Het „teken” met begrip zien
„Toen hij op de Olijfberg zat, kwamen de discipelen tot hem, terwijl er verder niemand bij was, en zij zeiden: ’Zeg ons: Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?’” — MATTH. 24:3.
1. Waarom hebben de wereldschokkende gebeurtenissen sinds 1914 zich niet bij toeval voorgedaan, en wat vroegen Jezus’ apostelen hem?
DE WERELDSCHOKKENDE gebeurtenissen sinds de Eerste Wereldoorlog van 1914-18 hebben zich niet bij toeval voorgedaan. Ze werden negentien eeuwen geleden door Jezus Christus voorzegd. Hij had zijn twaalf apostelen verteld dat er veel ontstellende dingen zouden gebeuren en om die reden vroegen zij hem: „Zeg ons: Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” — Matth. 24:3.
2. Waarom wilden de apostelen niet alleen weten wat er aan Jeruzalems verwoesting in 70 G.T. zou voorafgaan?
2 Die apostelen wilden niet alleen weten wat er in de periode tot aan de verwoesting van Jeruzalem zou gebeuren. Jezus kwam bij die rampzalige gelegenheid noch zichtbaar noch onzichtbaar terug. Ook kwam er bij Jeruzalems verwoesting in 70 G.T. geen eind aan het samenstel van dingen dat sedert de Vloed had bestaan. In werkelijkheid zou „het teken . . . van [Jezus’ onzichtbare] tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen” pas verschijnen als zijn apostelen al lang gestorven zouden zijn.
3. (a) Waaruit blijkt dat „dit goede nieuws van het koninkrijk” gedurende de tijd van de afval die zich na de dood van de apostelen voordeed, niet door de religies van de christenheid werd gepredikt? (b) Zal wanneer de Verenigde Naties falen, ook Gods koninkrijk falen?
3 Door middel van profetische gelijkenissen omtrent Gods koninkrijk had Jezus zijn apostelen verteld over de religieuze opstand die na zijn terugkeer naar de hemel en hun dood zou plaatsvinden. Zou gedurende al de tijd van die afval „dit goede nieuws van het koninkrijk” ook op wereldomvattende schaal gepredikt worden? (Matth. 24:14) Stellig niet door de religies van de christenheid, want nog in december 1918 werd de destijds voorgestelde Volkenbond door de Federale Raad van Kerken van Christus in Amerika toegejuicht als „de politieke uitdrukking van het koninkrijk Gods op aarde”. In weerwil van die religieuze steun faalde de Volkenbond evenwel bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939. Maar faalde met die mislukking ook het ware koninkrijk Gods? Neen! En evenmin zal het falen wanneer binnenkort de opvolger van de Volkenbond, de Verenigde Naties, faalt. In plaats daarvan zal dat koninkrijk van God de Verenigde Naties vernietigen, hoeveel hemelse engelen daar ook voor nodig mogen zijn!
4. Waarom zou de Koninkrijksprediking deel uitmaken van het „teken”?
4 Al het voorgaande is een hulp om tot een scherper begrip te komen van het volgende belangrijke feit: Het was in antwoord op het verzoek om een „teken” dat Jezus tot zijn volgelingen zei: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matth. 24:14). Dit betekent dat die wereldomvattende prediking van het Koninkrijk deel zou uitmaken van het samengestelde „teken” waardoor „het besluit van het samenstel van dingen” gekenmerkt zou worden. Ook zou deze prediking het zichtbare bewijs zijn van Jezus Christus’ onzichtbare „tegenwoordigheid”. De wijze waarop Jezus voordat hij zijn profetie over de Koninkrijksprediking gaf, de opeenvolgende gebeurtenissen opsomde, is opmerkelijk. Onder andere zei hij:
5. Wat zijn enkele onderdelen van het „teken” die Jezus opnoemde voordat hij de wereldomvattende Koninkrijksprediking voorzei?
5 „Gij zult horen van oorlogen en berichten van oorlogen; ziet toe dat gij niet wordt verschrikt. Want deze dingen moeten geschieden, maar het einde is er nog niet. Want natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn. . . . En wegens het toenemen der wetteloosheid zal de liefde van de meesten verkoelen. Maar wie tot het einde heeft volhard, die zal gered worden.” — Matth. 24:6-13.
