De vrede en eenheid onder Jehovah’s getuigen
1. Wat is onontbeerlijk voor vrede en eenheid onder Jehovah’s getuigen?
WANNEER men het juiste doet, schenkt dit altijd tevredenheid en innerlijke vrede. Allen die Jehovah’s wil doen, weten dat „zij, die uw wet liefhebben, . . . groten vrede [hebben], er is voor hen geen struikelblok” (Ps. 119:165). Dit kan stellig van Jehovah’s getuigen, die over de gehele wereld in vrede en eenheid te zamen leven, worden gezegd. Als geordineerde bedienaren van het evangelie erkennen zij dat het liefhebben van Jehovah’s wet en de onderwerping eraan, in het leven onontbeerlijk zijn voor vrede en geluk. Iemand die vrede zoekt en najaagt, volgt de verstandige handelwijze en kan erop vertrouwen dat Jehovah’s ogen op hem rusten.
2, 3. Welk door de engelen gestelde voorbeeld kunnen mensen, ten einde zich van vrede en eenheid te verzekeren, ter harte nemen?
2 Hoewel vele mensen niet erkennen of geloven dat men ware tevredenheid in het leven kan verkrijgen door Jehovah’s wil te doen, verheugen anderen zich erin Gods wil te leren kennen en die vervolgens te doen. Wij weten uit de bijbel dat de engelen naar de stem van zijn woord luisteren. Zouden wij, mensen, dit dan niet doen? „Jehóvah heeft zijn troon in de hemelen stevig bevestigd en zelfs over alles gaat zijn koningsheerschappij. Looft Jehovah, o gij, zijn engelen, machtig in kracht, die zijn woord volbrengt, luisterend naar de stem van zijn woord. Looft allen Jehovah, gij, zijn legerscharen, gij, zijn dienaren, die zijn wil doet”. — Ps. 103:19-21, NW.
3 De engelen der hemelen in Jehovah’s organisatie zijn stellig niet opstandig. Integendeel, zij schatten het naar juiste waarde dat alles aan Jehovah’s soevereiniteit onderworpen is en dat zijn wil geschiedt. „Zijn dienaren”, Jehovah’s geordineerde bedienaren van het evangelie op aarde, moeten eveneens erkennen dat Jehovah de Soevereine Regeerder is en dat ook op hen de verplichting rust ’zijn wil te doen’. Zijn wil voor u bestaat erin dat u dit goede nieuws van het Koninkrijk in de gehele wereld predikt, opdat er een getuigenis wordt gegeven.
4, 5. (a) Waarom kunnen de leden van Jehovah’s volk geen isolationisten zijn, en hoe toont Paulus aan dat er eenheid moet bestaan? (b) Hoe wordt er derhalve eenheid gehandhaafd?
4 Er bestaat geen twijfel over dat Jehovah God zowel een zichtbare als een onzichtbare organisatie heeft. Over Jehovah’s zichtbare organisatie zegt de apostel Paulus dat de leden ervan onderling als één man zullen samenwerken. Niemand kan beweren werkelijk een christen te zijn wanneer hij volhoudt dat Gods organisatie hem niet nodig heeft en zich er van afscheidt. Isolationisme gaat niet samen met het doen van Jehovah’s wil. Paulus had dit feit klaarblijkelijk in gedachten toen hij de Korinthiërs schreef: „Indien de voet zeggen zou: omdat ik niet de hand ben, behoor ik niet tot het lichaam, behoort hij daarom niet tot het lichaam? En indien het oor zeggen zou: omdat ik niet het oog ben, behoor ik niet tot het lichaam, behoort het daarom niet tot het lichaam? Als het lichaam geheel en al oog was, waar bleef het gehoor? Als het geheel en al gehoor was, waar bleef de reuk? Nu heeft God echter den leden elk in het bijzonder, hun plaats in het lichaam aangewezen, zoals Hij heeft gewild” (1 Kor. 12:15-18). Alle christenen moeten dus tot dit lichaam, of de enige organisatie die door God wordt gebruikt, behoren. Er is in uw eigen lichaam toch ook geen isolationisme, nietwaar?
