Versterk uzelf ten einde uw rechtschapenheid te handhaven
„Wat mij betreft, ik zal in mijn rechtschapenheid wandelen.” — Ps. 26:11.
1. Wat zijn enkele van de gedachten die bij het woord „rechtschapenheid” betrokken zijn?
„IK VOOR MIJ heb in mijn eigen rechtschapenheid gewandeld”, zei David, koning van de natie Israël. Zou u dat graag over uw levenswandel willen kunnen zeggen? Zou u graag in staat zijn uw levenswandel te beschrijven als moreel zuiver, eerlijk en vrij van corrupte praktijken? Dit zijn enkele van de gedachten die bij het woord „rechtschapenheid” zijn betrokken en die David ongetwijfeld in gedachten had toen hij die verklaring deed. Dit zijn de hoedanigheden die ook bij ons dienen op te komen als wij aan rechtschapenheid denken.
2. (a) Hoe weten wij dat David over een godvruchtige hoedanigheid sprak? (b) Welke vraag moeten wij gewetensvol aan Jehovah kunnen stellen?
2 De rechtschapenheid waarover David sprak, was een godvruchtige hoedanigheid, want hij liet zijn opmerking „Ik voor mij heb in mijn eigen rechtschapenheid gewandeld” voorafgaan door de woorden: „Richt mij, o Jehovah.” Ja, David bekommerde zich om zijn oprechtheid in de ogen van God. U ook? Wenst u in staat te zijn Jehovah gewetensvol te vragen u te richten, u te onderzoeken, u op de proef te stellen, in de overtuiging dat God zal bemerken dat u een rechtschapen persoon bent? Wat zou het heerlijk zijn in zo’n positie te verkeren. — Ps. 26:1, 2.
NOODZAAK VAN RECHTSCHAPENHEID
3. (a) Waarom is deze hoedanigheid van rechtschapenheid nodig? (b) Beschrijf hoe het in de wereld van thans met rechtschapenheid is gesteld. (c) Hoe weten wij welke handelwijze God ons in zulk een wereld wil laten volgen?
3 Maar waarom is deze hoedanigheid nodig? Om Jehovah’s goedkeuring te verwerven; zo simpel is de kwestie. Merk op door welke hoedanigheden de laatste dagen van dit goddeloze samenstel van dingen volgens de apostel Paulus gekenmerkt zouden zijn: „De mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, zullen aanmatigend zijn, hoogmoedig, lasteraars, ongehoorzaam aan ouders, ondankbaar, deloyaal, geen natuurlijke genegenheid hebbend, niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers, zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede, verraders, onbezonnen, opgeblazen van trots, met meer liefde voor genoegens dan liefde voor God, die een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten” (2 Tim. 3:1-5). De wereld wordt thans gekenmerkt door hoedanigheden die tegengesteld zijn aan rechtschapenheid. Maar na deze moreel onzuivere, oneerlijke en verdorven kenmerken opgesomd te hebben, zei Paulus vervolgens: „En keer u af van dezen.” Gods geïnspireerde Woord, de bijbel, gebiedt ons dus zulke mensen te mijden. God wil niet dat wij op hen gelijken. Hij wil dat mensen hun rechtschapenheid handhaven, dat zij geheel en al loyaal jegens hem zijn.
