Wat doet u met uw leven?
„[Wijsheid] is een boom des levens voor wie haar aangrijpen.” — Spr. 3:18.
1-3. (a) Waarom dienen wij waardering te hebben voor het leven dat wij thans bezitten? (b) Heeft God rechtstreeks de hand in de geboorte van elk kind? (c) Waarom geeft Jehovah leven aan anderen?
HEBT u waardering voor het feit dat u leeft? Hebt u er ooit bij stilgestaan wat een grote prijs leven is? Wanneer leven door ouders aan kinderen wordt doorgegeven, is de verscheidenheid van combinaties van eigenschappen en hoedanigheden die door middel van de genetische rangschikking wordt overgebracht, astronomisch groot. U bent het produkt van een lange reeks van omstandigheden die van invloed zijn geweest op het leven van uw voorouders. U kunt er beslist heel dankbaar voor zijn dat u leeft, want als uw ouders of grootouders bijvoorbeeld met een andere partner waren gehuwd, zou u nooit zijn geboren. Of als uw moeder op een ander tijdstip zwanger was geworden, zou er een ander kind zijn geboren, niet u.
2 Jehovah is de Bron van het leven, de Levengever (Ps. 36:9). Hij heeft Adam en Eva, die een rechtstreekse schepping van hem vormden, met het vermogen begiftigd leven aan hun kinderen door te geven. In Johannes 1:13 wijst de apostel erop dat mensen overeenkomstig „een vleselijke wil”, de wil van hun ouders, zijn geboren. Dientengevolge zijn de persoonlijkheden die worden voortgebracht, niet door God gepredestineerd, en ook heeft hij niet rechtstreeks de hand in de verwekking en geboorte van kinderen. De combinaties van factoren in de voortplantingscel worden door tijd en omstandigheden bepaald. Men dient er daarom heel veel waardering voor te hebben dat men bestaat en dat men een plaats heeft onder degenen die leven bezitten.
3 Jehovah hecht zeer veel waarde aan leven. Hij is de gelukkige God en hij wil dat anderen gelukkig zijn (1 Tim. 1:11). Hij schept er behagen in te zien dat anderen van het leven genieten. Hij heeft er derhalve een doel mee dat hij leven aan anderen geeft. Hoe belangrijk vindt hij het dat men op de juiste wijze leeft! Als mensen hun leven niet verspillen door dwaze doeleinden na te streven, maar leven overeenkomstig de wijze waarop God hen van het leven heeft willen laten genieten, zal hij hun eeuwig leven geven.
WAT NODIG IS OM TE KUNNEN LEVEN
4-6. (a) Wat heeft de mens, behalve stoffelijk voedsel, nog meer nodig om te kunnen leven? (b) Waarom heeft de mens geestelijke energie van God nodig?
4 Het lichaam moet voortdurend worden gevoed doordat men ademt, drinkt en eet. Er is echter iets wat veel belangrijker is om in leven te blijven. Wat is dit dan wel? Welnu, van geheel Gods aardse schepping werd alleen de mens naar het beeld en overeenkomstig de gelijkenis van God geschapen (Gen. 1:26, 27). Aangezien de mens dus van de „redeloze dieren” verschilde, bezat hij de veel verhevener hoedanigheden van liefde, gerechtigheid, wijsheid en andere eigenschappen van God (2 Petr. 2:12). Hij bezat het vermogen geestelijk gezind te zijn. Hij kon beredeneren waarom hij was geschapen; hij kon te weten komen in welke verhouding hij tot God stond. En naarmate hij in kennis van God toenam, zouden de voortreffelijke eigenschappen die God hem had gegeven, zich in hem verdiepen.
5 ’s Mensen vermogen om kennis van God tot zich te nemen en zowel in mentaal als geestelijk opzicht vorderingen te maken, was bovendien onbeperkt. God zou de mens tot in alle eeuwigheid uit Zijn oneindige schatkamer van deze noodzakelijke dingen blijven voorzien. De spiritualiteit en wijsheid van God zouden aldus steeds verder in de mens tot ontwikkeling komen. — Rom. 11:33-36.