5 Iemand die een christen belijdt te zijn, moet zich altijd met Jehovah’s zichtbare organisatie verbonden weten. In plaats van dood weefsel en afval of nutteloos materiaal, moet hij altijd een „werkend deel” van het lichaam zijn. Om tot dit christelijke lichaam te behoren, is het nodig dat men altijd een volle-tijdbedienaar van het evangelie is, die „naar de stem van zijn woord” luistert en „zijn wil doet”. Geen enkele christen kan ooit tot een andere christen zeggen: „Ik heb u niet nodig”. Wanneer er in de organisatie geen vrede en eenheid bestaat, kunnen christenen Gods wil niet werkelijk doen. Paulus vervolgde zijn uiteenzetting over de eenheid onder christenen met de woorden: „Het oog kan niet zeggen tot de hand: ik heb u niet nodig, of ook het hoofd tot de voeten: ik heb u niet nodig” (1 Kor. 12:21). Daar de Getuigen dit beginsel erkennen, zijn er geen afscheidingen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen. Zij vormen allen te zamen Gods geordineerde bedienaren van het evangelie, terwijl een ieder van hen afzonderlijk als een christen moet leven. Op hen allen rust de verplichting het goede nieuws te prediken, en over de gehele wereld doen zij ook niets anders dan dat.
DE RESULTATEN VAN IJVERIGE DIENST
6. Welke groei is er gedurende de afgelopen tien jaar onder Jehovah’s verenigde dienstknechten geweest?
6 Jehovah’s getuigen streven er in hun predikingstoewijzing enkel en alleen maar naar anderen te helpen Gods Woord te begrijpen. Wanneer zij anderen onderwijzen en hen helpen vrede te zoeken en die na te jagen, leggen zij een grote ijver aan de dag. In het jaar 1959 hebben gemiddeld 803.482 getuigen van Jehovah elke maand het goede nieuws van Gods koninkrijk gepredikt. Wanneer wij dit met tien jaar geleden vergelijken, bemerken wij dat er gedurende het jaar 1949 279.421 getuigen geregeld elke maand predikten. Dit betekent dat de organisatie in slechts tien jaar tijd met 524.061 getuigen van Jehovah is toegenomen. Dit was alleen maar mogelijk door de vrede en eenheid in de organisatie. „Want de ogen des Heren zijn op de rechtvaardigen”. — 1 Petr. 3:12.
7, 8. Hoe groot is de groei in slechts één jaar geweest, en welk nieuwe hoogtepunt in bekendmakers van het Koninkrijk werd er bereikt?
7 Laten wij eens zien in welk een mate er gedurende het jaar 1959 van groei sprake is geweest. In 1958 hebben gemiddeld 717.088 getuigen van Jehovah elke maand gepredikt, en in 1959 803.482. Dit betekent dat 86.394 personen uit alle natiën, geslachten, tongen, stammen en talen zich gedurende het jaar bij Jehovah’s getuigen hebben aangesloten om deze vredige boodschap eveneens aan de wereld bekend te maken. Er werd in het aantal van hen die ’vrede zoeken en najagen’ een toename van 12 percent bereikt. — 1 Petr. 3:11.
8 Merk echter ook het volgende op: vóór het einde van het dienstjaar van Jehovah’s getuigen waren er 871.737 personen die zich bij Jehovah’s getuigen hadden aangesloten ten einde met hen aan het bedieningswerk deel te nemen. Dit betekent dat er van het gemiddelde aantal bedienaren van het evangelie in 1958, dat 717.088 bedroeg, tot het hoogtepunt in 1959 een toename van 21,5 percent tot stand was gekomen.
