Vrede najagen door toegenomen kennis
„Al uw zonen zullen personen zijn die door Jehovah worden onderwezen, en de vrede van uw zonen zal overvloedig zijn.” — Jes. 54:13, NW.
1. Waarom is het gezichtsvermogen zo belangrijk?
STOFFELIJK voedsel heeft veel te maken met een gezond gezichtsvermogen, dat ons in staat stelt de schoonheid en afmetingen van talrijke dingen te zien en te weten wat er om ons heen gebeurt. Hoe bevredigend is het goed voedsel te nuttigen, maar hoeveel te meer is dit waar met betrekking tot het gebruik van een scherp gezichtsvermogen! Hoe aangenaam is het niet om de dingen van verre en nabij te kunnen zien, om zich een begrip te kunnen vormen van afmetingen, om kleuren, de werking van machines en architectuur te kunnen aanschouwen, om mensen te zien werken en spelen, om te reizen ten einde nieuwe dingen te zien of om zich met een boek te ontspannen en met het geestesoog naar het verleden of de toekomst te reizen, naar andere landen te gaan, te vliegen, te zwemmen, de eigen jeugd te herleven en in een avontuur verwikkeld te geraken! Door middel van het gezichtsvermogen kunnen wij zowel op de vroegere als op de tegenwoordige oorlogen en verdeeldheid een blik werpen en vrede najagen. Het gezichtsvermogen vormt een wonderbaarlijke gave die wij kunnen gebruiken wanneer wij om vrede met Jehovah God, de Schepper van de ogen en de Maker van het voedsel waardoor het gezichtsvermogen in stand wordt gehouden, smeken.
2. Wat moet er worden gebruikt om het geestelijke gezichtsvermogen in stand te houden?
2 Nog meer dan stoffelijk voedsel noodzakelijk is voor een gezond natuurlijk gezichtsvermogen, is geestelijk voedsel noodzakelijk voor het geestelijke gezichtsvermogen. Wij bemerken dat het niet alleen noodzakelijk is om elke dag opnieuw op een vastgestelde tijd naar een uitgekozen plaats te komen ten einde stoffelijk voedsel te eten dat door iemand is bereid die hiertoe is aangesteld, maar dat wij ook geregeld geestelijk voedsel moeten eten, en dit eveneens op een uitgekozen plaats, op een vastgestelde tijd en door iemand opgediend ten aanzien van wie wordt erkend dat hij met betrekking tot dit belangrijke maal de leiding heeft.
3. Wat is, ongeacht verschillende omstandigheden, noodzakelijk met betrekking tot de plaats waar wij studeren?
3 Ongeacht waar men geestelijk voedsel wenst te nuttigen, de plaats waar dit gebeurt moet door vrede worden gekenmerkt en het moet een plaats zijn waar men kan mediteren en de stof kan overpeinzen en verwerken. Op zo’n plaats zult u de bijbel met anderen in het gezin bespreken, en daarom moet alle aandacht op het onderwerp dat wordt bestudeerd, gevestigd kunnen worden. In Psalm 133:1 en 3 wordt op het voordeel van een dergelijke atmosfeer gewezen: „Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, als broeders ook tezamen wonen. Het is als dauw van den Hermon, die nederdaalt op de bergen van Sion. Want daar gebiedt de HERE den zegen.”
4. Waardoor dienen wij ons bij het vaststellen van studietijd te laten leiden?
4 De tijd zal voor verschillende personen variëren, maar wil iemand het meeste profijt trekken van geestelijk voedsel, dan heeft hij een waakzame geest nodig ten einde te kunnen redeneren, vergelijkingen te kunnen trekken en zijn verbeeldingskracht te kunnen gebruiken ten einde zich de gebeurtenissen die in de studie aan een onderzoek worden onderworpen, aanschouwelijk voor te stellen. Studieperioden die laat op de avond zijn gesteld, na lange uren van overwerk of na een dagtaak gevolgd door enkele uren waarin uw geest door de TV is gebombardeerd, zullen niet zo produktief blijken te zijn als u wel zou willen. Kies veeleer een periode uit die volgens u en uw gezin het meest geschikt is om de studie produktief te doen zijn. Houd de aansporing in Kolossenzen 3:23 en 24 in gedachten: „Wat gij ook doet, verricht uw werk van harte, als voor den Here en niet voor mensen; gij weet toch, dat gij van den Here tot vergelding de erfenis zult ontvangen.”