6 In overeenstemming met zijn geschapen constitutie moest de mens, om te kunnen blijven leven, door Jehovah voortdurend van geestelijke energie worden voorzien. Hij had een geestelijke binding met God nodig. Zelfs de volmaakte mens, die toch alles bezat wat hij in materieel opzicht nodig had, zou zonder geestelijk voedsel sterven. Indien de mens geestelijk voedsel tot zich zou nemen, zou God de materiële dingen verschaffen, zoals hij ook in het geval van Adam en Eva heeft gedaan. — Gen. 1:29; 2:9; Matth. 6:33.
7. Welke verkeerde handelwijze ging Adam volgen, en bracht dit God ertoe zijn voornemen ten aanzien van de mensheid te laten varen?
7 Bijbellezers weten dat Adam niet in gehoorzaamheid en wijsheid dicht bij God is gebleven en dat hij zijn geestelijke gezindheid niet heeft vermeerderd maar zich in plaats daarvan van God heeft afgesneden en zonde en de dood over het mensengeslacht heeft gebracht (Rom. 5:12). Toch heeft God zijn voornemen ten aanzien van de mensheid niet laten varen. Hij zal de gehoorzame mensheid datgene schenken wat hij zich met betrekking tot hen had voorgenomen. Om deze reden heeft hij de bijbel op schrift laten zetten en heeft hij zijn Zoon als een slachtoffer gezonden, opdat degenen die Hem wensen te dienen, hier voordeel van kunnen trekken. — Rom. 5:8.
SPREUKEN VERSCHAFFEN BEGINSELEN VOOR HET LEVEN
8-10. Waarom had de voornaamste schrijver van het bijbelboek Spreuken een prachtige gelegenheid meer over het leven te weten te komen, en hoe diep ging zijn kennis?
8 Het bijbelboek Spreuken verschaft ons de fundamentele beginselen voor het leven. Koning Salomo van Israël, degene door wie Spreuken voornamelijk is samengesteld, had beslist een duidelijke kijk op de vele verschillende aspecten van het leven. Hij beschikte over de tijd en de gelegenheid om het leven te observeren, en hij heeft veel gemediteerd en veel onderzocht. En hierbij dient niet het feit over het hoofd gezien te worden dat God, die alle dingen door zijn wijsheid heeft geschapen, Salomo wijsheid had gegeven, zodat hij deze dingen kon begrijpen. — Spr. 3:19, 20; 1 Kon. 3:11-14.
9 Hoewel Salomo’s koninkrijk slechts een klein gebied in het Midden-Oosten omvatte, werd zijn wijsheid door mensen van vele natiën erkend. Er werd namelijk over hem gezegd:
„Salomo’s wijsheid was overvloediger dan de wijsheid van alle oosterlingen en dan al de wijsheid van Egypte. . . . En hij kon drieduizend spreuken spreken, en zijn liederen bedroegen er duizend vijf. En hij sprak over de bomen, vanaf de ceder die op de Libanon is tot de hysop die aan de muur uitschiet; en hij sprak over de viervoetige dieren en over de vliegende schepselen en over al wat zich beweegt en over de vissen. En uit alle volken bleef men komen om Salomo’s wijsheid te horen, ja, van alle koningen der aarde die van zijn wijsheid hadden gehoord.” — 1 Kon. 4:30-34.
10 En Salomo maakte in zijn spraak niet slechts melding van deze scheppingen van God; hij begreep ze ook en was op de hoogte van hun groei, gewoonten en manieren, alsook van hun plaats in Gods scheppingswerken. De boeken Spreuken en Prediker onthullen tevens welk een inzicht hij in de mens en in zijn verlangens en gewoonten had. Salomo begreep welke verstandige en onverstandige handelwijzen de mens kon volgen, met alle consequenties vandien.
