Een persoonlijke gave van Jehovah
„Elke goede gave en elk volmaakt geschenk komt van boven, want het daalt neer van de Vader der hemelse lichten.” — Jak. 1:17.
1. Hoe bezien veel mensen de kwestie van het leven overeenkomstig bijbelse beginselen?
U HEBT mensen waarschijnlijk wel eens horen zeggen: „Je wint er niets mee als je goed bent of overeenkomstig bijbelse beginselen leeft.” Ter ondersteuning van deze bewering zeggen zij misschien: „Welnu, kijkt u maar om u heen. Wie bezitten de meeste goederen van deze wereld? Degenen die als christenen bijbelse beginselen volgen of degenen die doen wat goed is in hun eigen ogen? Wie in het algemeen kunnen zich de grootste huizen veroorloven, en wie hebben de hoogste bankrekeningen, de duurste auto’s en andere kostbare materiële goederen? De eerlijke, rechtschapen, hard werkende christenen die overeenkomstig bijbelse beginselen leven, of de oneerlijke, leugenachtige mensen, ongeacht of zij zich nu op het terrein van de politiek, de handel of de religie begeven?” Zij gaan misschien zelfs zo ver met te zeggen dat de bijbel deze theorie ondersteunt door Jezus’ woorden aan te halen toen hij zei dat God ’zijn zon laat opgaan over goddelozen en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen’ (Matth. 5:45). Zij zeggen misschien wel dat dit aantoont dat het bij God niets uitmaakt of men nu goed of slecht is. Wat heeft het dus voor zin goed, rechtschapen en eerlijk te zijn? Waarom zou men ernaar streven overeenkomstig bijbelse beginselen te leven?
2. Welke persoonlijke gave heeft God aan zijn volk geschonken, en hoe waardevol is ze?
2 Het zou verkeerd zijn de conclusie te trekken dat God de goddelozen op dezelfde wijze zegent als hij degenen zegent die rechtvaardig gezind zijn. Laat niemand u ooit misleiden de gedachte te koesteren dat u minder hebt of minder zult hebben alleen omdat u overeenkomstig het Woord van God leeft. Een werkelijke christen wordt meer gezegend en hij is veel rijker dan alle anderen. Het is waar dat u misschien niet evenveel hectaren land, een even mooie auto of een even groot huis zult bezitten, maar toch hebben christenen een gave die God voor zijn volk heeft gereserveerd en die voor anderen „verborgen” is. Met alle macht en rijkdom van dit goddeloze samenstel van dingen is deze gave, die God voor zijn volk heeft voorbehouden, niet te verkrijgen. De absolute macht van een dictator heeft er geen vat op. Ook niet de invloed van een koning of president. Ze is met al het goud en zilver van de rijken niet te koop. Deze gave die God aan zijn volk heeft geschonken is veel waardevoller dan goud en zilver. Wat is deze gave? Ze is een nauwkeurige kennis van Gods Woord en voornemen! — Pred. 2:26; Matth. 11:25; Spr. 8:10, 11.
3. In welk opzicht is de kennis van Jehovah superieur aan wereldlijk onderwijs?
3 Om van dag tot dag te kunnen leven, is het beslist noodzakelijk een zekere kennis van het leven en van onze omgeving te hebben. Sommigen besteden er vele jaren aan om kennis te verkrijgen waarvan zij verwachten dat die hen zal helpen hun leven aangenamer en nuttiger te maken. Anderen vorsen naar kennis waarvan zij hopen dat die hun een betere gezondheid en een langer leven zal schenken, hetgeen verlangens zijn die alle mensen gemeen hebben. Maar vergelijkt u de voordelen van deze inlichtingen eens met wat een kennis van de ware God zal bewerkstelligen. „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus” (Joh. 17:3). Eeuwig leven — wat een voordeel van het bezitten van deze persoonlijke gave van God, een nauwkeurige kennis van hem en zijn Zoon. Kan men, door welke hoeveelheid wereldlijke kennis maar ook tot zich te nemen, eeuwig leven verwerven? Geen wonder dat Salomo zei: „Indien gij ernaar blijft zoeken als naar zilver, en gij er als naar verborgen schatten naar blijft speuren, in dat geval zult gij de vrees voor Jehovah begrijpen, en gij zult de kénnis van God vinden” (Spr. 2:4, 5). Mensen zullen er doorgaans veel tijd aan besteden, veel moeite voor doen en zich allerlei ontberingen getroosten om kostbare natuurlijke hulpbronnen te vinden. Dient men de kennis van God niet veel hoger te achten?