5, 6. (a) Wie is het meest bekwaam om bij een studie in groepsverband de leiding te nemen? (b) Waarom zijn deze hoedanigheden ook van belang voor persoonlijke studie?
5 Degene die de leiding heeft bij deze geestelijke maaltijden, of ze nu door velen of weinigen worden bijgewoond, moet iemand zijn die de vrede najaagt en die beseft dat geestelijk voedsel zo belangrijk is als in Spreuken 3:13-18 wordt beschreven: „Welzalig de mens die wijsheid vindt, de mens die verstandigheid verkrijgt; want wat zij opbrengt, is beter dan de opbrengst van zilver, wat zij doet gewinnen, is beter dan goud. Zij is kostbaarder dan koralen, al wat gij kunt begeren, kan haar niet evenaren. Lengte van dagen is in haar rechterhand, in haar linkerhand rijkdom en eer. Haar wegen zijn liefelijke wegen, al haar paden zijn vrede. Een boom des levens is zij voor wie haar aangrijpen, wie haar vasthouden, zijn gelukkig te prijzen.” Wanneer wij erkennen dat ware wijsheid van Jehovah God afkomstig is, zullen wij vol verlangen naar deze gelegenheden om in gezins- of groepsverband te studeren, uitzien.
6 Menselijke schepselen moeten elke dag beslissingen nemen, en zij gebruiken hierbij een gids als doel. Wellicht zijn het de regels van hun religie of een conglomeraat van menselijke ideeën uit het verleden en het heden, gepaard met hun eigen zelfzuchtige neigingen en emoties. Hun geloof zal in hun persoonlijkheid tot uiting komen. Wat zij in hun geest opnemen, zal hun handelwijze beheersen. Daarom moeten degenen die God wensen te dienen en zijn bijbel als hun gids wensen te gebruiken, de bijbel dagelijks bestuderen (Jer. 10:23; Spr. 3:5, 6). Iedereen moet dit doen, en zich de gedachten van de bijbel eigen maken.
DE VREDEVORST EEN VOORBEELD
7-9. (a) Hoe stelt Jezus ons een voorbeeld wat het ontwikkelen van een scherp geestelijk gezichtsvermogen betreft? (b) Als gevolg van wat voor soort van voedsel bezat Jezus deze bekwaamheden?
7 Christus Jezus is een in het oog springend voorbeeld van iemand die zich geregeld met Gods Woord voedde (Joh. 17:3). Hij liet zich bij het nemen van zijn beslissingen door Jehovah’s beginselen leiden (Matth. 19:3-6). Dit had tot resultaat dat hij een gezichtsvermogen ontwikkelde waarmee hij opmerkelijk ver kon zien. Van zijn jeugd af aan wendde Jezus zich geregeld tot de Schrift: „Jezus nam toe in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen” (Luk. 2:52). Hebt u bij het lezen van de door Jezus gehouden en in de hoofdstukken 5 t/m 7 van Matthéüs opgetekende toespraak — vaak de Bergrede genoemd — wel eens opgelet hoeveel schriftuurplaatsen uit de Hebreeuwse geschriften Jezus in die lezing beschouwde en aanhaalde? Hij kon ook in de toekomst zien en toekomstige dingen voorzeggen. Bedenk dat hij aan de discipelen had gezegd dat Petrus hem driemaal zou verloochenen (Matth. 26:34). Hij zag dat er vervolging in het verschiet lag. Vergelijk, als bewijs van de juistheid van zijn beweringen, maar eens Johannes 16:2 met Handelingen 8:1.
8 Hij kon zelfs verder dan dat kijken, want in Matthéüs 24 en Lukas 21 kunnen wij door Jezus uitgesproken profetieën lezen die thans in vervulling gaan, terwijl wij, indien wij over een gezond geestelijk gezichtsvermogen beschikken, de vervulling met eigen ogen kunnen aanschouwen.
9 Jezus had het beste geestelijke inzicht en hij zag er de belangrijkheid van in de wil van zijn hemelse Vader in zijn leven op de eerste plaats te stellen. Jezus zei dan ook: „Mijn spijze is den wil te doen desgenen, die Mij gezonden heeft, en zijn werk te volbrengen” (Joh. 4:34). Jezus genoot vrede die van Jehovah God afkomstig was. Hij onderwees anderen hoe zij diezelfde vrede konden najagen en verwerven.
10-13. (a) Illustreer hoe belangrijk het is zich voor te bereiden ten einde absoluut evenwichtig te worden en anderen doeltreffend te onderwijzen. (b) Welke kennis is voor ons belangrijk, en waarom moet deze nauwkeurig zijn?
