Zijn uw kinderen discipelen van Christus?
„Deze woorden, die ik u heden gebied, . . . moet [gij] uw zoon inscherpen.” — Deut. 6:6, 7.
1, 2. (a) Hoe denken sommige ouders over het opvoeden van kinderen? (b) Welke redenen bestaan er om geïnteresseerd te zijn in een betere kinderopvoeding?
WAAROM zelfs maar de tijd genomen om over de vraag in onze titel na te denken? Waarom het kind niet gewoon te geven wat caesars wet eist — voedsel, kleding, onderdak en een schoolopleiding — en het dan, als het oud genoeg is, voor zichzelf zaken op het gebied van religie en ethiek te laten beslissen? U zou niet de enige zijn die deze gedragslijn volgt.
2 Er bestaan echter gegronde redenen om de vraag te stellen. Heeft de toegenomen gewelddadigheid u van een gevoel van veiligheid beroofd? Heeft de groeiende oneerlijkheid u bedroefd? Heeft het om zich heen grijpende drugmisbruik en de immoraliteit u op zijn minst enigszins verontrust? Bent u door de daaruit voortvloeiende belastingverhogingen getroffen? Zo ja, dan hebt u, gezien het feit dat jongeren met deze problemen te maken hebben, gegronde reden om u op zijn minst af te vragen of een betere kinderopvoeding niet zou hebben geholpen.
3. Wat wijst erop dat de meeste kinderen kunnen worden opgevoed tot wat hun ouders willen dat zij zijn?
3 Vergis u niet. Kinderen kunnen doorgaans worden opgevoed tot wat hun ouders willen dat zij zijn. Onderzoekers op het gebied van de ontwikkeling van het kind zijn te weten gekomen dat de persoonlijkheid van een kind grotendeels is gevormd voordat het naar school gaat en dat deze persoonlijkheidskenmerken nadien niet gemakkelijk te veranderen zijn. De Schepper van de mens zegt in zijn Woord de bijbel: „Leid een knaap op overeenkomstig de weg voor hem; ook als hij oud wordt, zal hij er niet van afwijken” (Spr. 22:6). In de jeugd ingeprente fundamentele beginselen waardoor het gedrag wordt bepaald, worden gewoonlijk niet vergeten, ook al zou men er wegens onvolmaaktheid tijdelijk van afwijken en verkeerde dingen doen. Deze gedachte wordt belichaamd in Jezus’ illustratie van de verloren zoon die zijn gelovige vader om zijn erfdeel vroeg en vervolgens „naar het buitenland, naar een ver land, [reisde] en daar . . . zijn bezit [verkwistte] door een losbandig leven te leiden” (Luk. 15:13). Wat bracht hem terug? In de eerste plaats dacht hij aan zijn vader. Niet slechts aan de stoffelijke behoeften waarin zijn vader altijd voorzag, maar aan zijn vaders liefde voor geestelijke zaken. Hij zei: „Ik zal opstaan en naar mijn vader trekken en tot hem zeggen: ’Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u’” (Luk. 15:18). Ja, een juiste opvoeding in de kinderjaren is een hoofdfactor in het vormen van de persoonlijkheid van een kind.
4. (a) Waarom is het noodzakelijk de opvoeding van een kind uit te stippelen? (b) Wat dient het doel te zijn?
4 Wil zo’n opvoeding succesvol zijn, dan moet deze natuurlijk worden uitgestippeld. Ouders moeten weten wat zij willen en wat ervoor nodig is om het te bereiken. Het is goed een beeld van het gewenste eindresultaat in gedachten te hebben en dit samen te bespreken (Spr. 21:5; 15:22). In dit geval dient het doel te zijn een volwassene voort te brengen die in staat is zelfstandig te denken, iemand die is toegewijd aan rechtvaardigheid, die God kent, die de wens heeft en besloten is in navolging van Jezus Christus God te dienen en er behagen in schept dingen voor anderen te doen. Als de opvoeding echter aan het toeval wordt overgelaten, is het resultaat zoals Spreuken 29:15 zegt: „Een aan zichzelf overgelaten jongen zal zijn moeder beschaamd maken.” Dit kan vermeden worden wanneer ouders hun gezag met liefdevolle zorg voor het blijvende welzijn van het kind aanwenden.