4. In welk opzicht trekt een christen voordeel van de bijbelse hoop en beloften?
4 Staat u er eens bij stil wat het voor u zou betekenen zeker te weten dat u eeuwig onder paradijselijke omstandigheden hier op aarde zou kunnen leven. Te weten dat de tijd definitief zal komen, en wel heel binnenkort, dat de mens in zekerheid zal leven, dat nationalistische en raciale barrières zullen zijn verdwenen en dat de ecologische cyclussen van deze aarde in het juiste evenwicht zullen zijn, schenkt werkelijk vrede des geestes. Welk een tegenstelling vormt dit met de situatie van de mensen in onze tijd die deze nauwkeurige kennis van God niet bezitten en over wie de bijbel zegt: „De mensen [worden] mat . . . van vrees en verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen” (Luk. 21:26). Hoe rustig en vol vertrouwen zijn daarentegen degenen die Gods persoonlijke gave hebben benut. Het is zoals de profeet Maleachi optekende: „En gijlieden zult stellig weer het onderscheid zien tussen een rechtvaardige en een goddeloze, tussen iemand die God dient en iemand die hem niet heeft gediend.” — Mal. 3:18.
5. (a) Kan de kennis van de waarheid geërfd worden? (b) Hoe kan de bijbelse waarheid van invloed zijn op onze gezins- en familiebanden, en hoe dienen wij dit te bezien?
5 Deze gave van kennis wordt niet automatisch van de ene generatie aan de andere doorgegeven, van een vader aan zijn zoon of van een moeder aan haar dochter, zoals met fysieke eigenschappen het geval is. Het is zelfs mogelijk dat sommige gezinsleden, hetzij vader of moeder, hetzij zoon of dochter, deze persoonlijke gave van Jehovah ontvangen en anderen niet. Degenen die de gave van nauwkeurige kennis niet bezitten, zouden zelfs onze vijanden kunnen worden, hoewel zij deel uit maken van hetzelfde gezin. Met dit in gedachten zei Jezus: „Ja, ’s mensen vijanden zullen zijn eigen huisgenoten zijn” (Matth. 10:34-37). Trekt iemand die misschien door zijn familie wordt verstoten, in dit geval aan het kortste eind? Neen, want afgezien van het feit dat hij de goddelijke gave van kennis ontvangt, verwerft hij ook honderdvoudig geestelijke „broers en zusters en moeders en kinderen” (Mark. 10:29, 30). De vreugde die wij kunnen hebben door Jehovah te zamen met deze geestelijke familieleden te dienen, stelt elk verlies verre in de schaduw.
NAUWKEURIGE KENNIS
6. (a) Wat is Jehovah’s wil voor de mensheid? (b) Hoe komt men „tot een nauwkeurige kennis van de waarheid”?
6 Veel mensen hebben de bijbel gelezen en hebben enige kennis van hun Schepper. Het is echter interessant op te merken dat het Gods wil is dat „alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen” (1 Tim. 2:4). Men moet beseffen dat men meer nodig heeft dan een vage, oppervlakkige kennis. Dit was een van de problemen van de joodse mensen in de dagen van de apostel Paulus. Hij verwees naar hen als personen die „het raamwerk der kennis en der waarheid” bezaten (Rom. 2:20). Indien iemand die een huis bouwt met zijn werk ophoudt zodra het raamwerk klaar is, hebben zijn krachtsinspanningen niet veel waarde. Alleen wanneer het huis wordt voltooid, kan het het beoogde doel dienen. Indien iemand zich ertoe beperkt alleen enkele „favoriete” bijbelgedeelten te bestuderen, zal zijn kennis slechts op een „raamwerk” van beperkte waarde neerkomen. Om „tot een nauwkeurige kennis van de waarheid [te] komen” moet men beseffen dat ’de gehele Schrift door God is geïnspireerd en nuttig is om te onderwijzen’. — 2 Tim. 3:16.