6. Waarom zijn de onderdelen van het „teken” niet slechts een voortzetting van een voorafgaand patroon van dingen?
6 Zeker, er waren door alle eeuwen van onze Gewone Tijdrekening heen tot aan 1914 ook oorlogen, voedseltekorten, aardbevingen en „pestilentiën” geweest (Luk. 21:11). Maar niets daarvan laat zich vergelijken met wat er heeft plaatsgevonden sinds de tijden der heidenen in dat gewichtige jaar ten einde liepen. De internationale twist die in de zomer van 1914 volkomen onverwachts oplaaide, groeide uit tot een militaire strijd waaraan ten slotte 28 natiën deelnamen. Deze beroering in de menselijke samenleving ging gepaard met letterlijke aardbevingen. Ook waren er voedseltekorten, of hongersnoden, en in het laatste jaar van die wereldoorlog kwam de zogenoemde Spaanse griep binnensluipen, een pestilentie die het leven van meer dan 20.000.000 mensen opeiste. Dit alles was niet slechts een voortzetting van het patroon van dingen dat eraan was voorafgegaan. Het was het begin van een reeks gebeurtenissen die een „teken” vormen dat dit samenstel van dingen zich in zijn voorzegde „tijd van het einde” bevindt (Dan. 12:4). Het laatste boek van de bijbel — de Apocalyps of Openbaring — bevestigt dit.
7. Waarom werd het boek Openbaring opgetekend, en waarop zouden veel dingen die daarin ’in tekenen werden meegedeeld’ duiden?
7 De apostel Johannes, die de Openbaring ontving, moest deze met een speciaal doel optekenen. Wat was dit doel? „Om aan [Gods] slaven de dingen te tonen die binnenkort gebeuren moeten.” En aan het einde van de Openbaring zegt de Heer Jezus Christus: „Ja, ik kom vlug.” Daarop antwoordt Johannes: „Amen! Kom, Heer Jezus.” Veel dingen die aldus ’in tekenen werden meegedeeld’ zouden er, wanneer ze zich voordeden, op duiden dat wij in „de tijd van het einde” van dit samenstel van dingen leven (Openb. 1:1; 22:20). Ja, ze zouden een hulp voor ons zijn om het samengestelde „teken” met begrip te zien.
8. Wie is de ruiter op het ’witte paard’, en wanneer gaf God hem het bevel om tegen zijn vijanden ten strijde te trekken?
8 In Openbaring hoofdstuk 6 staat het verslag van wat wel de rit van „de vier ruiters van de Apocalyps” is genoemd. Als eerste verschijnt de ruiter op het ’witte paard’, de verheerlijkte Jezus Christus, die eropuit trekt om tegen zijn vijanden te strijden. Dit zou hij op Gods bevel doen aan het einde van de tijden der heidenen, gedurende welke tijd Jezus’ vijanden in de hemel en op aarde zich aan zijn heerschappij hadden moeten onderwerpen. — Ps. 2:1-12.
9. Wat wordt afgebeeld door de ruiter op (a) het ’vuriggekleurde’ paard? (b) het ’zwarte paard’? (c) het ’vale paard’?
9 De ruiter op het ’vuriggekleurde’ tweede paard beeldde internationale oorlogvoering af, want hem werd een militair wapen, „een groot zwaard”, gegeven. Op het derde ros, „een zwart paard”, zat een ruiter die voedseltekorten afbeeldde. Hoe weten wij dit? Omdat hij een weegschaal bij zich had waarmee hij essentiële levensmiddelen tegen sterk opgedreven prijzen moest afwegen. De vierde ruiter, op een ziekelijk uitziend „vaal paard”, beeldde pestilentie af, want het verslag zegt: „Die erop zat, droeg de naam Dood. En Hades [het graf] volgde hem op de voet.” Het is waar dat deze vierde ruiter autoriteit werd gegeven „om te doden met een lang zwaard”, waardoor oorlogvoering wordt afgebeeld, „en met voedseltekorten . . . en door de wilde beesten van de aarde”. Maar het is opmerkelijk dat hij eveneens gemachtigd werd om slachtoffers voor het graf (Hades) te maken door middel van „dodelijke plagen”. — Openb. 6:1-8.
