Toont u waardering?
„Verwerf wijsheid, verwerf verstand. . . . Schat haar hoog, en ze zal u verhogen.” — Spr. 4:5, 8.
1, 2. (a) Voor wie en waarvoor dienen wij in het leven waardering te hebben? (b) Wat betekent „waardering” eigenlijk precies, en hoe wordt ze getoond?
ER ZIJN in het leven veel personen en dingen waarvoor wij werkelijk waardering moeten hebben. Wij dienen waardering te hebben voor onze vader en moeder. Wij hebben het aan hen te danken dat wij ter wereld zijn gekomen en zij hebben er veel tijd aan besteed ons groot te brengen. Wij dienen waardering te hebben voor de zorg die zij aan ons hebben besteed. Als wij ware vrienden hebben, bestaat er voor ons gegronde reden ook voor hen waardering te hebben. En hoe staat het met de dingen die wij leren, het werk dat wij doen en de geschenken die wij ontvangen — geven wij er blijk van al deze dingen te waarderen? Vaak zegt iemand die een geschenk ontvangt: „Dank je wel, ik waardeer het bijzonder.” De vraag zou echter gesteld kunnen worden: Heeft de persoon in kwestie er inderdaad waardering voor? Had hij in werkelijkheid iets anders, of helemaal niets, willen hebben? Wat zal hij ermee doen? Wat betekent „waardering” eigenlijk precies?
2 Het woord „waarderen” betekent „hoogschatten, zeer op prijs stellen, van harte goedkeuren”. Wie zijn degenen die u als persoon hoogschat? Wat zijn de dingen die u zeer op prijs stelt en van harte goedkeurt? Hoe toont u dit? Als er werkelijk sprake is van waardering, zal dit blijken uit wat u zegt en doet.
GEZINSBETREKKINGEN
3. Hoe kan een kind, hoewel het gewoonlijk sterk aan zijn ouders gehecht is, er blijk van geven dat het in werkelijkheid geen waardering voor hen heeft?
3 Een heel jong kind bezit geen werkelijk gevoel van waardering. Het is echter wel op instinctieve wijze sterk aan zijn vader en moeder gehecht. Als er gevaar dreigt, weet het waar het voor bescherming naar toe moet hollen. Zo zou een kleuter, die in de tuin ronddartelt terwijl zijn moeder in de buurt is, bang kunnen worden wanneer plotseling een vreemdeling de tuin in loopt. Hij holt naar zijn moeder toe, en wanneer hij zijn moeder vastgrijpt en zijn hoofdje in haar rokken verbergt voelt hij zich veilig. Als de moeder altijd op liefdevolle wijze met het kind is omgegaan, voelt het zich hier zeker. Het denkt werkelijk dat dit alle bescherming is die het tegen een indringer nodig heeft. Het kind is echter instinctief bezorgd over zichzelf. Dat het hem in werkelijkheid aan waardering voor zijn moeder en haar leiding ontbreekt, kan snel duidelijk worden door de wijze waarop hij reageert wanneer hij voor het een of andere verkeerde gedrag wordt berispt. — Spr. 12:1.
4. (a) Wat kan er na verloop van tijd toe bijdragen dat men waardering voor zijn ouders krijgt? (b) Hoe kan deze waardering, wanneer die zich inderdaad ontwikkelt, worden getoond?
