Hoofdstuk 18
Bent u loyaal aan de nieuwe Koning der aarde?
1. Hoe reageerde de schare toen Jezus in 33 G.T. als Koning werd aangeboden?
OP 9 Nisan in 33 G.T. bood Jezus Christus zich aan de joden als hun Koning aan, de voorzegde Messías. Toen hij van de Olijfberg afdaalde om naar Jeruzalem te gaan, verheugde de menigte der discipelen zich en loofde God vanwege de krachtige werken die Jezus had verricht (Lukas 19:37, 38; Zacharia 9:9). Maar zouden zij zich loyaal betonen jegens Degene die zij als Koning toejuichten? Hun loyaliteit werd al gauw op de proef gesteld.
2. (a) Hoe reageren veel mensen in deze tijd op de bekendmaking dat Christus de nieuwe Koning der aarde is? (b) Maar welke vragen dienen ernstig beschouwd te worden?
2 Sinds 1914 regeert de verheerlijkte Jezus Christus actief vanuit de hemel en is hij als de nieuwe Koning der aarde aan de gehele mensheid aangeboden. Het vooruitzicht van leven onder een regering in handen van Christus, een regering die werkelijke oplossingen voor de problemen der mensheid brengt, heeft mensen uit alle naties doen juichen van vreugde. Maar zullen zij zich loyaal betonen? Hoe staat het met een ieder van ons persoonlijk?
HET DOOR DE KONING ZELF VERSCHAFTE BERICHT VAN LOYALITEIT
3. (a) Waarom wordt er naar Jezus zelf verwezen als iemand die „loyaal” aan Jehovah is? (b) Wat is loyaliteit?
3 Jezus Christus heeft overduidelijk bewezen dat zijn eigen loyaliteit jegens Jehovah, de Universele Soeverein, onwankelbaar is. In de Schrift wordt passend naar hem verwezen als „hij die jegens u [Jehovah] loyaal is” (Psalm 16:10; Handelingen 2:24-27). Het hier gebruikte Hebreeuwse woord voor „loyaliteit” houdt de gedachte van liefdevolle goedheid in. Het is niet iets kouds, enkel gebaseerd op wetten of gerechtigheid, maar wordt ook door liefde en waardering gemotiveerd. — Vergelijk Psalm 40:8; Johannes 14:31.
4, 5. (a) Hoe gaf Gods eerstgeboren Zoon in de hemel blijk van zijn loyaliteit nadat Satan in opstand was gekomen? (b) Hoe werd die loyaliteit ook op aarde getoond?
4 Toen Gods eerstgeboren Zoon in de hemel was en Satan voor zichzelf de eer begon te zoeken die alleen God toekwam en ook toen andere engelen hun juiste plaats in Jehovah’s hemelse organisatie verlieten, bootste hij niet hun geest na. Dit was ondenkbaar van zijn zijde! De zelfopofferende toewijding van deze loyale Zoon was zo groot dat hij, ten einde de wil van zijn Vader te volbrengen, zijn hemelse heerlijkheid verliet, een mens werd en zelfs de dood aan een martelpaal onderging. Liefdevol vergewiste hij zich ervan dat voor zover het van hem afhing, geen enkel detail van wat in de Schrift voor hem was uitgestippeld, onvervuld zou blijven. — Filippenzen 2:5-8; Lukas 24:44-48.
5 Tijdens Jezus’ verblijf op aarde zette Satan hem onder grote druk ten einde hem af te keren van het werk dat God hem had opgedragen en hem indien mogelijk ertoe te verlokken iets te doen waardoor God zelf ertoe gebracht zou worden zijn Zoon te verwerpen. Hij spoorde Jezus ertoe aan dingen te doen die hem aanzien en macht zouden kunnen verlenen, maar dan wel in een positie waarin hij een deel zou zijn van de wereld waarvan Satan de heerser was. Jezus wees dit af, waarbij hij de Heilige Schrift als zijn gids aanhaalde (Matthéüs 4:1-10). Jezus bezat in het oog springende bekwaamheden en hij gebruikte ze goed, maar altijd in overeenstemming met de wil van zijn Vader. Hij liet zich volledig in beslag nemen door het werk waarvoor God hem naar de aarde had gezonden (Johannes 7:16-18; 8:28, 29; 14:10). Wat een voortreffelijk voorbeeld van loyaliteit!