4. Geef voorbeelden van gebrek aan rechtschapenheid (a) op het wereldse werk en (b) in het dagelijkse gezinsleven.
4 Wij leven echter allemaal in een wereld die vol is van zulke slechte hoedanigheden. Wij worden er voortdurend mee geconfronteerd. Wij horen werklui onder elkaar praten. „Ik heb me vanochtend verslapen, maar ik zeg de baas dat ik onderweg een klapband heb gekregen”, zegt de één. De ander antwoordt: „Maar dan lieg je? Waarom zeg je niet gewoon de waarheid?” De langslaper zegt hierop: „O nee. Dat kan ik niet doen. Als ik de baas zo iets zou zeggen, word ik ontslagen. Ik was moe en besloot wat langer te blijven liggen toen mijn wekker vanochtend afliep. Maar dat hoeft hij niet te weten.” Is deze persoon een rechtschapen mens? Is hij eerlijk? Zou het niet beter zijn geweest wanneer hij was opgestaan toen hij dit behoorde te doen en op tijd op zijn werk was gekomen? Hij zou dan niet bang hoeven te zijn om zijn baan te verliezen en hij zou niet hoeven uit te leggen waarom hij te laat was (Spr. 30:8; 14:5). Of wat valt er te zeggen over de tiener die zijn ouders dreigt dat hij van huis zal weglopen als zij van hem verlangen dat hij in de tuin werkt in plaats van hem te laten voetballen? Is dit niet hetzelfde als afpersing, een oneerlijke praktijk? En wat valt er te zeggen over zijn ouders, die, om hem ervan te weerhouden zijn dreigement ten uitvoer te brengen, beloven dat zij een duur cadeau voor hem zullen kopen? Moedigen zij oprechtheid en rechtschapenheid aan door voor zijn wensen te zwichten en hem zijn zin te geven? Belonen zij in werkelijkheid niet zijn opstandige handelwijze, door hem er een cadeau voor te geven? Kopen zij hem niet om? (Spr. 17:23; Micha 3:11) Op ons wereldse werk en in het dagelijkse gezinsleven zien wij weinig of geen uitingen van rechtschapenheid.
5. (a) Op welke gebieden in dit goddeloze samenstel ontbreekt het aan rechtschapenheid? (b) Waarom verdient het bewaren van rechtschapenheid onze aandacht?
5 Wij horen geregeld dat er zelfs onder politieke leiders en in regeringskringen overal ter wereld wordt gelogen en er frauduleuze praktijken worden beoefend. In de handelswereld worden er bij het adverteren beweringen gedaan die bedrieglijk, misleidend en vaak onwaar zijn. Dan zijn er vanzelfsprekend de leiders van de valse religie die soms uit de bijbel prediken en toch in strijd leven met de daarin opgetekende leringen of die met filosofieën op de proppen komen zoals „God is dood” of zeggen dat de maagdelijke geboorte van Jezus een mythe is of dat het scheppingsverslag in Genesis een sprookje is. Van de leiders tot de gewone burgerman is gebrek aan rechtschapenheid de norm in deze goddeloze wereld (Joh. 8:44; 1 Joh. 5:19). En hoewel christenen geen deel van dit goddeloze samenstel dienen te zijn, moeten zij erin blijven leven totdat Jehovah er een eind aan maakt (Joh. 17:15, 16). Deze kwestie van het bewaren van onze rechtschapenheid verdient dus onze aandacht, niet waar?
RECHTSCHAPENHEID VERZWAKT OF VERSTERKT?
6. Welke houding van wereldse jongeren is door sommige jeugdige christenen overgenomen? Geef een voorbeeld.
6 Het is droevig dit te moeten zeggen, maar er zijn voorbeelden van personen die tot een bepaald punt een christelijke handelwijze hebben gevolgd maar hun rechtschapenheid vervolgens verzwakken door toe te geven aan de gewoonten van Satans samenstel. Opstandige jongeren worden over de gehele wereld aangetroffen, zelfs in landen waar men in het verleden vrijwel nooit over jeugdmisdaad hoorde. En de opstandige houding van medescholieren wordt gemakkelijk overgenomen door jongelui die misschien de bijbelse waarheid kennen maar die met zulke personen omgaan. Van huis weglopen, wordt door vele jonge wereldlingen als dè manier beschouwd om problemen op te lossen. Maar is het voor een christelijke jongere verstandig zulk een handelwijze te volgen? Geeft een jongere, door van huis weg te lopen, blijk van waardering voor Jehovah’s regeling voor ouderlijke zorg? (Ef. 6:1-3) Blijkt hieruit een verlangen om in rechtschapenheid te blijven wandelen? Denk eens aan wat een jong schoolgaand meisje in het begin van haar tienerjaren overkwam toen zij van huis wegliep omdat haar ouders hadden ontdekt dat zij spijbelde. Zij durfde bepaalde problemen die zij op school had niet met hen te bespreken en liep daarom van huis weg; later, nadat het donker was geworden, werd zij behoorlijk ver van haar huis vandaan in een slechte buurt aangetroffen. Gelukkig was het een fatsoenlijk persoon die haar vond en haar aan het praten kreeg, en overkwam haar geen kwaad. Maar er had ook een immoreel persoon met haar in contact kunnen komen. Zou zij zich voor Jehovah hebben kunnen verontschuldigen als haar kwaad was overkomen? Handelde zij in overeenstemming met de woorden van het modelgebed dat Jezus ons heeft geleerd: „Breng ons niet in verzoeking”? — Matth. 6:13.