DE ROEDE VAN OUDERLIJK GEZAG
5, 6. (a) Wat dienen ouders met betrekking tot disciplinaire maatregelen die zij moeten nemen in gedachten te houden? (b) Hoe stelt Jehovah het voorbeeld in het toedienen van ouderlijk streng onderricht?
5 Iemand die autoriteit heeft, moet ten slotte rekenschap afleggen aan degene die deze autoriteit heeft overgedragen. Ouders dragen bij het opvoeden van hun kinderen dus een zware verantwoordelijkheid omdat zij God voor het in hun gestelde vertrouwen rekenschap moeten geven. Psalm 127:3 maakt ouders indachtig: „Ziet! Zonen zijn een erfdeel van Jehovah.” De apostel Paulus geeft daarom de raad: „Gij, vaders, irriteert uw kinderen niet, maar blijft hen in het strenge onderricht en de gezaghebbende raad van Jehovah grootbrengen” (Ef. 6:4). Dit omvat dat u uw kinderen leert dat Jezus, in overeenstemming met Jehovah’s wil, ’ons een model heeft nagelaten opdat wij nauwkeurig in zijn voetstappen zouden treden’. — 1 Petr. 2:21.
6 In Israël was een roede een strafwerktuig. In 2 Samuël 7:14 zei Jehovah met betrekking tot de opvolger van koning David: „Wanneer hij verkeerd doet, dan moet ik hem terechtwijzen met de roede van mensen en met de slagen van de zonen van Adam.” En aan de leden van het geestelijke Israël schrijft de apostel Paulus in 1 Korinthiërs 4:15-21: „Stellig hebt gij niet vele vaders, want in Christus Jezus ben ik uw vader geworden door middel van het goede nieuws, . . . Wat wilt gij? Zal ik met een roede tot u komen of met liefde en een geest van zachtaardigheid?” Het boek Spreuken zegt: „Onthoud geen streng onderricht aan wie nog maar een knaap is. Ingeval gij hem met de roede slaat, zal hij niet sterven. Met de roede dient gijzelf hem te slaan, opdat gij zijn ziel van Sjeool zelf moogt bevrijden” (Spr. 23:13, 14; 22:15). De wijze waarop deze ouderlijke roede van bevoegde kastijding gebruikt wordt, is een ernstige aangelegenheid. Ouders zijn verantwoording schuldig aan God, van wie de autoriteit om te kastijden, om de „roede” op juiste wijze te gebruiken, afkomstig is. Als ouders in gebreke blijven dit te doen, kan dit, zoals Spreuken zegt, de dood van het kind tot gevolg hebben alsook de ouders Gods afkeuring bezorgen. Jehovah zelf stelt het voorbeeld in het op juiste wijze uitoefenen van de vaderlijke autoriteit om streng onderricht toe te dienen, zoals in Hebreeën 12:7, 9, 10 als volgt wordt aangetoond: „God behandelt u als zonen. Want wat voor een zoon is hij die niet door een vader streng wordt onderricht? Bovendien hadden wij vroeger vaders die van ons vlees waren om ons streng te onderrichten en wij betoonden hun achting. Zullen wij ons dan niet veel meer aan de Vader van ons geestelijke leven onderwerpen en leven? Want zij dienden ons gedurende enkele dagen naar hun eigen goeddunken streng onderricht toe, maar hij doet het tot ons nut, opdat wij deel zouden krijgen aan zijn heiligheid.” Jehovah dient zijn volk geen streng onderricht toe omdat hij geïrriteerd is, maar „tot ons nut”, opdat wij zijn goedkeuring mogen ontvangen en leven. Hij verwacht van christelijke vaders dat zij hetzelfde ten aanzien van hun kinderen doen, opdat zij ware discipelen van zijn Zoon worden.