10. Wat zou er gebeuren nadat het vijfde en het zesde zegel geopend waren, en wat zouden de aardbewoners moeten toegeven?
10 Nadat de apostel Johannes die visioenen had gezien van dingen die kenmerkend zouden zijn voor „het besluit van het samenstel van dingen”, zag hij hoe het vijfde en het zesde zegel van de profetische rol werden geopend. Op dat punt zag hij een visioen van schrikaanjagende natuurverschijnselen, te beginnen met „een grote aardbeving”. Ten slotte moesten de aardbewoners toegeven: „De grote dag van hun gramschap [die van Jehovah God en Jezus Christus] is gekomen.” Het einde van die symbolische dag van gramschap zou betekenen dat ten langen leste het einde voor de ondersteuners van deze wereld was gekomen. — Openb. 6:9-17.
De voor redding goedgekeurden bijeenbrengen
11. Welke illustratie gebruikte Jezus om aan te tonen dat hetgeen hij omtrent zijn „tegenwoordigheid” en „het besluit van het samenstel van dingen” had voorzegd, stellig zou geschieden?
11 Toen Jezus het „teken” van zijn „tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen” gaf, zei hij: „Leert nu van de vijgeboom als illustratie het volgende: Zodra zijn jonge tak zacht wordt en in het blad schiet, weet gij dat de zomer nabij is. Zo ook wanneer gij al deze dingen ziet, weet dan dat hij nabij is, voor de deur. Voorwaar, ik zeg u dat dit geslacht geenszins zal voorbijgaan totdat al deze dingen geschieden. Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.” — Matth. 24:32-35.
12, 13. (a) Wat beduidde de ramp die in 70 G.T. over de joodse natie kwam niet? (b) Waarvan was die catastrofe een profetisch beeld? (c) Wat profeteerde Jezus derhalve verder met betrekking tot zijn komst?
12 Toen de Romeinen in 70 G.T. Jeruzalem en zijn tempel verwoestten, precies zoals Jezus had voorzegd, beduidde deze verschrikkelijke verdrukking die over de joden kwam niet dat Jezus voor de tweede maal was gekomen en dat zijn onzichtbare tegenwoordigheid was begonnen (Matth. 24:15-21). Aangezien in de bijbel het oude Jeruzalem wordt gebruikt als een voorafschaduwing, was die schokkende catastrofe in 70 G.T. in werkelijkheid een profetisch beeld. Het was een miniatuurafbeelding, of afbeelding in het klein, van wat er op wereldomvattende schaal zou gebeuren nadat in 1914 de tijden der heidenen waren geëindigd en nadat dus de onzichtbare tegenwoordigheid van Jezus Christus werkelijk was begonnen. Daarom had Jezus ook gezegd:
13 „Onmiddellijk na de verdrukking van die dagen zal de zon worden verduisterd, en de maan zal haar licht niet geven, en de sterren zullen van de hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen worden geschokt. En dan zal het teken van de Zoon des mensen in de hemel verschijnen, en dan zullen alle stammen der aarde zich in weeklacht slaan, en zij zullen de Zoon des mensen op de wolken des hemels zien komen met kracht en grote heerlijkheid. En hij zal zijn engelen uitzenden met een luid trompetgeschal, en zij zullen zijn uitverkorenen vergaderen van de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste daarvan.” — Matth. 24:29-31.
14. Op welk verbond en slachtoffer wordt in Psalm 50:5 gedoeld?
14 De voorzegde bijeenvergadering van die „uitverkorenen” tijdens het besluit van dit samenstel van dingen geschiedt als een vervulling van Gods bevel: „Vergadert mij mijn loyalen, die mijn verbond sluiten over slachtoffer” (Ps. 50:5). Aangezien Jehovah het „mijn verbond” noemt, kan hier geen sprake zijn van iemands opdracht aan God wanneer hij een christen wordt en die hij bindend zou kunnen maken door zich op te offeren. Neen, dit tussen Jehovah en de „loyalen” gesloten verbond is Gods beloofde „nieuwe verbond” met het huis van het geestelijke Israël. Het slachtoffer waarop dat nieuwe verbond is gebaseerd, is het loskoopoffer van „de Zoon des mensen”, Jezus Christus. — Jer. 31:31-34; Matth. 24:30.
