-
Waardeert u het met Gods dienstknechten samen te zijn?De Wachttoren 1979 | 1 oktober
-
-
sneeuw van de berg Hermon smelt. Er vormen zich dan enorme watervallen en deze storten in de Jordaan, die daardoor zwelt. De ene golf lijkt tot de andere te spreken. Deze indrukwekkende tentoonspreiding van kracht deed de psalmist denken aan de wijze waarop hij door verdriet werd overmand alsof hij door een vloed werd verzwolgen.
Vervolgens geeft hij opnieuw uiting aan zijn vertrouwen in de Allerhoogste, door te zeggen: „Overdag zal Jehovah zijn liefderijke goedheid gebieden, en ’s nachts zal zijn lied bij mij zijn; er zal een gebed zijn tot de God van mijn leven” (Ps. 42:8). De Korachitische leviet twijfelt er niet aan dat Jehovah Zijn liefderijke goedheid of actieve mededogende belangstelling jegens hem tot uiting zal brengen en verlichting zal schenken. Dit zal hem in staat stellen Jehovah door middel van een lied te loven en een dankgebed op te zenden.
Toch kan de psalmist er nog steeds niet aan ontkomen over de huidige bedroevende situatie na te denken. Hij vervolgt: „Ik wil tot God, mijn steile rots, zeggen: ’Waarom zijt gij mij vergeten? Waarom loop ik bedroefd rond wegens de onderdrukking van de vijand?’ Met moord tegen mijn beenderen hebben zij die blijk geven van vijandschap jegens mij, mij gesmaad, terwijl zij de gehele dag tot mij zeggen: ’Waar is uw God?’ Waarom zijt gij wanhopig, o mijn ziel, en waarom zijt gij onstuimig in mij?” — Ps. 42:9-11a.
Hoewel de psalmist Jehovah bezag als een machtige, steile rots waar iemand veiligheid kon vinden wanneer hij door de vijand werd vervolgd, vraagt hij zich toch af waarom hij schijnbaar in de steek was gelaten. Ja, de Allerhoogste had toegelaten dat hij bedroefd of terneergeslagen bleef, terwijl de vijand in triomf juichte. De psalmist spreekt over zichzelf alsof hij op een haatdragende manier wordt gesmaad. De spot was zo kwaadaardig dat deze vergeleken kon worden met ’moord tegen de beenderen van de psalmist’ of tegen zijn eigen lichaam. Daarom stelde hij wederom de vraag waarom hij zo werd gekweld. Maar hij wankelde niet in geloof, want hij besloot met de woorden: „Wacht op God, want eens zal ik hem toch prijzen als de grootse redding van mijn persoon en als mijn God.” — Ps. 42:11b.
Wat ons ook overkomt, mogen wij, evenals de psalmist, ermee voortgaan voor hulp naar Jehovah God op te zien. Mogen wij ook grote waardering hebben voor welke geestelijke omgang maar ook die wij nu met anderen genieten.
-
-
„Het is niet mijn schuld!”De Wachttoren 1979 | 1 oktober
-
-
„Het is niet mijn schuld!”
KUNT u dat altijd zeggen? Mensen worden beïnvloed door de woorden en daden van anderen. Soms worden zij wellicht terecht boos of raken zij misschien zeer gedeprimeerd vanwege de daden of opmerkingen van hun metgezellen.
Misschien hebt u iets dergelijks wel eens meegemaakt. Bent u er echter zeker van dat u niet verantwoordelijk was voor de boosheid, de neerslachtigheid of het lijden van anderen? Kunt u inderdaad altijd zeggen: „Het is niet mijn schuld”?
WREEDHEID EN KWAADDOEN BRENGEN DE BANVLOEK
Gewoonlijk willen mensen zich op zijn minst toch in enige prettige omgang met medemensen verheugen. In feite worden mensen vaak zeer bedroefd wanneer anderen hen negeren. Zij kunnen zelfs denken
-