7. Is oprechtheid voldoende om God te behagen? Leg dit uit.
7 Een onvolledig beeld van Gods Woord kan in werkelijkheid gevaarlijk zijn. Zonder het volledige beeld zouden wij er gemakkelijk toe misleid kunnen worden te denken dat wij God dienen terwijl wij iets doen wat lijnrecht in strijd is met zijn wil. Jezus waarschuwde zijn volgelingen betreffende zulke personen: „Ja, het uur komt waarin een ieder die u doodt, zal menen God een heilige dienst te hebben bewezen” (Joh. 16:2). Het is best mogelijk dat zij oprecht meenden dat het goed was Christus’ volgelingen te doden, maar zij hadden het bij het verkeerde eind. Paulus vertelt ons wat hun probleem was: „Want ik getuig van hen dat zij ijver voor God hebben, maar niet overeenkomstig nauwkeurige kennis” (Rom. 10:2). Degenen die denken dat zij God ijverig dienen, moeten ’blijven beproeven of zij in het geloof zijn, blijven bewijzen dat zij goedgekeurd zijn’. — 2 Kor. 13:5.
DE JUISTE HOUDING BELANGRIJK
8. (a) Wat is het fundament voor ware kennis? (b) Wat wil het zeggen Jehovah te vrezen?
8 Hoe komt het toch, aangezien kennis van de ware God zo nuttig en zo gemakkelijk te verwerven is, dat zo weinigen van de mensheid deze bezitten? Vaak komt dit doordat zij de verkeerde houding ten opzichte van Jehovah en zijn Woord hebben. Salomo, een van de wijste mannen die ooit heeft geleefd, vermeldde bijvoorbeeld één factor die van het grootste belang is: „De vrees voor Jehovah is het begin van kennis” (Spr. 1:7). Dit wil niet zeggen dat men God moet vrezen op de manier waarop men een vijand vreest die probeert een ander schade te berokkenen. Uit respect voor God en uit waardering voor alles wat hij heeft gedaan en zal doen zal men hem veeleer nooit willen teleurstellen of zich zijn misnoegen op de hals willen halen. Dezelfde wijze man die zojuist is aangehaald, zei later: „De vrees voor Jehovah betekent het kwade te haten” (Spr. 8:13). Wil men dus naar waarheid kunnen zeggen dat men deze goddelijke vrees bezit, dan moet men dit ondersteunen door te tonen dat men het kwade haat. Misschien moet men wel enkele werkelijke veranderingen in zijn leven aanbrengen om aan de door God vastgestelde maatstaf van rechtvaardigheid te voldoen. Een juiste vrees en eerbied en een juiste achting voor Jehovah leggen het fundament voor kennis van de ware God en zijn universum.
9. Welke feiten moeten wij in verband met Christus Jezus erkennen?
9 Er is nog iets anders noodzakelijk om de gave van nauwkeurige kennis van God te ontvangen, en dat is de juiste achting voor de Zoon van God, Christus Jezus. Afgezien van het feit dat hij de loskoper van de gehele mensheid is, heeft hij een verantwoordelijke positie in het universum welke alleen door die van zijn Vader Jehovah God, wordt overtroffen. Hij kon dan ook in overeenstemming met de feiten zeggen: „Alle autoriteit in hemel en op aarde is mij gegeven” (Matth. 28:18). Het gehele oordeel is hem in handen gegeven. De opstanding geschiedt onder zijn leiding en hij heeft de macht de gehele mensheid van de tot de dood leidende uitwerking van de zonde te genezen. In werkelijkheid zal alle schade die door Satans opstand in de hof van Eden is aangericht door bemiddeling van Jezus Christus worden hersteld. Geen wonder dat de apostel Paulus over Jezus zei: „Zorgvuldig verborgen in hem zijn alle schatten van wijsheid en van kennis” (Kol. 2:3). Om Gods gave van kennis te verwerven, moeten wij Christus’ positie in Gods voornemen erkennen. — Matth. 20:28; Joh. 5:22-27; 6:39, 40; Hebr. 7:23-25; 1 Joh. 3:8.
