De tijd loopt ten einde!
Dit zijn dringende tijden! Wat dient u met het oog hierop te doen?
DE TIJD loopt ten einde! Waarvoor? Voor het huidige geslacht, voor het tegenwoordige goddeloze samenstel van dingen, voor de manier waarop de dingen thans gebeuren. Met andere woorden, de tijd waarin deze planeet wordt beheerst door zelfzucht, goddeloosheid, onrechtvaardigheid en geweld loopt ten einde. Waarom kunnen wij hier zeker van zijn?
Wij kunnen er zeker van zijn omdat de Schepper, Jehovah God, een rechtvaardige, wijze en liefdevolle God is. Alhoewel het hem goedgedacht heeft deze onrechtvaardige toestanden meer dan 4000 jaar te tolereren, zal hij dat niet voor altijd doen, want „alles heeft zijn uur en ieder ding onder den hemel zijn tijd”. Er is een tijd waarin hij zulke toestanden tolereert en een tijd waarin hij er een eind aan maakt, en die tijd komt spoedig, want wij lezen: „Immers nog een wijle, en de goddeloze is niet meer.” — Pred. 3:1; Ps. 37:10.
Wat zal dat betekenen? Het zal een geweldige omkering betekenen, even vernietigend als de wereldomvattende vloed van Noachs dagen, waarover de apostel Petrus schreef: „Door hetzelfde woord zijn de hemelen en de aarde van nu voor het vuur opgespaard en ze worden bewaard voor de dag van het oordeel van de vernietiging van goddeloze mensen.” Dat zal het einde betekenen van het wereldrijk van valse religie, in de Schrift bekend als „Babylon de Grote” en het einde van al haar aanhangers. Het zal het einde betekenen van verschillende nationaliteiten met hun militarisme en corrupte politiek en het einde van de meedogenloze en hebzuchtige handelsgeest. Zullen er nog menselijke overlevenden zijn? Ja, maar betrekkelijk weinig, zoals ook het geval was in Noachs tijd. — 2 Petr. 3:6, 7; Openb. 18:2.
Maar iemand zal misschien bezwaren maken en zeggen: ’Die woorden over nog een wijle en de goddeloze is niet meer werden ongeveer drie duizend jaar geleden geschreven; hoe kunnen wij dus weten dat het einde van dit goddeloze samenstel van dingen nabij is?’ Wij kunnen daar zeker van zijn door de vervulling van bepaalde bijbelse profetieën, bij voorbeeld de profetie door Jezus Christus met betrekking tot het einde van dít samenstel van dingen.
LAATSTE GESLACHT VOOR DIT SAMENSTEL VAN DINGEN
Ja, in antwoord op de vragen wanneer hij weer zou komen en wanneer dit huidige samenstel van dingen zou eindigen, vertelde Jezus Christus dat dít geslacht het laatste zou zijn onder dit tegenwoordige samenstel van dingen. In deze profetie voorzei hij het uitbreken van wereldoorlogen. Hij sprak ook over hongersnoden, aardbevingen, het toenemen van wetteloosheid en de prediking van het goede nieuws van Gods opgerichte koninkrijk, hetgeen allemaal pas sinds 1914 op ongekende schaal gebeurt, waardoor dat jaar duidelijk als het begin van de vervulling van zijn woorden wordt gekenmerkt. Hij zei vervolgens dat „dit geslacht geenszins zal voorbijgaan totdat al deze dingen geschieden”. — Mark. 13:30; Matth. 24:7-14.
Op welk geslacht doelde Jezus? Niet op het geslacht dat in zijn tijd leefde maar veeleer op het geslacht dat de dingen die hij voorzei zou beleven en die, zoals wij hebben gezien, in 1914 begonnen. Ze zullen tot een climax komen, zegt Jezus ons, in de „grote verdrukking . . . als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen”. — Matth. 24:21.