11. Waarom kunnen wij Salomo’s woorden met het grootste vertrouwen in ons leven toepassen?
11 Bovendien nam God zich voor dat Salomo voor ons welzijn zou spreken en schrijven, en daarom heeft hij Salomo’s woorden door Zijn geest geleid zodat ze veel meer zijn dan de wijsheid van slechts een mens. Ze zijn geschikt om als geïnspireerde woorden in de bijbel, Gods Woord der waarheid, opgenomen te worden.
12. Wat verlangt God van de mens om Zijn gunst en eeuwig leven te verkrijgen?
12 Wat verlangt Jehovah God van de mens om in een goede verhouding tot Hem te komen en de hoop op eeuwig leven te koesteren? Salomo vertelt ons: „Rechtvaardigheid en recht beoefenen, is Jehovah verkieslijker dan slachtoffer” (Spr. 21:3). God heeft niet iets onmogelijks van de mens gevraagd. Door bemiddeling van zijn profeet Micha bevestigde Jehovah Salomo’s woorden, zeggende: „Hij heeft u verteld, o aardse mens, wat goed is. En wat vraagt Jehovah van u terug dan gerechtigheid te oefenen en goedheid lief te hebben en bescheiden te wandelen met uw God?” Hoe kunt u dit doen? — Micha 6:8.
13, 14. Tot welke conclusie kwam Salomo met betrekking tot het leven, en waarom?
13 Misschien hebt u de wereld en het leven zoals het thans door de meerderheid van de mensen wordt geleid, waargenomen. U ziet frustratie, ongerechtigheid en nutteloosheid. Veel hardwerkende mensen bevinden zich in werkelijkheid in een „tredmolen”, en niemand weet in deze tijd wat er in de onmiddellijke toekomst zal gebeuren. Zelfs de rijken en machtigen op aarde kunnen niets doen om ouderdom en dood af te wenden. Koning Salomo nam dit waar, en hij zei:
„Ik haatte het leven, omdat het werk dat onder de zon is gedaan, rampspoedig was van mijn standpunt uit beschouwd, want alles was ijdelheid en een najagen van wind. En ik, ja ik, haatte al mijn harde werk waaraan ik hard werkte onder de zon, dat ik zou achterlaten voor de mens die na mij zou komen. En wie weet of hij wijs zal blijken te zijn of dwaas? Toch zal hij gaan heersen over al mijn harde werk waaraan ik hard heb gewerkt en waarin ik wijsheid heb getoond onder de zon. Ook dit is ijdelheid.” — Pred. 2:17-19.
14 Salomo haatte het leven zelf niet, maar wel het leven zoals het onder het huidige samenstel van dingen wordt geleid. Jezus Christus, die groter was dan Salomo, toonde aan dat dit samenstel van dingen onder het bestuur van Satan de Duivel staat. Na zijn getrouwe loopbaan, waarin hij „de wereld [had] overwonnen” door zijn getrouwheid jegens God te bewaren, zei hij: „Nu wordt er een oordeel over deze wereld voltrokken; nu zal de heerser van deze wereld worden buitengeworpen.” Ook zei hij dat de heerser van deze wereld geen vat op hem had. Binnenkort zal dit samenstel van dingen met zijn heerser worden vernietigd. — Joh. 16:33; 12:31; 14:30; 2 Kor. 4:4; Openb. 11:18; 12:9.
15, 16. Wat heeft men in de eerste plaats nodig om op de weg ten leven te komen?
15 Hoe kunnen wij dan een leven leiden waardoor wij het vermijden onder de macht van de „heerser van deze wereld” te komen maar in plaats daarvan God behagen, ten einde onder een rechtvaardige nieuwe ordening op aarde te leven, wanneer de heerser van deze wereld uit zijn onzichtbare machtspositie over dit samenstel van dingen is verwijderd?
