De schare lofprijzers der Nieuwe Wereld
1. Wier lofgezang ter ere van Jehova zwelt thans aan, en om welke reden?
HET Babylon uit de oudheid lag aan beide zijden van de rivier de Eufraat en het strekte zijn imperialistische macht over volken, natiën en tongen uit. Satans vrouw, het mystieke Babylon, heeft zijn onderdrukkende macht derhalve over de gehele mensheid geoefend. Alleen Jehova onze God, de Almachtige, kon hun bevrijding bewerkstelligen door zijn grote macht aan te nemen, wederom als universele Koning te gaan heersen en Babylon in de komende strijd van Armageddon te vernietigen. Uit de kelen van een schare die met elk jaar dat verstrijkt, aangroeit, zwelt reeds het lofgezang aan ter ere van hem, welk gezang weerklinkt omdat hij zijn door Christus uitgeoefende regering in 1914 is begonnen en reeds een bevrijding heeft bewerkt voor hen die zijn naam aanroepen.
2. Wat horen wij thans als een vervulling van Openbaring 19:6?
2 De toornige natiën zijn, hoewel ze hun toevlucht nemen tot totalitaire methoden, niet in staat het lofgezang ter ere van Jehova te doen verstommen. Als een vervulling van Openbaring 19:6 kunnen onze oren iets horen wat gelijk is aan de „stem van een grote schare en aan een geluid van vele wateren en aan een geluid van zware donderslagen”. Ja, wij kunnen hen horen zeggen: „Looft Jah, gijlieden, omdat Jehova onze God, de Almachtige, is begonnen als koning te heersen” (NW). Daar het geluid van hun stemmen zo machtig is dat het gelijkt op het geluid van vele wateren en op donderslagen, aardse en hemelse geluiden, duidt het er op dat de machtige bekendmaking door een aardse en een hemelse klasse wordt gedaan. De feiten stemmen hiermede overeen. Het overblijfsel der geestelijke Israëlieten, die in aanmerking komen voor het hemelse koninkrijk, hebben sedert 1919 n. Chr., toen zij uit de macht van Babylon werden bevrijd, Jah of Jehova openlijk geprezen. Sedertdien hebben honderdduizenden gelovigen wier hoop een aardse bestemming in de nieuwe wereld is, zich bij hen aangesloten.
3. Hoe zijn zij zijn slaven en waarom moeten zij hem loven? Op welke wijze loven zij hem?
3 Doordat zij zich door middel van Christus Jezus, onze Verlosser, zonder voorbehoud aan God hebben gewijd, zijn zij slaven van God geworden en zijn hem hun onverdeelde dienst schuldig. Het feit dat de profetie zeide dat de grote schare wier stem men hoort, Jehova zou loven, legt hun de verplichting op zijn lof uit te bazuinen. De profetie moet worden vervuld. In werkelijkheid is het bevel hem te prijzen, van God op zijn troon afkomstig en het komt door middel van zijn Zoon, het Lam, die „in het midden der troon” staat. Derhalve staat er geschreven: „Ook ging een stem uit van de troon en zeide: ’Looft onze God, gij allen die zijn slaven zijt, die hem vreest, de kleinen en de groten’” (Openb. 5:6, 7; 19:5, NW). Jezus sprak over hem als over „mijn Vader en uw Vader” en „mijn God en uw God”, en Jezus en alle schapen die hem volgen, vrezen God, en geen mensen of demonen. Hun vrees voor hem is geen ziekelijke angst die wordt veroorzaakt door een Babylonische verkeerde voorstelling van wie en wat Jehova is, doch de ware kennis van God die zij bezitten, openbaart hun zijn prijzenswaardige hoedanigheden. Zij scheppen er behagen in hem aan allen aan te bevelen en het verkeerde begrip dat anderen over hem hebben, recht te zetten. „In het openbaar en van huis tot huis” laten zij hun lofgezang over hem horen. Zij hebben geen loftuitingen voor het „gouden kalf” dat door het commerciële element dezer wereld is opgericht, of voor de politieke en militaire goden der natiën of voor de religieuze goden en afgoden die door de Christenheid en het heidendom worden vereerd. Zij hebben Babylonische aanbidding voor altijd de rug toegekeerd.