6. In welk opzicht vereist de aan Jezus gegeven beloning loyaliteit van ons?
6 Vanwege Jezus’ beproefde loyaliteit wekte Jehovah hem uit de doden op en heeft hij hem „tot een superieure positie verhoogd en hem goedgunstig de naam gegeven die boven elke andere naam is, zodat in de naam van Jezus iedere knie zich zou buigen . . . en elke tong openlijk zou erkennen dat Jezus Christus Heer is, tot de heerlijkheid van God, de Vader” (Filippenzen 2:9-11). Deze ’naam die boven elke andere naam is’, vertegenwoordigt de macht en de autoriteit waarmee Jezus werd bekleed opdat hij Jehovah’s wil kan volbrengen. ’De knie voor hem buigen’, betekent dat men zijn positie erkent en zich aan zijn autoriteit onderwerpt. Het houdt in loyaal onderworpen te zijn aan hem als Koning.
LOYALE LIEFDE VOOR JEHOVAH’S GEZALFDEN
7. Ten aanzien van welke aangelegenheden worden Jezus’ volgelingen op hun loyaliteit beproefd?
7 Het feit dat Jezus na zijn hemelvaart niet langer met menselijke ogen gezien kon worden, zou tot gevolg hebben dat zijn volgelingen diepgaande beproevingen op hun loyaliteit zouden moeten ondergaan. Zouden zij overeenkomstig de hun door hem geleerde beginselen leven? Zouden zij zich afgescheiden van de wereld bewaren? Zouden zij degenen respecteren die door heilige geest met verantwoordelijkheden van opzicht bekleed waren? Zouden zij het werk dat hij hun had toegewezen, met hun gehele ziel verrichten?
8. Wat werd afgeschaduwd door de loyale liefde die tussen Jonathan en David bestond?
8 Mettertijd zouden de „andere schapen” worden bijeengebracht en zich aan de zijde scharen van de „kleine kudde” erfgenamen van het hemelse koninkrijk. Zouden beide klassen werkelijke waardering hebben voor de hun toegewezen posities ten opzichte van Christus als Koning en ten opzichte van elkaar? De feiten laten zien dat er zich onder allen die tot de ’ene kudde’ onder Jezus Christus behoren, een oprechte wederzijdse liefde heeft ontwikkeld. Dit werd afgeschaduwd door de onverbrekelijke, onvergankelijke liefde die Jonathan, de zoon van koning Saul, voor David koesterde. Na getuige te zijn geweest van Davids volledige toewijding aan Jehovah en zijn vertrouwen op God bij het verslaan van de reus Goliath, was Jonathan diep bewogen en werd „de ziel van Jonathan nauw verbonden . . . aan de ziel van David, en Jonathan kreeg hem lief als zijn eigen ziel”. Zijn liefde nam niet af toen het duidelijk werd dat Jehovah het koningschap aan David en niet aan Jonathan zou geven. Jonathan riskeerde zelfs herhaaldelijk zijn leven voor David. — 1 Samuël 17:45-47; 18:1; 23:16, 17.
9. Hoe gaven niet-Israëlieten die in Davids leger dienden, van net zo’n loyaliteit blijk?
9 Behalve Jonathan waren er ook niet-Israëlieten die zich bij David aansloten. Zij waren geen huurlingen, maar dappere mannen die uit toewijding jegens David als Jehovah’s gezalfde handelden. De Krethi en de Plethi, alsook vroegere inwoners van de Filistijnse stad Gath bevonden zich onder hen. Zij bleven David loyaal aanhangen toen zijn zoon Absalom listig probeerde de harten van de mannen van Israël te stelen. Ondanks Absaloms aanzien en sluwheid, lieten zij zich door zijn gladde tong niet tot een verraderlijke handelwijze brengen. — 2 Samuël 15:6, 10, 18-22.