9. Hoe heeft Jehovah’s volk gedurende het dienstjaar 1959 dag en nacht heilige dienst verricht?
9 Dit zijn niet slechts mensen die zich bij Jehovah’s getuigen hebben aangesloten — dat aantal is veel groter — maar dit zijn christenen die het goede nieuws prediken. Hoe kan worden aangetoond dat zij goed werk hebben gedaan? Beschouw de uren die zij in de velddienst hebben doorgebracht eens! Het bericht over het dienstjaar 1959 toont aan dat deze mannen en vrouwen uit alle rangen en standen 126.317.124 uren hebben gepredikt. Dit is een toename van 15.926.180 uren boven het aantal van het voorgaande jaar. Wellicht herinnert u zich hoe Johannes, toen hij het verslag over de Openbaring schreef, in het zevende hoofdstuk zei: „Ik [zag], en zie! een grote schare, die door geen enkel mens geteld kon worden, uit alle natiën, stammen, volken en talen, staande voor de troon en voor het Lam, . . . en zij verrichten dag en nacht in zijn tempel heilige dienst voor hem” (Openb. 7:9, 15, NW). Wij kunnen zeggen dat deze grote schare deze profetie thans letterlijk vervult. Wanneer wij deze 126.317.124 uren op het aantal dagen en mensen terugbrengen dat hiermee gemoeid is geweest, betekent dit dat 14.414 personen alle 365 dagen van het jaar dag en nacht, dus vierentwintig uur per dag, gepredikt zouden hebben. Waar is er thans een andere organisatie welke zoveel bedienaren van het evangelie heeft die elke dag vierentwintig uur van huis tot huis prediken en werkelijk met andere mensen over de wonderbaarlijke beloften van God spreken?
10. Waaraan is de grote toename in bekendmakers van het Koninkrijk te danken?
10 Vele mensen vragen waarom Jehovah’s getuigen op zulk een wonderbaarlijke wijze in aantal toenemen. Wat is toch de oorzaak van deze snelle opleving in mensen die het goede wensen te doen? Het komt omdat Jehovah’s getuigen de waarheid uit de bijbel prediken en de waarheid hen van valse religieuze dwalingen bevrijdt. Dit is de eenvoudige oplossing. Gods geordineerde bedienaren van het evangelie geloven werkelijk in de bijbel en zouden graag zien dat ook anderen datzelfde geloof bezaten. Zij verbergen hun geloof niet, maar laten hun licht schijnen, en wanneer andere mensen de waarheid inzien, laten zij die waarheid in hen eveneens licht uitstralen.
11. Hoevelen waren er tijdens de Gedachtenisviering van Christus’ dood aanwezig, en hoe maken Jehovah’s getuigen bekend dat zij in het rantsoenoffer geloven?
11 Op 23 maart 1959 herdachten Jehovah’s getuigen de dood van Christus Jezus en waren er over de gehele wereld 1.283.603 personen op hun vergaderingen bijeen. Slechts 14.511 van de aanwezigen beleden tot het lichaam van Christus te behoren en gebruikten terecht van de symbolen, de wijn en het brood. De overigen verklaarden hierbij tot deze „grote schare”, die voor Gods troon is en te zamen met Gods gezalfde overblijfsel dag en nacht heilige dienst verricht, te behoren of te willen behoren. Zeer waarschijnlijk zullen er op de tiende april, welke dag in 1960 op een zondag valt, veel meer personen zijn die zich bij deze grote menigte aansluiten om de dood van Christus te gedenken. Wij doen er beslist goed aan deze dag te vieren, want „redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam” (Openb. 7:10, NW). Er is op geen andere manier redding mogelijk, en Jehovah’s getuigen prijzen zich gelukkig te kunnen bekendmaken dat zij in het rantsoenoffer van Christus Jezus geloven, en dit doen zij niet alleen door slechts eens per jaar deze viering van het Gedachtenisfeest bij te wonen, maar tevens door met elkaar samen te werken en het gehele jaar door de wil van hun God te doen.
12, 13. Wat voor werk hadden Jehovah’s getuigen, voordat 86.345 personen hun opdracht door de waterdoop symboliseerden, aan hen besteed?