15. Wie zijn de „loyalen”, en als wat dienen zij thans voor de wereld?
15 De „loyalen” die in het nieuwe verbond worden opgenomen, worden tot geestelijke Israëlieten gemaakt (Luk. 22:19, 20). God geeft bevel dat zij worden bijeengebracht opdat hij hen aan een onderzoek kan onderwerpen, de loyalen kan goedkeuren en degenen die niet leven overeenkomstig hun bewering opgenomen te zijn in zijn verbond — het nieuwe verbond — kan verwerpen (Ps. 50:16). Sedert de Eerste Wereldoorlog is het duidelijk dat de christenheid, die beweert in het nieuwe verbond opgenomen te zijn, niet aanvaardbaar is gebleken voor Jehovah God. In scherpe tegenstelling daarmee is er een klein overblijfsel van waarlijk opgedragen, gedoopte discipelen van de Middelaar van het nieuwe verbond, Jezus Christus. Zij blijken geestelijke Israëlieten te zijn. Deze personen die zich loyaal aan het nieuwe verbond houden, zijn de „uitverkorenen” die de Zoon des mensen met behulp van zijn engelen tot zich vergadert. Zij komen de verplichtingen na van het nieuwe verbond, dat door God wordt aangeduid als „mijn verbond”. Vanwege hun activiteit ter ondersteuning van Gods koninkrijk in handen van Jezus Christus, zijn zij voor de hele wereld een ’teken’ geworden. — Jes. 8:18; Hebr. 2:13, 14.
16. (a) Wanneer vond er voor het overblijfsel van de „loyalen” een geestelijk ontwaken plaats? (b) Wie is in de gelijkenis van de tien maagden de Bruidegom, en wie vormen zijn symbolische bruid?
16 Voor dat overblijfsel van „loyalen” moest er gedurende de beginperiode van „het besluit van het samenstel van dingen” een geestelijk ontwaken plaatsvinden. Dit was een in het oog springend onderdeel van het „teken” dat Jezus in zijn omvangrijke profetie had voorzegd. Voor het overblijfsel was de tijd van dat ontwaken een tijd van grote vreugde, een vreugde als die van de vijf beleidvolle of wijze maagden die ontwaakten toen de middernachtelijke roep weerklonk: „Daar is de bruidegom! Gaat uit hem tegemoet” (Matth. 25:1-6). Dat vreugdevolle ontwaken vond plaats in de lente van 1919, toen het gezalfde overblijfsel begon te herstellen van de gevolgen van de wereldomvattende vervolging en de belemmeringen waarmee zij in de duistere periode van de Eerste Wereldoorlog te kampen hadden gehad. De Bruidegom uit de gelijkenis van de tien maagden is natuurlijk Jezus Christus, en zijn symbolische bruid wordt gevormd door zijn loyale gemeente van 144.000 leden die met hem in het hemelse koninkrijk verbonden zullen zijn (Openb. 14:1-4). De bijbelse chronologie en de daarmee overeenkomende gebeurtenissen in deze tijd geven te kennen dat de Bruidegom-Koning in de lente van 1918 tot de geestelijke tempel is gekomen. Toen begon hij de getrouwe leden van de geestelijke bruid uit de doden op te wekken en hen in het hemelse koninkrijk met zich te verenigen. De gevoelens vertolkend van het overblijfsel van de bruid, afgebeeld door de beleidvolle maagden, zegt Openbaring 19:7: „Laten wij ons verheugen en verrukt zijn, en laten wij hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is aangebroken en zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt.”
17. (a) Waarom kon de ’beleidvolle maagd’-klasse zich verheugen? (b) Wat namen de beleidvolle maagden mee, en wat konden zij daarom doen?