10 Deze door Jezus gegeven instructies staan nog steeds in uw bijbel, en er bestaat voor u alle reden voor om vrede te genieten wanneer u tot de soort van personen behoort die in Matthéüs 5:6 worden beschreven: „Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.” Wilt u echter redding verkrijgen, dan kunt u zich er niet van laten weerhouden zulke wonderbaarlijke dingen aan anderen te vertellen, zoals in Romeinen 10:10 wordt uiteengezet: „Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met den mond belijdt men tot behoudenis.”
11 De onderwezenen zullen onderwijzers worden, en onderwijzers moeten kennis bezitten. De onderwijzer Paulus zei tot Timótheüs: „Vertrouw [deze dingen] toe aan vertrouwde mensen, die bekwaam zullen zijn om ook anderen te onderrichten” (2 Tim. 2:2). Het is prachtig om zelf nieuwe en interessante dingen te leren, maar dat is niet voldoende. Evenals wanneer wij voor onszelf een maaltijd bereiden, kunnen wij ons er in verschillende opzichten gemakkelijk van afmaken, hetgeen wellicht tot resultaat heeft dat wij slechts een lichte maaltijd of zelfs alleen maar een boterham nuttigen. Wij krijgen geen krachtvoedsel binnen. Spoedig beginnen wij ons af te vragen waarom wij ons lichamelijk zwak voelen en ongelukkig zijn. Zo sterk te zijn dat wij anderen kunnen onderwijzen, is dus nog iets geheel anders.
12 Wanneer wij ons echter ten doel stellen deze dingen aan anderen toe te vertrouwen, mediteren wij erover en zoeken wij naar wegen om deze punten aan personen met verschillende geloofsovertuigingen te onderwijzen. Wij bereiden voedsel voor vele geestelijke maaltijden. Doordat wij ons erom bekommeren dat anderen een goed, afgerond begrip van de bijbelse waarheden ontvangen, worden wij zelf evenwichtig. Wij zijn in staat anderen in de kennis van God te onderwijzen. Wij verheugen ons in een vredige verhouding tot Jehovah en kunnen anderen helpen vrede met hem na te jagen.
13 Toch is er nog een andere reden waarom wij ons ervan moeten vergewissen of ons onderwijs wel nauwkeurig en doeltreffend zal zijn. Degenen die door ons worden onderwezen, moeten op zodanige wijze worden onderricht dat zij „bekwaam zullen zijn om ook anderen te onderrichten”. Wat een verschil bestaat er tussen het klaarmaken van een lichte maaltijd voor uzelf en het bereiden van een heerlijk diner voor een groep vrienden! Toch wordt het verschil nog groter wanneer u deze vrienden leert hoe zij zo’n diner voor hun vrienden kunnen bereiden. De waarheden die wij aan deze getrouwe mensen onderwijzen, zullen aan anderen worden doorgegeven, maar zulke mensen moeten niet de filosofieën van mensen aanvaarden, de waarheid verzachten ten einde compromissen mogelijk te maken of slechts een nieuwe school gaan vormen. Zij moeten Jehovah’s waarheid nauwkeurig aan alle zachtmoedige mensen overal op aarde doorgeven, opdat dezen Gods wil mogen verstaan en de vrede mogen genieten die van hem afkomstig is. Wij kunnen derhalve inzien waarom het, in onze pogingen vrede te vinden, noodzakelijk is om kennis, ja, een nauwkeurige kennis, te verkrijgen, en dat niet alleen van Jehovah God, maar ook van zijn geofferde zoon, Jezus Christus. De geïnspireerde bijbelschrijver Petrus zei in zijn gebed voor de vredezoekers aan wie hij een brief schreef: „Moge onverdiende goedheid en vrede ten aanzien van u worden vermeerderd door een nauwkeurige kennis van God en van Jezus, onze Heer, daar zijn goddelijke kracht ons alle dingen die leven en godvruchtige toewijding aangaan, vrijelijk heeft gegeven door middel van de nauwkeurige kennis van hem die ons door heerlijkheid en deugd heeft geroepen.” — 2 Petr. 1:2, 3, NW.
14. Hoe buitengewoon waardevol is het zich bij het onderwijzen van mensen van goede wil voortdurend tot de bijbel te wenden?