Inderdaad, er zijn tweeënvijftig jaar verstreken sedert deze dingen begonnen te geschieden en daarom hebben enkelen zich zelfvoldaan in slaap laten sussen, in de mening verkerend dat het nog jaren duurt. Maar met het verstrijken der jaren is de voorzegde vernietiging van dit goddeloze samenstel van dingen niet verder verwijderd, maar is het dichterbij, veel dichterbij gekomen. Volgens Jezus’ woorden zal minstens een behoorlijk aantal, en misschien velen, van het geslacht dat leefde toen de grote profetie in 1914 in vervulling begon te gaan ’al deze dingen zien geschieden’, met inbegrip van de vernietiging van de valse religie en de politieke systemen van deze wereld, met al hun vrienden en aanhangers. — Jak. 4:4; Dan. 2:44.
DRINGENDHEID EEN KENMERK VAN HET CHRISTENDOM
Het is een feit dat het christendom vanaf het begin een dringende religie is geweest; er was geen sprake van zelfvoldaanheid. Jezus voelde de dringendheid van zijn opdracht. Hij wist dat zijn tijd voor het verrichten van zijn werk beperkt was: „Wij moeten de werken doen van hem die mij gezonden heeft, zolang het dag is; de nacht komt, waarin niemand kan werken.” — Joh. 9:4.
In zijn grote profetie met betrekking tot onze tijd illustreerde hij dit krachtig, zeggende: „Het is als met een mens die, toen hij naar het buitenland reisde, zijn huis verliet en de autoriteit aan zijn slaven gaf, aan een ieder zijn werk, en de deurwachter gebood te waken. Waakt daarom, want gij weet niet wanneer de meester van het huis komt, laat op de dag of te middernacht of bij het hanengekraai of ’s morgens vroeg; zodat hij, wanneer hij plotseling komt, u niet slapende vindt. Wat ik tot u zeg, zeg ik echter tot allen: Waakt.”
Dat christenen altijd op hun hoede en waakzaam moesten zijn, een gevoel van dringendheid, van verwachting moesten hebben, blijkt uit de geschriften van Jezus’ apostelen. Let op de woorden van Paulus: „Gij [weet] de gelegen tijd . . ., dat het uur reeds is aangebroken waarop gij uit de slaap dient te ontwaken, want thans is onze redding dichterbij dan toen wij gelovigen werden. De nacht is vergevorderd; de dag is nabijgekomen. Laten wij daarom de werken die tot de duisternis behoren, afleggen en de wapenen des lichts aandoen.” — Rom. 13:11, 12.
De apostel Paulus maakte er een zelfde zinspeling op in zijn raad betreffende de ongehuwde staat en het huwelijk: „De overgebleven tijd is kort geworden. Laten voortaan zij die een vrouw hebben, zijn als hadden zij er geen, . . . want het toneel van deze wereld is bezig te veranderen.” Zo ook in de raad aan christenen het onderling vergaderen niet na te laten zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar elkaar aan te moedigen, waaraan hij toevoegt, „en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen”. — 1 Kor. 7:29, 31; Hebr. 10:24, 25.
Er valt niet aan te twijfelen: Als christenen ooit in een staat van dringendheid, van verwachting moesten zijn, als zij ooit op hun hoede, wakker en waakzaam moesten zijn — wat zij volgens de bovenaangehaalde schriftplaatsen waren — dan dienen zij thans, met het oog op waar wij ons, gezien de vervulling van bijbelse profetieën, in de stroom des tijds bevinden, zelfs een nog grotere dringendheid te voelen.
ALS DE DAGEN VAN NOACH EN VAN LOT
De woorden van Jezus, die onze tijd met de dagen van Noach vergelijkt, helpen ons de grotere spoed en het feit dat de tijd voor dit geslacht ten einde loopt, te beseffen: „Want zoals zij in die dagen vóór de zondvloed waren, zij aten en zij dronken, mannen huwden en vrouwen werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij sloegen er geen acht op totdat de zondvloed kwam en hen allen wegvaagde, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.” Niet dat er iets verkeerd aan trouwen en het bouwen van huizen was of is, maar waar Jezus op doelde was, dat de mensen zó in deze dingen opgingen en zouden opgaan dat zij geen acht zouden slaan op de tijd waarin zij leefden tot het te laat was! — Matth. 24:38, 39.
