-
De dwaasheid van oorlogDe Wachttoren 1958 | 1 februari
-
-
vertrouwen niet op mensen maar op God stellen! Híj heeft beloofd in deze unieke tijd in de geschiedenis degenen te zullen verdelgen die de aarde verderven: „Wij danken u, Jehovah God, de Almachtige, hij die is en die was, omdat gij uw grote macht hebt opgenomen en zijt begonnen als koning te regeren. Doch de natiën werden vergramd, en ùw gramschap kwam, en de bestemde tijd . . . [om] hen te ruïneren die de aarde ruïneren.” — Openb. 11:17, 18.
Het voeren van oorlog is dwaasheid. Het is ook dwaas op mensen te vertrouwen, als zouden zij duurzame vrede kunnen brengen. Gód zal dit doen. Na Jehovah’s rechtvaardige oorlog van Armageddon zal er geen enkele oorlog meer gestreden worden, zelfs niet met stenen knotsen. Jehovah heeft ons beloofd: „Komt, aanschouwt de werken des HEREN [van Jehovah], die verwoesting op aarde aanricht, die oorlogen doet ophouden tot het einde der aarde.” — Ps. 46:9, 10, NBG.
-
-
Weest op uw hoede voor de Farizeeën!De Wachttoren 1958 | 1 februari
-
-
Weest op uw hoede voor de Farizeeën!
„TOEN sprak Jezus aldus tot de scharen en zijn discipelen: ’De schriftgeleerden en Farizeeën hebben zich op Mozes’ stoel neergezet. Doet en onderhoudt daarom alles wat zij u zeggen, maar doet niet naar hun daden, want zij zeggen het wel maar doen het niet.’” — Matth. 23:1-3.
Jezus Christus, de Messias en Profeet van wie Mozes sprak, onthulde hierdoor onmiskenbaar dat de Farizeeën mannen waren die zich autoriteit hadden aangematigd. Zij hadden zich neergezet in Mozes’ stoel. Jehovah God had Mozes de Wet gegeven, als een gids en richtlijn voor het Israëlitische volk. Dat de Farizeeën zich in Mozes’ stoel hadden neergezet, beduidde dat zij beweerden leraars te zijn van de Wet Gods, van de aan Mozes gegeven geschreven Wet, welke in de Hebreeuwse Geschriften vervat staat. Het betekent dat zij het Israëlitische volk tot Jehovah, hun God geleid zouden moeten hebben.
Wanneer de Farizeeën en het volk zich aan de Wet Gods hadden gehouden, zouden zij stellig gezegend zijn en in overeenstemming leven met Jehovah’s wil en voornemens. Was dat echter het geval? De feiten en het bijbelse verslag onthullen dat de natie Israël onder leiding van de Farizeeën en onderwezen in hun leer, niet door God gezegend werd. Uit Jezus’ eigen woorden blijkt zonneklaar dat de mensen deze zogenaamde leraars der Wet niet konden vertrouwen. Waarom niet? Wat waren de Farizeeën voor mensen? Hoe hadden zij zich ’in Mozes’ stoel kunnen neerzetten’? Waarom waarschuwde Jezus er de mensen en zijn discipelen voor hen niet na te volgen?
Door eens in het kort de geschiedenis van deze mannen na te gaan, krijgen wij de juiste achtergrond voor wat er voorviel tussen hen en Jezus tijdens zijn omwandeling op aarde. Door de naam Farizeeër, hetgeen afgescheidene betekent, wordt precies te kennen gegeven wat dit
-