Dieper graven in Gods Woord
’Indien gij ernaar blijft speuren als naar verborgen schatten, zult gij de kénnis van God vinden.’ — SPREUKEN 2:4, 5.
1. Wat is een ware bron van geluk, en waarom?
„GELUKKIG is de mens die wijsheid heeft gevonden, en de mens die onderscheidingsvermogen verkrijgt, want haar als winst te hebben, is beter dan zilver als winst te hebben, en haar als opbrengst te hebben, beter dan het goud zelf. Ze is kostbaarder dan koralen, en al uw andere verrukkingen kunnen haar niet evenaren. Lengte van dagen is in haar rechterhand . . . Ze is een boom des levens voor wie haar aangrijpen, en zij die haar stevig vasthouden, zijn gelukkig te noemen.” — Spreuken 3:13-18.
2. Waarom zijn Jehovah’s Getuigen gelukkig, maar welke raad krijgen zij ten tijde van hun doop?
2 Ware christenen zijn inderdaad gelukkig dat zij wijsheid hebben gevonden. Dit betekent dat zij het vermogen bezitten om hun kennis van Gods Woord te gebruiken bij hun actieve aanbidding, bij het oplossen van hun dagelijkse problemen en bij het nemen van beslissingen met betrekking tot hun doeleinden in het leven. Alvorens door Jehovah’s Getuigen voor de doop te worden aanvaard, wordt elke doopkandidaat aan de hand van een uitgebreide reeks doelgerichte vragen op zijn fundamentele bijbelkennis getoetst. Een van de laatste vragen luidt: „Waarom zal het na je waterdoop uiterst belangrijk zijn je aan een goed schema voor persoonlijke studie te houden en geregeld aan de bediening deel te nemen?” Hierdoor wordt die doopkandidaat ervan doordrongen dat hij of zij het niet bij de elementaire dingen dient te laten, maar moet blijven studeren en ’tot rijpheid moet voortgaan’ (Hebreeën 6:1). Maar wordt deze raad door iedereen opgevolgd?
3, 4. (a) Wat zei Paulus over sommige christenen in Korinthe en in Judéa? (b) Wat schijnt met sommige christenen in deze tijd het geval te zijn?
3 In zijn eerste brief aan de christenen in Korinthe betreurde de apostel Paulus het dat hij niet tot hen kon spreken „als tot geestelijke mensen”, maar dat hij tot hen moest spreken „als tot kleine kinderen in Christus” (1 Korinthiërs 3:1). Insgelijks schreef hij, waarschijnlijk aan christenen die in Judéa woonden: „Over hem hebben wij veel te zeggen en het is moeilijk te verklaren, aangezien gij afgestompt van gehoor zijt geworden. Ja, want ofschoon gij eigenlijk leraren moest zijn met het oog op de tijd, hebt gij wederom iemand nodig om u van het begin af de elementaire dingen van de heilige uitspraken Gods te leren, en gij zijt geworden als zij die melk, geen vast voedsel, nodig hebben. Want een ieder die melk gebruikt, is onbekend met het woord der rechtvaardigheid, want hij is een klein kind.” — Hebreeën 5:11-13.
4 Zo schijnen er ook in deze tijd sommigen te zijn die, wanneer zij eenmaal voldoende kennis hebben verworven om zich aan Jehovah op te dragen, met de hoop eeuwig in het Paradijs op aarde te leven, geen serieuze studiegewoonten op lange termijn aankweken. Zij denken misschien dat zij genoeg weten om het, geestelijk gesproken, ’wel te redden’. Zij komen niet voorbij het „melk”-stadium. Paulus zegt ronduit dat zulke personen „onbekend met het woord der rechtvaardigheid” blijven, dat wil zeggen dat zij niet gewend zijn „het woord der rechtvaardigheid” te gebruiken om dingen te toetsen. Paulus voegt eraan toe: „Vast voedsel behoort echter bij rijpe mensen, bij hen die door gebruik hun waarnemingsvermogen hebben geoefend om zowel goed als kwaad te onderscheiden.” — Hebreeën 5:14.
„Vast voedsel” noodzakelijk voor groei
5, 6. (a) Hoe staat het met sommigen die reeds jarenlang in de waarheid zijn, en waarom is dit abnormaal? (b) Wat zei Paulus tot zulke personen, en wat dienen zij dus te doen?
