-
Een regering door GodDe Wachttoren 1960 | 1 juni
-
-
op te wachten. De mensen moeten zich er alleen maar door middel van geloof mee verenigen, overeenkomstig haar beginselen leven, haar aan anderen bekendmaken en erop vertrouwen dat ze Gods voornemen ten uitvoer zal brengen.
-
-
Dit is een tijd van oordeelDe Wachttoren 1960 | 1 juni
-
-
Dit is een tijd van oordeel
Hoe wordt de mensheid thans geoordeeld? Op welke basis wordt er een oordeel geveld? Met welk gevolg?
U BESEFT het misschien niet, maar er wordt thans over uw leven geoordeeld. Uw manier van doen en uw gezegden kunnen een gunstig of een ongunstig oordeel tot gevolg hebben. Blijkt het oordeel ongunstig te zijn, dan zal de uitvoering van het vonnis het verlies van uw leven betekenen. De verantwoordelijkheid voor het uitspreken van een dergelijk oordeel berust niet bij de geheime politie of bij van rijkswege of door het volk gekozen rechters, want Jehovah God, uw Schepper en de opperste Regeerder van het universum, is uw Rechter.
Indien uw handelwijze ten opzichte van zijn wetten en voornemens onjuist is geweest, zult u niet uw toevlucht tot omkoperij, bedrog of handige redeneringen kunnen nemen om een gunstige beslissing te verkrijgen. Hij is niet om te kopen en evenmin kunt u iets voor hem verbergen. Hij kent uw innerlijkste gedachten. „Geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wien wij rekenschap hebben af te leggen”. „Maar de HERE zetelt voor eeuwig, zijn rechterstoel heeft Hij ten gerichte gezet; ja, Hij oordeelt de wereld in gerechtigheid, Hij richt de natiën in rechtmatigheid”. — Hebr. 4:13; Ps. 9:8, 9.
Om geoordeeld te worden, behoeft u niet persoonlijk voor de grote Rechter te staan zoals men voor een menselijke rechtbank staat. Hij kan van zijn verheven troon in de hemel zijn aandacht op de aarde richten en de mensen van de hemel uit oordelen. „Zijn ogen slaan gade, zijn blikken doorvorsen de mensenkinderen. De HERE toetst den rechtvaardige en den goddeloze; en wie geweld bemint, dien haat Hij”. — Ps. 11:4, 5.
OORDEELSPERIODEN
Er zijn bepaalde perioden in de menselijke geschiedenis geweest waarin God zijn aandacht op de aarde richtte om te oordelen. De mensen die hij aan een onderzoek onderwierp, werden geoordeeld overeenkomstig hun handelwijze ten aanzien van zijn rechtvaardige beginselen en voornemens. Zo stond het eerste mensenpaar bijvoorbeeld onder het Goddelijke oordeel, maar als gevolg van hun slechte handelwijze werd het doodsoordeel over hen uitgesproken.
De mensen die vlak voor de vloed van Noachs dagen leefden, maakten ook een oordeelsperiode door, die eindigde toen de Vloed de meesten van hen van het leven beroofde. Daar zij God en zijn voornemens boosaardig hadden genegeerd, ontvingen zij een ongunstig oordeel. ’Hij heeft de wereld van den voortijd niet gespaard, maar Noach, den prediker der gerechtigheid, met zeven anderen bewaard, toen Hij den zondvloed over de wereld der goddelozen bracht’. — 2 Petr. 2:5.
Er staat niets in de bijbel waaruit wij zouden kunnen opmaken dat deze mensen
-