Jezus vergeleek onze dringende dagen waarin de tijd ten einde loopt, ook met die van Lot, de neef van de patriarch Abraham. Toen voor Jehovah God de tijd was aangebroken om de goddeloze steden Sodom en Gomorra te vernietigen, zond hij zijn engelen om Lot en zijn gezin er met spoed vandaan te halen: „Sta op, neem uw vrouw en uw beide dochters, die zich hier bevinden, opdat gij niet vanwege de ongerechtigheid der stad verdelgd wordt.” Toen Lot aarzelde, namen zij hem en zijn gezinsleden bij de hand en leidden hen haastig weg, waarbij zij vervolgens zeiden: „Vlucht naar het gebergte, opdat gij niet verdelgd wordt.” En bedenk, dat Jezus zei dat de tegenwoordige tijd net als de dagen van Lot zouden zijn, even dringend! — Gen. 19:15-17; Luk. 17:28-30.
Jezus’ geboden voor christenen die thans leven, onderstrepen de noodzaak voor dringendheid in deze tijd nog meer: „Laat de man die zich op het dak bevindt, niet naar beneden komen om de goederen uit zijn huis te halen; . . . Blijft bidden dat uw vlucht niet geschiedt in de wintertijd, noch op de sabbatdag” (Matth. 24:16-20). Hoe krachtig leggen ook deze illustraties er de nadruk op dat onze tijd dringend is! Wij leven in dezelfde dringende tijden als Noach en Lot.
Wees niet als de twee aanstaande schoonzonen van Lot. Toen Lot over de komende vernietiging van de steden in de vlakte werd ingelicht, ging hij naar zijn schoonzoons en drong er bij hen op aan: „Staat op, verlaat deze plaats, want de HERE gaat de stad verwoesten. Maar hij [Lot] was in de ogen van zijn schoonzoons als iemand, die schertste,” en daarom vergingen zij met de rest van de goddeloze inwoners van Sodom en Gomorra. — Gen. 19:12-14.
Ja, laten degenen die dat willen er maar de spot mee drijven dat onze tijd dringend is, net als de schoonzoons van Lot. Hun spot vormt er geen bewijs van dat zij gelijk hebben, maar bewijst juist dat zij zich vergissen, want zelfs deze spot zou, zoals was voorzegd, in onze tijd voorkomen: „In de laatste dagen [zullen] spotters . . . komen met hun spotternij, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan en zeggen: ’Waar is nu de beloofde tegenwoordigheid van hem? Ach wat, van de dag af dat onze voorvaders zijn ontslapen, blijven alle dingen precies zo als sedert het begin der schepping.’” Maar alle dingen zijn niet „precies zo” gegaan als sinds het begin der schepping, zoals wij zojuist hebben gezien. — 2 Petr. 3:3-7.
HOED U VOOR ZELFVOLDAANHEID
Het is duidelijk dat dit geen tijd voor zelfvoldaanheid is, maar een tijd om op uw hoede en waakzaam te zijn en te dien einde zelfbeheersing te oefenen, zoals Jezus verder ook zei toen hij voor onze tijd waarschuwde: „Schenk echter aandacht aan uzelf, dat uw hart nooit bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken en zorgen des levens, en die dag plotseling, in een ogenblik, over u komt als een strik. Want hij zal komen over allen die op de gehele aardbodem wonen. Blijft dan wakker, te allen tijde smekend dat gij erin moogt slagen te ontkomen aan al deze dingen die stellig gaan geschieden, en te staan voor het aangezicht van de Zoon des mensen.” — Luk. 21:34-36.