17 Ja, toen de tijd voor het geestelijk ontwaken van de ’beleidvolle maagd’-klasse aanbrak en zij tot een begrip kwamen van de betekenis van het „teken” dat in 1914 begon te verschijnen, was dit aanleiding tot grote vreugde. Toen waren op hen de woorden van toepassing: „Gelukkig zijn zij die uitgenodigd zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam” (Openb. 19:9). In Jezus’ gelijkenis hadden de vijf beleidvolle maagden een reservehoeveelheid olie meegenomen om hun lampen opnieuw te kunnen aansteken en zo met brandende lampen in de vreugdevolle bruiloftsstoet te kunnen meelopen. Toen de Bruidegom arriveerde, gingen „de maagden die gereed waren, . . . met hem naar binnen naar het bruiloftsfeest; en de deur werd gesloten”. — Matth. 25:1-10.
18. (a) Wat konden de leden van het gezalfde overblijfsel na de Eerste Wereldoorlog doen doordat zij nog voldoende van Gods verlichtende Woord en zijn heilige geest in zich hadden? (b) Wat werd op hun eerste naoorlogse congres aangekondigd?
18 In overeenstemming met het beeld van de vijf beleidvolle maagden ging het gezalfde overblijfsel ertoe over de hemelse Bruidegom, voor wie de tijd was aangebroken om met zijn bruidsgemeente in het huwelijk te treden, een stralend en vreugdevol welkom te bereiden. Na de in geestelijk opzicht ontstellende ervaringen die zij tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden meegemaakt, hadden zij als „aarden vaten” nog voldoende van Gods verlichtende Woord en zijn heilige geest in zich om hun werk dat erin bestaat de mensheid te verlichten met een begrip aangaande Gods koninkrijk in handen van zijn Bruidegom-Koning, nieuw leven in te blazen (2 Kor. 4:7). Dientengevolge hielden de leden van de ’beleidvolle maagd’-klasse van 1 tot en met 8 september 1919 hun eerste internationale congres in Cedar Point (Ohio, VS). Daar werd aangekondigd dat er naast The Watch Tower een nieuw tijdschrift gepubliceerd zou worden. Dit nieuwe tijdschrift zou The Golden Age (Het gouden tijdperk) worden genoemd, een naam die beschreef in wat voor tijdperk de herstelde mensheid zich gedurende de duizendjarige heerschappij van de Bruidegom-Koning Jezus Christus zal verheugen. Dat tijdschrift wordt nog steeds gepubliceerd, nu onder de naam Ontwaakt!
19. (a) Hoe werd de ’beleidvolle maagd’-klasse een in het oog springend onderdeel van het „teken” van Jezus’ „tegenwoordigheid”? (b) Wie zijn thans de gelukkigen op aarde?
19 Kort na dat congres werd de eerste uitgave van The Golden Age — het nummer van 1 oktober 1919 — gepubliceerd. Met dat tijdschrift en andere publikaties van de Watch Tower Bible and Tract Society begaven de leden van de loyale ’maagd’-klasse zich op hun missie van wereldverlichting. Zij wierpen zich op de naoorlogse ’prediking van dit goede nieuws van het koninkrijk tot een getuigenis voor alle natiën’ voordat het einde van dit samenstel van dingen zou komen (Matth. 24:14). Op deze wijze werd het gezalfde overblijfsel, de ’beleidvolle maagd’-klasse, een in het oog springend onderdeel van het samengestelde „teken” waardoor Jezus’ onzichtbare tegenwoordigheid als met macht beklede Koning en „het besluit van het samenstel van dingen” werden gekenmerkt. Dat tot verlichting dienende werk is nog een krachtig bewijs dat „de tijd van het einde” in 1914, toen de tijden der heidenen eindigden, is begonnen. Degenen die dit voorzegde onderdeel van het „teken” in zijn volle betekenis met begrip zien, zijn werkelijk gelukkig te prijzen!
Wat zou u antwoorden?
◻ Waarvan maakt de Koninkrijksprediking deel uit?
◻ Wie of wat wordt afgebeeld door de ruiter op het witte paard, het vuriggekleurde paard, het zwarte paard en het vale paard?
◻ Waarvan was de ramp die in 70 G.T. over de joodse natie kwam, een profetisch beeld?
◻ Wie vormen de ’beleidvolle maagd’-klasse, en waarom kunnen zij zich verheugen?
[Illustratie op blz. 14]
’Zeg ons, wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid?’