4 Wanneer iemand volwassen wordt, beziet hij de dingen echter heel anders dan toen hij een kind was. De apostel Paulus zei: „Toen ik een klein kind was, sprak ik als een klein kind, dacht ik als een klein kind, overlegde ik als een klein kind; nu ik echter een man ben geworden, heb ik de trekken van een klein kind weggedaan” (1 Kor. 13:11). Om waardering te kunnen hebben, moet men kennis bezitten, en die kennis moet het hart bereiken. Naarmate iemand tot volwassenheid groeit, verwerft hij kennis, en zijn eigen ervaringen kunnen ertoe leiden dat deze kennis zijn hart raakt. Nu bereikt hij het punt dat hij kan waarderen, of er de waarde van kan inzien, wat zijn vader en moeder voor hem hebben gedaan toen hij een klein kind was. Misschien brengt hij nu wel zijn eigen kinderen groot, wordt hij geconfronteerd met de problemen van streng onderricht, verliest hij slaap om voor de kinderen te zorgen wanneer zij ziek zijn en werkt hij lange uren om ervoor te zorgen dat zij voedsel, kleding en onderdak hebben. Nu leert hij zelf welk een geduld en liefdevolle zorg ouders nodig hebben om hun kinderen in „het strenge onderricht en de gezaghebbende raad van Jehovah” groot te brengen (Ef. 6:4). Deze ervaringen kunnen hem en zijn vrouw ertoe brengen terug te denken aan de tijd dat zij jonge kinderen waren, en misschien beseffen zij dan pas voor het eerst in hun leven ten volle wat hun ouders voor hen hebben gedaan. Nu zijn zij in staat datgene wat hun ouders hebben gedaan zeer op prijs te stellen en van harte goed te keuren. Wanneer zulk een waardering tot ontwikkeling komt, is het goed hier uiting aan te geven, en dit kan steeds weer opnieuw op allerlei manieren worden gedaan. — 1 Tim. 5:4.
5. Wat zegt de bijbel over de houding die zelfs jonge kinderen jegens hun ouders dienen te ontwikkelen?
5 Hoewel er verwacht kan worden dat de waardering voor wat ouders hebben gedaan, pas volledig tot ontplooiing komt wanneer men volwassen wordt, zegt de Schrift zelfs tot jonge kinderen: „Eer uw vader en uw moeder, juist zoals Jehovah, uw God, u geboden heeft; opdat uw dagen lang mogen blijken te zijn en het u goed moge gaan” (Deut. 5:16). Als je je vader en je moeder eert, zul je van een grote achting of waardering voor hen blijk geven.
6. (a) Wat hebt u opgemerkt hetgeen op een ernstig gebrek aan waardering van de zijde van kinderen voor hun ouders duidt? (b) Welke factoren kunnen tot zulk een situatie in het huisgezin bijdragen, maar waardoor kan een dergelijke situatie vermeden worden?
6 Ongelukkig genoeg spreiden de kinderen in veel huisgezinnen hardnekkig een schokkend gebrek aan waardering voor hun ouders ten toon (2 Tim. 3:1, 2; Deut. 27:16). Het probleem dat hieraan ten grondslag ligt, kan zijn dat de ouders zelf geen waardering hebben voor hun kinderen. Misschien hebben zij hen niet werkelijk willen hebben, zodat zij hen niet bezien op de wijze die in Psalm 127:3 tot uitdrukking wordt gebracht: „Ziet! Zonen zijn een erfdeel van Jehovah; de vrucht van de buik is een beloning.” Wanneer de ouders deze gezonde zienswijze missen, brengen zij misschien geen tijd met hun kinderen door, verschaffen zij hun niet het noodzakelijke ouderlijke gezelschap en beantwoorden zij niet hun vele vragen. In andere gevallen zijn het de kinderen die, onder de invloed van slechte omgang, in gebreke zijn gebleven gunstig op het liefdevolle toezicht van hun ouders te reageren. Indien echter zowel de ouders als de kinderen de gezonde raad van Gods Woord oprecht toepassen, zal dit ertoe bijdragen de ontwikkeling van zulk een onaangename sfeer te voorkomen. Er dient echter beseft te worden dat alleen maar te zeggen dat men waardering heeft, hier nog geen bewijs van vormt. Blijkt dit uit de houding en handelwijze die iemand op een van-dag-tot-dagbasis aan de dag legt?
7. (a) Wat wordt door de bereidheid, of onwilligheid, van een vader om streng onderricht te geven, te kennen gegeven over zijn houding ten aanzien van zijn kinderen? (b) Hoe wordt een dergelijk streng onderricht toegediend?