7. (a) Welke verkeerde handelwijze werd door een jongen gevolgd, en waartoe leidde dit? (b) Welk schriftuurlijke beginsel verzuimde hij in gedachten te houden?
7 Of wat valt er te zeggen over de jongen die werd uitgenodigd om een middagje van school weg te blijven ten einde naar een partijtje in het huis van een klasgenoot te gaan omdat de ouders van die klasgenoot weg waren? Eerst was hij tegen het idee gekant, maar in plaats dat hij de uitnodiging definitief afsloeg en aan zijn rechtschapenheid vasthield, vroeg hij wat er allemaal gedaan zou worden. Hij verzwakte en besloot naar het partijtje te gaan. Wat er met deze jongeman gebeurde, kan als een waarschuwing voor anderen dienen. Toen het partijtje aan de gang was, deed de politie een inval en vond marihuana die in het huis verborgen was. Alle jongelui die zich daar bevonden, werden opgepikt, en de naam van de jonge persoon is nu bij de politie bekend. Het is misschien waar dat hij waarschijnlijk niet eens wist dat daar marihuana was, maar hij verzuimde de verstandige raad van Spreuken 13:20 op te volgen, waar staat: „Hij die met wijzen wandelt, zal wijs worden, maar wie zich met de verstandelozen inlaat, zal het slecht vergaan.” Nu, met zijn slechte bericht, is het voor hem moeilijker dan ooit zijn rechtschapenheid te handhaven. Iedere keer wanneer er in zijn omgeving iets verkeerd gaat, wordt hij door de politie ondervraagd.
8. Waartoe kan het leiden wanneer men dwars tegen de raad inzake het maken van „afspraakjes” op jeugdige leeftijd in gaat?
8 Dan zij er de jonge tieners die denken dat zij „afspraakjes” moeten maken en „vaste verkering” moeten hebben, zoals veel kinderen thans doen. Zich niets aantrekkend van de raad van de organisatie van Jehovah’s getuigen, van de aangestelde dienaren in de christelijke gemeente en zelfs van hun ouders, gaan sommige jongelui op jeugdige leeftijd romantische betrekkingen aan met iemand van de andere sekse. De fysieke aantrekkingskracht blijft toenemen. Zij zijn te jong om te trouwen, maar zij willen de verlangens bevredigen die in hen worden opgewekt. Daarom beginnen zij met immoraliteit te spelen, terwijl sommigen zelfs zo ver gaan dat zij hoererij bedrijven. Zulke personen geven beslist niet van wijsheid blijk, omdat zij niet „luisteren en meer onderricht in zich opnemen”, zoals Spreuken 1:5 over wijze personen zegt. Verder blijven zij in gebreke de raad op te volgen van 1 vers 8 van hetzelfde hoofdstuk, waar staat: „Luister, mijn zoon, naar het strenge onderricht van uw vader en verlaat de wet van uw moeder niet.” Zij luisteren niet naar hun ouders en zij luisteren niet naar hun hemelse Vader, Jehovah, en hun „moeder”, Jehovah’s met een vrouw te vergelijken organisatie. En als gevolg hiervan blijven zij in gebreke hun rechtschapenheid te handhaven, zij blijven in gebreke loyaal binnen de morele begrenzingen te blijven die Gods Woord voor hen heeft vastgesteld.
9. (a) Hoe dienen wij het lenen van geld om luxe artikelen te kopen, te bezien? (b) Hoe dienen wij het te bezien iemand met het oog hierop geld te lenen?
