermaning aantreffen: „Weest dan navolgers Gods, als geliefde kinderen, en wandelt in de liefde, . . . Maar van hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht mag onder u zelfs geen sprake zijn, zoals het heiligen betaamt, en evenmin van onwelvoegelijkheid en zotte of losse taal, die geen pas geven, doch veeleer van dankzegging” (Ef. 5:1-4). Wellicht denken sommigen die deze schriftplaats lezen: ’Och, dit is alleen maar van toepassing op personen die geen christenen zijn of die nog niet veel inzicht hebben in Gods Woord. Ik zal mij toch nooit aan dergelijke overtredingen schuldig maken.’ De berichten tonen aan dat duizenden die in het verleden hun rechtschapenheid hadden bewaard, later voor de invloed van dit stelsel zijn gezwicht en zich aan deze immorele daden schuldig hebben gemaakt. Wij kunnen er weerstand aan bieden, maar niet uit eigen kracht. Iedereen heeft hier goddelijke leiding bij nodig. Wanneer wij ons aan de leiding van Gods geest toevertrouwen, kunnen wij de invloeden van dit samenstel van dingen onderkennen en deze beproevingstijd overleven. — 1 Kor. 10:6-11.
12, 13. (a) Op welke wijze trachten sommigen hun verkeerde daad goed te praten? (b) Van wie zei Paulus dat hij ons bij het overwinnen van onze zwakheden wil helpen?
12 Bij niemand dient ooit de gedachte op te komen dat het gemakkelijk is weerstand te bieden aan de invloeden van goddeloosheid en rechtschapenheid te handhaven. Sommigen van degenen die zich niet in overeenstemming met Gods Woord hebben gedragen maar hoererij of overspel hebben gepleegd, hebben gezegd: ’Ik kon het gewoon niet helpen dat ik verkeerd handelde. Het vlees is zwak en God kent mijn zwakheden.’ Ja, God kent inderdaad onze zwakheden. Daarom is hij genegen ons te helpen. Maar zijn wij er altijd zeker van dat wij onze zwakheden kennen? Wanneer dit het geval is, zullen wij erkennen dat wij hulp nodig hebben.
13 Laten wij nu eens verder in deze volmaakte wet ’schouwen’. Wij zullen dan zien dat wij, wanneer wij iets verkeerds doen, niet altijd zo maar kunnen zeggen: ’Dat komt door de zwakheden van het vlees’, ten einde te trachten onze verkeerde daad goed te praten. Paulus schreef aan de Korinthiërs: „Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat gij er tegen bestand zijt” (1 Kor. 10:13). De uitkomst komt niet op de manier die volgens ons de beste is, maar op de manier waarin Jehovah God voorziet. Wij kunnen er volgens Paulus vast op rekenen dat Jehovah ons erbij zal helpen ons rechtschapen gedrag ten aanschouwen van hem en zijn volk, te handhaven.
14, 15. (a) Op welke wijze helpt Jehovah’s theocratische organisatie ons erbij onze rechtschapenheid te handhaven? (b) Wier gedrag kunnen wij getrouw navolgen?
14 Een ander hulpmiddel waarin God heeft voorzien ten einde ons erbij te helpen onze rechtschapenheid te handhaven, is zijn theocratische organisatie, een geheel toegewijde, reine en zuivere organisatie die ons persoonlijke leiding schenkt opdat wij onze getrouwe loopbaan kunnen vervolgen. Jehovah heeft er voor gezorgd dat er in elke christelijke gemeente binnen deze organisatie rijpe, juist opgeleide en getrouwe opzieners zijn die gaarne hulp willen bieden wanneer wij met een probleem te kampen hebben waardoor onze aanbidding van God wordt belemmerd. Zij zijn er altijd toe bereid schriftuurlijke raad te geven over de wijze waarop wij dienen te wandelen en te spreken om als Jehovah’s rechtschapen personen geïdentificeerd te kunnen worden. Laten wij eens zien in welke verhouding wij dienen te staan tot deze op theocratische wijze aangestelde opzieners. In Hebreeën wordt hierover gezegd: „Houdt uw voorgangers in gedachtenis, die het woord Gods tot u hebben gesproken; let op het einde van hun wandel en volgt hun geloof na” (Hebr. 13:7). Opzieners dienen voor het aangezicht van God omzichtig te wandelen, omdat Jehovah hen inderdaad aansprakelijk stelt. Van iemand die veel heeft, zal meer worden gevraagd. — Luk. 12:48.
