De Grote Pottenbakker vormt menselijke vaten
„Ik ben Jehovah, en er is geen ander. [Degene] die het licht formeer en de duisternis schep, die vrede maak en rampspoed schep, ik, Jehovah, doe al deze dingen.” — Jes 45:6, 7, NW.
1. Voor wie schept Jehovah licht en vrede? Voor wie duisternis en rampspoed? Waarom?
JEHOVAH God als de Grote Pottenbakker heeft het recht om met zijn schepselen overeenkomstig zijn soevereine wil te handelen. Naar hij het nodig acht formeert hij licht en maakt vrede en schept duisternis en rampspoed, zoals we dit in Jesaja 45:7 (NW) lezen. Hij bepaalt dat de rechtvaardige licht en vrede heeft, zoals wij lezen: „Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid.” „Zij, die uw wet liefhebben, hebben groten vrede.” Maar voor de goddelozen schept Jehovah duisternis en rampspoed: „De weg der goddelozen is als duisternis.” „Hij regent op de goddelozen vurige kolen en zwavel.” — Ps. 97:11; 119:165; Spr. 4:19; Ps. 11:6.
2. Behalve dat Jehovah de zonneschijn en de regen over de goeden en de slechten doet komen, heeft het hem goedgedacht om over ongehoorzamen soms iets anders te doen komen, en wat is dit dan wel, zoals uit welk voorbeeld blijkt?
2 De Grote Pottenbakker gaf er een treffend voorbeeld van dat hij deze dingen doet door de tien plagen die hij in de dagen van Mozes over het Egypte uit de oudheid zond, in het bijzonder door de laatste zeven plagen. Zoals Jehovah echter de zonneschijn en de regen zowel over de goddelozen als over de goeden doet komen zo is ook het omgekeerde waar dat het af en toe ten dienste van Zijn soevereine voornemen was om rampspoed of kwaad over zowel zijn eigen volk te doen komen, wanneer het ongehoorzaam was, als over zijn vijanden, en daarom zien wij dat destijds zijn volk Israël ook van de eerste drie plagen te lijden had. — Matth. 5:45.
3, 4. (a) Hoe wordt door de plagen die over Egypte kwamen verder de rol van Jehovah als de Grote Pottenbakker onderstreept? (b) Waarom dienen wij geïnteresseerd te zijn in het verslag dat erover staat opgetekend?
3 De uitwerking die deze plagen op verscheidene personen had onderstrepen Jehovah’s soevereine rol als de Grote Pottenbakker verder. Deze plagen dienden Zijn voornemen omdat zij de hartetoestand openbaarden van degenen die er door werden getroffen. Het opheffen van de plagen diende er stellig toe dat de harten van Farao en degenen onder zijn volk die zijn geest bezaten, werden verhard. Maar het feit dat de eerste drie plagen ook over Israël kwamen brachten Mozes en zijn volk er niet toe te klagen. In feite was er een „groot gemengd gezelschap” van vreemdelingen die een les trokken uit alle plagen die over hen kwamen want anders zouden zij op die gedenkwaardige nacht van 14 Nisan Egypte niet te zamen met de Israëlieten hebben verlaten. — Ex. 12:38.
4 Zoals reeds eerder werd opgemerkt heeft het bericht van de tien plagen over Egypte meer dan louter historische betekenis voor christenen van deze tijd. Het is een onderdeel van „alle dingen die eertijds [tot ons onderricht] werden geschreven, . . . opdat wij door middel van onze volharding en door middel van de vertroosting uit de Schriften hoop zouden hebben.” Een van de wijzen waarop Gods Woord dit doel dient is door profetische beelden te verschaffen waarin bepaalde personen, plaatsen en gebeurtenissen in onze tijd hun tegenhanger vinden. — Rom. 15:4, NW.