DE VADERLOZE JONGEN
7, 8. (a) Beschrijf Jehovah’s zorg voor de vaderloze jongen? (b) Waarom was een gezin zonder vader beklagenswaardig?
7 Door de wijze waarop Jehovah de Israëlieten gebood voor vaderloze jongens te zorgen, wordt ons ingeprent wat voor goeds een godvruchtige vader binnen de gezinskring tot stand kan brengen. Let eens op Jehovah’s liefdevolle zorg voor zulke beklagenswaardige personen: „Gij moogt het recht van de inwonende vreemdeling of van de vaderloze jongen niet buigen, en gij moogt het kleed van een weduwe niet tot pand nemen. En gij moet eraan denken dat gij slaaf werdt in Egypte, en dat Jehovah, uw God, u toen daaruit heeft losgekocht. Daarom gebied ik u deze zaak te doen” (Deut. 24:17, 18). God was zich beslist bewust van de leegte die er in zo’n vaderloos gezin bestond.
8 Een gezin zonder vader was in vele opzichten beklagenswaardig. De vader was degene die in de stoffelijke behoeften voorzag. Hij kon hen beschermen tegen personen die hen misschien zouden willen bestelen, bedriegen of op andere wijze verdrukken. Hij zou de zoon vaderlijke leiding en raad, gezelschap en liefde geven. Daarom werd er in de Wet herhaaldelijk op de noodzaak gewezen speciale aandacht te schenken aan het gezin waarin de vader ontbrak. — Ex. 22:22-24.
9. (a) Hoe vormde de houding ten opzichte van „vaderloze jongens” een aanwijzing van de geestelijke toestand van de natie? (b) Wat heeft de wijze waarop men zulke getroffenen beziet met het christendom te maken?
9 De uitdrukking „vaderloze jongen” werd zelfs gebezigd toen God de graad van getrouwheid van de gehele natie Israël beschreef. Als de natie geestelijk verarmde en het recht begon te buigen, zou de vaderloze jongen een van de eersten zijn die de slechte gevolgen zou ondervinden. Daarom liet Jehovah de profeet Jeremia optekenen: „Indien gij uw wegen en uw handelingen beslist goed zult maken, indien gij beslist gerechtigheid zult betrachten tussen een man en zijn metgezel, indien gij inwonende vreemdeling, vaderloze jongen en weduwe niet zult verdrukken en geen onschuldig bloed zult vergieten op deze plaats en geen andere goden achterna zult lopen, u tot rampspoed, zal ik, op mijn beurt, u stellig op deze plaats verblijf laten houden, in het land, dat ik uw voorvaders gegeven heb, van onbepaalde tijd, ja, tot onbepaalde tijd” (Jer. 7:5-7). Gods zienswijze hieromtrent is niet veranderd. Eén manier om ware christenen thans te identificeren, is door acht te geven op hun zorg voor wezen en weduwen. In Jakobus 1:27 lezen wij: „De vorm van aanbidding die van het standpunt van onze God en Vader uit bezien rein en onbesmet is, is deze: voor wezen en weduwen zorgen in hun verdrukking en zichzelf onbevlekt van de wereld bewaren.”
10. (a) Hoe zou een jongen thans een vader kunnen hebben en toch in zekere zin een vaderloze jongen zijn? (b) Welk aandeel hebben ouders er dus aan dat hun kinderen discipelen van Christus worden?