10. Waarom aanvaarden sommigen de waarheid niet wanneer zij de Schrift lezen, en welke geestesgesteldheid dienen wij te hebben?
10 Men kan de bijbel niet met een vooropgezette mening lezen en dan toch de hoop koesteren datgene te verwerven wat Jehovah ons eruit wil laten begrijpen. Als iemand zich door de heidense leer van de onsterfelijkheid van de menselijke ziel heeft laten beïnvloeden, zou hij finaal over de verklaring „De ziel die zondigt, díe zal sterven” kunnen heen lezen, waardoor het punt waar het om gaat, hem geheel en al ontgaat (Ezech. 18:4, 20). Hij blijft dan gewoon geloven dat de ziel niet kan sterven. Toch zou deze zelfde persoon woorden of zinsdelen die elders in de bijbel staan, kunnen verdraaien in een poging hiermee zijn geloof te ondersteunen. Hoe anders zijn degenen die een ontvankelijke geest bezitten, want zij laten toe dat hun denk- en levenswijze door hetgeen zij uit Gods Woord leren, wordt gevormd! Zij denken er net zo over als de psalmist: „Maak mij úw wegen bekend, o Jehovah; leer mij úw paden.” — Ps. 25:4; 2 Kor. 4:4.
11. Welke uitwerking kan een verkeerde beweegreden op onze bestudering van het Woord van God hebben?
11 Behalve dat wij een ontvankelijke geest moeten bezitten, moeten wij Gods Woord ook met de juiste beweegreden bestuderen. Bepaalde joden in Jezus’ tijd waren zeer leergierig, en toch zei Jezus tot hen: „Gij onderzoekt de Schriften, omdat gij denkt dat gij door middel daarvan eeuwig leven zult hebben.” Er is niets verkeerds aan, eeuwig leven te willen bezitten. Het is een juiste hoop, maar als dit verlangen het enige motief is waarom wij ’de Schriften onderzoeken’, zullen wij niet de kennis verwerven die tot eeuwig leven leidt. Vlak na bovengenoemde verklaring wees Jezus op de juiste drijfveer waaraan het die joodse mensen ontbrak: „Ik weet wel dat gij de liefde Gods niet in u hebt” (Joh. 5:39, 42). Wij moeten God liefhebben om deze persoonlijke gave van nauwkeurige kennis te ontvangen.
12. (a) Wat bedoelde Jezus toen hij zei „als jonge kinderen” te worden? (b) Welk gevaar dient bij het verwerven van kennis vermeden te worden?
12 Naar nòg een vereiste dat noodzakelijk is om deze kostbare gave van God te ontvangen, wordt in de volgende psalm verwezen: „Hij zal de zachtmoedigen in zijn rechterlijke beslissing doen wandelen, en hij zal de zachtmoedigen zijn weg leren” (Ps. 25:9). Iemand die trots en hoogmoedig is en zijn houding niet verandert, kan dus niet verwachten deze kennis te verkrijgen. Wij moeten „als jonge kinderen” worden, met een ontvankelijke, voor onderwijs vatbare geest en hartetoestand, om Gods Woord te kunnen begrijpen (Matth. 18:3). Dit helpt ons te begrijpen waarom veel mensen die een analytische studie van de bijbel hebben gemaakt, misschien nog steeds niet zulke fundamentele dingen als Gods voornemen met betrekking tot deze aarde begrijpen. Zij kennen misschien de oorspronkelijke bijbeltalen Hebreeuws, Aramees en Grieks, maar vaak laten zij toe dat zij door hun kennis „opgeblazen” worden. Het is zoals Jezus zei: „Ik loof u in het openbaar, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat gij deze dingen voor de wijzen en intellectuelen hebt verborgen en ze aan kleine kinderen hebt geopenbaard” (Matth. 11:25). Paulus geeft onder inspiratie te kennen wat de juiste zienswijze is die wij met betrekking tot eventuele kennis die wij misschien bezitten, dienen te hebben: „Indien iemand denkt dat hij kennis omtrent iets heeft verworven, kent hij het nog niet zoals hij het behoort te kennen” (1 Kor. 8:2). Om een nauwkeurige kennis van de bijbel te verwerven, dient men nederig te zijn en zich te verlaten op de hulp die God door middel van zijn geest schenkt. — 1 Kor. 8:1; Jak. 1:5.