7 Bij het beantwoorden van die vraag dient aandacht geschonken te worden aan de houding die in het huisgezin kenbaar is met betrekking tot het geven en het ontvangen van streng onderricht. Een vader die zijn kinderen liefheeft, zal erop toezien dat zij het nodige strenge onderricht ontvangen (Spr. 13:24). In het boek Spreuken worden wij er in het vierde hoofdstuk, vers 1, toe aangespoord waardering te hebben voor streng onderricht, want daar staat: „Luistert, o zonen, naar het strenge onderricht van een vader en schenkt aandacht, ten einde verstand te kennen.” Streng onderricht betekent niet altijd dat er door middel van lijden kastijding ter correctie of opleiding wordt toegediend. De uitdrukking „streng onderricht” staat nauw in verband met „discipline” en heeft in de eerste plaats betrekking op „de behandeling die geschikt is voor een discipel of leerling, opvoeding, de ontwikkeling van de vermogens door middel van onderricht, oefening en opleiding, hetzij fysiek, mentaal of moreel”. Wanneer wij lezen dat een vader streng onderricht geeft, dienen wij ons dus niet een man voor te stellen die zijn kinderen eenvoudig bevelen toebuldert en dan fysieke kastijding toepast als zij in gebreke blijven te doen wat hun is opgedragen. Wij spreken over een vader die werkelijk om zijn kinderen geeft, die tijd met hen doorbrengt en veel belangstelling heeft voor hun fysieke, mentale en morele ontwikkeling. Hij wil zijn kinderen helpen om evenals hij de ware God en Zijn wegen te leren kennen. Hij wil dat zij vertrouwen hebben in Gods zorg en in de vervulling van alles wat Hij heeft beloofd (Gen. 18:19; Deut. 11:18, 19). Zulk een vader zal zijn kinderen geduldig helpen goddelijke hoedanigheden zoals liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid en zelfbeheersing aan te kweken (Gal. 5:22, 23). Hoewel het af en toe inderdaad nodig kan zijn kastijding toe te dienen, denken wij, wanneer de bijbel zegt: „Luistert, o zonen, naar het strenge onderricht van een vader en schenkt aandacht, ten einde verstand te kennen”, dus in de eerste plaats aan een vader die zijn kinderen in mentaal en moreel opzicht onderricht verschaft.
8. Hoe dienen kinderen op ouderlijk streng onderricht te reageren, en waarom?
8 Zonen en dochters die hun ouders eren, en aldus God eren, zullen zulk een streng onderricht niet opstandig verachten. Zij zullen luisteren wanneer zij in de Schrift de vermaning lezen: „Al wie dwaas is, minacht het strenge onderricht van zijn vader, maar al wie terechtwijzing in acht neemt, is schrander” (Spr. 15:5). Zij zullen ernstig nadenken over de woorden in Spreuken 4:13: „Grijp streng onderricht aan; laat niet los. Bewaar het veilig, want het is uw leven.” Hoe reageer jij hierop?
9. Wat betekent het ’wijsheid te verwerven’, en hoe kan een jeugdig persoon tonen dat hij de waarde ervan inziet?
9 In de geïnspireerde Spreuken wordt vervolgens de aansporing gegeven: „Verwerf wijsheid, verwerf verstand. Vergeet niet, en wijk niet af van de woorden van mijn mond. Verlaat haar niet, en ze zal u behoeden. Heb haar lief, en ze zal u beveiligen. Wijsheid is het voornaamste. Verwerf wijsheid; en bij alles wat gij verwerft, verwerf verstand. Schat haar hoog, en ze zal u verhogen. Ze zal u verheerlijken omdat gij haar omhelst” (Spr. 4:5-8). Wanneer een jeugdig persoon naar het strenge onderricht van zijn vader luistert en zijn strenge onderricht aanvaardt, zal hij wijsheid verwerven. Hij zal leren hoe hij de dingen die zijn vader hem heeft verteld in zijn eigen leven moet toepassen. Hij zal het onderricht niet alleen maar ’het ene oor in en het andere uit laten gaan’. Wanneer een jeugdig persoon werkelijk beseft waar het bij die schriftuurlijke vermaning om gaat en onderscheidt dat ’wijsheid het voornaamste is’, zal hij bereid zijn naar zijn ouders te luisteren en zal hij graag profijt willen trekken van hun ervaring in het leven. Hij zal de wijsheid die zij aan hem doorgeven ’hoogschatten’ of waarderen, vooral wanneer deze in harmonie is met Gods eigen Woord, de bijbel.
