Vraatzucht vermijden — Waarom?
„LAAT ons eten en drinken, want morgen sterven wij.” Zo dachten sommige mensen over het leven, zoals door de apostel Paulus te kennen werd gegeven. Maar leeft de mens om te eten of eet hij om te leven? Degenen over wie Paulus sprak, hadden ongetwijfeld de conclusie getrokken dat zij leefden om te eten en te drinken (1 Kor. 15:32). Zij hadden het echter bij het verkeerde eind.
Het is waar dat Jehovah de mensheid met het vermogen heeft geschapen om te eten. Om deze reden heeft God voorzieningen getroffen om ’s mensen behoefte aan voedsel te bevredigen en heeft hij tot de eerste man, Adam, gezegd: „Gij [moogt] tot verzadiging eten.” — Gen. 2:8, 9, 16.
Ja, de mens mocht „tot verzadiging eten”. Dit zou goed zijn voor zijn organisme en zou hem in staat stellen het doel waarvoor hij was geschapen, goed te dienen. Daarom zei de wijze man over de zondige mensheid: „Ik voor mij liet mij prijzend uit over de verheuging, omdat de mens niets beters onder de zon heeft [afgezien van het dienen van Gods voornemen] dan te eten en te drinken en zich te verheugen, en dat dit hem dient te vergezellen bij zijn harde werk gedurende de dagen van zijn leven.” — Pred. 8:15.
WAT IS VRAATZUCHT?
De overvloed aan voedsel waarin God voorzag, zou deze behoefte bevredigen. Voedsel mocht niet verspild worden, aangezien spilzucht op gebrek aan waardering voor deze voorziening zou duiden. Maar zou men uit gewoonte te veel eten dan zou hieruit eveneens een gebrek aan juiste waardering spreken. Daarom moet vraatzucht vermeden worden.
Maar wat is vraatzucht eigenlijk? Webster’s New International Dictionary van de Engelse taal (Tweede uitgave) definieert „vraatzucht” als „buitensporig veel eten; overmatige bevrediging van de eetlust, gulzigheid”. Een veelvraat wordt erin beschreven als „iemand die vraatzuchtig is of buitensporig veel eet; een schrokker; iemand die zich helemaal volstopt”.
VRAATZUCHT DOOR GOD VEROORDEELD
In zijn wet aan het Israël uit de oudheid toonde Jehovah God aan hoe krachtig hij vraatzucht veroordeelde. Hij gebood ouders een onverbeterlijke en opstandige zoon naar de stadsoudsten te brengen en hun te vertellen: „Deze zoon van ons is onhandelbaar en weerspannig; hij luistert niet naar onze stem, hij is een veelvraat; en een dronkaard.” Merk op door welke eigenschappen een veelvraat wordt gekenmerkt. Dat hij onhandelbaar en weerspannig is, brengt beslist schande over zijn ouders en vernedert hen in de ogen van anderen. — Deut. 21:18-21; vergelijk Spreuken 28:7.
God, onze Verzorger heeft zich voorgenomen dat allen zich in goed voedsel verheugen. Maar als iemand hebzuchtig zou proberen alles op een vraatzuchtige wijze te verorberen, zou hij geen consideratie en liefde jegens anderen ten toon spreiden. En aangezien ’God liefde is’, zou dit tegen de eigenschappen van de Schepper indruisen. — 1 Joh. 4:8.
WAAROM VRAATZUCHT VERMIJDEN
Vraatzucht wordt door God veroordeeld en stemt niet overeen met de goddelijke eigenschap liefde. Bovendien kan overmatig eten de veelvraat zelf geen ware voldoening of geluk schenken. Die factoren alleen reeds zouden een nadenkend persoon ertoe moeten brengen vraatzucht te vermijden. Hier bestaan echter nog meer redenen voor.
Aangezien een veelvraat hebzuchtig is, onthoudt hij anderen hun deel van de goede dingen die Jehovah verschaft opdat allen zich erin verheugen. Tijdens een maaltijd kan een vraatzuchtig persoon het voor de anderen die aan tafel zitten onmogelijk maken voldoende te eten. Om deze reden zou een veelvraat zich uiteindelijk veracht kunnen maken. Ja, door aan zijn zelfzuchtige begeerte toe te geven, isoleert hij zich in werkelijkheid van anderen. Zij gaan hem als gevolg van zijn hebzuchtige handelwijze misschien wel mijden. Indien iemand dus het respect van andere personen en de omgang met hen op prijs stelt, zal hij vraatzucht vermijden. Blijft hij op dit punt in gebreke, dan zou dit van een persoonlijk standpunt uit bezien uiterst schadelijk voor hem zijn.
Aangezien Jehovah God het menselijke lichaam met de juiste capaciteit voor het verwerken van voedsel heeft geschapen, is het alleen maar te verwachten dat elke overdaad een ongunstige uitwerking op ons zal hebben. Dit wordt thans in medische kringen erkend. Zo wordt in de Illustrated Medical and Health Encyclopedia opgemerkt dat overmatig eten kan leiden tot een te hoog gewicht, „waarvan reeds lang bekend is dat het een factor is die tot veel ziekten bijdraagt, vooral onder de bejaarden en degenen die op leeftijd komen”.