9 Ook volwassenen blijven soms in gebreke een handelwijze van rechtschapenheid te volgen. In Romeinen 13:8 staat dat wij elkaar niets anders schuldig dienen te zijn dan liefde. Maar wat valt er over de situatie te zeggen wanneer een broeder rekeningen moet betalen en voordien wat geld van iemand anders heeft geleend om enkele dingen te kopen die hij graag wilde hebben? Volgt hij een praktische handelwijze als hij nog een lening aangaat om iets luxueus te kopen dat hij graag wil hebben? Is het absoluut noodzakelijk dit te hebben? Was het noodzakelijk schulden te maken om misschien een stereo-installatie, een afwasmachine of een piano te kopen? Wanneer hij zoveel financiële verplichtingen op zich neemt, beschouwt hij dan de schriftuurlijke gedachte: „De goddeloze leent en betaalt niet terug”? (Ps. 37:21) En wat dat betreft, zou men iemand helpen een handelwijze van rechtschapenheid te volgen door hem geld voor zulke onnodige luxe artikelen te lenen? In Spreuken 22:7 staat: „Wie leent, is een knecht van de man die uitleent.” Willen wij iemands knecht worden door geld te lenen of willen wij dat zo iemand onze knecht wordt doordat hij geld van ons leent? Zou het niet beter zijn dit te vermijden en dienstknechten te zijn van slechts één meester, God? — Luk. 16:13.
10. (a) Hoe kan rechtschapenheid worden verzwakt door een verkeerde houding ten opzichte van degenen die door Jehovah worden gebruikt om zijn werk op aarde te leiden? (b) Hoe dient onze houding te zijn jegens de dienaren in de christelijke gemeente?
10 Wij kunnen in gebreke blijven rechtschapenheid te handhaven door kritisch te worden ten aanzien van degenen die door Jehovah God worden gezegend. Sommigen beginnen de menselijke onvolmaaktheden te zien van degenen die met het toezicht over de gemeenten van Gods volk zijn belast. Wanneer de oudere mannen verstandige, praktische en op de bijbel gebaseerde raad geven, komt het soms voor dat anderen zich hier innerlijk en soms zelfs ronduit tegen verzetten omdat zij blijven stilstaan bij onvolmaaktheden of fouten die deze zelfde personen misschien in het verleden hebben begaan, hoewel zij zich nu hebben veranderd en een nieuwe persoonlijkheid hebben aangedaan. In Hebreeën 13:17 wordt de juiste houding vermeld die wij allen in onze christelijke handelwijze aan de dag dienen te leggen: „Weest gehoorzaam aan hen die onder u de leiding nemen en weest onderdanig, want zij waken over uw ziel als mensen die rekenschap zullen afleggen opdat zij dit met vreugde en niet met zuchten mogen doen, want dit zou u schadelijk zijn.”
11. (a) Wat kunnen wij ons afvragen met betrekking tot degenen die hun rechtschapenheid hebben verzwakt? (b) Welke punten die ons zullen helpen onze rechtschapenheid te handhaven, hebben wij tot dusver geleerd?
11 Kunnen wij, met het oog op de handelwijze die de hierboven genoemde personen volgden, zeggen dat zij hun rechtschapenheid versterkten? Neen, het tegendeel was veeleer waar. Zij verzwakten deze en trachtten zelfs de rechtschapenheid van anderen te verzwakken. Wat zal er gebeuren wanneer zij vervolging of hevige tegenstand te verduren krijgen? Zullen deze mensen dan kunnen standhouden? Zullen zij God loyaal blijven dienen en dicht bij hun christelijke broeders blijven? Hoe staat het met ons? Kunnen wij lering trekken uit de beschouwing van hun voorbeelden? Jongeren, kunnen jullie niet inzien hoe noodzakelijk het is jullie te onderwerpen aan de regeling die God voor jullie heeft getroffen om onder de leiding van jullie ouders te staan? Kunnen jullie niet inzien hoe noodzakelijk het is slecht gezelschap te mijden en niet te spijbelen of van school weg te blijven? Beseffen jullie hoe belangrijk het is naar de verstandige raad uit Jehovah’s Woord met betrekking tot de moraal te luisteren? En wat ons volwassenen betreft, kunnen wij niet inzien hoe praktisch het is het te vermijden onnodig schulden te maken en financiële verplichtingen op ons te nemen die er uiteindelijk toe zouden kunnen leiden dat wij door Jehovah als ’goddeloos’ gerekend worden? Zijn wij ons er ook van bewust dat wij niet kritisch ten aanzien van onze broeders dienen te zijn en dat wij niet uit het oog moeten verliezen dat Jehovah’s organisatorische regeling tot ons welzijn en onze bescherming is? Werkelijk, wij moeten eraan werken om ons te versterken ten einde onze rechtschapenheid te handhaven (Spr. 11:3). Maar hoe?