10. Hoe heeft goddelijke wijsheid ook een gunstige uitwerking op de man-vrouwverhouding in het huwelijk?
10 Wanneer ouders hun denkwijze door goddelijke wijsheid laten leiden, zullen zij niet alleen succes hebben in de omgang met hun kinderen, maar zal ook de verhouding waarin zij als man en vrouw tot elkaar staan, opbouwend en versterkend zijn. De vrouw zal niet de frustratie ervaren die resulteert wanneer zij dingen moet doen voor een echtgenoot die hier geen waardering voor heeft, en de man zal vol vertrouwen op de loyale ondersteuning van zijn vrouw kunnen rekenen. Het Boek van goddelijke wijsheid helpt hen ten opzichte van elkaar een geest van waardering te ontwikkelen door te zeggen: „Heeft men een goede vrouw gevonden? Men heeft iets goeds gevonden, en men verkrijgt goede wil van Jehovah” (Spr. 18:22). Ook moet de vrouw „diepe achting voor haar man hebben”. — Ef. 5:33.
11. Wat is voor een vrouw een betere handelwijze dan van haar man te eisen dat hij waardering voor haar heeft?
11 Hoewel het waar is dat echtparen het jegens hun partner verplicht zijn waardering te tonen, betekenen uitingen van waardering veel meer wanneer ze niet worden geëist maar worden gewonnen doordat er een beroep wordt gedaan op het hart van de ander. Hoe kan dit gedaan worden? Hoewel het voor een vrouw natuurlijk is om in fysiek opzicht aantrekkelijk te willen zijn, zijn andere dingen veel belangrijker. In Spreuken 31:30 staat: „Charme kan bedrieglijk zijn en schoonheid ijdel; maar de vrouw die Jehovah vreest, die verwerft zich lof.” Zelfs ongelovige mannen worden na verloop van tijd vaak gewonnen door het „eerbare gedrag te zamen met diepe achting” van de zijde van hun christelijke vrouw (1 Petr. 3:1, 2). De vrouw die er blijk van geeft een „bekwame vrouw” te zijn, en die ijverig is in haar werk, wint de van harte geschonken goedkeuring van haar man. Houd in gedachten dat „waarderen” de betekenis heeft van „zeer op prijs stellen”. „Haar waarde gaat die van koralen ver te boven”, zegt de spreuk. „In haar heeft het hart van haar eigenaar vertrouwen gesteld, en winst ontbreekt er niet. Zij heeft hem beloond met het goede, en niet het kwade, al de dagen van haar leven” (Spr. 31:10-12). Als een man een „goede vrouw” heeft, kan er, zoals in Spreuken 31:28 wordt gezegd, verwacht worden dat hij ’haar zal roemen’.