PROFETISCHE BEELDEN
5. Wat kan over profetische beelden worden gezegd en welk Schriftuurlijke beginsel is aan een begrip er van verbonden?
5 Profetische beelden zetten over het algemeen geen waarheden uiteen die alleen daar worden geleerd maar ze bevestigen en verhelderen veeleer waarheden die elders uitdrukkelijk worden vermeld. Aldus dienen de profetische beelden waarvan in Hebreeën 7:26 tot 10:22 gewag wordt gemaakt, hoofdzakelijk om datgene te bevestigen wat met betrekking tot de rol van Jezus als hogepriester in het overige gedeelte der Christelijke Griekse Geschriften duidelijker wordt vermeld. En hoewel het niet verstandig zou zijn dogmatisch te zijn met betrekking tot profetische beelden waarvan in de Schrift zelf de toepassing niet wordt gegeven, schijnt het toch dat deze dingen door Gods heilige geest begrijpelijk zijn gemaakt, en dit is in overeenstemming met Spreuken 4:18, waar staat dat „het pad der rechtvaardigen . . . als het glanzende morgenlicht [is], dat steeds helderder straalt tot den vollen dag.”
6, 7. (a) Wie werd door Mozes afgebeeld? (b) Door wie werd deze tegenbeeldige Mozes af en toe vertegenwoordigd, zoals uit welk andere Schriftuurlijke voorbeeld blijkt?
6 In het verslag van de tien plagen, welk verslag tot een profetisch drama dient, zien wij Jehovah God, Mozes, Aäron en de natie Israël tegenover Satan de Duivel, Farao, zijn religieuze raadgevers en de rest van de natie Egypte staan. Wie wordt door Mozes afgebeeld? Omdat hij de grote bevrijder van zijn volk was zou hij een goede afbeelding vormen van Jezus Christus, de grote Redder en Bevrijder. In werkelijkheid voorzegde Mozes zelf dat een profeet gelijk hem zou verschijnen: „Een profeet uit uw eigen midden, uit uw broeders, zoals ik, zal Jehovah, uw God, voor u verwekken — naar hem dient gijlieden te luisteren” (Deut. 18:15, NW). Dat hij de komst van Jezus Christus voorzei wordt door de apostel Petrus in Handelingen 3:22, 23 getoond, waar hij deze profetie aanhaalt en op Jezus Christus van toepassing brengt.
7 In dit speciale drama is Mozes een afbeelding van Jezus Christus zelf maar soms kan Jezus Christus door de leden van zijn gemeente en meer in het bijzonder door het overblijfsel van Koninkrijkserfgenamen dat ten tijde van de vervulling van dit profetische drama op aarde leeft, vertegenwoordigd worden. Dit op zich dient iemand niet vreemd toe te schijnen want staat er in Psalm 69 niet een soortgelijk geval? Ja, want daar spreekt David profetisch alsof hij Jezus Christus was toen deze zei: „Want de ijver voor uw huis heeft mij verteerd, en de smaadwoorden van wie U smaden, kwamen op mij neder.” Toch zegt David in andere gedeelten van deze zelfde psalm: „Gij kent mijn verdwaasdheid, mijn schuldige daden zijn voor U niet verborgen,” welke woorden alleen op Christus’ vertegenwoordigers, zijn gemeente op aarde, van toepassing kunnen zijn.
8. Wie werd door Aäron afgebeeld en om welke redenen?
8 Aäron, de broer van Mozes, is een goede afbeelding van de geestelijke broeders van de grotere Mozes, in het bijzonder van het overblijfsel dat thans op aarde is. Aäron trad als een woordvoerder voor Mozes op. Dit was zo omdat Mozes waarschijnlijk een spraakgebrek had. Hij was zoals hij dit zei „onbesneden van lippen”, hetgeen betekent dat zijn lippen als het ware met een voorhuid bedekt waren en derhalve te dik en te lang waren om met gemak te spreken (Ex. 6:11 12, SV). Hierdoor wordt afgebeeld hoe Jezus Christus vanwege het feit dat hij in de hemel is en een glorierijke goddelijke natuur heeft, als het ware een gebrek of belemmering heeft zodat hij Gods boodschap niet persoonlijk aan menselijke schepselen op aarde kan verkondigen en hij daarom het overblijfsel van zijn geestelijke broeders, als een huidige Aäron-klasse, voor hem laat spreken. De natie Israël beeldt Gods gehele volk af dat door Satan de Duivel en zijn organisatie wordt onderdrukt.