4, 5. Welke roep heffen zij aan en wat gelden hun lofgezangen derhalve?
4 „Looft Jah, gijlieden!” roepen zij over de gehele aarde uit. Zij kennen de unieke naam van de Allerhoogste God en zij maken zijn identiteit bekend aan allen die hem niet kennen. Zij openbaren alle heerlijkheid en roem die met zijn heilige naam zijn verbonden, en al het goede waarvoor deze naam instaat. Nadat zij deze roep hebben aangeheven, hebben de politici en staatslieden der wereld, ondersteund door de religieuze geestelijken, een symbool van wereldheerschappij opgericht. Voor de tweede Wereldoorlog had het de gedaante van de Volkenbond, doch thans heeft het de gedaante van de Verenigde Natiën. Er zijn politieke en religieuze krachtsinspanningen in het werk gesteld ten einde alle volken deze organisatie te laten verafgoden en er voor hun redding op te laten vertrouwen. Onlangs, op 7 september 1950, zeide de president der Verenigde Staten: „De Verenigde Natiën is onze enige hoop waarnaar wij voor een vreedzame wereld kunnen uitzien.” — INS bericht.
5 De grote schare slaven die God vrezen, kan er echter niet toe worden gebracht met het loven van hem op te houden. Zij weten wie hun Bevrijder, hun Schepper en hun hoop voor eeuwig leven in de nieuwe wereld is. Zij heffen geen misleidende lofgezangen aan voor de door mensen gemaakte politieke stelsels en heerschappijen dezer wereld, neen, voor geen enkel deel van het huidige Babylon. Hun lofgezang geldt het door Christus geregeerde koninkrijk van Jehova. Zij hebben hun zinnen niet op wereldse politiek gericht. Zij bezoedelen zich niet door zich in menselijke politiek te mengen. In dit opzicht houden zij vast aan de juiste definitie van reine aanbidding voor God: „De vorm van aanbidding die van het standpunt van onze God en Vader uit rein en onbesmet is, is deze: voor wezen en weduwen zorgen in hun verdrukking, en zichzelf vlekkeloos van de wereld bewaren” (Jak. 1:27, NW). Als afgezanten van Gods koninkrijk prijzen zij de theocratische regering die zij vertegenwoordigen. — 2 Kor. 5:20, NW.
WAAROM
6. Tot het doen waarvan manen zij de mensen thans aan? Waarom juist thans?
6 De onderdanige slaven van God hebben het bevel gekregen alle mensen aan te manen zich van het vereren van de goden, afgoden en machtigen dezer wereld af te keren, en de Schepper, Grondvester en Bouwmeester van de blijvende nieuwe wereld te gaan loven. De reden hiervoor is thans zeer dringend, en zij zetten de mensen deze reden uiteen in de woorden: „Omdat Jehova onze God, de Almachtige, is begonnen als koning te heersen” (Openb. 19:6, NW). Deze uiteenzetting stelt alle mensen en hun aardse regeringen de belangrijkste strijdvraag aller tijden, de universele souvereiniteit van de Allerhoogste God, voor ogen, namelijk: Wie zal als de rechtmatige souverein het universum regeren?
7. Waarom is het thans zeer onjuist dat een ieder voortgaat datgene te doen wat in zijn eigen ogen recht is, zoals in het Israël uit de oudheid?