15 Wij hebben vele voorbeelden van mannen en vrouwen die hun rechtschapenheid onder beproeving handhaafden. Zij waren levende voorbeelden van volkomen toewijding aan Jehovah God. Het is ons allen bekend dat een leerling sneller leert wanneer hij datgene wat hij hoort, gedemonstreerd ziet, en dat was de manier waarop Christus Jezus zijn apostelen en discipelen onderwees. Wanneer wij dus op het gedrag van onze opzieners in de organisatie letten, zal dit ons helpen onze rechtschapenheid te handhaven. — Hebreeën, hoofdstuk 11; Matth. 11:1.
VOORBEELDEN, IN HET VERLEDEN EN IN DE TEGENWOORDIGE TIJD
16. Met welke beproeving op zijn rechtschapenheid werd Job geconfronteerd, en met welk resultaat?
16 Jobs leven was van dien aard dat wij er goed aan zullen doen zijn rechtschapenheid en volharding na te volgen. Satan deed er moeite voor Jobs rechtschapenheid te breken. Eerst verloor Job zijn stoffelijke bezittingen en vervolgens zijn kinderen, van wie hij zeer veel hield. Ten slotte werd hij met een kwaal en met ziekte geplaagd. Ondanks alles wat Job verloor en de slechte invloed die er op hem werd uitgeoefend, hield hij echter stand en bewees hij dat Satan de Duivel een leugenaar was. Jobs houding was: „Tot aan mijn laatste ademtocht zal ik mijn rechtschapenheid niet prijsgeven” (Job 27:5, NW). God zegende hem derhalve en gaf hem zijn rijkdom, zijn gezondheid en een gezin terug. — Job 1:11-19; 2:7; 42:10-13.
17, 18. Op welke manieren kan onze rechtschapenheid thans evenals in Jobs geval worden beproefd?
17 Niemand kan eraan ontkomen dat zijn rechtschapenheid op de proef wordt gesteld. Onderschat de Duivel niet. Hij kent onze zwakste plek. Hij weet wat ons geloof aan het wankelen zou kunnen brengen. Voor sommigen is dit misschien het verlies van stoffelijke bezittingen, als gevolg waarvan zij harder gaan werken om meer geld te verdienen ten einde datgene wat zij eerst hadden, te herwinnen of evenveel te hebben als iemand anders. Hij kan ons een slag toebrengen doordat hij geliefden wegens onze liefde voor Jehovah God tegen ons opzet. Indien wij wegens onze liefde voor Jehovah de liefde verliezen van degenen die ons dierbaar zijn, dient dit geen invloed uit te oefenen op onze zuivere aanbidding van Jehovah God. Onze waardering voor de wonderbaarlijke belofte van God om ons dit honderdvoudig te vergoeden, dient er alleen maar door verdiept te worden. Jezus heeft gezegd: „Voorwaar, Ik zeg u, er is niemand, die huis of broeders of zusters of moeder of vader of kinderen of akkers heeft prijsgegeven om Mij en om het evangelie, of hij ontvangt honderdvoudig terug.” — Mark. 10:29, 30; Matth. 10:37.