9. Wie werd afgebeeld door Farao, Egypte en hun magie-beoefenende priesters?
9 Het is duidelijk dat Farao, de koning van Egypte, de trotste tarter van Jehovah God en de wrede onderdrukker van Gods volk niemand anders dan Satan zelf afbeeldt. Egypte als een wereldmacht beeldt Satans wereldomvattende zichtbare organisatie af, zoals ook in Openbaring 11:8 (NW) wordt aangeduid: „De grote stad die in geestelijke zin . . . Egypte wordt genoemd, waar ook hun Heer aan een paal werd gehangen.” Farao’s magie-beoefenende priesters en degenen die met hen verbonden waren beelden de religieuze leiders en regeerders in de gehele wereld af, die de boodschap die door Gods dienstknechten wordt gebracht, trachten tegen te werken. Het gewone volk van Egypte, die als Farao’s gewillige ondersteuners een gemeenschapsverantwoordelijkheid bezaten, beelden degenen der mensheid tegenwoordig af die Satans zichtbare organisatie gewillig ondersteunen.
OVEREENKOMSTEN EN VERSCHILLEN
10, 11. (a) In welke opzichten vertonen de plagen van Egypte en de plagen die in het boek Openbaring zijn vermeld, overeenkomsten? (b) In welke opzichten verschillen ze van elkaar?
10 Voordat wij tot een gedetailleerde beschouwing van de plagen van Egypte overgaan schijnt het goed om op te merken in welke opzichten deze plagen overeenkomst vertonen met de plagen die in Openbaring hoofdstuk 16 worden beschreven en in welke opzichten ze daarvan verschillen. (Zie De Wachttoren van 1 maart 1964.) Ze vertonen daarin overeenkomst dat het aantal van beide een volmaakt getal is, zeven in Openbaring en tien in Exodus. Zij vertonen ook overeenkomst omdat ze beide oordeelsboodschappen afbeelden waardoor Satans zichtbare organisatie, vooral de christenheid en de religieuze leiders in het bijzonder, worden geplaagd. In beide reeksen van plagen heeft Gods volk een actief aandeel, aangezien het deze boodschappen die als een plaag zijn, bekendmaakt, en beide series van plagen vinden hun vervulling vanaf 1919 tot aan de strijd van Armageddon.
11 Wat de verschillen betreft: De plagen van Openbaring zijn uitdrukkelijke profetieën, die speciaal voor dat doel zijn opgetekend, terwijl de profetische aard van de tien plagen van Egypte als zijnde afbeeldingen die tegenwoordig in vervulling gaan, gebaseerd is op gevolgtrekkingen die uit de geïnspireerde of door God geleide geschiedenis zijn gemaakt. Stellig was de tiende plaag, waarbij het Pascha was betrokken, profetisch. Op de tweede plaats wordt Gods volk door geen van de zeven plagen van Openbaring getroffen maar de eerste drie plagen van Egypte troffen de Israëlieten destijds wel. Het is dus redelijk hieruit de conclusie te trekken dat ze in hun profetische toepassing ook Gods volk in deze tijd zouden moeten treffen. Ten derde is er niets waardoor te kennen wordt gegeven dat Satans vertegenwoordigers een van de zeven plagen van Openbaring kunnen nabootsen maar de magie-beoefenende priesters van Egypte gaven er in elk geval de schijn van dat zij de eerste twee plagen nabootsten en dit zou ook zo zijn in de vervulling van deze plagen. En op de vierde plaats schijnt het zo te zijn dat hoewel er slechts één vervulling van de plagen van Openbaring is de plagen over Egypte op symbolische wijze in het klein werden vervuld ten tijde van de eerste komst van Christus of in de dagen van Christus en zijn apostelen, zoals Joëls profetie met betrekking tot de sprinkhanen destijds in het klein werd vervuld. — Zie De Wachttoren van 15 februari 1962.