16 Laten wij ons voor een antwoord wederom tot de wijze woorden van Salomo wenden. Hij vertelt ons: „De vrees voor Jehovah is het begin van kennis” (Spr. 1:7). Jehovah vrezen, betekent hem op de eerste plaats in ons leven te stellen, zijn wegen en beginselen te leren kennen en hem boven alle anderen te gehoorzamen. Met deze houding bevinden wij ons in de positie waarin wij ons bewust zijn van onze geestelijke nood, de behoefte aan van God afkomstig geestelijk voedsel om te leven (Matth. 5:3). Vervolgens zegt Salomo over het zoeken van Jehovah’s wijsheid: „Indien gij ernaar blijft zoeken als naar zilver, en gij er als naar verborgen schatten naar blijft speuren, in dat geval zult gij de vrees voor Jehovah begrijpen, en gij zult de kénnis van God vinden.” — Spr. 2:3-5.
BIJBELSTUDIE ZAL UW LEVEN VERANDEREN
17. Wat dient men zich in alle ernst af te vragen wanneer men leven wenst?
17 Dit is heel erg duidelijk en eenvoudig. Het betekent dat u, om leven te verkrijgen, de bijbel moet bestuderen. Het is waar dat iedereen het druk heeft. Maar merk op dat wij wijsheid als een schat moeten wensen, en een schatgraver is bereid er tijd en energie voor op te offeren en ernaar te graven. Stel uzelf dus de vraag: ’Wat doe ik met mijn leven? Vul ik mijn tijd geheel en al met dingen die niet mijn behoefte aan geestelijk contact met God bevredigen?’ Indien dit zo is en indien u ’geen tijd kunt vinden’ voor bijbelstudie, zegt u in feite dat u geen leven wenst. Niemand kan uw tijd voor u indelen; u zult er op de een of andere manier tijd voor moeten vrijmaken. Anderen kunnen u vervolgens helpen. — Ef. 5:15, 16.
18. Waarom is het niet moeilijk kennis van de bijbel te krijgen?
18 Als u deze wijsheid uit de bijbel begint te verkrijgen, zult u de bijbel erg eenvoudig en rechtuit vinden. „Voor de verstandige is kennis iets gemakkelijks”, zegt de spreuk (14:6). Dit is waar. Na een poosje gestudeerd te hebben, begint u nieuwe inlichtingen te verbinden met dingen die u reeds weet. De waarheid van de bijbel is zo logisch en de facetten ervan zijn onderling zo met elkaar verbonden, dat de „stukjes” snel in elkaar beginnen te passen en het gehele voornemen van Jehovah duidelijk begint te worden. „Gij [zult] rechtvaardigheid en recht en oprechtheid begrijpen, de gehele baan van wat goed is”, zegt Salomo. — Spr. 2:9.
19. Wanneer u de bijbel gaat begrijpen, hoe zal deze kennis u dan gaan helpen?
19 Naarmate u voortgaat met studeren, wordt het gemakkelijker voor u tijd opzij te zetten voor goede dingen. Ook zal uw pasgevonden wijsheid u wegloodsen van onnutte dingen. Uw spraak wordt niet langer ontsierd door slechte taal of schuine moppen. U vermijdt het zelfs in „kleine” dingen oneerlijk te zijn. Veel dingen waarnaar uw verlangen in het verleden uitging, blijken nu geen werkelijke, blijvende waarde te bezitten. Salomo bracht deze waarheid als volgt onder woorden: „Wanneer wijsheid haar intrede doet in uw hart en de kennis zelf aangenaam wordt voor uw ziel, zal het denkvermogen zelf de wacht over u houden, het onderscheidingsvermogen zelf zal u beveiligen, om u te bevrijden van de slechte weg, van de man die verkeerde dingen spreekt, van hen die de paden der oprechtheid verlaten om de wegen der duisternis te bewandelen.” — Spr. 2:10-13.