5 Hoeveel jaar bent u reeds een opgedragen dienstknecht van Jehovah? Denk dan eens na over uw geestelijke groei gedurende die jaren. Kunt u aan de hand van de bijbel alleen de fundamentele waarheden, „de elementaire dingen van de heilige uitspraken Gods”, uiteenzetten? Enkelen die reeds tien of twintig jaar de christelijke weg bewandelen, bevinden zich nog steeds in het „melk”-stadium. Wat zouden mensen ervan denken als een tienjarig kind of een twintigjarige man of vrouw nog steeds gevoed werd met melk uit een zuigfles? Zou dat niet abnormaal zijn? Zou door zo’n melkdieet de groei van die persoon niet belemmerd worden? Misschien zou hij of zij wel in leven blijven, maar het zou geen sterke en gezonde volwassene worden. Zo is het ook in geestelijk opzicht.
6 Waarom zijn sommigen die reeds jarenlang een christen zijn, geestelijk niet sterk genoeg om een actief aandeel te hebben aan het helpen van de normale „kleine kinderen”, dat wil zeggen degenen die nog maar net hun standpunt voor Jehovah hebben ingenomen? Zij die geen vorderingen hebben gemaakt, hebben jarenlang tijd en aandacht van christelijke ouderlingen en andere rijpe personen ontvangen. Toch zouden zij, zoals Paulus zegt, eigenlijk zelf „leraren [moeten] zijn met het oog op de tijd”. Om leraren te worden, moeten zij niet bij het „melk”-dieet blijven maar zich eraan wennen „vast voedsel” te nuttigen. Hoe kunnen zij dit doen? — Hebreeën 5:12.
7. Bij wie past volgens Hebreeën 5:14 „vast voedsel”, en hoe bereikt een christen dat stadium?
7 Paulus zegt dat ’vast voedsel bij rijpe mensen behoort’, en hij definieert hen als personen „die door gebruik hun waarnemingsvermogen hebben geoefend om zowel goed als kwaad te onderscheiden”. Met andere woorden, zij die er een gewoonte van maken om de kennis van Gods Woord die zij bezitten, te gebruiken ten einde zowel goed als kwaad te onderscheiden, zullen hun waarnemingsvermogen geleidelijk oefenen en tot christelijke rijpheid geraken. Zij zullen eraan gewend raken „het woord der rechtvaardigheid” te gebruiken om dingen te toetsen en aldus te onderscheiden wat heilzaam en wat in moreel, geestelijk en zelfs fysiek opzicht schadelijk is. Door het geleerde toe te passen, zullen zij niet langer „onbekend [zijn] met het woord der rechtvaardigheid”. Zij zullen „rijpe mensen” worden, bij wie „vast voedsel behoort”. — Hebreeën 5:13, 14.
Kweek goede „eetgewoonten” aan
8. Hoe zou een christen zich tot een „melk”-dieet kunnen beperken, maar hoe kan hij zijn geestelijke „eetgewoonten” veranderen?
8 Zieke mensen die zich lange tijd aan een melkdieet hebben moeten houden, moeten hun lichaam eraan wennen weer vast voedsel tot zich te nemen. Zo zullen ook zij die de gewoonte hebben aangekweekt om ’kieskeurig een klein hapje’ te eten van het geestelijke voedsel dat door „de getrouwe en beleidvolle slaaf” wordt opgediend, terwijl zij de uitgelezen hapjes die wat meer „kauwen” (denk- en nazoekwerk) vereisen, als het ware op de rand van hun bord laten liggen, er moeite voor moeten doen om goede geestelijke „eetgewoonten” aan te kweken. Zij zullen ’hun vermogen om helder te denken, moeten opwekken’ en ’zich krachtig moeten inspannen’. — Matthéüs 24:45; 2 Petrus 3:1, 2; Lukas 13:24.
9. Wat kan een hulp zijn voor iemand die zijn eetlust heeft verloren?
9 Drie dingen kunnen iemand die ziek is geweest, helpen weer trek te krijgen in vast, voedzaam voedsel: (1) een juiste motivatie, dat wil zeggen, het verlangen om weer gezond en sterk te worden, (2) smakelijk voedsel opgediend op geregelde tijden en (3) voldoende frisse lucht en lichaamsbeweging. Hoe kunnen deze punten iemand helpen die zijn eetlust met betrekking tot de diepere dingen van Gods Woord heeft verloren?