10 Is het mogelijk dat een jongen in deze tijd een vader heeft en toch in zeker opzicht een vaderloze jongen is? Dit zou helaas zo kunnen zijn. Als een jongen alleen naar christelijke vergaderingen moet gaan, hoewel zijn vader feitelijk met hem zou kunnen meegaan, is de jongen op zijn minst bij die gelegenheid vaderloos. Als een jongen, om in de christelijke velddienst te worden opgeleid, zich tot iemand anders moet wenden, dan is hij op dat terrein van zijn leven vaderloos. Hetzelfde geldt in andere opzichten. Wat voortreffelijk is het echter als de christelijke vader zich van zijn verantwoordelijkheden kwijt: als hij de leiding neemt in de gezinsbijbelstudie, voor ontspanning zorgt, zich laat raadplegen als er problemen rijzen en persoonlijk onderricht geeft in het verrichten van karweitjes in en om het huis ten einde een goed fundament te leggen voor het op zich nemen van verantwoordelijkheden in het latere leven. Er is op het hele terrein van het christelijke leven praktisch onderricht nodig. Kinderen worden niet automatisch discipelen van Christus eenvoudig omdat hun ouders verklaren dit te zijn. Zij hebben persoonlijke hulp nodig. Een vader die in alle stadiums van het leven van een kind hulp biedt, is werkelijk een zegen.
UW DAGELIJKSE ROUTINE
11, 12. Wat zegt Deuteronomium 6:6, 7 met betrekking tot de aanbidding, en hoe kan het toepassen van die raad op al onze gezinsleden van invloed zijn?
11 In de christenheid luisteren degenen die nog naar de kerk gaan ’s zondags gewoonlijk naar een korte preek en gaan de kinderen eens per week een uurtje naar de zondagsschool. Dit voorziet naar men verwacht in de geestelijke behoeften van het gezin. Hoe laat dit zich vergelijken met wat Jehovah voor de gezinskring uitstippelde? Deuteronomium 6:6, 7 zegt: „En deze woorden, die ik u heden gebied, moeten op uw hart blijken te zijn; en gij moet ze uw zoon inscherpen en erover spreken wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij op de weg gaat en wanneer gij neerligt en wanneer gij opstaat.” Hieruit blijkt duidelijk dat de aanbidding van Jehovah een levenswijze moest zijn en dat men op passende tijden onder al zijn dagelijkse bezigheden over Gods voornemen moest spreken.
12 Hoe goed is het als iemands eerste gedachten bij het wakker worden gedachten aan Jehovah en zijn Zoon zijn! Zijn er betere dingen om de dagelijkse bezigheden mee te beginnen dan over Gods weldaden te spreken? De aanbidding van Jehovah kan niet worden gescheiden van de dagelijkse routine van het leven. Als de spraak en het gedrag van ouders de overtuiging weerspiegelen dat dit zo is, zullen de kinderen steeds meer gaan beseffen dat God alles ziet wat zij doen en er belang in stelt hoe zij het doen, en dat het belangrijk is in alles wat zij doen Gods Zoon na te bootsen. Dan zijn God en zijn Zoon altijd in de gedachten van het kind en niet alleen op speciale tijden die zijn gereserveerd voor aanbidding. Zij zullen bij iedere taak die zij verrichten Jehovah’s zegen trachten te krijgen en de leiding zoeken die hij door middel van de Heilige Schrift geeft. Als een kind zo’n opvoeding krijgt, zal het zeer waarschijnlijk zo zijn dat hij ’ook als hij oud wordt, er niet van zal afwijken’. — Spr. 22:6.
13. Waarom is het belangrijk altijd aan God te denken?
13 Maar hoe licht nemen velen niet hun dagelijkse bezigheden ter hand zonder aan God te denken! Als men dit toelaat, zou men mettertijd echter kunnen worden zoals degenen over wie Jezus zei: „Zoals zij in die dagen vóór de vloed waren, zij aten en zij dronken, mannen huwden en vrouwen werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij sloegen er geen acht op totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn” (Matth. 24:37-39). De apostel Paulus moedigde echter wijselijk aan de gehele dag, wàt wij ook doen, aan God te denken. Hij zei: „Hetzij gij daarom eet of drinkt of iets anders doet, doet alle dingen tot Gods heerlijkheid” (1 Kor. 10:31). Hij gaf een soortgelijke vermaning aan de Kolossenzen: „Wat gij ook doet, verricht uw werk met geheel uw ziel als voor Jehovah en niet voor mensen” (Kol. 3:23). Een discipel van Christus doet dat. Leert u uw kinderen dat te doen?