20. Welke hulp, behalve bijbelkennis, ontvangt u nog meer wanneer u studeert?
20 Wanneer deze slechte gewoonten worden afgelegd, begint u omgang te verlangen met degenen wier conversatie goed is, degenen die u kunnen opbouwen. U begint zulke omgang werkelijk op prijs te stellen. Misschien bestudeert iemand de bijbel met u. Hij en anderen van hetzelfde geloof zullen een grote hulp en bescherming voor u vormen, want werkelijk, „hij die met wijzen wandelt, zal wijs worden, maar wie zich met de verstandelozen inlaat, zal het slecht vergaan”. Het Hebreeuwse woord voor „verstandelozen” omvat hier niet slechts degenen wie het aan kennis ontbreekt, maar degenen die goddeloos zijn en ongevoelig zijn voor morele waarheid. — Spr. 13:20; vergelijk Spreuken 10:23; 13:19; 14:8.
21. Hoe dient u het te bezien wanneer uw christelijke metgezellen u een terechtwijzing geven?
21 Van tijd tot tijd zullen uw nieuwe christelijke metgezellen u misschien vriendelijk op iets attenderen waardoor u zult worden geholpen uw leven meer met Gods zienswijze in overeenstemming te brengen. Zo zou een bepaalde gewoonte van u, een gewoonte die in de wereld normaal is, onder uw aandacht gebracht kunnen worden. Misschien wijzen zij u op bepaalde schriftplaatsen die op de kwestie van toepassing zijn. In plaats van u gekwetst of beledigd te voelen, is het goed in gedachten te houden dat u, evenals alle christenen, uit een wereld bent gekomen die God niet kent, een wereld die gewoonlijk dingen doet die God mishagen. U bent ermee bezig „uw geest te hervormen” (Rom. 12:2). U leert Gods wet kennen, en de wijze man merkt hierover op: „Want het gebod is een lamp, en een licht is de wet, en de terechtwijzingen van streng onderricht zijn de weg des levens.” — Spr. 6:23.
JEHOVAH HELPT GEHOORZAME PERSONEN
22. Hoe wijzen de Spreuken op de belangrijkheid van streng onderricht?
22 God wil dat wij gehoorzaam aan hem worden, zoals een zoon aan een goede vader, en evenals de Hebreeuwse vader uit de oudheid zijn zoon raad gaf, zo zegt God tot ons: „Verwerp niet, o mijn zoon, het strenge onderricht van Jehovah; en verafschuw zijn terechtwijzing niet, want die Jehovah liefheeft, wordt door hem terechtgewezen, evenals een vader dit doet met een zoon aan wie hij een welgevallen heeft” (Spr. 3:11, 12). Als iemand die ernaar streeft een gehoorzame zoon te zijn, bent u dankbaar dat de kwestie onder uw aandacht werd gebracht, dat iemand genoeg belangstelling voor u had om u te corrigeren. Het is veel beter in het begin van een verkeerde handelwijze te worden terechtgewezen dan onbelemmerd onze gang te gaan, want de wijze geïnspireerde schrijver zegt ons: „Zijn eigen dwalingen zullen de goddeloze vangen, en met de touwen van zijn eigen zonde zal hij vastgegrepen worden. Hij zal degene zijn die sterft omdat er geen streng onderricht is, en omdat hij in de overvloed van zijn dwaasheid afdoolt.” — Spr. 5:22, 23.
23. Waarom is het gebed zo belangrijk bij het oplossen van de levensproblemen?
23 Iedereen ontmoet problemen wanneer hij een christelijke handelwijze volgt, misschien in zijn eigen gezin of in zijn verhouding tot collega’s of vrienden. Maar u kunt troost putten uit de wijze raad: „Wentel uw werken op Jehóvah en uw plannen zullen stevig bevestigd worden” (Spr. 16:3). U kunt uw problemen in gebed aan Jehovah voorleggen, met de verzekering dat hij u zal antwoorden. „Het gebed van de oprechten is hem welgevallig” en „het gebed van de rechtvaardigen hoort hij” (Spr. 15:8, 29). Jehovah zal u sterken en de plannen die u maakt om hem op aanvaardbare wijze te dienen’ ’stevig bevestigen’. — Pred. 4:9-12.