10. Welke juiste motivatie dient ons ertoe te bewegen onze kennis van Gods Woord te vermeerderen?
10 Iedereen die zijn leven aan Jehovah heeft opgedragen, dient een krachtige motivatie te hebben om zijn kennis van Gods Woord te vermeerderen. Door onze liefde voor Jehovah worden wij ertoe bewogen zijn wonderbaarlijke eigenschappen, zijn wil en zijn voornemens beter te leren kennen. Dit vereist een diepgaande studie en meditatie (Psalm 1:1, 2; 119:97). Bovendien hangt onze hoop om eeuwig op Gods paradijsaarde te leven, af van het feit of wij ’voortdurend kennis in ons opnemen van de enige ware God en van zijn Zoon, Jezus Christus’ (Johannes 17:3). Maar ons verlangen naar eeuwig leven dient niet ons voornaamste motief voor het bestuderen van de Schrift te zijn. Dat was de fout die sommige ontrouwe joden maakten. De belangrijkste reden waarom wij ’de Schriften onderzoeken’, dient liefde voor God te zijn en de wens zijn wil te doen. — Johannes 5:39-42; Psalm 143:10.
11. Hoe krijgen wij op geregelde tijden smakelijk voedsel opgediend?
11 De overvloed aan smakelijk geestelijk voedsel dat geregeld en „te rechter tijd” door „de getrouwe en beleidvolle slaaf” wordt opgediend, behoort ons allen ertoe te bewegen onze waardering te tonen door ten volle profijt te trekken van de verschafte goede dingen (Matthéüs 24:45). Wij dienen goede geestelijke „eetgewoonten” aan te kweken door voldoende tijd opzij te zetten om al het voortreffelijke materiaal dat in de boeken en de tijdschriften van het Wachttorengenootschap wordt gepubliceerd, te lezen en te bestuderen. Op geregelde tijden wordt er op de vijf wekelijkse vergaderingen die over de gehele wereld in de gemeenten van Jehovah’s Getuigen worden georganiseerd, geestelijk voedsel opgediend. Bent u op al deze vergaderingen aanwezig en goed voorbereid om het opgediende voedsel in u op te nemen?
12. (a) Wat is nog een manier om meer geestelijke eetlust te krijgen? (b) Wat kunnen wij onszelf dus afvragen?
12 Zowel liefde voor God als liefde voor de naaste dient ons ertoe te bewegen Zijn Woord te bestuderen (Lukas 10:27). Iemand die zijn letterlijke eetlust heeft verloren, kan baat hebben bij frisse lucht en lichaamsbeweging. Zo zal het ook voor een christen die een verlangen naar „vast voedsel” wil aankweken, een hulp zijn als hij uittrekt in het predikingswerk en zijn kennis gebruikt om „dit goede nieuws van het koninkrijk” te verbreiden en „discipelen van mensen uit alle natiën” te maken (Matthéüs 24:14; 28:19, 20). Bedenk dat Paulus tot hen die waren ’geworden als zij die melk nodig hebben’ — in geestelijk opzicht kleine kinderen dus — zei dat zij „eigenlijk leraren [moesten] zijn met het oog op de tijd” (Hebreeën 5:12). Hoe staat het met u gezien de tijd dat u een ware christen bent? Hebt u, broeder, dusdanige vorderingen gemaakt dat u bruikbaar bent als „leraar” in het veld, en misschien ook als ouderling in de gemeente? En bent u, zuster, in staat om opbouwende bijbelstudies te leiden in de huizen van mensen die belangstelling voor Gods waarheid tonen, of misschien uw christelijke zusters bij het getuigeniswerk te helpen?
Maak studie tot een genoegen
13. Wat is het verschil tussen lezen en studeren?
13 Er is wel gezegd dat lezen een genoegen is, terwijl studeren werk is. Daar schuilt enige waarheid in. Veel opbouwend lezen kan bij wijze van aangename verpozing worden gedaan. Wat is er bijvoorbeeld heerlijker dan één of twee uur in een gemakkelijke houding te zitten en een verslag uit het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen of een uitgave van het tijdschrift Ontwaakt! te lezen? Studie betekent echter werk. Een woordenboek zegt: „Studie impliceert een onafgebroken, doelbewuste concentratie met zo’n nauwlettende aandacht voor details dat de kans groot is dat alle mogelijkheden, toepassingen, variaties of relaties van het bestudeerde aan het licht komen.” Ja, studie vergt inspanning. Maar net zoals elk werk dat goed wordt verricht, voldoening schenkend en lonend kan zijn, kan studie aangenaam en geestelijk lonend zijn. Het is in ons belang om hier moeite voor te doen. Op welke wijze?