7 Vijf en twintig honderd twintig jaren lang, de duur van de zeven „gestelde tijden der natiën”, heeft de rechtmatige universele Souverein, Jehova, over geen enkel deel van deze aarde geregeerd, zelfs niet over het zogenaamde Heilige Land Palestina. Maar thans, sedert 1914, is dit niet het geval. Het is thans dus zeer onjuist dat een of andere natie of persoon datgene doet wat slechts het menselijke verstand recht toeschijnt, zoals in de dagen toen er in het land Israël geen zichtbare menselijke koning was doch „een iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen” (Richt. 21:25). De geest die niet door Gods Woord en geest wordt geleid, zal stellig door de wereld en de god er van, Satan de Duivel, worden beïnvloed, en zal daarom de verkeerde weg opgaan. Spreuken 14:12 zegt: „Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste van dien zijn wegen des doods.” God heeft de tijden der onwetendheid eens voorbijgezien, maar nu kan onwetendheid niet meer als een verontschuldiging worden aangevoerd voor verkeerde daden die met de menselijke geest stroken, vooral daar Hij thans in alle gedeelten der aarde zijn getuigen heeft verwekt en hen met de boodschap van zijn opgerichte koninkrijk uitzendt (Hand. 17:30, NV). Dit is de tijd waarin de natiën worden geoordeeld. Deze wereld zal nooit terugkeren tot de toestanden die voor 1914 hebben bestaan, want Gods koninkrijk is er en blijft er!
8. (a) Wat kunnen de natiën niet verbieden, en welke strijdvraag zal derhalve tot het einde krachtdadig moeten worden voortgezet? (b) Waarvan dienen wij thans voordeel te trekken?
8 Alle menselijke regeringen, hetzij totalitaire of democratische hetzij van enige andere politieke en sociale aard, worden gedwongen in te zien dat zij Jehova God nimmer kunnen verbieden zijn beslissende aandeel in de toekomstige regelingen met betrekking tot deze aarde, uit te voeren. Het kan zijn dat hij toelaat dat zij het werk van Jehova’s getuigen en hun wettelijke dienstknecht, het Watch Tower Bible & Tract Society (Wacht Toren Bijbel & Tractaat Genootschap) en zijn tientallen bijkantoren verbieden, maar zij kunnen niet Jehova iets verbieden. Om deze zelfde reden kunnen zij Jehova’s Woord, de Bijbel, niet vernietigen, noch zijn getuigen uitroeien. Zou hun worden toegestaan door louter geweld het getuigenis van zijn getuigen te doen verstommen, dan zou hij het de stenen laten uitroepen (Luk. 19:40; Hab. 2:11). Daar Gods koninkrijk thans de rechtmatige Uitdager is, moet van nu af de strijdvraag met betrekking tot het Koninkrijk op krachtdadige wijze tot een beslissend einde worden voortgezet, en Jehova’s regerende Koning, Jezus Christus, zal zorgen dat dit geschiedt. Dit betekent dat alle koninkrijken en menselijke heerschappijen dezer wereld hun einde zullen vinden in de universele strijd van Armageddon: „De goddelozen hebben geen vrede” en tussen deze wereld en Gods opgerichte koninkrijk zal geen vrede bestaan. In deze periode van jaren tussen Satans verwijdering uit de hemel en de komende strijd van Armageddon, zijn de aardse toestanden noch door een mens noch door de Verenigde Natiën gestabiliseerd, en ook is er niets te bekennen van een herstel tot „normale toestanden”, iets wat ook nimmer zal gebeuren. Maar gedurende deze tussenperiode, die thans spoedig zal zijn geëindigd, oefent God ten behoeve van de redding van de mensen van goede wil op barmhartige wijze geduld. De mensen doen er dus verstandig aan voordeel te trekken van zijn geduld en barmhartigheid en op zijn Koninkrijksboodschap acht te slaan, zich tot hem en zijn Koning te wenden als de enige hoop en dan zijn achtenswaardige naam te prijzen en te verheerlijken. — 2 Petr. 3:15.