10. (a) Hoe wordt de nauwe onderlinge verhouding die er tussen Christus, het gezalfde overblijfsel en de „andere schapen” bestaat, in Psalm 45 afgebeeld? (b) In welk opzicht treden ’de maagdelijke metgezellinnen het paleis van de koning binnen’?
10 Nog een hartverwarmende beschrijving van de onderlinge verhouding die er tussen Christus, het gezalfde overblijfsel en de „andere schapen” bestaat, vinden wij in Psalm 45. Dit is niet enkel een mooi stukje poëzie, maar de psalm is een profetie met betrekking tot het Messiaanse koninkrijk — God zelf is de „troon”, dat wil zeggen het fundament en de ondersteuning van Jezus’ koningschap (Psalm 45:1-7; Hebreeën 1:8, 9). De psalmist beschrijft hoe de bruid van Christus, „de koningsdochter”, tot de Koning wordt gebracht op zijn huwelijksdag. In haar gezelschap zijn „de maagden . . . haar gevolg”. Wie zijn dit? Zij zijn degenen die ernaar uitzien aardse onderdanen van Gods koninkrijk te worden. „Met vreugdebetoon en blijdschap” vergezellen zij de „bruid”-klasse totdat de laatste van hen met Christus in de hemel is verenigd. Met hen ’treden zij het paleis van de koning binnen’, niet door naar de hemel te gaan, maar door zich voor de dienst van de Koning aan te bieden. Hebt u zich bij die gelukkige optocht gevoegd? — Psalm 45:13-15.
WAT VEREIST LOYALITEIT VAN ONS?
11. In wat voor situaties moeten wij tonen dat wij „geen deel van de wereld zijn”?
11 Uit talloze situaties in het leven blijkt wat voor soort van personen wij zijn. Geloven wij werkelijk in Jehovah’s Messiaanse koninkrijk? Is het reëel voor ons? Jezus zei dat zijn ware volgelingen „geen deel van de wereld” zouden zijn. Is dat met u ook zo? — Johannes 17:15, 16.
12. Op welke manieren kunnen wij nog meer blijk geven van loyaliteit, ook al zijn wij onvolmaakt?
12 In het geval van ons als onvolmaakte mensen vereist loyaliteit niet dat wij volmaakt zijn. Maar het vereist wel dat wij het vermijden opzettelijk bijbelse geboden te overtreden, of andere mensen ons nu wel of niet zien. Loyaliteit zal ons ertoe bewegen ernaar te streven bijbelse beginselen volledig toe te passen, in plaats van te kijken hoe dicht wij bij de wegen van de wereld kunnen komen. Loyaliteit zal ons ertoe brengen werkelijk haat te ontwikkelen voor wat slecht is. — Psalm 97:10.
13. Hoe zal loyaliteit ons beschermen tegen de gladde tong van afvalligen?
13 Indien wij het slechte werkelijk haten, zullen wij niet toelaten dat nieuwsgierigheid ons ertoe verlokt er dicht bij te komen. Wanneer wij nieuwsgierig zijn naar het leven van seksueel immorele personen, kan dit tot onze ondergang leiden (Spreuken 7:6-23). Zo kan iemand ook geestelijk te gronde worden gericht wanneer hij uit nieuwsgierigheid lectuur koopt en leest die is geschreven door afvalligen, personen die Jehovah en zijn organisatie de rug hebben toegekeerd en die hun vroegere metgezellen dan met woorden „slaan” (Matthéüs 24:48-51). Spreuken 11:9 waarschuwt: „Door zijn mond stort hij die een afvallige is, zijn naaste in het verderf.” Loyaliteit zal ons er echter voor behoeden misleid te worden door hun gladde tong. — 2 Johannes 8-11.