14 De waarheid moet eenvoudig worden verklaard, net zoals Jezus dit in zijn aardse bediening deed; hij sprak tot de mensen in een taal die zij konden begrijpen en onderwees hen op zodanige wijze dat zij de ontvangen inlichtingen konden doorgeven (Joh. 4; Luk. 24). Er is een grondige kennis voor nodig om op een eenvoudige wijze te onderwijzen. Om ons hiervan te vergewissen, moeten wij anderen aantonen waar de inlichtingen in Gods Woord, de bijbel, worden aangetroffen. Wanneer onze woorden dan zijn vergeten, kunnen de door ons verstrekte inlichtingen weer door anderen in de bijbel worden opgezocht, en Gods Woord is precies even nauwkeurig en betrouwbaar als toen Jezus 1900 jaar geleden zei: „Uw woord is de waarheid.” — Joh. 17:17.
15. Op grond waarvan behoort onze studie niet tot de akelige karweitjes en wordt ze iets waar wij vol verwachting naar uitzien?
15 Om deze soort van kennis te bezitten, moeten wij studeren. Het verkrijgen van kennis dient niet als een akelig karweitje te worden beschouwd, waarbij wij in droge feiten moeten wroeten en vele boekdelen moeten doorwerken. Het is veeleer een geestelijk maal waarnaar wij uitzien. Wij zijn er verlangend naar deze schatten van Jehovah op te delven. Men kan ten volle van stoffelijk voedsel genieten wanneer het zo is bereid dat elke smaakkwaliteit zorgvuldig is geaccentueerd. Wil een maaltijd gewaardeerd worden en aan onze verwachtingen voldoen, dan is er voor het bereiden en eten ervan tijd nodig. Hetzelfde geldt voor het geestelijke voedsel. Wij moeten zoeken en graven wanneer wij de beloningen wensen te ontvangen die in Spreuken 2:4-6 worden beloofd: „Indien gij haar zoekt als zilver en naar haar speurt als naar verborgen schatten, dan zult gij de vreze des HEREN verstaan en de kennis Gods vinden. Want de HERE geeft wijsheid, uit zijn mond komen kennis en verstandigheid.”
DRINGENDE NOODZAAK VAN KENNIS
16. (a) Welke redenen zetten ons ertoe aan geregeld te studeren? (b) Illustreer de noodzaak van geestelijk voedsel.
16 Er zijn vele redenen die ons ertoe aansporen kennis te verkrijgen. Wij leven in de tijd dat het mogelijk is van het einde van deze goddeloze wereld getuige te zijn. De druk neemt toe; „de dagen zijn kwaad” (Ef. 5:16). Wij hebben kennis nodig. Het is voorgekomen dat personen die dienstknechten van God beleden te zijn, wegens gebrek aan kennis werden vernietigd (Hos. 4:6, 9). Wij kunnen de God van wijsheid niet om de tuin leiden. Hij is Degene die de vereisten voor leven in zijn toekomstige paradijsachtige wereld heeft vastgesteld. Laten wij ons dus niet misleiden door te denken dat een toegenomen kennis slechts voor een uitverkoren minderheid is. Letterlijk voedsel en letterlijke drank zijn voor iedereen absoluut noodzakelijk om in leven te blijven; het lichaam kan niet door een vervangingsmiddel in stand worden gehouden. Zo bestaat er ook geen alternatief voor studie om kennis te verkrijgen. Er bestaat geen twijfel over, „dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen, waarachtigen God, en Jezus Christus, dien Gij gezonden hebt” (Joh. 17:3). Nog een reden die ons ertoe aanspoort kennis te verkrijgen, is echter dat wij „aan des HEREN wet . . . welgevallen” hebben (Ps. 1:2). Indien dit onze zienswijze is, zullen wij in de ogen van Jehovah God zeer nuttig zijn doordat wij vele anderen helpen in zijn organisatie tot rijpheid op te groeien en de weg des vredes aan onze naasten bekendmaken. Wij moeten mensen vaak aansporen stoffelijk voedsel te nuttigen. „Eet honig, mijn zoon, want dat is goed, honigzeem is zoet voor uw gehemelte; erken, dat de wijsheid zó is voor uw ziel. Als gij haar gevonden hebt, dan is er toekomst en uw verwachting wordt niet afgesneden.” — Spr. 24:13, 14.
17-19. Wat is er voor nodig om er tijd voor te vinden alles te bestuderen wat in de gemeenten bestudeerd moet worden?