VERONACHTZAAM DE GAVE NIET
13. Komt de gave van Jehovah zonder inspanning van onze zijde?
13 Hoewel het waar is dat kennis een „gave” van God is, kan men deze niet zonder voortdurende persoonlijke inspanning verkrijgen of behouden. Zo zou er van een musicus gezegd kunnen worden dat hij de gave heeft schitterend piano te kunnen spelen. Het spelen schijnt hem geen moeite te kosten. Hij mag dan bepaalde natuurlijke neigingen hebben die zijn muzikale bekwaamheid gunstig beïnvloeden, maar toch dienen wij niet de conclusie te trekken dat zijn bekwaamheid om te spelen hem moeiteloos is komen aanwaaien of dat hij deze gave zonder oefening behoudt. Met het verkrijgen en behouden van kennis is het niet veel anders gesteld. U merkt misschien op hoe vaardig anderen zijn in het gebruik van de bijbel. Wèlke vraag er ook rijst, zij schijnen altijd een schriftuurlijk antwoord klaar te hebben. Zij geven de indruk dat dit heel gemakkelijk is. Maar trek nooit de conclusie dat zij hun kennis zonder inspanning hebben verkregen. Wie wij ook zijn, er is een grondige studie voor nodig om een nauwkeurige kennis van de bijbel te vergaren, en wanneer wij die eenmaal bezitten, moeten wij blijven studeren om ze te behouden. Dit herinnert ons aan de woorden van de apostel Paulus aan Timótheüs over zijn „gave”, zijn diensttoewijzing in de christelijke gemeente: „Veronachtzaam de gave in u niet.” — 1 Tim. 4:14.
14. Hoe dient men te werk te gaan om het waarheidszaad tot ontwikkeling te brengen, en waarom?
14 Wanneer een christen naar amusementsprogramma’s op de televisie zou kijken, naar hoorspelen op de radio zou luisteren of romans zou lezen om zijn kennis van het voornemen van de Schepper te vergroten, zou dit net zoiets zijn als wanneer een boer een maaimachine zou gebruiken om zijn maïs te verbouwen. Het is gewoon het verkeerde gereedschap. Er zou meer schade dan goeds door aangericht worden. De bijbel is het instrument dat door Jehovah God is verschaft, terwijl hij door middel van zijn zichtbare organisatie veel hulpmiddelen heeft verschaft om het waarheidszaad tot ontwikkeling te brengen. Dat wij onze kennis dienen aan te kweken en te ontwikkelen, is in overeenstemming met wat Paulus aan de Hebreeën schreef: „Laten wij daarom, nu wij de grondleer over de Christus hebben verlaten, tot rijpheid voortgaan, niet wederom een fundament leggend, namelijk berouw over dode werken, en geloof jegens God, de leer over dopen en de oplegging der handen, de opstanding der doden en het eeuwige oordeel. En dit zullen wij doen, indien God het ook toestaat” (Hebr. 6:1-3). Aangezien het Gods voornemen is de aarde onder het Koninkrijk door mannen en vrouwen te laten bevolken die volmaakt zijn in kennis, is het goed wanneer christenen thans vorderingen maken in kennis die dienstknechten van Jehovah horen te bezitten. — Jes. 11:9.