Wat komen deze woorden van Jezus, gezien de materiële welvaart van de westerse wereld, mooi op tijd! Materiële welvaart gaat inderdaad gepaard met de verleiding overmatig te eten en zwaar te drinken en met geldzorgen. Enkelen hebben misschien de neiging al te veel tijd aan het verkrijgen van deze materiële bezittingen te besteden, alsof het tegenwoordige samenstel van dingen nog vele jaren zou bestaan. Maar Jezus waarschuwde voor het zich al te veel bekommeren om materiële dingen: „Wacht u voor elke soort van hebzucht, want ook al heeft iemand overvloed, zijn leven spruit niet voort uit de dingen die hij bezit.” „Want de ziel [het leven] is meer waard dan voedsel en het lichaam dan kleding.” Deze woorden hebben nu meer kracht dan ooit tevoren, omdat wij ons thans zo dicht bij het einde van dit samenstel van dingen bevinden. Het is meer dan ooit louter dwaasheid tegen Jezus’ woorden in te gaan! — Luk. 12:15, 23; Matth. 6:19-21.
Werkelijk, het getuigt meer dan ooit van wijsheid ’eerst het koninkrijk en Gods rechtvaardigheid te zoeken’ en ’er nauwlettend op toe te zien hoe gij wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen, de gelegen tijd voor uzelf uitkopend, omdat de dagen goddeloos zijn en terzelfder tijd altijd te trachten in te zien wat de wil van God is.’ Koop de tijd uit door deze niet te besteden aan dingen die gemist kunnen worden, maar gebruik die tijd voor zulke hoogst belangrijke dingen als het bestuderen van Gods Woord en de omgang met andere christenen, en handel dan in alle dingen in overeenstemming met hetgeen u leert dat de wil van God is. — Matth. 6:33; Ef. 5:15-17.
Het feit dat de tijd voor dit geslacht en zijn samenstel van dingen ten einde loopt, dient christenen ervoor op hun hoede te doen zijn zich er al te diep in te wortelen. Evenals een verstandig mens eet om te leven en niet leeft om te eten, dienen ook christenen al het materiële als een middel tot een doel te beschouwen en niet als het doel zelf. Daarbij zal ook hun keuze van werelds werk betrokken zijn, het huis waarin zij wonen, de kleren die zij dragen, het soort van voedsel dat zij eten, de lektuur die zij lezen, het soort van televisieprogramma’s die zij bekijken, evenals de tijd die zij aan het kijken besteden. Zoals de apostel Paulus het uitdrukte: „Zij die van de wereld gebruik maken, als zij die er niet ten volle gebruik van maken; want het toneel van deze wereld is bezig te veranderen.” Ja, het tegenwoordige samenstel van dingen loopt spoedig ten einde! — 1 Kor. 7:31.
Gods Woord vertelt ons over een tijd van ’nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waarin rechtvaardigheid zal wonen’. Het zal een tijd zijn waarin God ’elke traan uit de ogen der mensen zal wegwissen, waarin de dood niet meer zal zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch ziekte of dood’. Het zal een ordening van dingen zonder geweld, onrechtvaardigheid, goddeloosheid en onderdrukking zijn. Er zal geen armoede meer zijn, want ’de mens zal huizen bouwen en er zelf in wonen, wijngaarden planten en zelf de vruchten ervan eten’. En bovendien zal hij voor de miljarden die sinds de dagen van Abel, de eerste getrouwe dienstknecht van God die de marteldood heeft ondergaan, zijn gestorven en die uit de graven zullen komen, voorbereidingen treffen en hen verwelkomen. De gehele aarde zal een paradijs worden. — 2 Petr. 3:13; Openb. 21:4: Jes. 65:21; Openb. 20:13.
Dat is een nieuwe ordening die de moeite waard is erop te hopen, te wachten, ervoor te werken en er thans dringend voor bezig te zijn — vooral omdat de tijd inderdaad ten einde loopt!