14. Wat zult u misschien moeten doen om uw persoonlijke studie aangenamer en nuttiger te maken?
14 Wil studie aangenaam en werkelijk nuttig zijn, dan moet er voldoende tijd aan worden besteed. Als dus studie „een onafgebroken, doelbewuste concentratie” en „nauwlettende aandacht voor details” impliceert, hoe vaak kunt u dan in alle eerlijkheid zeggen dat u uw Wachttoren of de publikatie die op uw gemeenteboekstudie wordt gebruikt, echt hebt bestudeerd? Zou het niet meer in overeenstemming met de waarheid zijn te zeggen dat u dikwijls door het studiemateriaal heenvliegt en vlug het antwoord op de vragen onderstreept, zonder echt in te gaan op de details en de redenen voor de gegeven verklaringen? Als dit met u het geval is, dient u waarschijnlijk als eerste stap om uw geestelijke „eetgewoonten” te verbeteren, ’de gelegen tijd uit te kopen’ voor studie (Efeziërs 5:15-17). Dit kan betekenen dat u drastisch tijd van andere minder belangrijke activiteiten afneemt. Maar u zult wellicht verbaasd zijn hoe aangenaam studie kan worden als u de tijd hebt om het materiaal tot zijn recht te laten komen in plaats van er doorheen te moeten jagen.
15. Wat nog meer is onontbeerlijk, wil studie zowel aangenaam zijn als geestelijk nut afwerpen?
15 Iets wat nauw verband houdt met de factor tijd is de kwestie van het gebed. Jehovah’s zegen is onontbeerlijk, wil studie geestelijk nut afwerpen. Wij moeten in de naam van Jezus tot Jehovah bidden en hem vragen of hij onze geest en ons hart wil openen en ze werkelijk ontvankelijk wil maken voor de te bestuderen waarheden. Hoe vaak is het voorgekomen dat u vlug even moest gaan zitten om u voor een vergadering voor te bereiden en dat u dan later tot het besef kwam dat u vergeten had Jehovah om zijn zegen te vragen en om wijsheid ten einde het geleerde in uw dagelijks leven toe te passen? Waarom zou u zich Jehovah’s hulp ontzeggen als u er alleen maar om hoeft te vragen? — Jakobus 1:5-7.
Dieper graven
16. Wat moeten wij, in overeenstemming met de thematekst voor deze studie, doen om kennis, onderscheidingsvermogen en verstand te vinden?
16 In Spreuken 2:4, 5 staat: ’Indien gij ernaar blijft speuren als naar verborgen schatten, zult gij de kénnis van God vinden.’ In de context van die passage wordt gesproken over de noodzaak een onderzoek in te stellen naar Jehovah’s „woorden” en „geboden”, naar „wijsheid”, „onderscheidingsvermogen” en „verstand”. Het speuren naar schatten vergt inspanning en volharding. Het vereist veel graafwerk. Hetzelfde geldt voor het speuren naar „de kénnis van God”, naar „onderscheidingsvermogen” en naar „verstand”. Ook dat vereist veel graafwerk, ofwel dóórdringen tot onder de oppervlakte. Denk niet dat het voldoende is Gods Woord oppervlakkig te bestuderen.
17. Wat zegt de Schrift over Jehovah’s gedachten, en waar dienen wij derhalve dankbaar voor te zijn?
17 Een psalmist riep uit: „Hoe groot zijn uw werken, o Jehovah! Zeer diep zijn uw gedachten” (Psalm 92:5). De apostel Paulus schreef vol bewondering: „O de diepte van Gods rijkdom en wijsheid en kennis!” (Romeinen 11:33) In een andere brief sprak hij over „de diepe dingen Gods” (1 Korinthiërs 2:10). Zoals Paulus verklaart, openbaart God zulke diepe dingen weliswaar „door middel van zijn geest” of werkzame kracht, welke in sterke mate inwerkt op de gezalfde christenen die door Christus Jezus zijn aangesteld om geestelijk voedsel te verschaffen. Wij dienen werkelijk dankbaar te zijn voor het geestelijke graafwerk dat de „slaaf”-klasse verricht om ons een steeds duidelijker inzicht te geven in „de verborgen diepten van Gods voornemens”. — 1 Korinthiërs 2:10, Today’s English Version.
