Wat is ervoor nodig om Armageddon te overleven?
Men kan gedurende Gods oorlog slechts op één manier verborgen worden. In Zijn heilige Woord wordt duidelijk gemaakt hoe men aldus in leven kan blijven.
DEZE wereld staat voor haar grootste catastrofe. Niet vanwege een derde wereldoorlog, maar door de onvermijdelijke universele oorlog van Armageddon. Dit zal de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” zijn; daarom kan geen enkele natie op deze aardbol aan de komende wraak van de Almachtige God ontkomen, zoals de profeet Jeremia nadrukkelijk verklaarde:
„Krijgsrumoer verbreidt zich tot aan het einde der aarde, want de HERE heeft een rechtsgeding met de volken, Hij houdt gericht over al wat leeft; de goddelozen geeft Hij over aan het zwaard, luidt het woord des HEREN. Zo zegt de HERE der heerscharen: Zie, rampspoed gaat van volk tot volk, een zware storm steekt op van de uithoeken der aarde, en zij die door den HERE geveld zijn, zullen te dien dage liggen van het ene einde der aarde tot het andere.” — Jer. 25:31-33.
Deze wereldomvattende afslachting van de goddelozen zal echter in geen enkel opzicht Gods rechtvaardigheid geweld aandoen, want Jeremia verklaart zelf: „Jehovah der heerscharen richt in rechtvaardigheid.” Armageddon zal dus een uiting van Gods rechtvaardigheid zijn. — Jer. 11:20, NW; Openb. 19:2.
Op grond hiervan kunnen wij verwachten dat de rechtvaardige God ervoor zal zorgen dat degenen die rechtvaardigheid liefhebben, op de een of andere wijze de komende vernietiging van de natiën zullen overleven. Het is inderdaad een feit dat de Almachtige een weg ter ontkoming heeft uitgestippeld, en wel in de bijbel. De profeet Zefanja zet de handelwijze die men moet volgen om ten tijde van de goddelijke toorn verborgen te worden, met de volgende woorden uiteen:
„Verzamelt uzelf bijeen, ja, verricht het bijeenverzamelingswerk, o natie die niet van schaamte verbleekt. Zoekt Jehovah, al gij zachtmoedigen der aarde, die Zijn gerechtelijke beslissing hebt volbracht, voordat de verordening iets voortbrengt, voordat de dag als kaf is voorbijgegaan, voordat Jehovah’s brandende toorn over ulieden komt, voordat de dag van Jehovah’s toorn over u komt. Zoekt rechtvaardigheid, zoekt zachtmoedigheid. Waarschijnlijk zult gij verborgen worden op de dag van Jehovah’s toorn.” — Zef. 2:1-3, NW.
DE CHRISTENHEID GEEN PLAATS WAAR MEN VERBORGEN KAN WORDEN
Zefanja’s profetie vindt haar grootste vervulling in onze tijd, nu wij de christenheid niet van schaamte zien verbleken over haar huichelachtige, onrechtvaardige handelwijze, over haar onchristelijke praktijken die twee wereldoorlogen tot gevolg hebben gehad. De christenheid is als de vroegere natie Juda met haar hoofdstad Jeruzalem. De bijbel vertelt ons dat de inwoners van Juda trots en hoogmoedig waren; zij aanbaden valse goden en ’verbleekten’ zelfs niet eens van ’schaamte’ over hun onrechtvaardige daden. Om het volk te waarschuwen, stuurde Jehovah zijn profeten, onder wie Zefanja en Jeremia, maar de meeste mensen sloegen geen acht op de waarschuwing: „Ook zond Ik tot u al mijn knechten, profeten, dagelijks, vroeg en laat, doch zij hoorden naar Mij niet noch neigden hun oor, maar betoonden zich hardnekkiger dan hun vaderen” (Jer. 7:25, 26). Bij monde van Zefanja zei God de Israëlieten, dat indien zij zich zouden bekeren, een andere handelwijze zouden gaan volgen en Jehovah, rechtvaardigheid en zachtmoedigheid zouden zoeken in plaats van arrogant en verwaand te zijn, er een kans bestond dat zij de komende vernietiging zouden overleven; dit gold niet de stad Jeruzalem, maar sommige afzonderlijke personen. Daar de Israëlieten als natie niet van schaamte verbleekten, maar bleven volharden in het bedrijven van valse religie en ontrouw, nam God het besluit vernietiging te brengen over Jeruzalem en later ook over de omringende heidense natiën.