12. Welke conclusie kan getrokken worden uit het feit dat de verscheidene plagen destijds verscheidene dingen troffen?
12 Met betrekking tot de plagen die over Egypte kwamen schijnt het goed om nog twee kenmerkende eigenschappen op te merken, waardoor wij zullen worden geholpen hun profetische betekenis te begrijpen. Op de eerste plaats zien wij evenals destijds hoe de dingen die door de plagen werden getroffen, met name werden genoemd en dit moet ook nu zo zijn. Aldus trof destijds de pestilentie, de vijfde plaag, alleen de lagere dieren; de sprinkhanen troffen alleen de vegetatie; maar zowel mens als dier had te lijden van de muggen, van de zweren en blaren en van de dood van de eerstgeborenen, terwijl alle drie, de mensen, de dieren en de vegetatie, door de hagel, de zevende plaag, werden gedeerd.
13. Wat wordt door de Schriftuurlijke verslagen met betrekking tot de volgorde van de plagen te kennen gegeven wat hun vervulling betreft?
13 Op de tweede plaats is het belangwekkend dat de tien plagen bij de opsomming die er in Psalm 78 en 105 van wordt gegeven, niet in hun oorspronkelijke volgorde verschijnen. Dit zou de gevolgtrekking toelaten dat wij in hun vervulling niet hoeven te verwachten dat deze plagen elkaar in hun oorspronkelijke, chronologische volgorde opvolgen. Klaarblijkelijk scheen hun volgorde de geïnspireerde schrijvers die later de gelegenheid hadden er een opsomming van te geven, niet belangrijk toe.
EERSTE PLAAG — WATER VAN DE NIJL WORDT BLOED
14. Tot het doen waarvan werd Mozes gemachtigd ten einde te bewijzen dat Jehovah werkelijk aan hem was verschenen, en met welk resultaat?
14 Van de tijd af dat Jehovah aan het einde van Mozes’ veertigjarige verblijf als een herder in de wildernis aan Mozes verscheen bij het brandende doornbos totdat Jehovah Mozes het bevel gaf om de eerste der tien plagen over Egypte te doen komen, geschiedden een aantal belangrijke gebeurtenissen. Een ervan was Mozes’ machtiging om drie wonderen voor zijn volk te verrichten ten einde hen te bewijzen dat Jehovah, de God van hun voorvaders, werkelijk aan hem was verschenen. Deze wonderen waren: 1. Zijn staf in een slang laten veranderen en dan weer een staf laten worden; 2. zijn hand melaats laten worden en dan de melaatsheid weer laten verdwijnen, en 3. water in bloed veranderen. Geen wonder dat wij kunnen lezen dat toen het volk dit zag zij geloofden. — Ex. 3:1–4:31.
15. Wat was het resultaat van Mozes’ eerste verschijning voor Farao?
15 Toen Mozes voor de eerste keer voor Farao verscheen met het verzoek om Israël voor drie dagen de wildernis in te laten gaan ten einde Jehovah te aanbidden gaf Farao vinnig ten antwoord: „Wie is Jehovah, zodat ik zijn stem zou gehoorzamen om Israël heen te zenden? Ik ken Jehovah in het geheel niet, en daarbij komt nog dat ik Israël niet zal heenzenden.” Niet tevreden zijnde met deze weigering verzwaarde Farao de lasten van Israël door hen hun eigen stro voor het maken van stenen te laten zoeken. — Ex. 5:1-23, NW.
16, 17. (a) Welk wonder verrichtte Mozes bij zijn tweede verschijning voor Farao en zijn hof? (b) Waaruit bestond de eerste plaag, en wat waren de gevolgen over Egypte?
16 Toen Mozes voor de tweede maal voor Farao verscheen verrichtte Mozes het wonder dat hij zijn staf een slang liet worden die vervolgens de slangen verslond die schijnbaar door Farao’s magiërs werden voortgebracht ter imitatie van Mozes’ wonder.a Aangezien dit wonder er niet in slaagde Farao te doen zwichten gebood God Mozes Farao aan de rand van de Nijl te ontmoeten en de eerste plaag tot stand te brengen, namelijk, de wateren van de Nijl in bloed te veranderen en dit ongeacht waar deze wateren toevallig zouden zijn, in de Nijl zelf, in de Nijlkanalen, in rietpoelen of in stenen of houten vaten.