12. Welke dingen kunnen een vrouw en haar kinderen ertoe brengen waardering te hebben voor hun gezinshoofd?
12 Op overeenkomstige wijze wint een christelijke man de liefdevolle bewondering van zijn vrouw wanneer hij voortreffelijke hoedanigheden ten toon spreidt. Wanneer hij jegens de andere gezinsleden hardvochtig en onattent is, zullen zij zijn positie weliswaar respecteren, maar zullen zij het moeilijk vinden jegens hem van waardering blijk te geven of hem als persoon bijzonder op prijs te stellen. Wanneer hij zijn gezag als hoofd daarentegen uitoefent in het duidelijke besef dat hij rekenschap verschuldigd is aan degene die zijn hoofd is, de Heer Jezus Christus, en hem daarbij navolgt, is het alleen maar natuurlijk wanneer de leden van zijn huisgezin hier vol waardering op reageren ( 1 Kor. 11:3; Matth. 11:28-30). Het is niet voldoende wanneer hij in zijn omgang met personen buitenshuis edelmoedig van zijn tijd geeft; zijn eigen gezin verdient ook aandacht. De man die elke dag enige tijd aan opbouwende gesprekken met de leden van zijn gezin besteedt, zal beslist veel meer gewaardeerd worden dan degene die alleen maar geld thuisbrengt en vervolgens zijn hoofd in een krant verbergt of alle aandacht aan het televisietoestel geeft. En ook al zal zijn vrouw hem ervoor bewonderen wanneer hij anderen in de buurt helpt, zal haar liefde voor hem pas werkelijk worden gesterkt wanneer hij bereid is geregeld tijd opzij te zetten om de bijbel met haar te bestuderen.
DE WAARDERING DIE DOOR JEHOVAH WORDT GETOOND
13. (a) Wanneer familieleden er geen waardering voor blijken te hebben wanneer iemand oprecht zijn best doet om goed te handelen, wie merkt dit dan toch op? (b) Hoe gaf David er blijk van hier vertrouwen in te hebben?
13 Ook al doen wij oprecht ons best om jegens anderen van liefderijke goedheid blijk te geven, wordt hier soms toch niet gunstig op gereageerd. Wij dienen echter te beseffen dat er iemand is die met waardering ziet wat wij doen, en dat is Jehovah. David, de zoon van Jesse, besefte dit terdege. Het leven werd hem zuur gemaakt door koning Saul van Israël, die, ondanks dat hij Davids schoonvader was, Davids huisgezin trachtte te verwoesten, ten slotte Davids vrouw Michal aan een andere man uithuwelijkte en herhaaldelijk trachtte David zelf te doden. Hoeveel mensen hebben zulke zware beproevingen meegemaakt? Toch spreidde David herhaaldelijk liefderijke goedheid jegens de koning ten toon. En hoewel David geen waardering van de zijde van de koning verwachtte, zei hij: „Jehóvah zal aan ieder zijn eigen rechtvaardigheid en zijn eigen getrouwheid vergelden” (1 Sam. 26:23). Ja, Jehovah ziet erop toe dat de vriendelijke daden van zijn dienstknechten niet onbeloond blijven. — Spr. 25:21, 22.
14. Op welke manieren heeft Jehovah zijn liefderijke belangstelling voor de gehele mensheid getoond?
14 Jehovah is bijzonder geïnteresseerd in de mensheid, en hij toont dit door de edelmoedige voorzieningen die hij voor hen treft opdat zij hiervan kunnen genieten. Zelfs tot mensen die geen aanbidders van de ware God waren, konden de apostelen Paulus en Barnabas terecht zeggen: „Hij [heeft] niet . . . nagelaten getuigenis van zichzelf te geven door goed te doen, door u regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden te geven, door uw hart overvloedig met voedsel en vrolijkheid te vervullen” (Hand. 14:17). En koning Salomo schreef onder inspiratie: „Ik heb de bezigheid gezien die God aan de mensenzonen heeft gegeven om daarmee bezig te zijn. Alles heeft hij fraai gemaakt op zijn tijd. . . . Ik ben te weten gekomen dat er voor hen niets beters is dan zich te verheugen en goed te doen tijdens zijn leven; en ook dat ieder mens eet en inderdaad drinkt en het goede ziet voor al zijn harde werk. Het is de gave Gods” (Pred. 3:10-13). Het is duidelijk dat God de mensenwereld liefheeft en dat hij wil dat zij van deze aarde genieten, dat zij elkaar waarderen en dat zij hem als de Schepper liefhebben en waarderen.