Op het ogenblik verbleekt de christenheid niet van schaamte, maar er zijn in de christenheid net als vroeger in Jeruzalem, afzonderlijke personen die in overeenstemming met Gods rechtvaardige wetten trachten te leven. Hoewel deze personen niet de verwezenlijking van Gods bekendgemaakte voornemen om in Armageddon de christenheid, te zamen met alle natiën hier op aarde, te vernietigen, kunnen afwenden, kunnen zij wel een handelwijze volgen die ertoe zal leiden dat zij gespaard blijven. Dergelijke afzonderlijke zoekers van Jehovah in het vroegere Juda werden verborgen toen God een vernietigend oordeel over Jeruzalem bracht. Zefanja’s woorden over de wijze waarop men verborgen kan worden, zijn thans gericht tot de belijdende christenen in de huidige tegenhangster van het vroegere Juda, namelijk de christenheid.
Ieder welingelicht mens moet nu derhalve een beslissing nemen: de juiste betekent dat men gespaard zal worden, de verkeerde heeft vernietiging tot gevolg. Hij kan niet naar de christenheid voor hulp opzien; zelfs al haar goud en zilver zullen niet baten, want „noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden op den dag van de verbolgenheid des HEREN” (Zef. 1:18). Tracht u daarom niet in de christenheid te verbergen, want u bent er niet veilig. Neem veeleer de woorden ter harte van Zefanja, wiens naam „door Jehovah verborgen” betekent, en door wiens woorden te kennen wordt gegeven hoe men gedurende de dag van zijn toorn verborgen kan worden.
HET ZOEKEN VAN JEHOVAH
Als eerste stap om de weg ter ontkoming te vinden, moeten wij de God zoeken die de macht bezit om te redden: „Zoekt Jehovah, al gij zachtmoedigen der aarde.” Waarom? Omdat de christenheid, die weigert van schaamte te verbleken, geen hulp kan bieden. Afzonderlijke personen kunnen echter wel van schaamte verbleken. Daarom richt God zich tot de zachtmoedigen van de aarde en zegt hun dat, indien zij niet in Armageddon vernietigd willen worden, zij Jehovah moeten zoeken en nederig moeten zijn, omdat dit voordelen voor hen afwerpt, want „het loon der nederigheid, met de vreze des HEREN, is rijkdom, en eer, en leven” (Spr. 22:4, SV). Juist de zachtmoedigen zullen God zoeken.
Wat betekent het om ’Jehovah te zoeken’? Het betekent dat men kennis tot zich moet nemen van Jehovah God, die zelf door bemiddeling van zijn profeet verklaart: Ik heb „behagen . . . in kennis van God en niet in brandoffers”. Men moet derhalve kennis vergaren over Jehovah door zijn wonderbaarlijke hoedanigheden en zijn wetten te bestuderen. Wil men Jehovah zoeken, dan moet men eveneens geloof in hem stellen, want „zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken”. Zij die Jehovah ernstig zoeken, stellen geloof in hem en gaan hem liefhebben, in overeenstemming met hetgeen de Heer Jezus antwoordde op de vraag betreffende het grootste gebod: „’Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart, met geheel uw ziel en met geheel uw geest.’ Dit is het grootste en eerste gebod.” — Hos. 6:6; Hebr. 11:6; Matth. 22:36-38, NW.
Wie Jehovah ernstig zoekt, moet hem blijven liefhebben en die liefde de eerste plaats in zijn leven geven zodat noch vijanden, noch „vrienden” hem zijn liefde voor God kunnen ontnemen. Het is deze soort van liefde die beloond zal worden, hetgeen de geïnspireerde schrijver Jakobus met de volgende woorden zegt: „Gelukkig is de man die beproevingen blijft verduren, want nadat hij is goedgekeurd, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Jehovah heeft beloofd aan hen die hem blijven liefhebben.” — Jak. 1:12, NW.