HOE U TE VERSTERKEN
12. Wiens oordeel dienen wij met betrekking tot rechtschapenheid te zoeken?
12 Zoals in het begin werd vermeld, wilde koning David van Israël door Jehovah als rechtschapen geoordeeld worden. Dit dient ook met ons zo te zijn. Om Jehovah’s zienswijze te verkrijgen met betrekking tot de kwestie hoe wij onze rechtschapenheid moeten versterken, kunnen wij Psalm 26 onderzoeken, waarin David dit onderwerp in zijn gebed tot Jehovah ter sprake brengt.
13. Hoe is persoonlijke studie bij rechtschapenheid betrokken?
13 In 26 vers 3 zegt David tot God: „Want uw liefderijke goedheid staat mij voor ogen, en ik heb in uw waarheid gewandeld.” Wil dit met betrekking tot ons zo zijn, dan dienen wij Jehovah en zijn waarheid te kennen. Dat betekent dat wij de bijbel moeten bestuderen. Eén manier om ons te versterken, is dus persoonlijke studie. Het is in dit verband een heel goede gewoonte dagelijks de bijbel te lezen. Bovendien kunnen wij voordeel trekken van het geschreven materiaal dat door Jehovah’s organisatie wordt verschaft. Velen zeggen dat zij meer te lezen hebben dan zij aankunnen. Maar blijven wij in gebreke de publikaties van het Genootschap te lezen omdat wij er echt geen tijd voor hebben? Of komt dit doordat wij behoorlijk wat tijd besteden aan het lezen van kranten, wereldse tijdschriften en romans? Moedigen deze publikaties ons ertoe aan een handelwijze van getrouwheid jegens Jehovah God na te volgen? Wel, zelfs de advertenties die tegenwoordig in kranten en tijdschriften verschijnen, kunnen immorele gedachten en verlangens opwekken. Hoeveel beter is het niet de tijd die wij hebben zoveel mogelijk te besteden aan het lezen van inlichtingen die ons zullen versterken en ons geestelijk zullen opbouwen (1 Kor. 15:58). Door onze persoonlijke studie, met inbegrip van onze voorbereiding op de gemeentevergaderingen zullen wij meer voordeel kunnen trekken van de bijeenkomsten van Jehovah’s volk en meer hulp kunnen bieden aan anderen die met ons vergaderen.
14. (a) Wat voor soort van omgang dient vermeden te worden? (b) Wat helpt ons slechte omgang te vermijden? Geef een voorbeeld.