17 Deze plaag was werkelijk een ramp voor Egypte. Het werd erdoor beroofd van haar watervoorraad, die voor de mensen, de dieren en de vegetatie nodig was. Terzelfder tijd werd de rivier door haar stank er ongeschikt voor handel door gemaakt. Een bovendien werd Egyptes religie er verachtelijk door gemaakt omdat de Nijl als een hoogst heilige rivier werd beschouwd. Het leek alsof deze plaag, die zeven dagen duurde en zowel de Egyptenaren als de Israëlieten trof, door Farao’s magie-beoefenende priesters werd geïmiteerd. Zij konden de plaag echter niet doen ophouden. — Ex. 7:17-25, NW.
18, 19. Wat komt met de eerste plaag in onze tijd overeen?
18 Wat wordt door deze plaag afgebeeld? Aangezien de Nijl de economische levensader van Egypte was zou ze een goede afbeelding zijn van de handel of het commerciële element, dat de levensader van het hedendaagse „Egypte” is. Zoals Satan de Nijl voor zich zelf opeiste zo gebruikt hij het commerciële element om de mensen in onderworpenheid te houden. Dat het water van de Nijl in bloed werd veranderd beeldt af hoe de boodschap die door Jehovah’s volk met betrekking tot het commerciële element wordt verkondigd, aantoont hoe dit element zelfzuchtig, hebzuchtig, onderdrukkend en dodelijk is. — Openb. 11:8; Ezech. 29:3.
19 Heel lang geleden, ja in zijn uitgave van 1 januari 1921, had De Wachttoren aangetoond dat het hebzuchtige commerciële element een integrerend deel van Satans organisatie is. Enkele publicaties van het Wachttoren Bijbel en Traktaat Genootschap waarin de onderdrukkendheid van het commerciële element en zijn valstrik van het materialisme aan de kaak zijn gesteld, zijn de boeken Bevrijding, Regering, Rechtvaardiging deel 2 en de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! te zamen met de tijdschriften die aan deze beide zijn voorafgegaan. Er kan worden gezegd dat de discipel Jakobus in het vijfde hoofdstuk van zijn brief een dergelijke boodschap tot uitdrukking bracht en ook Jezus heeft hetzelfde gedaan doordat hij wee over de rijken uitsprak. — Jak. 5:1-5; Luk. 6:24.
20. Hoe hebben religieuze leiders deze plaag schijnbaar geïmiteerd?
20 Doordat deze Wachttoren-publicaties de hebzuchtige, onderdrukkende en wrede aard van het commerciële element aan de kaak hebben gesteld, welk element zelfs ertoe bereid is om voor zelfzuchtig gewin tot oorlogen op te hitsen, en doordat in deze publicaties de misleiding van zijn materialisme wordt getoond, hebben zij ertoe gediend een plaag voor het hedendaagse Egypte te vormen. En hoe is deze „plaag” door de magiërs van het hedendaagse Egypte, de religieuze leiders, schijnbaar geïmiteerd? Doordat zij zich tegen het commerciële element uitspreken als een onderdeel van wat zij hun „Sociale Evangelie” noemen. In werkelijkheid hebben zij dit slechts schijnbaar gedaan omdat de geestelijken voor ondersteuning afhankelijk zijn van de geldelijke voordelen. In feite is er geen groter verschil denkbaar dan tussen de boodschap die door Jehovah’s volk en die door de geestelijken wordt gebracht, zowel met betrekking tot het doel wat ermee wordt beoogd als met betrekking tot de resultaten ervan. Alleen de ontmaskering van het commerciële element door Gods ware dienstknechten heeft sterk de nadruk op de noodzaak voor Gods koninkrijk gelegd en alleen deze ontmaskering heeft ertoe gediend dat personen met een oprecht hart zachter zijn gemaakt en dat degenen die zelfzuchtig zijn, verhard worden, zoals destijds met de plagen in Egypte het geval was.
21. Wat werd erdoor afgebeeld dat de eerste plaag zowel de Egyptenaren als de Israëlieten trof?
21 Het feit dat deze plaag zowel de Israëlieten als de Egyptenaren trof, toont aan dat deze boodschap tegen het commerciële element en tegen het materialisme een waarschuwing voor Gods hedendaagse volk is. Hun is onder de aandacht gebracht dat „de liefde voor geld . . . een wortel [is] van allerlei schadelijke dingen”, en dat degenen „die besloten zijn rijk te worden, . . . in verzoeking [vallen] en een strik en vele zinneloze en schadelijke begeerten, die de mensen in vernietiging en verderf storten”. Deze plaag zal net als de andere plagen tot Armageddon voortduren. — 1 Tim. 6:9, 10, NW.