24. Op elke verantwoordelijkheid wordt in Spreuken 24:27 gewezen?
24 In het verleden hebt u misschien in de eerste plaats aandacht geschonken aan de stoffelijke behoeften van uw huisgezin. Maar nu bent u zich bewust van hun geestelijke behoeften. De bijbel verschaft een evenwichtige zienswijze door te zeggen: „Maak uw werk buitenshuis gereed, en maak het voor u klaar op het veld. Later moet gij ook uw huisgezin opbouwen” (Spr. 24:27). Evenals de Hebreeuwse boer voor zijn veld zorgde en het gereedmaakte om het te beplanten en de oogst binnen te halen, voorziet u, door middel van uw wereldse werk, uw gezin van stoffelijke dingen. Maar daarmee eindigt uw verantwoordelijkheid niet. De noodzaak om uw huisgezin in geestelijk opzicht op te bouwen, is even belangrijk. U zult bemerken dat dit veel aangenamer en lonender is dan uw wereldse werk, aangezien u weet dat u niet alleen uzelf redt, maar ook degenen die u het meest liefhebt. — Vergelijk 1 Timótheüs 4:15, 16.
25. Wat valt degene ten deel die ’Jehovah met zijn waardevolle dingen eert’?
25 U gaat ook de ware betekenis beseffen van de spreuk: „Eer Jehovah met uw waardevolle dingen en met de eerste vruchten van heel uw opbrengst.” Evenals de Israëlieten hun beste bezittingen aan Jehovah gaven, doet ook een christen dit in alle facetten van zijn leven. „Dan”, zo zegt de wijsheid van God, „zullen uw voorraadruimten met overvloed gevuld worden; en van nieuwe wijn zullen uw eigen perskuipen overlopen” (Spr. 3:9, 10). Dit heeft niet in de eerste plaats betrekking op materiële rijkdommen, hoewel God zijn volk de verzekering geeft dat in hun noodzakelijke levensbehoeften zal worden voorzien. Het heeft voornamelijk betrekking op geestelijke rijkdommen, te zamen met de vreugde en de zekerheid die hieruit voortvloeien. „Wanneer gij ook maar neerligt, zult gij geen angst gevoelen; en gij zult stellig neerliggen, en uw slaap moet aangenaam zijn. Gij zult niet bevreesd behoeven te zijn voor enige plotselinge verschrikking’ noch voor het onweer over de goddelozen, omdat het komt. Want Jehovah zelf zal inderdaad uw vertrouwen blijken te zijn, en hij zal stellig uw voet behoeden, zodat hij niet gegrepen wordt.” — Spr. 3:24-26.
26. Wat leert u over het gebruik van de tong als u wijsheid van God verwerft?
26 Wanneer u deze handelwijze volgt, ontwikkelt u de vruchten van Gods geest in uw leven (Gal. 5:22, 23). U gaat het heerlijk vinden over goede dingen, over Gods voornemen, te spreken. U krijgt het verlangen anderen te helpen en u bespreekt deze dingen met anderen, die niet op de hoogte zijn van Gods schitterende voorzieningen. De spreuk zegt hierover: „De tong der wijzen doet goed met kennis, maar de mond van de verstandelozen doet dwaasheid opborrelen” (Spr. 15:2). U leert u geen moeilijkheden op de hals te halen door u met uw eigen zaken te bemoeien, omdat u weet dat „wie zijn mond behoedt, . . . zijn ziel [behoudt]. Wie zijn lippen wijd opent — voor hem zal er ondergang zijn” en dat „een leugenwoord . . . iets [is] dat de rechtvaardige haat”. U gaat inzien dat „hij die langzaam tot toorn is, . . . overvloedig [is] in onderscheidingsvermogen”. — Spr. 13:3, 5; 14:29; 16:32.
DE WEG VAN GELUK
27. Welke verandering in houding in zienswijze doet zich in iemand voor wanneer hij wijsheid van God verkrijgt, en welke voordelen heeft dit?