ZIJN REGERING EEN ABSOLUUT KONINKRIJK
9. Wat voor soort van regering richt hij op? Waarom is het gelukkig voor de mensheid, dat hij almachtig is?
9 Laten alle mensen uit de bekendmaking die Gods lofzangers moeten doen, opmerken dat de enige regering die Hij beloofd heeft op te richten en die hij heeft opgericht, een koninkrijk is. Dit volgt uit het verbond voor het Koninkrijk dat hij met koning David van Jeruzalem heeft gesloten en dat hij nimmer heeft herroepen. Ja, het geschiedt als een vervulling van het verbond dat hij met zijn Zoon Jezus Christus heeft gesloten, waarin werd bepaald dat hij hem dit eeuwige koninkrijk van de nieuwe wereld zou geven en in welk Koninkrijksverbond Jezus zijn getrouwe volgelingen als medeërfgenamen opneemt (Luk. 22:29, 30, NW). Het is een koninkrijk waarin Jehova God de absolute Heerser is, en geen democratie. Het is dus een Theocratie en geen volksregering. Onder dit theocratische koninkrijk moeten de mensen op aarde de Heerser als God aanbidden, evenals de Koning Christus Jezus en zijn medeërfgenamen de Opperste Heerser als God aanbidden. Dit is juist, omdat Jehova werkelijk de levende en waarachtige God is, en alle mensen hebben hun bestaan en alle zegeningen des levens, en in het bijzonder hun loskoping van zonde, veroordeling en dood, hetgeen door het offer van zijn Zoon geschiedt, aan hem te danken. Jehova onze God is de Almachtige, en het is gelukkig voor de mensheid dat zulk een almachtige als hij, de teugels van het bewind over de aarde in handen heeft genomen. Er is een almachtige gelijk Hij voor nodig om de zuchtende mensheid van de onderdrukkende last van de Babylonische organisatie des Duivels te bevrijden.
10. Waardoor wordt verder aangetoond dat dit een theocratische, en geen democratische regeling is?
10 Wij kunnen blij zijn dat de nieuwe wereld de wereld is die God heeft beloofd, en niet die welke de politici hebben beloofd, dat de regering er van een absoluut koninkrijk is, en dat mensen op aarde er niets over te zeggen hebben en er alleen maar om kunnen bidden, het kunnen aankondigen en aan anderen kunnen aanbevelen, indien zij dit verkiezen. God is mededogend ten aanzien van de mensheid en zal overtuigend bewijzen dat hij in weerwil van de Duivel in staat is uit de gevallen mensheid iets voort te brengen wat hem tot lof strekt. Daarom heeft God het menselijke geslacht, dat van de zondige Adam en Eva afstamde, laten bestaan, maar hij besloot een nieuwe regering er over op te richten. Toen door de intrede van zonde de rechtvaardige wereld in de hof van Eden voorbijging, besloot hij een wereld van rechtvaardigheid, een nieuwe wereld terug te brengen. Op zijn bestemde tijd grondvestte hij die wereld of legde het fundament er voor in de offerandelijke dood en de opstanding van zijn Zoon Jezus Christus, hetgeen negentien eeuwen geleden geschiedde. Thans heeft hij de hemelse regering voor deze nieuwe wereld opgericht, en zijn Zoon die zichzelf heeft opgeofferd, als de koning er van aangesteld. Hij heeft dit gedaan ofschoon het merendeel van de mensen der aarde Jezus Christus niet als Koning hebben gewild, een feit waardoor wordt bewezen dat dit geen democratische, maar een theocratische regeling is en dat de mensen zich onder de macht van Gods tegenstander bevinden.
11. Uit welke oorspronkelijke handeling blijkt dat zelfregering door het volk niet tot een goede regering en tot leven leidt?
11 De mensen, ja, de meerderheid van hen, zijn geen veilige gids in dit „tegenwoordige goddeloze samenstel van dingen”, omdat Satan de „god van dit samenstel van dingen” is en de gehele bewoonde aarde misleidt. De bakermat van democratieën is het heidense Griekenland, dat de religie van Babylon aannam, en wanneer democratieën of volksrepublieken de laatsten zouden zijn die de toekomst voor de gehele mensheid zouden beslissen, dan zou onze aarde nooit Jehova als Koning hebben noch de gezalfde Zoon Jezus Christus als zijn koninklijke vertegenwoordiger op de troon. Oorspronkelijk heerste er in de hof van Eden een theocratische heerschappij. Daarna werd de beweging voor zelfregering door het volk voorgestaan en er werd mede begonnen. Adam en Eva verklaarden zich tegen theocratische wetten en eensgezind met de Slang, die de „god van dit samenstel van dingen” werd. Het opkomen van zelfregering door het volk voerde zonde en dood op de aarde in. Gods heerschappij door zijn Zoon Jezus Christus betekent eeuwig leven in een zondeloze nieuwe wereld. Iedereen die leven en een volmaakte regering wenst, moet thans door middel van Jezus Christus de Opperste Koning over het gehele universum trouw zijn.