TWEEDE PLAAG — KIKVORSEN
22, 23. (a) Waaruit bestond de tweede plaag? (b) Wat werd erdoor afgebeeld?
22 De tweede plaag bestond hierin dat kikvorsen uit alle rivieren en andere watermassa’s kwamen en het land letterlijk bedekten, ja zelfs in de ovens, de baktroggen en het paleis van Farao kwamen. De kikvors was een voorwerp van aanbidding aangezien een van Egypte’s godheden, de godin Heket, de kop van een kikvors had. Doordat datgene wat werd aanbeden tot een walgelijke pest werd gemaakt, werd de religie van Egypte ook door deze plaag tot iets verachtelijks gemaakt. Hoewel het leek alsof Farao’s magiërs deze plaag imiteerden werd hier niet veel vertroosting door gebracht aangezien zij de plaag niet konden doen ophouden! Farao smeekte Mozes om de plaag een halt toe te roepen en Mozes verzekerde hem dat dit zou worden gedaan „opdat gij moogt weten dat er niemand anders is gelijk Jehovah, onze God”. — Ex. 8:1-15, NW.
23 Wat is de profetische betekenis van deze plaag? De Schriftuurlijke verwijzing naar kikvorsen in Openbaring 16:13, de enige andere plaats in de Schrift waar behalve in verband met de kikvorsenplaag over Egypte, melding van kikvorsen wordt gemaakt, werpt licht op deze plaag. Daar wordt opgemerkt hoe onrein de „geïnspireerde uitingen [zijn], die er uit zagen als kikvorsen”. Niet alleen zijn kikvorsen volgens de Mozaïsche Wet onreine dieren maar zij wonen ook in onreine plaatsen, ze zijn lelijk, hebben lelijke stemmen aangezien ze alleen maar kwakende geluiden voortbrengen terwijl sommige kikvorsachtige schepselen, padden, zelfs vergif uit hun huid afgeven. Volgens Openbaring 16:13 komen de kikvorsen uit bekken en een mond, en dit duidt op onreine propaganda. Maar volgens Exodus 8:5, 6 komen de kikvorsen uit de wateren van Egypte. Deze plaag van kikvorsen over Egypte zou derhalve een goede afbeelding zijn van de wijze waarop Jehovah’s volk de morele onreinheid of de corruptie der wereld aan de kaak stelt. In het bijzonder te beginnen met Het Gouden Tijdperk en deze boodschap voortzettend in de tijdschriften Vertroosting en Ontwaakt! is deze plaag over het hedendaagse Egypte gekomen. Een recent treffend voorbeeld hiervan is de speciale uitgave van Ontwaakt! van 22 april 1965, getiteld „De morele ineenstorting”. Alleen al in de Engelse taal werden meer dan 3.750.000 exemplaren voor de verspreiding gedrukt en deze inlichtingen worden thans in vijfentwintig andere talen gedrukt met een totaal aantal van meer dan 2.450.000 exemplaren. Zoals de kikvorsen destijds overal in kwamen komt deze plaag betreffende de morele corruptie in alle onderdelen van Satans organisatie, allerlei plaatsen binnen via de publicaties die over deze corruptie spreken, in het bijzonder het tijdschrift Ontwaakt! Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat een van zijn lange artikelen in de zomer van 1964 volledig werd gepubliceerd in het Congressional Record van de Verenigde Staten.b Aldus worden de hedendaagse Egyptenaren geplaagd door dit exposé van hun morele en geestelijke onreinheid.
24, 25. (a) Hoe hebben de geestelijken er de schijn van gegeven de tweede plaag te imiteren? (b) Hoe zijn Jehovah’s dienstknechten erdoor getroffen?