12 In 1959 koesterden veel meer personen in de wereld het verlangen hun geloof in Jezus Christus te tonen en christenen te zijn, waar zij door hun werken blijk van gaven. Er werden 86.345 mannen en vrouwen door volledige onderdompeling in water gedoopt, waardoor zij te kennen gaven dat zij hun leven aan Jehovah’s dienst hadden opgedragen en dat zij voortaan tot lof van Jehovah in alle opzichten een christelijk leven zouden leiden. Zij geven thans blijk van hun geloof door goede werken te verrichten.
13 Deze personen die gedurende het jaar werden gedoopt, waren eerst door middel van bijbelstudiën die bij hen thuis werden gehouden, geholpen de bijbel te begrijpen. Jehovah’s getuigen leggen bij geïnteresseerde mensen wekelijks bezoeken af ten einde aan de hand van de publikaties van het Genootschap, te zamen met de bijbel, een gratis bijbelstudie van een uur te houden. Gedurende het dienstjaar 1959 hebben Jehovah’s getuigen in alle 175 landen waarin zij hun werk verrichten, wekelijks 606.075 bijbelstudiën geleid.
14, 15. Welke toename is er in de bijbelstudie-activiteit geweest? Waarom zijn bijbelstudiën belangrijk?
14 Wat is er een wonderbaarlijke toename in het aantal bijbelstudiën bereikt! Wanneer wij 1958 met 1959 vergelijken, bemerken wij dat er een toename van 97.755 bijbelstudiën is geweest. Tien jaar geleden leidden Jehovah’s getuigen elke week 174.404 bijbelstudiën. Nu bezoeken zij wekelijks 606.075 huizen ten einde Gods boodschap voor de mensheid bekend te maken. Hoe uitgebreid dit goede werk is, weet Jehovah alleen, want zijn „ogen . . . zijn op de rechtvaardigen”.
15 Jehovah’s getuigen zijn zich ervan bewust dat zij wanneer zij in vrede en rust bij iemand thuis zijn en de bijbel van de persoon met wie zij studeren, gebruiken, zij hem kunnen aantonen waarin de ware voornemens van God bestaan en wat zijn wil is. Iedereen die de bijbel gedurende één uur per week met een onderwijzer wil bestuderen, zal zich erover verbazen wat hij in die korte tijdsperiode zal leren. Hoe meer tijd hij aan de studie van Gods Woord besteedt, des te meer zal hij naar de vervulling van het gebed verlangen dat de meeste mensen in de gehele christenheid wel eens gebeden hebben, namelijk: „Uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde”. Alle ware christenen zullen deze wil thans en tot in alle eeuwigheid willen doen.
16. Wat zijn de verschillende middelen waarvan Jehovah’s getuigen zich bedienen om de prediking ten uitvoer te brengen, en wat bewerkstelligden zij in 1959 met deze middelen?
16 In hun pogingen zoveel mogelijk mensen te helpen, breiden Jehovah’s getuigen hun predikingswerk uit door geïnteresseerde mensen bijbelstudiehulpmiddelen aan te bieden. Zij verspreiden bijbels, gebonden boeken en brochures, sluiten abonnementen af op de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! en verspreiden afzonderlijke exemplaren van deze tijdschriften. Er worden jaarlijks miljoenen traktaten door middel waarvan belangstelling voor bijbelstudie wordt opgewekt, door hen verspreid. Verder organiseren zij ook openbare lezingen die in hun Koninkrijkszalen worden gehouden, en al deze verschillende manieren waarop zij prediken, hebben een geweldige uitwerking op hen die genegen zijn te luisteren en te leren. Ten einde u een indruk te geven van wat Jehovah’s getuigen zoal in een jaar doen, ziet u hieronder een tabel waarin het in 1958 en het in 1959 verrichte werk met elkaar wordt vergeleken.