18 Evenals in het geval van Job kunnen wij ook door fysiek lijden worden beproefd. Laat nooit de gedachte bij u opkomen de moed op te geven. Put kracht uit de beloften van Jehovah God en denk aan wat Paulus zei, dat God voor de „uitkomst” zal zorgen ten einde ons in staat te stellen te volharden. Wanneer wij in dergelijke moeilijke omstandigheden verkeren, hebben wij de nieuwe wereld des te meer nodig; ons geloof in deze nieuwe wereld dient dus, hoe dan ook, sterker te worden. Zorg er altijd voor dat u er onder deze omstandigheden uw best voor doet te studeren en te prediken. Zelfs van invaliden wordt verlangd dat zij hun rechtschapenheid handhaven, en velen zijn hierbij geholpen door brieven te schrijven, van de telefoon gebruik te maken en op andere manieren te prediken.
19. Op welke wijze gaf Jezus er blijk van het volmaakte voorbeeld te zijn wat het handhaven van rechtschapenheid betreft?
19 Het grootste voorbeeld voor ons van iemand die zijn rechtschapenheid handhaafde, was degene die met de ware God wandelde en als een van zijn getuigen dienst verrichtte, degene die Gods instructies altijd gehoorzaamde. Hij legde een geloof van een overwinnende kracht aan de dag en gaf er blijk van onder druk een grote volharding te bezitten. Dit volmaakte voorbeeld, dat wij dienen te volgen, is Gods Zoon, Christus Jezus. Hij heeft bij het handhaven van zijn rechtschapenheid een handelwijze aan de dag gelegd die onder Jehovah’s schepselen zonder weerga is. Om de rechtschapenheid van zijn Zoon tot het uiterste te beproeven, stond God toe dat hij smaad en vervolging onderging, terwijl hij hem ten slotte als een onteerde, veroordeelde misdadiger liet sterven. Jezus bewees echter dat hij zijn Vader van ganser harte was toegewijd en stelde de Duivel als een leugenaar aan de kaak. Wij dienen hetzelfde te doen. — Mark. 15:20.
20. (a) Wie hebben in deze tegenwoordige tijd zijn getrouwe handelwijze gevolgd? (b) Wat was volgens een getrouwe dienstknecht voor hem een hulp geweest om in zijn gevangenistijd te volharden?
20 Wij beschikken niet alleen over bijbelse voorbeelden naar wie wij als een bron van kracht en aanmoediging kunnen opzien, maar wij kunnen ook kracht putten uit hedendaagse voorbeelden van personen die hun rechtschapenheid handhaven. Zo hebben wij duizenden van deze voorbeelden in Jehovah’s getuigen die gedurende de tweede Wereldoorlog in concentratiekampen en gevangenissen vertoefden. Er werden alle mogelijke satanische methoden toegepast om hen er maar toe te brengen hun geloof in Jehovah God te verloochenen. Wanneer zij een verklaring zouden ondertekenen waarin zij Jehovah God en zijn organisatie verloochenden, zouden zij in vrijheid worden gesteld. Het onuitwisbare verslag luidt: „Ondanks afstraffingen en uithongering hebben weinig getuigen hun handtekening gezet.” Waardoor waren zij in staat hun rechtschapenheid onder deze omstandigheden te handhaven? Luister maar eens naar wat een van hen schreef: „Ja, werkelijk, alleen het geestelijke voedsel kon ons in leven houden. Wat een voordeel was het als men de Schrift van tevoren had bestudeerd, zodat men nu uit die reserve kon putten!”