27 Wanneer u deze pasgevonden levensweg gaat volgen, begint u een opgeruimde, optimistische zienswijze te krijgen. „Gelukkig is hij die op Jehovah vertrouwt”, zei Salomo (Spr. 16:20). U bent blij, niet op een oppervlakkige manier, zoals de wereld, maar diep in uw hart, omdat u door de waarheid bent verlicht. „De glans der ogen verheugt het hart” (Spr. 15:30). De verandering in uw gelaatsuitdrukking wordt door uw kennissen opgemerkt. U bemerkt zelfs dat het uw gezondheid ten goede komt, want medici erkennen de waarheid van de spreuken: „Een kalm hart is het leven van het vleselijke organisme” en „een hart dat blij is, doet goed als geneesmiddel” (Spr. 14:30; 17:22). Hoewel de wereld in het algemeen bedroefd is, hebt u, zelfs in moeilijke omstandigheden, niet de hopeloze droefheid van de wereld. (Vergelijk 1 Thessalonicenzen 4:13.) Jehovah’s getuigen hebben in hun dienst van God de waarheid ervaren dat „wie vrolijk van hart is, . . . voortdurend een feestmaal [heeft]” (Spr. 15:15). En ongeveer drie keer per jaar, op de grote vergaderingen van Jehovah’s getuigen, verheugen allen zich in een speciaal fijne tijd, een „feest” waar zij bijbelkennis tot zich nemen en zich in goede omgang en gezamenlijke reizen verheugen.
28. Leg Spreuken 19:17 uit: „Hij die gunst betoont aan de geringe, leent aan Jehovah, en zijn bejegening zal Hij hem vergelden.”
28 U krijgt veel metgezellen in de christelijke gemeente die in geestelijk opzicht „broeders en zusters” zijn. Zoals de apostel Paulus zei, bevinden zich onder hen ’niet veel wijzen naar het vlees, niet veel machtigen, niet velen van edele geboorte’ (1 Kor. 1:26-29). Maar of zij nu rijk zijn of arm, zij zijn evenals Jezus nederig van hart. Bovendien zult u anderen in de wereld aantreffen die bedroefd zijn wegens de toenemende benauwdheid op aarde. Ook zij zijn geringen. Wanneer u dezen goeddoet, ziet Jehovah uw vriendelijkheid. De wijze schrijver vertelt ons: „Hij die gunst betoont aan de geringe, leent aan Jehovah, en zijn bejegening zal Hij hem vergelden” (Spr. 19:17). Hoewel de geringe misschien niet in staat is op enigerlei wijze terug te betalen, acht Jehovah zich verplicht het goede te vergelden, en hij doet dit met milde hand.
29. Over welke gedachten met betrekking tot wat men met zijn leven doet, dient men na te denken?
29 Wat doet u dus met uw leven, of hoe wilt u dat uw leven zal aflopen? Waardeert u het thans een mate van leven te bezitten? Bent u bereid een redelijke krachtsinspanning in het werk te stellen om Gods voorzieningen en vereisten voor eeuwig leven te leren kennen? Indien ja, bent u dan bereid de juiste handelwijze te blijven volgen, waarbij u uw geestelijke gezindheid behoudt door de bijbel te bestuderen, geregeld om te gaan met degenen die God dienen door het goede nieuws van Gods koninkrijk bekend te maken en met hen een aandeel te hebben aan dit belangrijke werk? Bent u bereid uw leven aan Jehovah God op te dragen en een leven te leiden waarin u hem met geheel uw ziel bent toe gewijd? Indien ja, dan zullen Jehovah God en zijn Zoon u liefhebben, alsook allen die God dienen, en zij zullen u helpen de weg te bewandelen die tot eeuwig leven leidt en hier altijd op te blijven.
[Illustratie op blz. 713]
De spreuken van Salomo verschaffen de fundamentele beginselen voor het leven; met door God geschonken wijsheid sprak hij over de gewoonten van dieren en de kenmerken van planten, ook over de verstandige en onverstandige handelwijze van de mensen
[Illustraties op blz. 715]
Persoonlijke studie van Gods Woord is belangrijk voor volwassenen . . .
. . . en voor kinderen