12. Wat is de enige hoop voor verlossing der mensheid, en welke aanbidding is thans volkomen onjuist?
12 De gevallen mensheid heeft bewezen niet tot zelfregering bekwaam te zijn. Toch neemt de Christenheid, ten einde zich er tegen te verzetten Jehova God door middel van Christus Jezus tot Koning te hebben en zich daaraan te onttrekken, haar toevlucht tot elk hulpmiddel en bedient zich er van. Wat is sinds 1914 het resultaat? Overal blijven de mensen lijden ondergaan. Zij zijn medeschuldig aan het doen voortduren van hun eigen lijden. Hun goden kunnen geen verlossing brengen. De enige hoop voor verlossing is in de regering van God. Laten de mensen er mede ophouden voor verlossing tot hun valse goden en afgoden te roepen. Daar onze God Jehova, de Almachtige, thans als koning heerst, is het geheel en al onjuist andere goden en door mensen gemaakte afgoden te aanbidden. Hij zal in de nieuwe wereld geen enkele valse aanbidding dulden. Waarom hem dus niet onverwijld als Koning loven en dienen? — Ps. 135:1-5, 15-18.
13. Waarom is Jehova, en niet Satan, uitmuntend geschikt de aarde en haar bewoners te besturen?
13 Hoe vreemd is het dat de bewoners der aarde de Schepper van de aarde en van de mens die zich er op bevindt, niet tot hun Koning wensen! Niet de mensen dezer atoomeeuw maar God weet uitmuntend hoe de aarde moet worden bestuurd en hij kan de aarde voor het welzijn der mensheid beheersen, terwijl hij alle krachten in en om de aarde volmaakt in evenwicht houdt. Satan de Duivel heeft al deze krachten misbruikt. Hij heeft alleen het ’middel de dood te veroorzaken’, aangewend. Er is geen leven in hem of door middel van iets wat hij heeft opgericht. Als „heerser dezer wereld” en als „god van dit samenstel van dingen” heeft hij gefaald. Het heeft voor ons niet leven of een goede regering betekend, maar lijnrecht het tegenovergestelde (Hebr. 2:14 en Joh. 12:31 en 2 Kor. 4:4, NW). In Eden was hij als de „overdekkende cherub” gezalfd en hij was toen „volkomen in [zijn] wegen”. Maar toen hij onafhankelijk van Jehova’s universele souvereiniteit wereldheerschappij trachtte te oefenen, toen werd er ongerechtigheid in hem gevonden. Door een menselijke zelfregering buiten God om, voor te staan, leidde hij Adam en Eva tot opstand en zonde. De Almachtige God verdreef de opstandelingen uit Eden, maar verwijderde de ontrouwe cherub (thans Satan de Duivel) niet uit zijn positie van een onzichtbare macht over de mensheid. God liet hem de bedrieglijke positie behouden, die hij op slinkse wijze door misleiding over de mensheid had ingenomen. — Ezech. 28:13-19.