14 „Want ik heb niet neergezeten met mannen van onwaarheid; en bij hen die verbergen wat zij zijn, treed ik niet binnen. Ik heb de gemeente der boosdoeners gehaat, en met de goddelozen zit ik niet neer”, vervolgde David in 26 de verzen 4 en 5, waardoor hij op nog een aspect wees waardoor we ons kunnen versterken namelijk door slechte omgang te mijden. De soort van mensen over wie David sprak, noemt hij verder in 26 de verzen 9 en 10, waar hij naar hen verwijst als „mannen aan wie bloedschuld kleeft, in wier handen losbandig gedrag is, en wier rechterhand vol steekpenningen is”. Om loyaal te blijven jegens Jehovah, moeten wij het vermijden zulke mensen tot onze vrienden te maken en het vermijden onnodig met zulke personen om te gaan, behalve natuurlijk wanneer wij het goede nieuws van Gods koninkrijk tot hen prediken. Door tot zulke mensen te prediken, worden wij vaak zelfs geholpen hun slechte omgang te mijden. Beschouw, ter illustratie van dit punt, het volgende eens: Een persoon die de bijbel nog maar enkele maanden bestudeerde en die voordien jaren achtereen als een „hippie” had geleefd, zei: „Soms krijgen wij bezoek of een brief van mensen met wie wij vroeger vriendschappelijk omgingen. Zij zijn meestal heel erg verbaasd over ons, omdat wij hun heel snel het goede nieuws [van het Koninkrijk] beginnen te vertellen. Onnodig te zeggen dat het geen goed nieuws voor hen is, en vaak verandert hun verbazing in afkeer, waarna zij onze woonwagen zo snel mogelijk verlaten zonder ooit meer iets van zich te laten horen. Maar soms vallen zaadjes ook op goede aarde en kunnen wij enige belangstelling aankweken.” Ja, wanneer wij getrouw over onze God en zijn koninkrijk spreken, worden wij geholpen slecht gezelschap te mijden.
15. (a) Waarom zeggen wij dat het bezoeken van vergaderingen ons versterkt? (b) Wat gebeurde er met personen in Afrika die te laat waren voor een vergadering?
15 Vergaderingbezoek, samen met anderen die er verlangend naar zijn Gods wil te doen, is nog een stap in het versterkingsprogramma waarover David spreekt. Hij zegt: „Ik zal mijn handen in louter onschuld wassen, en ik wil rondom uw altaar gaan, o Jehovah . . . Jehovah, ik heb de woning van uw huis liefgehad en de plaats waar uw heerlijkheid verblijf houdt” (26 De verzen 6 en 8). Ook wij dienen Jehovah’s huis lief te hebben. In deze tijd zouden wij Jehovah’s huis kunnen bezien als de plaats waar kennis over hem wordt verschaft. Vergaderingen met christenen die hetzelfde kostbare geloof hebben, sporen „tot liefde en voortreffelijke werken aan”, hetgeen ons zal helpen onze rechtschapenheid te handhaven (Hebr. 10:24). Wij zullen worden opgebouwd door de goede omgang en door de voortreffelijke geestelijke besprekingen die wij horen en waaraan wij kunnen deelnemen. Om volledig van het programma te kunnen genieten, is het ook belangrijk op tijd op deze vergaderingen aanwezig te zijn. Een ervaring uit een Afrikaans land is in dit verband van belang: Vlak nadat de broeders met hun vergadering waren begonnen, brak er tussen twee stammen oproer uit. Twee broeders die te laat waren, zagen het gevecht in de stad en gingen naar huis terug. De één stond in de deuropening van zijn huis met een speer in zijn hand om zich te verdedigen, omdat hij bang was dat het gevecht zijn huis zou bereiken. Toen de soldaten naar hem toe gingen, zagen zij hem voor iemand aan die aan het gevecht had deelgenomen en weigerden zij hem vrij te laten. Zij zeiden zelfs: „Hij is geen getuige van Jehovah; alle getuigen van Jehovah waren op hun vergadering om de bijbel te bestuderen, maar hij was daar niet.” En de andere broeder die te laat was? Hij werd gekidnapt en gedood.
16. Waardoor dienen wij ons vergaderingbezoek niet in het gedrang te laten komen?
16 Wij kunnen het ons niet veroorloven ons vergaderingbezoek door onnodige dingen in het gedrang te laten komen. Waarom zou u werelds werk op u nemen om extra geld voor luxe artikelen te verdienen als de werkuren u ervan zullen weerhouden de vergaderingen te bezoeken of als het extra werk u te moe zal maken om de deur uit te gaan en de vergaderingen te bezoeken? Of waarom zou u er regelingen voor treffen dat familieleden u bezoeken of dat u hen bezoekt op tijden als de christelijke gemeente bijeenkomt? Wij dienen geen van deze door God geschonken gelegenheden om ons te versterken en daardoor onze rechtschapenheid te handhaven, te missen. — Hebr. 10:25.