14. Geef een voorbeeld van de wijze waarop God ter sprake kan worden gebracht als een vader en zoon samen een dagelijkse bezigheid verrichten?
14 Zijn u en uw zoon nu en dan samen met de auto bezig? Wat heeft dit onderdeel van de dagelijkse routine met de bijbel te maken? Welnu, men heeft de auto moeten bouwen in overeenstemming met door de Schepper vastgestelde wetten, en u moet die natuurwetten blijven erkennen, wilt u dat de auto goed blijft lopen. Om de zoveel tijd moet hij worden nagezien en bijgesteld, moet hij worden doorgesmeerd en moet de olie ververst worden, alles vanwege Gods wetten. Herinnert u uw zoon onder het werk aan deze dingen? Nog een punt: Heeft caesars regering in uw land bepaalde voorschriften in verband met de rijveiligheid uitgevaardigd? Moeten de banden, lichten en remmen aan bepaalde maatstaven voldoen ten einde ongelukken te voorkomen en levens te beschermen? Hoe belangrijk is het aan deze vereisten te voldoen? In Romeinen 13:1 wordt ons gezegd: „Iedere ziel zij onderworpen aan de superieure autoriteiten, want er is geen autoriteit dan door God; de bestaande autoriteiten zijn door God in hun relatieve posities geplaatst.” Prent u uw zoon deze gedachten in als u samen aan het werk bent?
15. Geef een voorbeeld van de wijze waarop God ter sprake kan worden gebracht als moeder en dochter samen iets constructiefs doen?
15 Naaien moeder en dochter ooit samen een jurk? Wat heeft dit met de Schrift te maken? Welnu, hoe zal de jurk worden? Zal ze in overeenstemming zijn met 1 Timótheüs 2:9, 10, waar staat: „Ik [wens] dat de vrouwen zich in welverzorgde kleding sieren, met bescheidenheid en gezond verstand”? Waarmee zult u de jurk garneren en welke accessoires zal uw dochter erbij dragen? Het overige gedeelte van diezelfde schriftplaats zegt dat vrouwen die God vereren zich „niet met bijzondere haarvlechtingen en goud of parels of zeer kostbare kledij, maar . . . door middel van goede werken” dienen te sieren. Als men niet altijd de duurste kleren draagt, zal men redelijke zuinigheid leren en wellicht „iets aan de behoeftige [kunnen] uitdelen” (Ef. 4:28). Er zijn tal van schriftuurlijke beginselen die uw dochter kan leren terwijl u samen de dagelijkse, huishoudelijke bezigheden verricht, waarbij u ’alle dingen tot Gods heerlijkheid doet’.
16. (a) Wat voor taal dienen zowel ouders als kinderen te bezigen, en waarom? (b) Wat kunnen wij, hoewel wij niet de hele dag in de bijbel of bijbelse lectuur kunnen lezen, wel doen?
16 Wat voor taal bezigt u in uw dagelijkse omgang met uw kinderen? Discipelen van Jezus weten dat een juist gebruik van de tong belangrijk is (Matth. 12:36). De bijbel vermaant: „Laat geen verdorven woord uit uw mond voortkomen, maar elk woord dat goed is tot opbouw waar het nodig is, opdat daardoor iets meegedeeld mag worden wat gunstig is voor de hoorders” (Ef. 4:29; Tit. 2:6-8). Wat ook het onderwerp is, de gedachten die worden uitgesproken, dienen in overeenstemming te zijn met de door de apostel Paulus opgetekende geïnspireerde richtlijnen: „Al wat waar is, al wat van ernstig belang is, al wat rechtvaardig is, al wat eerbaar is, al wat liefelijk is, alles waarover gunstig wordt gesproken, welke deugd er ook is en al wat lof verdient, blijft deze dingen bedenken” (Fil. 4:8). Wij kunnen weliswaar niet de hele dag in de bijbel of bijbelse lectuur lezen, maar wij kunnen, in navolging van Christus, wel altijd in overeenstemming met de Schrift denken, spreken en werken. Deze zienswijze wordt weerspiegeld in Psalm 119:97, waar staat: „Hoe lief heb ik uw wet! De gehele dag heeft ze mijn intense belangstelling.”