Het zoeken van Jehovah betekent thans meer dan in Zefanja’s tijd, want de oprechte aanbidder moet stappen doen om in een harmonieuze verhouding te komen met Gods Zoon, Jezus Christus, die nu als Koning op de troon is geplaatst. Vandaar dat iemand die Jehovah zoekt, kennis van Jezus Christus tot zich moet nemen, zich ervan op de hoogte moet stellen wat hij leerde en zijn geboden moet gehoorzamen. Hij zal ook het door Jezus geleerde gebed opzenden: „Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd; uw Koninkrijk kome.” Wie ernstig Jehovah zoekt, zal echter niet alleen om dat koninkrijk bidden, maar ook doen wat Jezus zei, namelijk ’voortdurend zijn koninkrijk zoeken’. Hij zal er altijd de noodzaak van inzien de goddelijke naam Jehovah te heiligen. — Matth. 6:9; Luk. 12:31, NW.
Voor het heiligen van de goddelijke naam is het nodig dat men deze aan anderen bekendmaakt, want hoe kunnen mensen zijn naam aanroepen indien zij deze niet eens kennen? Daarom schreef de apostel Paulus aan de christenen in Rome: „Al wie den naam des Heren aanroept, zal behouden worden. Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in wien zij niet geloofd hebben? Hoe geloven in Hem, van wien zij niet gehoord hebben? Hoe horen zonder prediker?” (Rom. 10:13, 14) Hieruit blijkt dat degenen die Jehovah zoeken, dit onzelfzuchtig moeten doen en bereid moeten zijn om Gods naam aan anderen bekend te maken, opdat ook dezen de naam „vóór de komst van de grote en vreesinboezemende dag van Jehovah” mogen aanroepen. — Joël 2:31, NW.
Vlak nadat de profeet Joël over de komst van de „vreesinboezemende dag van Jehovah” had gesproken, zei hij: „Het moet geschieden dat iedereen die de naam van Jehovah aanroept, veilig zal ontkomen; want op de berg Sion en in Jeruzalem zullen de ontkomenen blijken te zijn, precies zoals Jehovah heeft gezegd, en onder de overlevenden, die Jehovah roept” (Joël 2:32, NW). Het ligt beslist niet voor de hand dat God over een veilig ontkomen door het aanroepen van zijn naam zou spreken, en dat hij die naam vervolgens voor de mensen zou verbergen. In de dagen van Jezus en zijn apostelen liet God zijn naam dan ook door middel van prediking, ja zelfs van huis tot huis, bekendmaken. Zo laat God ook thans zijn naam over de gehele aarde verkondigen opdat de zachtmoedigen van de aarde deze door bemiddeling van Jezus Christus zullen kunnen aanroepen. Dit gebeurt niet door personen die volkomen los van elkaar staan, maar het is een gezamenlijk aanroepen, want Joël voorzei dat alle „ontkomenen” naar de berg Sion en Jeruzalem, symbolen voor Gods koninkrijk, zullen trekken, en dat „de overlevenden” daar in eenheid naartoe zullen gaan. Wil men derhalve in deze tijd Jehovah zoeken, dan moet men zich rond Gods koninkrijk verzamelen, en dit gezamenlijk met al zijn Koninkrijksgetuigen.
Waarop wijst het dus dat Zefanja zo de nadruk legt op de noodzaak Jehovah te zoeken? Dat men alleen op deze wijze gedurende Armageddon verborgen kan worden. Er wordt tevens door te kennen gegeven dat het niet voldoende is een rein leven te leiden, een leven in overeenstemming met de „gulden regel”. Louter het volgen van een morele levenswijze houdt nog niet in dat men aan het eerste vereiste om gespaard te worden — het zoeken van Jehovah — voldoet.
HET ZOEKEN VAN RECHTVAARDIGHEID
Dit betekent niet dat een rechtvaardige levenswijze niet een vereiste zou vormen, maar het is iets wat aan het zoeken van Jehovah toegevoegd dient te worden. „Zoekt rechtvaardigheid.” De ware aanbidder van Jehovah moet dat doen door in harmonie met Gods maatstaf van rechtvaardigheid te leven. Hij kan niet langer doen wat hij zelf juist vindt, want „soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert naar den dood” (Spr. 16:25). Indien wij daarom volgens onze eigen denkbeelden rechtvaardig trachten te leven, zou dit ons wel eens in plaats van naar Jehovah, naar een catastrofe kunnen leiden, hetgeen ook het geval was met de joden over wie Paulus schreef: „Want onbekend met Gods gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden, hebben zij zich aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen.” — Rom. 10:3.