15. Zijn mensen de enige aardse schepselen die Gods liefderijke zorg ondervinden?
15 Gods liefdevolle zorg is echter niet tot de mensheid beperkt. Jezus Christus zei namelijk toen hij zijn apostelen over Gods liefde voor hen vertelde: „Worden niet twee mussen voor een geldstuk van geringe waarde verkocht? Toch zal er niet een van op de grond vallen zonder medeweten van uw Vader. Maar zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Vreest daarom niet: gij zijt meer waard dan vele mussen” (Matth. 10:29, 30). Staat u hier eens bij stil — God heeft zelfs belangstelling voor vogels die door mensen als van „geringe waarde” worden beschouwd. En waarom niet? Ook zij zijn het werk van Gods handen. Jehovah heeft hen geschapen en door de vloed in Noachs dagen heen bewaard.
16. Hoe heeft God er niettemin blijk van gegeven speciaal op zijn menselijke schepselen gesteld te zijn?
16 Op de mensheid is God echter speciaal gesteld. Niet toen God de dieren formeerde, maar toen hij voorbereidingen trof om de mens te scheppen, zei hij tot zijn Zoon: „Laten wij de mens maken naar ons beeld” (Gen. 1:26). Ook al zijn onze eerste menselijke ouders tot zonde vervallen, toch is Gods liefde voor het mensengeslacht niet verkoeld. Op liefdevolle wijze heeft hij voorzieningen getroffen omdat allen die in geloof en met waardering op de liefde van hun Schepper zouden reageren, eeuwig zouden kunnen leven. Jezus legde in dit verband uit: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” — Joh. 3:16.
17. Waarom is het vooruitzicht eeuwig in Jehovah’s dienst te staan, zo aangenaam?
17 Wat is het verrukkelijk het vooruitzicht te hebben eeuwig in Jehovah’s dienst te staan! Hij is niet een Meester die geen waardering heeft. Zelfs in deze tijd, nu onze dienst door onze onvolmaaktheid wordt ontsierd, stelt hij ons gerust. Ter aanmoediging van ons bewoog hij de apostel Paulus ertoe tot getrouwe christenen te schrijven: „God is niet onrechtvaardig, zodat hij uw werk en de liefde die gij voor zijn naam hebt getoond doordat gij de heiligen hebt gediend en blijft dienen, zou vergeten” (Hebr. 6:10). Aangezien Abraham herhaaldelijk van een oprecht geloof in Jehovah blijk had gegeven, zei God tot hem: „Uw beloning zal zeer groot zijn” (Gen. 15:1). En de psalmist schreef over de „rechterlijke beslissingen” van Jehovah: „In het houden ervan ligt een rijke beloning” (Ps. 19:11). Ja, Jehovah beloont vol waardering degenen die zijn wil doen, of hun daden nu klein zijn of groot. Welke uitwerking heeft een kennis van deze wonderbaarlijke houding van waardering van de zijde van God op ons? Reageren wij op onze beurt vol waardering?
EEN GOEDE VERHOUDING TOT GOD VAN GROTE WAARDE ACHTEN
18. Met welke situatie worden wij allen geconfronteerd wanneer het erop aankomt ons in een goede verhouding tot Jehovah te verheugen?
18 In een goedgekeurde verhouding tot Jehovah staan, is niet iets wat wij mensen als iets vanzelfsprekends kunnen beschouwen. Wij verheugden ons hier niet in toen wij werden geboren. Integendeel, onze situatie is gelijk aan die van koning David, die schreef: „Zie! Met dwaling werd ik met barensweeën voortgebracht, en in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen” (Ps. 51:5). Niemand van ons vormt hier een uitzondering op. De Schrift zegt terecht: „Allen hebben gezondigd en bereiken niet de heerlijkheid Gods.” (Rom. 3:23; zie ook 1 Johannes 1:8, 10.) Jehovah heeft echter de voorziening verschaft waardoor wij zijn goedkeuring kunnen verwerven.
19, 20. Alleen door bemiddeling van wie kunnen wij in een goede verhouding tot Jehovah komen, en waarom is het zo’n groots voorrecht hem te dienen?
