-
Hoed u voor overspelige neigingen!De Wachttoren 1974 | 1 februari
-
-
welke deugd er ook is en al wat lof verdient, blijft deze dingen bedenken.” Wat een tegengif voor romantisch dagdromen! — Fil. 4:8.
Uit Gods Woord leren wij dat zulke romantische buitenechtelijke liefdesbetrekkingen verkeerd, ja, slecht zijn, en het gebiedt ons ook het slechte te haten (Ps. 97:10). Zelfs al zouden wij romantische fantasieën of dagdromen nooit in daden omzetten, doen ze toch kwaad. Hoe dan wel? Doordat ze stellig iemands liefde en respect voor zijn of haar huwelijkspartner verzwakken, maken dat men er onachtzaam in wordt de Schepper in andere dingen te behagen, een slecht geweten tot gevolg hebben en iemands ijver voor rechtvaardigheid verzwakken.
Waarlijk, Gods Woord toont duidelijk aan welke handelwijze verstandig is: niet toe te geven aan onverstandige gevoelens en neigingen, maar onszelf discipline op te leggen door juiste beginselen te volgen, behagen te scheppen in de wet van God, erover te mediteren en ons erdoor te laten leiden. — Ps. 1:1-6; Spr. 2:1-9.
-
-
Raadgevers die „zachtmoedigheid die bij wijsheid behoort” ten toon spreidenDe Wachttoren 1974 | 1 februari
-
-
Raadgevers die „zachtmoedigheid die bij wijsheid behoort” ten toon spreiden
EEN christelijke gemeente waarin wijze en begrijpende mannen zijn, is werkelijk rijk gezegend, want wat voor een gewoon huisgezin geldt, geldt ook voor het „huisgezin van God”, namelijk: „Door wijsheid zal een huisgezin worden opgebouwd, en door onderscheidingsvermogen zal het stevig bevestigd blijken te zijn. En door kennis zullen de binnenkamers gevuld worden met allerlei kostbare en aangename dingen van waarde.” — Ef. 2:19; Spr. 24:3, 4.
Degenen die als christelijke ouderlingen dienen, hebben het voorrecht hun broeders aan de hand van Gods Woord raad te geven. Hoe kan een ouderling zich hierin als „wijs en verstandig” doen kennen? De discipel Jakobus antwoordt: „Hij tone uit zijn voortreffelijke gedrag zijn werken met een zachtmoedigheid die bij wijsheid behoort [„in zachtmoedigheid der wijsheid”, Voorhoevevertaling; „in zachtmoedigheid, vrucht der wijsheid”, Leidsche Vertaling].” Zulk een zachtmoedigheid spruit voort uit een diepe eerbied en waardering voor Gods wijsheid, de „wijsheid van boven”, en een bescheiden besef van iemands eigen beperkingen. Deze nederige houding zal de raadgever ervoor behoeden fouten te maken die schade berokkenen. Het zal de doeltreffendheid van zijn raad zeer vergroten. — Jak. 3:13, 17.
ZACHTMOEDIGHEID VAN GEEST BESTUURT DE RAAD VAN DE WIJZE
Nu en dan komt het voor dat een persoon een ouderling benadert, of zelfs van de ene ouderling naar de andere gaat, om te trachten iemand te vinden die hem het antwoord geeft dat hij wenst — niet noodzakelijkerwijs het antwoord dat volgens schriftuurlijke beginselen juist is. Dit komt overeen met de tactiek van sommige kinderen die de ene ouder tegen de andere uitspelen. Soms zal de ouderling de persoon die raad vraagt wellicht eerst willen vragen of hij al met anderen heeft gesproken en welke raad zij hebben gegeven. Nederigheid dient hem er dan huiverig voor te maken zulk een raad tegen te spreken, vooral als hij niet de gelegenheid heeft gehad eerst met de andere raadgever te spreken.
Zachtmoedigheid laat niet toe dat men scherp of onnodig kortaf is. Dat neemt niet weg dat een ouderling ervoor moet waken zich er niet door bezorgdheid voor persoonlijke vriendschap of omdat hij de goedkeuring van een ander
-