14. Waarin is Satan, ondanks zijn gunstige positie, niet geslaagd?
14 Ondanks deze gunstige positie die Satan over de mensheid inneemt, is hij er niet in geslaagd te bewijzen dat hij recht heeft op de universele souvereiniteit en deze waard is of dat hij alle mannen en vrouwen tegen Jehova’s universele souvereiniteit kan opzetten. Satan is er niet in geslaagd te bewijzen dat hij in staat is iets beters aan te bieden dan hetgeen de Almachtige God oorspronkelijk voor de mensheid schiep en verschafte. Na deze zes duizend jaren van satanische overheersing der aarde, is datgene wat de goddeloze in Eden beloofde wanneer Adam en Eva tegen Jehova’s universele souvereiniteit zouden opstaan, niet verwezenlijkt. Het soort van menselijke regering die hij door middel van Nimrod te Babylon stichtte, de bakermat van alle wereldse koningen, is er niet in geslaagd de mensen een bevredigend bestuur van hun aangelegenheden te schenken. Het volgen van de wegen van de valse god Satan en het trotseren en niet erkennen van de waarachtige God Jehova en zijn Christus, heeft altijd jammerlijke ellende en dood tot gevolg gehad.
DE UNIVERSELE KONING PRIJZEN
15. Waarom is het de verstandige handelwijze thans Jehova’s gunst te zoeken, en overeenkomstig welke oproep die door een grote schare wordt geuit, dienen allen die de oproep horen, te handelen?
15 Thans staat de gelegenheid open leven te verwerven. De eeuwenoude strijdvraag met betrekking tot de universele souvereiniteit zal binnenkort te Armageddon worden opgelost. Jehova onze God, de Almachtige, heerst thans als Koning der aarde en des hemels. Hij is de Overwinnaar die de Duivel uit de hemel heeft verwijderd en hij zal binnenkort de wereld van de Duivel vernietigen en een nieuwe wereld van leven en vreugde scheppen. Laten dus allen die naar leven, vrede en een rechtvaardige regering verlangen, deze ten ondergang gedoemde wereld de rug toekeren en er blijk van geven dat zij Jehova’s onderdanen zijn. Het is niet meer dan redelijk dat alle normale mensen zullen wensen de gunst van de nieuwe Koning te verkrijgen, vooral wanneer het zo is dat allen zich tenslotte aan zijn heerschappij moeten onderwerpen, willen zij niet worden vernietigd. Het gezonde verstand zegt dat dit de verstandige handelwijze is omdat men er wel bij vaart en God er door wordt verheerlijkt. Door deze handelwijze wordt tegen de valse beschuldigingen en aanvallen van de Duivel in Jehova’s universele souvereiniteit hoog gehouden. Terwijl Jehova’s getuigen voortgaan het evangelie van het Koninkrijk te prediken, horen steeds meer mensen het geluid van de grote schare die zegt: „Looft Jah, gijlieden, omdat Jehova onze God, de Almachtige, is begonnen als koning te heersen.” Het is hoog tijd dat een ieder die tegenwoordig de oproep hoort hem als Koning te loven, als hun persoonlijke Koning die zij hebben verkozen voor altijd te aanbidden en te dienen, in overeenstemming met deze oproep handelt. Laten allen er een aanvang mede maken te leven en te spreken overeenkomstig het feit dat zij thans onder zijn koninkrijk zijn. Laten zij hem over de gehele aarde verenigd loven als een genootschap van mensen die zijn eeuwige koninkrijk volledig trouw zijn.
16. Wat wordt in Psalm 99:1-5 aangekondigd en waartoe worden de mensen door deze Psalm aangemaand?
16 De profetieën die op deze verbijsterende tijd betrekking hebben, staan vol met aankondigingen dat Jehova met regeren is begonnen en met van God afkomstige bevelen ten aanzien van wat thans de juiste handelwijze is. In verheven stijl kondigt Psalm 99:1-5 aan: „Yahweh [of, Jehova] is koning geworden, laten de volkeren sidderen, hij is boven de cherubs op de troon geplaatst, laat de aarde beven. Yahweh is groot in Zion, en hij is hoog over alle volkeren. Laten ze zijn Naam dank brengen — groot en eerbiedwaardig, heilig is hij! Ja met de sterkte van een koning heeft hij gerechtigheid lief, gij hebt billijkheid bevestigd, gerechtigheid en rechtvaardigheid hebt gij in Jakob gewrocht! Verheft Yahweh onze God en buigt u neder aan zijn voetbank, heilig is hij!” — Ro.