19 Wanneer wij erbij stilstaan wat mensen in vergelijking met God zijn, dient deze voorziening ons hart te beroeren. Iedereen die per vliegtuig heeft gereisd, weet dat zelfs op een hoogte van verscheidene honderden meters boven de grond, mensen vrijwel uit het gezicht verdwijnen en hun huizen en auto’s er als speelgoed uitzien. Wanneer Jehovah van zijn veel verhevener positie op de aarde neerkijkt, hoe klein en onbetekenend moeten mensen hem dan toeschijnen! (Jes. 40:15) Is het dan nog een wonder dat de psalmist schreef: „Wanneer ik uw hemel zie, het werk van uw vingers, de maan en de sterren die gij hebt bereid, wat is dan de sterfelijke mens, dat gij aan hem denkt, en de zoon van de aardse mens, dat gij voor hem zorgt?” — Ps. 8:3, 4.
20 Toch schenkt deze Hoge en Verhevene, de Schepper, de Soevereine Regeerder van het universum, ons de gelegenheid in een goede verhouding tot hem te staan. En om dit mogelijk te maken, heeft hij zijn eniggeboren Zoon naar de aarde gezonden om zijn leven als een zonden-verzoenend slachtoffer af te leggen. Die Zoon, Jezus Christus, legde zelf uit: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” Hij zei ook tot zijn apostelen: „Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door bemiddeling van mij” (Joh. 3:16; 14:6). Na zijn eigen dood en opstanding gaf Jezus zijn discipelen de opdracht: „Gij zult getuigen van mij zijn zowel in Jeruzalem als in geheel Judéa en Samária en tot de verst verwijderde streek der aarde” (Hand. 1:8). Uit waardering voor het grootse voorrecht aldus dienst te mogen verrichten, deden zij wat hij hun opdroeg.
21. Hoe hebben mensen over de gehele aarde gedurende het afgelopen jaar getoond dat zij het van grote waarde achten in een goede verhouding tot God te staan?
21 Dit heeft tot resultaat gehad dat mensen in alle delen van de aarde bekend zijn geraakt met Jehovah, de enige ware God, en zijn Zoon Jezus Christus. Het afgelopen jaar zijn mensen uit 207 landen aldus door Jehovah’s christelijke getuigen geholpen. Velen namen hetgeen zij hoorden ter harte. Zij zagen er de noodzaak van in berouw te hebben van hun vroegere levenswandel, zich om te keren en hun leven voor het doen van Gods wil te gebruiken. Toen zij waardering begonnen te krijgen voor de wonderbaarlijke voorziening die God heeft getroffen om de mensheid van slavernij aan zonde en de dood te bevrijden, verloochenden zij zich vreugdevol en werden zij als een symbool van hun opdracht aan Jehovah om zijn wil te doen, gedoopt (Matth. 16:24; 28:19, 20). Het waren niet slechts een paar mensen die deze belangrijke stap deden. Gedurende het afgelopen jaar werden mensen in 181 landen gedoopt. In totaal hebben gedurende de periode van slechts één jaar 297.872 personen zich voor de doop door Jehovah’s getuigen aangeboden. Dit zijn allemaal personen die de bijbel hebben bestudeerd, weten wat hierin wordt geleerd en zich er niet van weerhouden een openbare bekendmaking van hun geloof te doen (Rom. 10:9, 10). Zij hebben zich er ernstig op toegelegd voor de doop in aanmerking te komen, omdat zij het heel erg op prijs stellen in een goede verhouding tot God te staan. Hebt ook u zo’n waardering? Voor allen die deze waardering inderdaad hebben, staan zowel thans als in de toekomst grootse zegeningen te wachten.
[Illustratie op blz. 203]
Ouders die hun kinderen werkelijk liefhebben, zullen erop toezien dat zij het nodige strenge onderricht ontvangen — niet slechts kastijding, maar persoonlijk onderricht dat tot mentale en morele ontwikkeling bijdraagt