14. (a) Wat is een van de belangrijkste manieren waarop wij van onze loyaliteit jegens Christus als Koning blijk kunnen geven? (b) Waarom is dit werk zo belangrijk?
14 Een van de belangrijkste manieren waarop wij van onze loyaliteit blijk kunnen geven, is door met geheel onze ziel het werk te verrichten dat Jezus zijn discipelen geleerd heeft te doen. Hij heeft persoonlijk het voorbeeld gegeven door van stad tot stad en van dorp tot dorp te gaan en het goede nieuws van het koninkrijk Gods te prediken (Lukas 8:1). Met de volgende woorden voorzei Jezus wat ware christenen in deze tijd zouden doen: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matthéüs 24:14). Door middel van deze prediking van het goede nieuws worden de mensen over de gehele wereld geconfronteerd met de Koninkrijksstrijdvraag, zodat zij een persoonlijke beslissing kunnen nemen. Voor een grote schare zal deze beslissing ertoe leiden dat zij tijdens de grote verdrukking gespaard worden (Openbaring 7:9, 10). Neemt u loyaal deel aan dit dringende werk?
15. (a) Waarover zouden Jehovah’s loyalen volgens Psalm 145:10-13 spreken? (b) Hoe is dat op ons van toepassing?
15 Lang geleden schreef de psalmist David: „Al uw werken zullen u prijzen, o Jehovah, en uw loyalen zullen u zegenen. Over de heerlijkheid van uw koningschap zullen zij praten, en over uw macht zullen zij spreken, om de mensenzonen zijn machtige daden bekend te maken, en de heerlijkheid van de pracht van zijn koningschap. Uw koningschap is een koningschap voor alle onbepaalde tijden, en uw heerschappij is gedurende alle opeenvolgende geslachten” (Psalm 145:10-13). Dat koningschap wordt nu uitgeoefend door middel van het Messiaanse koninkrijk in de loyale handen van Jezus Christus, en wij geven blijk van onze loyaliteit jegens zowel God als Christus door er vrijmoedig en enthousiast over te spreken.
16. Hoe dient loyaliteit van invloed te zijn op de mate waarin wij een aandeel hebben aan de Koninkrijksprediking en de beweegreden waarmee wij het doen?
16 Welke vooraanstaande plaats heeft u in uw eigen leven aan dit Koninkrijksgetuigeniswerk toegekend? Stelt u het werkelijk boven andere bezigheden? Wat u persoonlijk doet, kan meer of kan minder zijn dan wat anderen doen. De omstandigheden van individuele personen verschillen van elkaar. Maar het kan ons allen tot nut strekken onszelf vragen te stellen zoals: ’Weerspiegelt mijn aandeel slechts een plichtsgevoel, een symbolisch offer? Beschouw ik het eenvoudig als een vereiste voor overleving? Of word ik er door liefde voor Jehovah, toewijding jegens zijn Messiaanse Koning en werkelijke bezorgdheid voor mijn medemensen toe bewogen de Koninkrijksprediking de eerste plaats in mijn leven toe te kennen zodat andere belangen in mijn leven eromheen worden opgebouwd?’ Loyaliteit zal ons ertoe bewegen naar manieren te zoeken waardoor wij er blijk van kunnen geven dat dit werk voor ons even belangrijk is als voor onze Koning.
17. Tot wie zal Jezus „vrede spreken” wanneer hij de goddelozen verdelgt?
17 Spoedig zal Degene die door zijn discipelen met gejuich als Koning werd begroet toen hij in 33 G.T. Jeruzalem binnenging, allen verdelgen die Jehovah’s soevereiniteit, zoals deze door Zijn Messiaanse Koning tot uitdrukking wordt gebracht, verwerpen. Maar hij zal „vrede spreken” tot die „grote schare” personen uit alle naties die zijn eigen voorbeeld van loyaliteit hebben nagevolgd. Zult u tot hen behoren? — Zacharia 9:10; Efeziërs 4:20-24.