18. Hoe kan elke christen dieper in Gods Woord graven, en welke speciale graafwerktuigen zijn verschaft?
18 Maar dat ontheft elke individuele christen niet van de verantwoordelijkheid om dieper in Gods Woord te graven ten einde de volledige diepgang van de daarin opgetekende gedachten te begrijpen. Dit houdt in dat wij de niet uitgeschreven schriftplaatsen opzoeken. Het betekent dat wij de voetnoten in de Wachttoren-artikelen lezen, die de lezer soms verwijzen naar een oudere publikatie waarin een vollediger uitleg van een bepaalde passage of profetie wordt gegeven. Het vereist dat wij dieper graven en moeite doen om die oudere publikatie op te sporen en vervolgens de vermelde bladzijden bestuderen. Het houdt in dat wij ten volle gebruik maken van de gespecialiseerde bijbelstudiehulpmiddelen die de „slaaf”-klasse in de loop der jaren beschikbaar heeft gesteld, zoals de Engelse Index-jaargangen (of in het Nederlands de indexen achter in boeken en in de uitgaven van 15 en 22 december van De Wachttoren en Ontwaakt!), concordanties, Hulp tot begrip van de bijbel en „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”. Ja, christenen zijn met uitmuntende graafwerktuigen toegerust, onlangs nog aangevuld met de nieuwe Engelse Verwijsbijbel, die mettertijd ook in een aantal andere talen beschikbaar zal zijn. Laten wij een goed gebruik van deze graafwerktuigen maken.
Studeer met een doel
19. Welk woord ter waarschuwing is belangrijk in verband met kennis?
19 De bedoeling van dit dieper in Gods Woord graven is niet dat wij ons superieur gaan voelen aan onze broeders en zusters of dat wij met onze kennis gaan geuren. Dit ziet men dikwijls bij wereldse mensen. In principe is dat wat Paulus schreef, ook hier waar: „Kennis blaast op, maar liefde bouwt op” (1 Korinthiërs 8:1). Liefde zal ons er nederig toe bewegen onze kennis te gebruiken in het predikingswerk en bij het maken van discipelen en om op bescheiden wijze tot de geestelijke waarde van christelijke vergaderingen bij te dragen.
20. Welke vermaningen geeft Paulus in dit verband?
20 Laten wij ’niet langer kleine kinderen zijn’, maar „opgroeien in alle dingen in hem die het hoofd is, Christus” (Efeziërs 4:13-15). ’Laten wij voortgaan tot rijpheid’ (Hebreeën 6:1). Laten wij rijpe mensen zijn, in staat om „vast voedsel” tot ons te nemen, waardoor wij geestelijk sterk zullen worden en bruikbaar zullen zijn in de christelijke gemeente. Dit houdt echter meer in dan kennis in ons opnemen door middel van studie. Het vereist dat wij ons vol waardering met Jehovah’s uitspraken of gepubliceerde uitingen voeden, hetgeen wij in het volgende artikel zullen beschouwen. — Psalm 110:1; Jesaja 56:8; 66:2.
Een geheugensteuntje
◻ Waarom blijven sommigen in geestelijk opzicht „kleine kinderen”?
◻ Wat kan iemand helpen tot rijpheid te groeien?
◻ Hoe kunnen wij goede geestelijke „eetgewoonten” aankweken?
◻ Wat kan onze persoonlijke studie aangenamer maken?
◻ Waarom is het noodzakelijk diep in Gods Woord te graven?
[Kader op blz. 11]
Factoren die tot iemands geestelijke gezondheid kunnen bijdragen
1. Een juiste motivatie: Kweek een sterk verlangen aan om Jehovah beter te leren kennen
2. Op vaste tijden eten: Trek voordeel van het geestelijke voedsel dat geregeld door „de getrouwe en beleidvolle slaaf” wordt opgediend
3. Lichaamsbeweging: Gebruik de verworven kennis om anderen te helpen, onder meer door aan de prediking deel te nemen