24 Hoe geven de hedendaagse magie-beoefenende priesters, de geestelijken, er de schijn van dat zij deze plaag imiteren? Dit komt doordat zij zich ook uitspreken tegen het morele en geestelijke verval. Maar niet alleen dat zij het probleem niet werkelijk aanpakken, zoals blijkt uit de morele toestand in hun eigen kerken, maar er blijkt vaak dat zij zelf even slecht zijn als de rest. Alleen de boodschappen die door Jehovah’s volk worden gebracht openbaren de situatie zoals ze werkelijk is en het gevolg ervan is dat het hedendaagse Egypte er met een plaag door wordt gekweld, als door kikvorsen.
25 En hoe heeft deze plaag ook Gods volk getroffen? In twee opzichten. Ten eerste hebben deze boodschappen tot bestraffing gediend van degenen onder Jehovah’s dienstknechten wier gedrag niet geheel en al zo is geweest als het diende te zijn. Een recent treffend voorbeeld was het artikel in De Wachttoren „Speel niet met seksuele immoraliteit”. Ten tweede hebben enkele leden van Jehovah’s volk zich geërgerd over de duidelijke taal die werd gebruikt bij het aan de kaak stellen van deze toestanden. Het feit dat er gedurende het dienstjaar 1964 alleen al in de Verenigde Staten ongeveer 3000 getuigen uit de gemeenschap werden gesloten, toont aan hoe noodzakelijk deze boodschap tegen onreinheid zelfs voor Gods volk is.
DERDE PLAAG — MUGGEN
26, 27. (a) Wat was de derde plaag, en wat moesten Egyptes magie-beoefenende priesters betreffende deze plaag toegeven? (b) Wat is de hedendaagse strekking van de derde plaag?
26 De derde plaag bestond uit muggen, kleine op vliegjes gelijkende schepselen die gelijk muskieten bijten en die mensen en dieren kwelden onder zowel de Egyptenaren als de Israëlieten. De magie-beoefenende priesters van Farao wendden niet voor dat zij deze plaag imiteerden, omdat zij dit niet konden, en daarom moesten zij toegeven: „Het is de vinger van God!” — Ex. 8:16-19, NW.
27 Deze plaag moet derhalve een boodschap afbeelden die voor Gods volk uniek is maar die toch ook hen trof, evenals de derde plaag de Israëlieten trof. Het blijkt de boodschap te zijn die een onderscheid maakt tussen de organisatie van Satan en van Jehovah, een boodschap waardoor werd aangetoond of aan de kaak werd gesteld dat Satans organisatie als het ware vol ongedierte zit. Het is interessant op te merken dat de Farizeeërs de mug uit hun wijn zegen, niet omdat de mug een insekt was maar omdat hij ceremonieel onrein was; toch slikten zij figuurlijk gesproken kamelen door, die ook onreine dieren waren! — Matth. 23:24, NW.
28. Wat werd erdoor afgebeeld dat Farao’s magie-beoefenende priesters de derde plaag niet konden imiteren?
28 Wat wordt afgebeeld door het feit dat Farao’s magie-beoefenende priesters deze plaag niet konden imiteren? Het volgende: Dat de religieuze leiders der wereld niets hebben dat vergeleken kan worden met de boodschap die door Jehovah’s volk wordt gebracht en waardoor het verschil wordt aangetoond tussen de organisatie van Jehovah en Satan. Hoe zouden zij dit ook kunnen wanneer zij het bestaan van Satans organisatie niet eens erkennen? Geen wonder dat deze boodschap zo’n plaag vormt voor religieuze priesters en predikers. De uitdrukking „de organisatie van de duivel”, waarmede zijn dienstknechten worden bedoeld, is tenminste sedert 1924, in de uitgave van 15 november van The Watchtower, bladzijde 341, paragraaf 24, in de publicaties van Jehovah’s dienstknechten verschenen. Al het materiaal dat sedertdien door het Wachttorengenootschap is gepubliceerd en waardoor deze strijdvraag duidelijk is gemaakt, zoals de aangelegenheid van christelijke neutraliteit, de waarschuwing dat christenen zich niet met politiek bemoeien en niets te doen hebben met economische klasse-oorlogen, is een onderdeel van deze plaag geweest. Gebonden boeken zoals Bevrijding (in 1926 voor het eerst in het Engels uitgegeven) en „Uw wil geschiede op aarde” (voor het eerst in 1958 in het Engels uitgegeven), welke boeken later ook in het Nederlands verschenen, waren in dit verband bijzonder op de man af.