17 Beschouw nu eens een van de hinderpalen voor het verkrijgen van kennis, namelijk tijd. Wanneer is het de geschiktste tijd, hoeveel tijd kan ik aan studie besteden en door middel van welke tijdbesparende methode zal ik de grootste beloningen op het gebied van kennis kunnen verkrijgen? Beschouw de tijd die aan studie wordt besteed als een investering die u een overvloedige winst zal opleveren. Zult u zorgvuldig en beleidvol met uw tijd omspringen en toch niet zo schriel zijn dat u hetzelfde einde wacht als de rijken die wegens ondervoeding sterven? Paulus geeft ons in Efeziërs 5:15, 16 (NW) een goede raad: „Ziet er derhalve nauwlettend op toe hoe gij wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen, de gelegen tijd uitkopend, daar de dagen boos zijn.”
18 De terzijde gestelde tijd dient voldoende te zijn om u in staat te stellen u elke week voor de gemeentelijke bijbelstudiën voor te bereiden. U zult goede, opbouwende artikelen moeten lezen zoals die welke in de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! verschijnen. Uw verlangen naar kennis zal u ertoe leiden bijbelse leerstellingen en vragen die anderen u stellen te bestuderen. Voor al deze studie is tijd nodig.
19 Vele personen bezoeken drie avonden per week de vergaderingen van hun gemeente en leiden op een andere avond een bijbelstudie bij een pas geïnteresseerde persoon, zodat zij nog drie avonden overhouden om aan studie of andere werkzaamheden te besteden. Waarom zou u echter niet één van deze avonden voor een gezinsstudie van Gods Woord reserveren?
20. Waardoor zullen wij ons laten leiden wanneer wij het besluit nemen studieperioden over te slaan of uit te stellen?
20 Willen wij iets bereiken, dan dienen wij er regelingen voor te treffen dat onze studie geregeld en gedurende vastgestelde perioden geschiedt, en niet om alle mogelijke wissewasjes wordt uitgesteld. Laten wij hierbij het beginsel volgen dat in Jehovah’s Woord in Matthéüs 6:33 (NW) wordt uiteengezet: „Blijft dan eerst het koninkrijk . . . zoeken.” Wij zullen alleen van deze studieperioden afwijken wanneer iets wat in Jehovah’s ogen belangrijker is onze aandacht opeist.
WAAROM STUDEREN
21. Waardoor wordt bepaald of Jehovah ons een kennis van hem en zijn wil zal schenken of niet?
21 De meest gestelde vraag is waarschijnlijk wel: „Hoe moet ik studeren?” Het is om te beginnen het allerbelangrijkste om met een juiste geesteshouding te studeren. Door de beweegreden die ons ertoe aanspoort naar kennis te speuren, zal worden bepaald of wij op Jehovah’s blijvende hulp kunnen rekenen of niet. Dit punt wordt duidelijk geïllustreerd in Matthéüs 13:23 (NW): „Hij die op de goede soort van aarde is gezaaid, is degene die het woord hoort en de betekenis ervan begrijpt, die werkelijk vruchten draagt.”
22. Op het erkennen van welke feiten is vooruitgang in kennis gebaseerd?
22 De volgende feiten dienen onuitwisbaar in onze geest gegrift te worden, door ze te repeteren totdat ze een vast onderdeel van onze denkwijze zijn geworden. Indien wij dit doen, zullen wij er nooit mee ophouden kennis te verwerven. Christenen moeten in kennis toenemen (Hebr. 5:12–6:2; 2 Tim. 2:15; Ef. 4:13). Jehovah is de Grote Onderwijzer (Jes. 30:20, NW). Christus Jezus is de Voornaamste Leraar (Matth. 5:2; 13:1-52; Mark. 4:1, 2; 9:31; Joh. 3:2; 13:13, NW; 15:1-8; 20:16, NW). Bij het verwerven van kennis zitten wij aan de voeten van goddelijke, hemelse onderwijzers (Jes. 54:13; Joh. 6:45). Jehovah’s geest is voor het verwerven van kennis onontbeerlijk (Joh. 14:26; 4:24; Hand. 1:16; 2 Petr. 1:21; 1 Kor. 2:10). Jehovah heeft zichzelf en zijn voornemens door middel van de bijbel geopenbaard. De bijbel is een schatkamer van goddelijke wijsheid (2 Tim. 3:16, 17; Joh. 17:17; 2 Petr. 1:19, 21). Jehovah gebruikt zijn organisatie om zijn volk te onderwijzen en te voeden (Matth. 