-
Jehovah dienen vanaf de jeugd tot in de ouderdomDe Wachttoren 1971 | 1 juli
-
-
hulp in zijn dienst voorwaarts te gaan, totdat hij mij de hemelse erfenis wil geven waarop ik mijn hoop heb gesteld. Ik ben jong geweest in zijn dienst en nu ben ik oud. Indien ik, op grond van mijn levenservaring, word beschouwd als iemand die rijpe christelijke raad kan geven, dan zou ik allen in Jehovah’s organisatie, zowel jong als oud, de aansporing willen geven getrouw voorwaarts te gaan op de weg die zij gekozen hebben toen zij hun leven aan de liefdevolle en barmhartige God opdroegen. Evenals ik in al mijn jaren van Koninkrijksactiviteit ben gezegend, kunt ook u de vrede genieten en de voldoening smaken die uit het genieten van zijn gunst voortspruiten.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1971 | 1 juli
-
-
Vragen van lezers
● Wat is de betekenis van Spreuken 20:19, en hoe is dit van toepassing op het feit dat een christen bepaalde zaken vertrouwelijk moet houden? — E. M., V.S.
Het desbetreffende vers luidt: „Hij die als een lasteraar rondgaat, legt vertrouwelijke gesprekken bloot; en met iemand die door zijn lippen wordt verleid, moogt gij geen omgang hebben.” Het eerste gedeelte is heel duidelijk. Een lasteraar is iemand die met opzet nadelig over iemand spreekt ten einde die persoon in een slecht daglicht te stellen. Met het oog hierop verdraait hij de zaak vaak en maakt dan opzettelijk dingen openbaar die vertrouwelijk gehouden hadden moeten worden.
Het tweede gedeelte van de tekst loopt hier in zekere zin parallel mee, maar dit handelt over „iemand die door zijn lippen wordt verleid”. Evenals in het geval van iemands ogen of handen kan iemand door zijn lippen verleid worden doordat deze hem ertoe kunnen brengen het slechte te gaan doen (Matth. 5:27-29). Iemand die door zijn lippen wordt verleid, geraakt in moeilijkheden, aangezien zijn mond onbelemmerd spreekt wat hij hoort. Hij heeft geen bescherming, want hij heeft zijn spraak niet in bedwang. Koning David merkte op: „Ik wil mijn wegen behoeden om niet te zondigen met mijn tong. Ik wil een muilband als wacht voor mijn eigen mond leggen” (Ps. 39:1). Iemand die „door zijn lippen wordt verleid”, handelt precies tegenovergesteld; hij houdt iets zelden vertrouwelijk. Spreuken 20:19 geeft de raad: ’Gij moogt geen omgang met hem hebben’, aangezien hij u evenveel moeilijkheden kan bezorgen als een lasteraar.
Dit onderwerp van vertrouwelijke zaken heeft in werkelijkheid twee aspecten. In de tweede helft van Spreuken 20:19 wordt de aandacht op één hiervan gevestigd. De raad komt er voornamelijk op neer dat men voorzichtig moet zijn met betrekking tot degene aan wie men vertrouwelijke zaken toevertrouwt. Soms heeft iemand bepaalde persoonlijke inlichtingen of plannen die hij voorlopig nog niet aan de openbaarheid wil prijsgeven. Misschien vertelt hij deze aan een kennis, in de veronderstelling dat deze de zaak vertrouwelijk zal houden, terwijl hij dit ten overvloede misschien ook nog vraagt. Later komt hem ter ore dat de tweede persoon de persoonlijke inlichtingen heeft doorverteld aan anderen, terwijl het hun niet werkelijk aanging. Iemand die verstandig is, zal uit zo’n ervaring met een kennis lering trekken en naar aanleiding daarvan vaststellen hoeveel hij in de toekomst zal loslaten.
Zonder degene die er een gewoonte van maakt vertrouwelijke zaken aan anderen door te vertellen ook maar in enig opzicht te verontschuldigen, moet er evenwel worden toegegeven dat alle mensen onvolmaakt zijn. De discipel Jakobus schreef: „De tong . . . kan geen mens temmen” (Jak. 3:8). Zelfs mensen met de beste bedoelingen maken soms fouten en noemen of suggereren onopzettelijk dingen waarvan zij weten dat deze vertrouwelijk gehouden dienen te worden. Er rust dus ook een mate van verantwoordelijkheid op de persoon zelf die een bepaalde kwestie niet openbaar wil maken. Hoe groter het aantal personen is aan wie men een vertrouwelijke zaak meedeelt, des te groter is de mogelijkheid dat de kwestie algemeen bekend wordt. En wanneer men zoiets aan een persoon vertelt die er blijk van heeft gegeven iemand te zijn „die door zijn lippen wordt verleid”, wordt de mogelijkheid een waarschijnlijkheid.
Het andere belangrijke aspect van dit onderwerp is dat men persoonlijk betrouwbaar moet zijn. Dit wordt in Spreuken 25:9, 10 aanbevolen, waar staat: „Bepleit uw eigen zaak met uw naaste, en openbaar het vertrouwelijke gesprek van een ander niet; opdat wie luistert u niet beschaamd doet staan en het door u gegeven slechte bericht niet herroepen kan worden.” Er rust dus een blaam op degene die onnodig en zonder daartoe gemachtigd te zijn inlichtingen onthult die hij vertrouwelijk had moeten houden. En wanneer een persoonlijke zaak eenmaal bekend is geworden, valt er niets meer te herroepen, ondanks alle complicaties waartoe dit kan leiden.
Laten wij eens enkele situaties en verhoudingen in het leven beschouwen waarbij het verstrekken van persoonlijke inlichtingen is betrokken.
Een man en vrouw die als echtpaar „één vlees” zijn, weten alles van elkaar en zijn op de hoogte van veel gezinsaangelegenheden, plannen of zwakheden waarvan stilzwijgend wordt aangenomen dat ze vertrouwelijk
-