21. Trekken wij voordeel van het bijwonen van christelijke vergaderingen, ongeacht hoe groot deze zijn?
21 Wat deze christen onder zulke voor het handhaven van zijn rechtschapenheid uitermate moeilijke omstandigheden zei, dient ons ervan te doordringen hoe belangrijk het is kennis tot ons te nemen, niet alleen door een persoonlijke studie van de bijbel, maar ook door het bezoeken van de vergaderingen waarin de organisatie heeft voorzien. Wie van ons kan een bijeenkomst van christenen verlaten zonder hierdoor verfrist en gesterkt te zijn en als gevolg hiervan vaster besloten te zijn het pad van de rechtschapenen te blijven bewandelen? Dit geldt voor alle bijeenkomsten, of er slechts weinigen voor bijbels onderricht bijeen zijn in een particulier huis, of honderden in een Koninkrijkszaal of duizenden in een stadion of grote zaal. „Vermaant daarom elkander en bouwt elkander op, gelijk gij dit ook doet” (1 Thess. 5:11). Indien wij anderen uiting horen geven aan hun liefde en geloof in Jehovah God, worden wij gesterkt in ons besluit juiste werken te blijven verrichten en juiste verlangens aan te kweken.
22. Tegen welke verkeerde verlangens waarschuwde Johannes, en hoe kunnen wij deze volgens Paulus overwinnen?
22 Ten einde onze denkwijze in juiste banen te leiden, liet de apostel Johannes de volgende verklaring achter: „Hebt de wereld niet lief noch dat wat in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem; omdat alles in de wereld — de begeerte van het vlees, de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met iemands bezittingen — niet voortspruit uit de Vader maar uit de wereld” (1 Joh. 2:15, 16, NW). Koesteren wij soms zulke begeerten in onze geest en ons hart? De begeerte van het vlees, de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met onze bezittingen? Indien dit zo is, verkeren wij in gevaar. Zie ze kwijt te raken. Paulus legde uit hoe dit mogelijk is toen hij zei: „Voorts, broeders, al wat waar, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient, bedenkt dat” (Fil. 4:8). Paulus geeft de raad aan de goede dingen te denken die in Gods Woord staan opgetekend. Wij dienen onze geest en ons hart te vullen met de goedheid van God, het Koninkrijk, de zegeningen van de nieuwe wereld en onze voorrechten van de bediening.
RESULTATEN DIE UIT HET HANDHAVEN VAN PERSOONLIJKE RECHTSCHAPENHEID VOORTVLOEIEN
23. Wie moeten hun rechtschapenheid handhaven, en welke zegeningen zullen eruit voortvloeien wanneer zij dit doen?
23 Willen wij onze rechtschapenheid handhaven, dan dienen wij hier allen, of wij nu jong zijn of oud, voortdurend aandacht aan te besteden. Het is een aangelegenheid die al onze tijd opeist. Beschouw eens welke wonderbaarlijke zegeningen er uit het volgen van deze getrouwe handelwijze voortvloeien. Het is aangenaam voor Jehovah God flinke getuigen te hebben die hem dienen en in staat zijn elke tegenstand of druk die van binnen uit of van buiten de organisatie op hen inwerkt, te weerstaan. Een dergelijke handelwijze heeft krachtig verenigde en gelukkige gezinnen tot gevolg die de theocratische leiding erkennen en elkaar in hun aanbidding van Jehovah bijstaan. Deze gelukkige gezinnen zullen zich in hun Koninkrijkszalen in christelijke omgang verheugen en tot de gezondheid van de gemeenten bijdragen. Dit alles zal een reine, Nieuwe-Wereldmaatschappij van christenen, die Jehovah actief loven en over de gehele wereld een onberispelijke positie voor zijn aangezicht innemen, tot resultaat hebben.
24. Welke hoop koesteren degenen die hun rechtschapenheid jegens Jehovah God handhaven?
24 Wij zullen rechtschapen mensen zijn wanneer wij dagelijks in de volmaakte wet ’schouwen’ en evenals David oprecht, vanuit het hart, bidden: „Oordeel mij, o Jehovah, want ik heb in mijn rechtschapenheid gewandeld.” Wanneer ons besluit om onze persoonlijke rechtschapenheid te handhaven net zo vast is als dat van David, kunnen wij onze hoop beslist op Jehovah stellen en de zekere verwachting koesteren om eeuwig, te zamen met een grote schare andere rechtschapen mensen, die allen deel uitmaken van het universele gezin van de zuivere en heilige God Jehovah, in zijn nieuwe wereld te leven.