Wij moeten derhalve Gods rechtvaardigheid zoeken, zoals Jezus Christus dit onder woorden heeft gebracht: „Blijft dan eerst het koninkrijk en zijn rechtvaardigheid zoeken” (Matth. 6:33, NW). Hieruit blijkt dat wij ons niet kunnen bepalen tot het zoeken van Jehovah en zijn koninkrijk, terwijl wij tegelijkertijd zijn rechtvaardigheid negeren. Neen, wij moeten ons vertrouwd maken met de Maatstaf die Jehovah ons heeft geschonken om er al onze daden en ons hele gedrag naar af te meten — namelijk de bijbel. Wij moeten dit doen, want „al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is”. Laat u door middel van zijn Woord door God in de weg der goddelijke rechtvaardigheid onderwijzen en streng onderrichten. — 2 Tim. 3:16, SV.
HET ZOEKEN VAN ZACHTMOEDIGHEID
Zefanja vermeldt het zoeken van zachtmoedigheid op de derde plaats, dit echter niet omdat het onbelangrijk zou zijn. Deze hoedanigheid is namelijk dermate noodzakelijk, dat Zefanja ze in één adem met de noodzaak Jehovah te zoeken noemde: „Zoekt Jehovah, al gij zachtmoedigen der aarde.” Dat de profeet dit nogmaals te berde brengt en zegt: „Zoekt zachtmoedigheid”, legt de nadruk op de belangrijkheid van dit vereiste en toont dat wij steeds aandacht aan zachtmoedigheid moeten besteden. Zoeken wij zachtmoedigheid, dan zullen wij de juiste geestesgesteldheid tentoonspreiden; wij zullen zachtaardig zijn en bereid om streng door God onderricht te worden; wij zullen anderen graag over de vereisten voor het overleven van Armageddon willen vertellen.
Men toont daarom thans zachtmoedigheid door een volgeling te worden van de Heer Jezus Christus, die zelf een voorbeeld van zachtmoedigheid was: „Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen” (Matth. 11:29). Laat Jezus uw Voorbeeld zijn. Volg hem in alles na, want hij liet op volmaakte wijze zien hoe men Jehovah, rechtvaardigheid en zachtmoedigheid dient te zoeken. Nederig deed hij het hem door God gegeven werk door Jehovah’s oordelen aan de mensen bekend te maken. Wanneer de zachtmoedigen zijn voorbeeld volgen, zullen zij derhalve anderen voor de komende oordeelsvoltrekking waarschuwen.
Indien wij deze dingen doen, Jehovah werkelijk door middel van kennis, geloof en liefde zoeken en zijn naam door bemiddeling van Jezus Christus aanroepen, terwijl wij zachtmoedig, naast Gods koninkrijk, ook rechtvaardigheid zoeken, zullen wij, zoals Zefanja zegt, „waarschijnlijk . . . verborgen worden op de dag van Jehovah’s toorn”. — Zef. 2:3.
Hoewel Armageddon gedurende deze generatie zal komen, bestaat de mogelijkheid dat sommigen door ouderdom of ziekte vóór die tijd sterven; toch kunnen zij verborgen zijn door in Gods gunst te sterven: „Kostbaar is in de ogen van Jehovah de dood van zijn loyale personen” (Ps. 116:15, NW). Dergelijke loyale personen kunnen zeker zijn van een opstanding tot leven. En al degenen van deze generatie die nog in leven zijn wanneer de grote, vreesinboezemende dag van Jehovah aanbreekt, zullen naar alle waarschijnlijkheid door God verborgen worden, indien zij zich ernstig aan de zo duidelijk door Zefanja opgesomde vereisten om gespaard te blijven, hebben gehouden. Die „waarschijnlijkheid” ligt niet bij God, maar bij ons. Jehovah zal zich getrouw betonen, maar zal dit ook van ons gezegd kunnen worden? Jehovah, die ’s mensen hart doorzoekt, weet of wij hem en zijn rechtvaardigheid werkelijk zoeken en of wij zachtmoedigheid aan de dag leggen. Geef er blijk van loyaal aan God te zijn, en hij zal zijn getrouwheid tonen door u tijdens de wereldschokkende catastrofe die vlak voor ons ligt, te verbergen en u er levend doorheen te brengen.