15. Welke valstrik dient vermeden te worden, en waarom?
15 Het zou niet verstandig zijn wanneer een christen er een gewoonte van zou maken naar vals-religieuze propaganda op de radio of op de televisie te luisteren, en ook niet om zulke lectuur op geregelde basis in zijn huis te laten komen, hierbij in de mening verkerend dat dit hem zou toerusten onschriftuurlijke leerstellingen te weerleggen. Ook zou het niet nuttig zijn hogere kritiek te bestuderen, denkend dat dit hem zou helpen met kennis van zaken te spreken met personen die niet in de bijbel geloven. Om goed te kunnen spreken, gaat men geen slechte grammatica bestuderen, maar bestudeert men veeleer de regels van goede grammatica. Als men goede grammatica beheerst, zal datgene wat verkeerd is, duidelijk uitkomen. Zo zal ook, wanneer men de waarheid uit Gods Woord bestudeert, datgene wat onwaar is, duidelijk uitkomen. Iemand die een nauwkeurige kennis van Gods Woord heeft, zal er geen moeite mee hebben vals-religieuze ideeën te weerleggen. Het is echter gevaarlijk wanneer men zijn geest met religieuze leerstellingen voedt die in strijd zijn met Gods Woord. De apostel Paulus waarschuwt ons in dit verband als hij zegt: „Past op: misschien zal iemand u als zijn prooi wegdragen door middel van de filosofie en door ijdel bedrog overeenkomstig de overlevering van mensen, overeenkomstig de elementaire dingen van de wereld en niet overeenkomstig Christus.” — Kol. 2:8; 1 Kor. 10:12.
16. Wat is, behalve persoonlijke studie, nog meer noodzakelijk om een nauwkeurige kennis te verkrijgen?
16 Hoewel de bijbel tot persoonlijke studie als een methode om nauwkeurige kennis te verwerven, aanmoedigt, wordt hierin ook gezegd: „Wie zich afzondert, zal zijn eigen zelfzuchtige verlangen zoeken; tegen alle praktische wijsheid zal hij losbarsten” (Spr. 18:1). Wij moeten dus het gezelschap zoeken van anderen die, evenals wij, graag een nauwkeurige kennis van de wil van God willen hebben. Hierdoor zullen wij niet alleen worden geholpen onze kennis te verruimen, maar zullen wij ook aangemoedigd worden te blijven studeren en de dingen die wij leren toe te passen. Wegens deze behoefte aan aanmoediging geeft Gods Woord de raad: „Laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar elkaar aanmoedigend, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen.” — Hebr. 10:24, 25.
17. Hoe zal een positieve houding tot het verkrijgen van kennis van God bijdragen?
17 Veel mensen zouden in verband met het tot zich nemen van kennis gemakkelijk op hun beperkte onderwijs, hun slechte geheugen en hun onvermogen goed te lezen kunnen wijzen. Niettemin blijft het feit bestaan dat Jehovah „een God van kennis” is en dat mensen ernaar moeten streven zijn beeld te weerspiegelen (1 Sam. 2:3). Als wij analfabeten zijn, kunnen wij leren lezen en schrijven. Als wij de betekenis van sommige woorden niet kennen, kunnen wij ze in een woordenboek opzoeken. Het is zoals in het boek Spreuken staat: „De weg van de luiaard is als een stekelhaag, maar het pad van de oprechten is een opgehoogde weg” (Spr. 15:19). Iemand die in mentaal opzicht lui is, ziet alleen de hinderpalen, terwijl de „oprechten” de weg glad vinden. Door een positieve houding komt men een heel eind wanneer men een nauwkeurige kennis wil verwerven. — Kol. 3:10.
18. Hoe dient, ongeacht onze omstandigheden, onze houding ten opzichte van Gods persoonlijke gave te zijn?
18 Een nauwkeurige kennis van het voornemen van God, zoals dit in zijn Heilig Woord de bijbel wordt geopenbaard, is een wonderbare gave van een liefdevolle hemelse Vader. Waarom zou u, indien u nog geen profijt hebt getrokken van deze edelmoedige voorziening van onze Schepper, geen contact opnemen met degenen in uw omgeving van wie u weet dat zij deze gave bezitten? U zult hen in de Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen aantreffen. Of gebruik, indien u tot degenen behoort die de kennis welke tot eeuwig leven leidt onlangs of misschien vele jaren geleden hebben ontvangen, wat u hebt en bouw erop voort. Houd ook in gedachten dat God datgene wat u misschien in stoffelijk opzicht ontbreekt vergeleken bij degenen die Gods Woord negeren, ruimschoots heeft gecompenseerd door u tot de gelukkige ontvanger te maken van zijn persoonlijke gave van levenschenkende kennis. — Spr. 2:6.
[Illustratie op blz. 401]
Staat u er eens bij stil wat het zou betekenen te weten dat u eeuwig onder paradijselijke omstandigheden op aarde zou kunnen leven