17. Welk werk versterkt onze rechtschapenheid?
17 Onze rechtschapenheid wordt ook versterkt door deel te nemen aan de bekendmaking van Gods voornemens aan anderen, de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk. In 26 vers 7 gaf David de wens te kennen „luid dankzegging te doen horen, en al uw wonderwerken bekend te maken”. Wij dienen hier ook zo over te denken. Wij dienen elke gelegenheid die wij hebben, te baat te nemen om datgene wat wij over Jehovah en zijn voornemens weten, met anderen te delen, om de waarheidsboodschap te prediken en vervolgens terug te keren om degenen die graag meer willen leren, te onderwijzen in een poging hen tot discipelen van Jezus Christus te maken. — Matth. 24:14; 28:19, 20.
18. (a) Waar dienen wij om te bidden, en hoe vaak? (b) Als het gebed een gewoonte is, wat zullen wij dan doen wanneer er problemen rijzen, en met welk resultaat?
18 Het gebed is nog een aspect waardoor wij onszelf kunnen versterken. David was zich hier heel goed van bewust. Hoewel Psalm 26 eigenlijk helemaal een gebed is, gelieve u 26 vers 11 op te merken: „Wat mij betreft, ik zal in mijn rechtschapenheid wandelen. O koop mij los en betoon mij gunst.” Ook wij dienen Jehovah te beloven dat wij in rechtschapenheid zullen wandelen en voordeel zullen trekken van de regeling die hij voor onze loskoping heeft getroffen en dat wij onze waardering hiervoor zullen tonen door Jehovah te danken en door onze handelwijze, waarbij wij hem onze waardering tonen door onze werken. Wij dienen de communicatiewegen tussen Jehovah en ons open te houden. Wij dienen geregeld met hem te praten, vele malen per dag, ten einde hem te vertellen over onze liefde voor hem en ons verlangen zijn wil te doen en ten einde onze problemen en verlangens met hem te bespreken en in alle aspecten van ons leven zijn leiding te zoeken. Hoe meer het gebed een gewoonte wordt, des te gemakkelijker zal het voor ons zijn onze rechtschapenheid te handhaven. Wanneer wij voor een verleiding of verkeerde handelwijze komen te staan, zullen wij automatisch Jehovah in beschouwing nemen (Spr. 2:7). Wij zullen zelfs vaak bemerken dat terwijl wij in gebed tot Jehovah spreken over een beslissing die wij moeten nemen, er toepasselijke schriftplaatsen in onze gedachten komen waardoor wij worden geholpen te begrijpen hoe Jehovah over de aangelegenheid denkt.
19. Wanneer wij de kwestie van het handhaven van rechtschapenheid samenvatten, welke vijf dingen kunnen wij dan doen om ons te versterken?
19 Wanneer wij de kwestie samenvatten, welke dingen kunnen wij dan onder andere doen om ons te versterken ten einde onze rechtschapenheid te handhaven? Wij dienen persoonlijk de bijbel en de bijbelse studiehulpmiddelen die Jehovah door middel van zijn organisatie verschaft, te lezen en te bestuderen. Wij dienen slechte omgang te mijden. Wij dienen de vergaderingen te bezoeken van degenen die belangstelling hebben voor Jehovah’s wil en voornemens. Wij dienen een aandeel te hebben aan het predikings- en onderwijzingswerk dat voor de slechte tijd waarin wij leven, is voorzegd. En wij dienen geregeld tot Jehovah te bidden ten einde in een intieme verhouding tot hem te blijven staan en onze afhankelijkheid van hem in stand te houden. Maar waarin resulteert het handhaven van rechtschapenheid? Wij zullen het antwoord voor het volgende artikel bewaren.
[Illustratie op blz. 718]
Is het verstandig wanneer tieners, die te jong zijn om te trouwen, romantische betrekkingen aangaan? De fysieke aantrekkingskracht kan hen ertoe brengen zich aan losbandig gedrag over te geven
[Illustratie op blz. 720]
Als een christen het te druk heeft om zich te versterken door bijbelse lectuur te lezen, komt dit dan doordat hij te veel tijd besteedt aan het kijken naar de TV en het lezen van kranten en wereldse publikaties?