29. Hoe heeft de derde plaag in deze tijd Jehovah’s volk getroffen?
29 Hoe is Jehovah’s volk door deze plaag getroffen zoals de Israëlieten destijds erdoor werden getroffen? Doordat zij er voortdurend aan worden herinnerd zich afgescheiden te houden van Satans organisatie of samenstel van dingen. Deze christenen zijn in de wereld (het tegenbeeldige Egypte) maar zij mogen er geen deel van zijn en daarom mogen zij niet betrokken raken in de economische klasse-oorlog, noch in iets van politieke aard. Door deze plaag die over het tegenbeeldige Egypte komt, worden christenen vaak getroffen vanwege de problemen waar hun kinderen tegenover staan omdat vele van de oefeningen en activiteiten op de openbare school nationalistisch en religieus van aard zijn en er ook heldenverering bij betrokken is. Op krachtige wijze worden alle opgedragen christenen hierdoor doordrongen van de woorden die in Jakobus 1:27 (NW) staan opgetekend: „De vorm van aanbidding die van het standpunt van onze God en Vader uit bezien rein en onbesmet is, is deze: voor wezen en weduwen zorgen in hun verdrukking en zich zelf onbevlekt van de wereld bewaren.”
30. Wat kan er worden gezegd over de achtereenvolgende plagen destijds en nu?
30 Wij kunnen zeggen dat de plagen die destijds over Egypte kwamen steeds meer pijn veroorzaakten voor de individuele Egyptenaren. De eerste twee plagen waren grotendeels alleen maar hinderlijk; met de derde plaag kwam lichamelijke pijn en de meest verwoestende plaag van alle was de tiende plaag, de dood van de eerstgeborenen. En dit treffen wij ook in de tegenwoordige tijd aan. Dat de religieuze priesters en predikers aan de kaak worden gesteld als een deel van Satans organisatie pijnigt hen meer dan de voorafgaande boodschappen over het commerciële element en de morele corruptie.
31. Welk onderscheid zal Jehovah volgens zijn zeggen met betrekking tot de vierde plaag maken?
31 De eerste drie plagen waren over zowel de Egyptenaren als de Israëlieten gekomen maar met betrekking tot de vierde en daarna volgende plagen zei Jehovah tot Farao: „Ik [zal] stellig het land Gosen, waar mijn volk zich bevindt, onderscheiden, . . . opdat gij moogt weten dat ik Jehovah ben in het midden der aarde. En ik zal werkelijk een scheiding maken tussen mijn volk en uw volk. Morgen zal dit teken geschieden.” En „voorts deed Jehovah het”. — Ex. 8:22-24, NW.
32. In plaats dat de trotse, halsstarrige en goddeloze mensen voordeel trekken uit een ervaring waarbij zij slechte gevolgen oogsten heeft het welke uitwerking op hen?
32 Deze scheiding moest ertoe dienen om Farao nog krachtiger te doordringen van de strijdvraag van universele soevereiniteit. Hij had uit de eerste drie plagen niets geleerd. Halsstarrige en goddeloze mensen leren niet uit een ervaring waarbij zij door hun kwaaddoen slechte gevolgen oogsten en ook trekken zij hier geen voordeel van. Zij worden er alleen maar erger door. En zo zullen wij zien dat het met Farao ging. Met het oog op de belangwekkende parallellen die wij tot dusver in dit profetische drama hebben aangetroffen zien wij met grote verwachting uit naar de betekenis van de overblijvende zeven plagen, en in het bijzonder de tiende plaag. Wat werd door de dood van de eerstgeborenen afgebeeld? Voor een beschouwing van deze dingen verwijzen wij de lezer naar een volgende uitgave van dit tijdschrift.
[Voetnoten]
a „Schijnbaar”, omdat het niet redelijk schijnt de conclusie te trekken dat Satans handlangers werkelijk levende dingen uit levenloze dingen konden scheppen.
b Congressional Record-Appendix van 22 juli 1964, de bladzijden A 3837 — A 3839.