1959 1958 VERSCHIL
VERSPREIDE BOEKEN 3.952.160 3.394.524 557.636 MEER
VERSPREIDE BROCHURES 11.472.134 12.643.921 1.171.787 MINDER
ABONNEMENTEN 1.247.972 1.255.047 7.075 MINDER
VERSPREIDE 92.310.778 86.498.251 5.812.527 MEER
TIJDSCHRIFTEN
GEBRACHTE NABEZOEKEN 44.240.218 36.398.025 7.842.193 MEER
GELEIDE BIJBELSTUDIËN 606.075 508.320 97.755 MEER
GEHOUDEN OPENBARE 631.906 531.653 100.253 MEER
VERGADERINGEN
17. Hoe uitgebreid is het werk van Jehovah’s getuigen wat het aantal talen betreft waarin wordt gepredikt?
17 Het werk van Jehovah’s getuigen was niet tot slechts één land of één taal beperkt, want de lectuur van de Watch Tower Bible and Tract Society wordt in 128 verschillende talen uitgegeven. Het belangrijkste orgaan van dit Genootschap, namelijk het tijdschrift De Wachttoren, wordt zowel halfmaandelijks als maandelijks in vijfenvijftig talen gedrukt. Het zustertijdschrift Ontwaakt! verschijnt in eenentwintig talen. Wanneer iemand hier maar voor openstaat, is de waarheid voor nagenoeg iedereen in de wereld in de een of andere vorm beschikbaar.
DE LAST DRAGEN
18, 19. Welk werk verrichtte de Watch Tower Society in 1959 met de hulp van Gods volk over de gehele wereld, en welke bedragen waren hiermee gemoeid?
18 Onder het toezicht van de Watch Tower Society trachten Jehovah’s getuigen elk hoekje en gaatje van de aarde te bereiken om er zendingswerk te verrichten. Er zijn er velen die er al hun tijd aan geven om van huis tot huis te prediken en bijbelstudiën te leiden. 28.688 personen, pioniers genaamd, besteedden al hun tijd aan de prediking van het goede nieuws. Van deze groep waren er 5442, door het Genootschap speciale pioniers genoemd, die naar geïsoleerde gebieden werden gezonden om nieuwe gemeenten op te richten en die door middel van het Genootschap, financiële steun van Jehovah’s getuigen hebben ontvangen. Vele van de groepjes speciale pioniers worden door zendelingen gevormd die op de Gileadschool een opleiding hebben ontvangen en naar het buitenland zijn gestuurd om daar dienst te verrichten.
19 Opdat het Genootschap zijn dienst in het buitenland kon voortzetten, de speciale pioniers kon helpen ondersteunen en de gemeenten over de gehele wereld in de gelegenheid kon stellen van kring- en districtsdienaren bezoek te ontvangen, heeft de Watch Tower Bible and Tract Society $2.282.026,14 moeten uitgegeven. Wanneer wij dit bedrag in aparte posten gaan specificeren, zien wij dat het Genootschap $471.267,66 uitgaf om het zendingswerk in het buitenland te ondersteunen, dat het $1.451.145,74 besteedde om de speciale pioniers in de verschillende landen onder de vijfentachtig bijkantoor-organisaties te helpen en dat het overblijvende bedrag, $359.612,74, voor de kring- en districtsdienaren, die van gemeente tot gemeente reizen, bestemd was. In het laatste geval betreft dit lang niet alle uitgaven, omdat de kring- en districtsdienaren gewoonlijk door de broeders en zusters die zij bezoeken, worden verzorgd. Zij worden bij gemeenteverkondigers ondergebracht, terwijl er ook voor hun maaltijden wordt gezorgd, daar de broeders en zusters een grote waardering hebben voor de diensten die zij de gemeenten bewijzen.
20, 21. Schets de toename welke Gods organisatie gedurende het dienstjaar 1959 op verschillend gebied heeft beleefd.
20 Aan het einde van het dienstjaar 1959 waren er in 175 landen ter wereld 19.982 gemeenten, welke in 1492 kringen en 180 districten waren onderverdeeld. Er worden ieder jaar geregeld kring- en districtsvergaderingen gehouden, zodat de getuigen van Jehovah, die zich in de verschillende gemeenten bevinden, met het oog op verdere geestelijke hulp en oefening in hun bedieningswerk met elkaar kunnen vergaderen.