Jezus Christus, de Zoon van God, kende de slechte fysieke gevolgen van overmatig eten. Daarom waarschuwde hij zijn discipelen met de woorden: „Schenkt aandacht aan uzelf, dat uw hart nooit bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken” (Luk. 21:34). Zo’n toestand zal invloed uitoefenen op iemands geest en hart en hem lui, slaperig en zorgeloos maken. In deze toestand zal hij traag zijn met betrekking tot de wil van Jehovah en zou hij erg nalatig kunnen zijn in de wijze waarop hij zich van verantwoordelijkheden jegens Hem kwijt. Als zo iemand zijn handelwijze niet verandert, zou hij zich Gods misnoegen op de hals kunnen halen en zijn leven kunnen verliezen.
De mensen in Noachs dagen gaven zich in zulk een mate aan eten, drinken en het nastreven van genoegens over dat zij geen acht sloegen op de waarschuwing van naderende vernietiging, zoals die door Noach en zijn gezin werd gegeven. De mensen leefden in werkelijkheid om te eten en te drinken. Als gevolg hiervan verloren zij hun leven. — Matth. 24:37-39.
Het schijnt dat er in de dagen van de apostelen van Jezus Christus personen waren die zich overgaven aan onmatig eten en drinken. Toen Paulus aan Timótheüs en Titus richtlijnen gaf met betrekking tot degenen die in de christelijke gemeente in verantwoordelijke posities mochten dienen, waarschuwde hij hen derhalve geen hebzuchtige personen aan te stellen en zei hij specifiek dat degenen die werden uitgekozen „matige gewoonten” moesten hebben (1 Tim. 3:1-13; Tit. 1:5-9). Het is duidelijk dat veelvraten hierdoor werden uitgeschakeld. Zulke „hebzuchtige personen” zullen Gods koninkrijk niet beërven. — 1 Kor. 6:9, 10.
EXTRA REDENEN OM VRAATZUCHT TE VERMIJDEN
Jehovah heeft de liefdevolle raad gegeven: „Kom niet terecht onder hen die zich bedrinken aan wijn, onder hen die vraatzuchtige vleeseters zijn. Want een dronkaard en een veelvraat zullen tot armoede vervallen” (Spr. 23:20, 21). Als wij niet tot geestelijke armoede, ja, en misschien zelfs tot materiële armoede, willen vervallen, zullen wij er goed aan doen op deze woorden acht te slaan en vraatzucht te vermijden.
In deze tijd, nu de meerderheid van de mensheid Gods wetten in de wind slaat en zich tegen alles verzet wat betamelijk is, moeten allen die het leven liefhebben en de goddelijke goedkeuring trachten te verkrijgen, aandacht schenken aan de geïnspireerde raad van de apostel Petrus, die zei: „Het is voldoende dat gij in de voorbijgegane tijd de wil van de natiën hebt volbracht, toen gij u overgaaft aan daden van losbandig gedrag, wellusten, overdaad aan wijn, brasserijen, drinkpartijen” (1 Petr. 4:3). Wat moeten wij nu derhalve doen? Wel, zoals Paulus opmerkte, is „de nacht vergevorderd; de dag is nabijgekomen. . . . Laten wij betamelijk wandelen, zoals overdag, niet in brasserijen en drinkgelagen . . . Maar doet de Heer Jezus Christus aan en maakt niet van tevoren [zelfzuchtig, en misschien vraatzuchtig] plannen voor de begeerten van het vlees”. — Rom. 13:12-14.
Zoals wij hebben opgemerkt, geeft iemand die vraatzuchtig is geen blijk van waardering voor Gods liefdevolle voorziening van voedsel voor de mensheid om er tot verzadiging van te eten. Ook toont hij geen liefde voor God en zijn medemens. Bovendien is vraatzucht schadelijk voor zijn eigen welzijn en geluk. Het getuigt derhalve alleen maar van praktische wijsheid vraatzucht te vermijden.
Het is waar dat als iemand er een gewoonte van heeft gemaakt zich te overeten, er werkelijke krachtsinspanningen voor nodig zijn om ’zich van de eettafel los te rukken’, zodat hij zich niet zal volproppen. Maar aangezien de bijbel vraatzucht veroordeelt en vermeldt dat veelvraten Gods koninkrijk niet zullen beërven, is dit iets om heel ernstig over na te denken. Er zullen misschien oprechte gebeden voor nodig zijn om neigingen tot overmatig eten te overwinnen. Ja, iemand zal om Gods geest moeten bidden en Jehovah’s hulp moeten inroepen om de vruchten van die geest te kunnen aankweken, waartoe ook zelfbeheersing behoort (Luk. 11:13; Gal. 5:22, 23). Maar zo belangrijk is het nu eenmaal vraatzucht te vermijden, en Jehovah zal degenen die in dit opzicht zijn hulp oprecht zoeken, beslist helpen.
Wegens de hebzucht van de zijde van velen van de mensheid hebben anderen thans niet genoeg voedsel om tot verzadiging te kunnen eten. Als gevolg hiervan vervloeken sommigen God en beweren zij dat hij het leven erg moeilijk voor hen maakt. Jehovah is de grote Voedselverschaffer, en hij verwacht dat zijn voorziening op dit gebied met passend respect en juiste waardering wordt gebruikt.
In de nabije toekomst zal God, door bemiddeling van Jezus Christus en zijn koninkrijk, vraatzuchtige personen, die zich niets van zijn wetten aantrekken, verdelgen. Dan zullen degenen die acht hebben geslagen op Jehovah’s liefdevolle raad en zich niet met veelvraten hebben afgegeven geen honger meer hebben. Zij zullen zich in de volledige vervulling verheugen van de geïnspireerde woorden: „Hij [Jehovah] heeft de verdroogde ziel verzadigd; en de hongerige ziel heeft hij met goede dingen vervuld.” — Ps. 107:9.