17. Boven wie is Jehova op de troon geplaatst? Welke invloed heeft het feit dat hij koning is geworden, op de aarde, en waartoe is voor de mensen de tijd aangebroken?
17 Jehova is op de troon geplaatst boven de cherubs die zijn souvereiniteit hoog houden. Onder deze cherubs bevindt zich niet degene die in Eden de „gezalfde, overdekkende cherub” was. Omdat hij zichzelf in Satan de Duivel heeft veranderd, is hij uit de hemel verdreven en hij ondersteunt thans niet de troon van God. Neen, hij is tot de voetbank gemaakt voor de voeten van Jehova’s Koning Jezus Christus. Dat Jehova koning is geworden en zijn Zoon te midden der cherubs op de troon heeft geplaatst opdat hij de koning der nieuwe wereld zal zijn, is een gebeurtenis die een krachtige invloed op onze aarde heeft. Geen wonder dat de aarde, figuurlijk gesproken, sedert 1914 beeft! De fundamenten waarop de menselijke maatschappij der aarde zes duizend jaar lang heeft gerust, wankelen. God heeft haar natiën in het oordeel gebracht ten einde ze te dwingen, blijk te geven van hun houding ten aanzien van zijn Koning en zijn koninkrijk, waarom de Christenheid op huichelachtige wijze beleden heeft te bidden. Het is voor werkelijk God-vrezende mensen thans niet de tijd om de wereldse, politieke en religieuze leiders na te volgen door Jehova’s heerschappij als koning niet te erkennen en te trotseren. Het is voor de mensen een tijd om te sidderen.
18. Wat wordt ons door Psalm 96 bevolen onder de natiën te zeggen?
18 Laat de aardse samenleving onder Satans heerschappij maar voortgaan van angst ineen te krimpen ten gevolge van hun eigenzinnig weigeren van Gods heerschappij. Wat ons betreft die op het leven in de nieuwe wereld hopen, hetzij in het hemelse koninkrijk of op de nieuwe aarde, wij zullen ons verheugen en wij zullen jubelen zo luid als zware donderslagen en als het bruisen van vele wateren. Want Jehova heeft het fundament der nieuwe wereld onwankelbaar bewaard en thans heeft hij de Theocratische Regering er voor in de machtige handen van Jezus Christus bevestigd. Als een stellig gevolg hiervan zal binnenkort in de tot rechtvaardiging gestreden krijg van Armageddon de verwijdering van de oude wereld des Duivels volgen, en de nieuwe aarde zal op de fundamenten van eeuwigdurende rechtvaardigheid worden bevestigd. Wij scheppen er thans behagen in het profetische bevel op te volgen dat op deze glorierijke tijd van toepassing is: „Buigt u voor Yahweh [of, Jehova] neder in de versiering van heiligheid, vreest bij zijn tegenwoordigheid gij ganse aarde! Zegt onder de natiën: Yahweh is Koning geworden. Hij heeft de wereld vast bevestigd, ze zal niet worden bewogen, hij zal de volkeren met billijkheid oordelen. Laten de hemelen zich verheugen en de aarde jubelen, laat de zee bruisen en haar volheid.” — Ps. 96:9-11, Ro.
19. Wat zijn wij besloten vastberaden te doen, en ondanks wat?
19 In dit profetische bevel wordt voor ons onze boodschap vastgesteld en onze opdracht voor de dienst bekendgemaakt. Welke politieke, sociale, religieuze en andere veranderingen in 1951 dus ook mogen komen, ja, welke vervolgingen en dwangmaatregelen tegen Jehova’s volk en hun boodschap ook mogen worden ingesteld, onze opdracht en onze boodschap blijven onveranderd. Insgelijks zal ons vaste besluit onveranderd blijven. Ten behoeve van de uitbreiding der Theocratie zullen wij met alle middelen die God ons heeft gegeven, voortgaan het Halleluja-geroep aan te heffen: „Looft Jah, gijlieden, omdat Jehova onze God, de Almachtige, is begonnen als koning te heersen.”