SPECIALE TIJDEN RESERVEREN
17. Waarom is geregelde gezinsstudie een belangrijke factor bij het opvoeden van kinderen?
17 Behalve uw kinderen tijdens de normale dagelijkse bezigheden te onderwijzen en op te leiden, is het voor werkelijk succes noodzakelijk speciale periodes voor geregelde gezinsstudie te reserveren. Geregeldheid hierin is net zo belangrijk als geregeldheid in eten en drinken. Geen wonder dat wij het vanzelfsprekend vinden schriftuurlijke waarheid geestelijk voedsel te noemen, doordat wij denken aan de kracht die het geeft, de vreugde die het tot ons nemen ervan schenkt en de voortdurende behoefte die wij eraan hebben. — Matth. 4:4; 5:3.
18. Wie dient te beslissen wat het gezin zal bestuderen, en waarom?
18 De te bestuderen stof dient door het gezinshoofd te worden uitgekozen. Zoals hij beslist wat het gezin op materieel gebied krijgt, is het ook zijn verantwoordelijkheid te beslissen wat het gezin zal bestuderen. Hij is het beste in staat te weten wat het gezin nodig heeft. Hij kan bovendien informeren wat volgens de anderen nuttig zal zijn en dit dan in aanmerking nemen. Elk gezin zal nu en dan behoefte hebben aan bepaalde dingen. Artikelen over drugmisbruik, gedrag ten aanzien van personen van het andere geslacht, eerlijkheid, omgang, vriendelijkheid, enzovoort, zouden geschikt kunnen zijn, al naar gelang van toestanden die zich ontwikkelen.
19. Wat zal het gezin over het algemeen bestuderen?
19 Over het algemeen zal het gezin er veel nut van hebben als zij het studieprogramma volgen dat voor de gemeente is opgesteld, door zich voor te bereiden op deelneming aan de vergaderingen. Als er geen speciale behoefte in het gezin bestaat, waarom zou u uw aandacht dan niet richten op het studiemateriaal waarover alle anderen in de gemeenten nadenken en spreken? Wat een eenheid brengende uitwerking zal het hebben en op welk een voortreffelijke wijze kan een ieder aan de bespreking op de vergadering bijdragen als de gezinnen zich thuis in overeenstemming met het programma van de gemeente voorbereiden. Degenen die met meer studietijd gezegend zijn, kunnen natuurlijk dieper op de stof ingaan.
20. Wat zou het probleem kunnen zijn als het zich voorbereiden op vergaderingen sommige kinderen saai en oninteressant in de oren klinkt, en hoe zou dit verholpen kunnen worden?
20 Zich voorbereiden op vergaderingen klinkt voor sommige kinderen misschien oninteressant. Dat vindt zijn oorzaak in hun zienswijze. Het doel dat zij waarschijnlijk in gedachten hebben, is een antwoord op de studievragen voor te bereiden. Dit mag al wel een aanvaardbaar doel zijn om mee te beginnen, maar het werkelijke doel dient te zijn het schriftuurlijke onderwerp te begrijpen en vervolgens anderen, door de commentaren die worden gegeven, te helpen het eveneens te begrijpen. Met dit doel wordt de studie voor iemand die de waarheid liefheeft al gauw een lust. — Ps. 1:1, 2.
21. Wat kunnen ouders nog meer doen om de studie vreugdevol en interessant te maken?
21 Ouders kunnen nog andere dingen doen om de gezinsstudie vreugdevol en interessant te maken. Het zal helpen als zij toestaan dat er een vriendschappelijke en ontspannen sfeer heerst. Niemand leert goed als hij gespannen of bevreesd is. Jonge hersenen zullen niet zo ontvankelijk zijn als ouders streng en veeleisend zijn. Hoewel de ouders er voldoende de wind onder moeten hebben om de orde te handhaven en om de ernst van de gelegenheid aan te tonen, is er toch ruimschoots plaats voor de hartelijke en liefdevolle belangstelling voor elkaar die een gezin bijeenbrengt.