21 Op de vijfentachtig over de gehele wereld verspreide bijkantoren bevinden zich grote en kleine Bethelfamilies, welke in totaal 1236 personen omvatten. Zij zijn in de wonderbaarlijke gelegenheid geweest de lectuur van het Genootschap te vervaardigen en te verspreiden, waardoor zij alle geordineerde bedienaren van het evangelie van bijbels en ander gedrukt materiaal hebben voorzien. Gedurende het afgelopen jaar hebben zij in hun drukkerijen 5.367.197 boeken, 19.443.542 brochures, 89.007.520 exemplaren van De Wachttoren, 71.392.713 exemplaren van Ontwaakt! en 477.086.675 stuks ander gedrukt materiaal — zoals traktaten, strooibiljetten om openbare lezingen aan te kondigen, 72.348.403 exemplaren van de Resolutie in drieënvijftig talen, kalenders, briefhoofden en andere kantoorbenodigdheden — gedrukt.
22. Is het werk met het oog op de tegenstand gedurende het afgelopen jaar, achteruitgegaan?
22 Dit werk, deze verspreiding van lectuur in gedrukte vorm en de prediking van huis tot huis, is beslist niet zonder moeilijkheden ten uitvoer gebracht. Van de organisatie zelf kan worden gezegd dat er vrede en eenheid onder deze christenen bestond, maar velen van Gods volk, vooral die achter het IJzeren Gordijn en in communistische landen, hebben geweldig veel tegenstand te verduren gehad. Het is evenwel wonderbaarlijk te zien dat er ondanks het feit dat deze getuigen ondergronds moesten werken, zelfs daar een toename te bespeuren valt, want op het ogenblik prediken er gemiddeld 120.952 verkondigers in communistische landen, terwijl dezen gedurende het dienstjaar 1959 een nieuw hoogtepunt van 131.996 verkondigers hebben bereikt. Er is in de communistische landen in het aantal van hen die zich bij Gods volk hebben aangesloten, hun leven aan zijn dienst hebben opgedragen en uittrekken om dit goede nieuws van het Koninkrijk te prediken, zelfs een toename van 22 percent gerapporteerd.
23. (a) Wat zal door het lezen van het Yearbook of Jehovah’s Witnesses voor 1960 duidelijk worden? (b) Welke gezegende toestand zal er onder Jehovah’s volk blijven bestaan?
23 Wanneer men het Yearbook of Jehovah’s Witnesses voor 1960 leest, zal men bemerken dat het niet gemakkelijk is om in deze oude wereld een christen te zijn. Het brengt vele moeilijkheden, maar ook uitermate veel zegeningen met zich mee. Paulus zei zeer terecht: „Als één lid lijdt, lijden alle leden mede, als één lid eer ontvangt, delen alle leden in de vreugde” (1 Kor. 12:26). Hoe waar is dat! De leden van Jehovah’s organisatie zijn zo hecht met elkaar verbonden, dat wanneer één deel van de organisatie ergens hinder van ondervindt, dit ook door de andere leden wordt gevoeld, en wel omdat zij allen één lichaam vormen en in hun dienst voor Jehovah één van geest, gedachten en geloof zijn. Binnen de organisatie van Jehovah’s getuigen heerst echter vrede, en welke druk er ook van buiten af op hen wordt uitgeoefend, zij zullen weerstand bieden aan deze druk en gezamenlijk voortrukken, hierdoor bewijzend dat zij Gods christelijke bedienaren van het evangelie zijn die vrede najagen en Jehovah dag en nacht dienen.
[Tabel op blz. 184-186]
BERICHT OVER HET DIENSTJAAR 1959 VAN JEHOVAH’S GETUIGEN OVER DE HELE WERELD
(Zie ingebonden jaargang)