-
Jehovah zegent degenen die zich krachtig inspannenDe Wachttoren 1979 | 1 november
-
-
sommigen van deze vrouwen het nooit aan hun man hebben gevraagd. Anderen die zich in dezelfde omstandigheden bevinden, kunnen echter vele opbouwende ervaringen vertellen omdat zij het wel hebben gevraagd. Werkelijk, in verscheidene aangelegenheden is het zo dat als wij niet vragen, wij niet zullen ontvangen. — Vergelijk Matthéüs 7:7-11.
Ja, indien wij Jehovah’s zegen wensen, dienen wij ons krachtig in te spannen. Weersta daarom elke neiging tot luiheid, laat u niet ontmoedigen door de omvangrijkheid van een taak, noch door de schijnbare eenvoud ervan, en weerhoud u er niet van te vragen, uit vrees voor een negatief antwoord. Wanneer het om activiteit in verband met de ware aanbidding gaat, kunt u met de hulp van Gods geest succesvol zijn.
-
-
Wat is beter dan het leven?De Wachttoren 1979 | 1 november
-
-
Psalmen
Wat is beter dan het leven?
VOOR veel mensen is het leven op zich hun kostbaarste bezitting. Maar dit is niet het geval met Gods ware dienstknechten. De waardering die zij voor een intieme verhouding tot hun hemelse Vader hebben, gaat al het andere te boven, ja zij hechten zelfs grotere waarde aan hun verhouding tot God dan aan het leven op zich zonder hun Schepper. Zo dacht David erover, zoals blijkt uit Psalm 63. Aangezien hij over zichzelf als „koning” spreekt, kan de achtergrond van deze psalm de gelegenheid zijn toen hij, vanwege Absaloms opstand, uit Jeruzalem vluchtte en de wildernis van Juda doortrok. — 2 Sam. 15:13, 14, 23; Psalm 63, opschrift.
In die wildernis, bestaande uit zacht glooiende, dorre heuvels, stroomt geen bovengronds water en ontspringt geen enkel stroompje. Denk u eens in hoe dorstig iemand in zo’n gebied zou kunnen worden! De uitwerking die het op David heeft wanneer hij zich in deze droge en dorre streek bevindt, geeft hem de achtergrond voor de wijze waarop hij zijn verlangen naar zijn God beschrijft. Hij vergelijkt zijn verlangen naar omgang met zijn God met een verlangen naar water in een dorre wildernis. Wij lezen: „O God, gij zijt mijn God, ik blijf u zoeken. Mijn ziel dorst werkelijk naar u. Naar u heeft mijn vlees een smachtend verlangen gekregen in een dor en uitgeput land waar geen water is” (Ps. 63:1). Waarom zocht David naar zijn God? Hij had behoefte aan Jehovah’s gunst, leiding en bescherming. Zo intens was Davids verlangen naar hulp en verkwikking van Jehovah, dat hij over dit verlangen sprak als putte het hem uit en deed het hem smachten.
Omdat David de plaats waar Jehovah tegenwoordig was, had moeten verlaten, herinnerde hij zich het verleden, toen hij vrije toegang tot het heiligdom had. Hij zei: „Zo heb ik u aanschouwd in de heilige plaats, bij het zien van uw sterkte en uw heerlijkheid” (Ps. 63:2). In het heiligdom was David zich speciaal bewust geweest van Gods aanwezigheid en had hij de Allerhoogste als het ware gezien of aanschouwd. Daar waren Jehovah’s heerlijkheid en sterkte zichtbaar. De uitingen
-