22, 23. (a) Waarom behoeven de ouders zich niet inferieur aan hun kinderen te voelen louter omdat zij een andere schoolopleiding hebben gehad? (b) Wat kan men kinderen in hun belang helpen inzien?
22 Het is waar dat de ouders in sommige gevallen niet de schoolopleiding hebben gehad die hun minderjarige kinderen thans ontvangen. Sommige ouders zijn afkomstig uit een ander land en als hun kinderen naar school gaan, worden dezen de nieuwe taal machtig, maar de ouders niet. In wereldse gezinskringen nemen de kinderen onder deze omstandigheden vaak een superieure houding jegens hun ouders aan. Hoe kan deze hinderpaal echter in de christelijke gezinskring overwonnen worden, waar de ouders de hun van God ontvangen verantwoordelijkheid jegens de kinderen op zich trachten te nemen door „hen in het strenge onderricht en de gezaghebbende raad van Jehovah” groot te brengen? — Ef. 6:4.
23 Ouders behoeven zich nooit inferieur aan hun kinderen te voelen alleen omdat zich enkele van de bovengenoemde omstandigheden voordoen. Hun positie van gezag in het gezin hebben zij van God ontvangen. Bovendien maken hun jaren van ervaring en achtergrond in het leven hen beter geschikt om het gezin te onderhouden, de huishouding te voeren en de leiding te nemen in gezinsstudie en aanbidding. In een overeenkomstige situatie zouden er best jonge broeders van tegen of voor in de twintig in de gemeente kunnen zijn die gepolijstere oefenlezingen kunnen houden dan sommigen van de oudere broeders, maar dit maakt hen nog niet geschikt voor het ambt van ouderling. Bij het ouderlingschap is veel meer betrokken. Hetzelfde geldt voor kinderen vergeleken met hun ouders in de gezinskring. De ouders behoren, ongeacht hun opleiding en achtergrond, de tijd voor de gezinsstudie te bepalen en dan elk gezinslid tot nut van anderen datgene te laten bijdragen waartoe hij in staat is. Als de kinderen in bepaalde richtingen bekwamer zijn, kunnen zij worden geholpen in te zien dat bij Jehovah niet louter verstand, maar nederigheid en diepte van toewijding telt. Jezus zei: „Al wie zich verhoogt, zal vernederd worden, en al wie zich vernedert, zal verhoogd worden” (Matth. 23:12). Jehovah’s geest zal elk gemis dat een ouder mocht voelen, aanvullen. Volg vol vertrouwen de schriftuurlijke regeling voor gezinsstudie, ongeacht het verschil in verstandelijk vermogen van verschillende gezinsleden.
24. Hoe zullen ouders weten of hun kinderen werkelijk discipelen van Christus zijn?
24 Zijn uw kinderen discipelen van Christus? Welnu, als zij zich niet alleen voor de christelijke doop hebben aangeboden maar het zich ook tot een gewoonte maken hun beslissingen te baseren op wat Jezus heeft gezegd en gedaan, als zij geen liefde tonen voor de onrechtvaardige handelwijze van de wereld maar het oog gericht houden op het doel altijd de Koninkrijksbelangen te dienen, als zij zich gewillig aan uw gezag onderwerpen en er vreugde in scheppen over Jehovah’s wegen te spreken, als zij uw hart van warme liefde vervullen omdat u deze dingen in hen ziet, zult u er niet naar behoeven te raden. U zult dan weten dat zij werkelijk discipelen van Christus zijn.
[Illustratie op blz. 309]
Als moeder en dochter samen een jurk naaien, kunnen er schriftuurlijke beginselen worden onderwezen die van toepassing zijn op kleding
[Illustratie op blz. 310]
Geregeldheid in het onderwijzen van uw kinderen is net zo belangrijk als geregeldheid in eten en drinken