24:45-47). Geloof de door de „getrouwe en beleidvolle slaaf” uiteengezette waarheid derhalve zonder wantrouwen (Matth. 24:45, NW; 1 Kor. 13:7). Jehovah onderwijst alleen de zachtmoedigen (Ps. 25:9). De onderwijzingen van Jehovah brengen vrede (Jes. 54:13, NW; Ps. 119:165). Verwerf kennis ten behoeve van anderen (Spr. 15:28; 20:5; 14:25). Kennis is niet het enige wat Jehovah van zijn volk eist (2 Petr. 1:5-8). Onze kennis moet nauwkeurig zijn (1 Tim. 2:3, 4; Kol. 3:2, 9, 10, NW). Geloof wordt overeenkomstig nauwkeurige kennis ontwikkeld (Ef. 4:13, NW; Kol. 2:6, 7). De leerling moet zich uiten naarmate hij de waarheid begrijpt (Gal. 6:6). Hij kan er geen onafhankelijke denkwijze op na houden. Gedachten moeten in onderworpenheid zijn aan Christus (2 Kor. 10:5). Wij hebben hulp nodig om kennis te verkrijgen (Spr. 4:18; 1 Kor. 2:13; Luk. 24:32). Wij zijn verplicht te luisteren en te leren (Hebr. 2:1). Voor het verkrijgen van kennis zijn vastberadenheid en streng onderricht nodig (Matth. 16:21-23; Spr. 4:13; 17:10). Aanvaard de waarheid met waardering (Jak. 1:21). Vraag in gebed om kennis (Jak. 1:5-7; Matth. 7:7; Mark. 11:24; Kol. 1:9, 10). Tracht het niet altijd beter te weten (Rom. 8:5; Hand. 17:11). Er bestaat geen kortere weg om kennis te verkrijgen en er zijn geen vervangingsmiddelen voor studie (2 Tim. 3:16, 17; Spr. 2:1-7). Herhaling is voor het onthouden van waarheden noodzakelijk (Joh. 14:26; 2 Petr. 1:12; 3:1, 2; Rom. 15:14, 15). Meditatie is noodzakelijk voor het vasthouden van kennis (Spr. 15:28, NW; Ps. 77:12; Gen. 24:63; 2 Tim. 2:7). Kennis betekent leven (Joh. 17:3; Matth. 4:4). Het denkvermogen wordt door kennis beschermd en ontwikkeld. — Spr. 3:21, 22; 2:1, 10-15, NW.
23. Welk doel wordt door illustraties gediend?
23 Illustraties vormen een hulp voor het begrijpen van de stof. Wanneer wij de kennis verwerven die Jezus ons beschikbaar stelde, zullen wij opmerken dat hij zich van vele interessante illustraties bediende om bepaalde punten krachtig en duidelijk te doen uitkomen. In Matthéüs 13:34, 35 en 15:15 wordt te kennen gegeven hoe Jezus zich van illustraties bediende; hij gebruikte gelijkenissen die gemakkelijk door boeren, vissers, huisvrouwen en mensen met een ander beroep begrepen konden worden. Thans worden er in de publikaties van Jehovah’s getuigen veel tekeningen als illustraties gebruikt. Beschouw ze maar eens in het boek Van het verloren naar het herwonnen paradijs en zie hoe ze de lezer helpen de gedrukte inlichtingen beter te begrijpen.
ZICH IN HET GELEZENE INLEVEN
24-30. Welke in Richteren 6 t/m 8 geïllustreerde punten zijn vast in uw geest gegrift en helpen u dit verslag te onthouden en in kennis van Jehovah toe te nemen?
24 Met een vruchtbare geest die goed door deze beginselen is getraind, kunnen wij ons nu aan een uitermate betoverende maaltijd uit Jehovah’s Woord gaan vergasten. Om van de beelden die zich voor onze ogen ontvouwen het meeste nut te hebben, zullen wij ons de gebeurtenissen die bij de geschiedenis zijn betrokken, aanschouwelijk voorstellen. Ga, met de hoofdstukken 6 t/m 8 van Richteren als leidraad, met ons mee naar het verleden, toen Israël door richters werd geregeerd, dan zullen wij ons bij een boer die Gideon wordt genoemd, aansluiten. Hij heeft juist bezoek gehad van Jehovah’s engel, die aantoont dat Gideon is gekozen om de Israëlieten van de Midianieten te bevrijden. Wij raken al gauw bij een reeks elkaar snel opvolgende gebeurtenissen betrokken. ’s Nachts wordt het beeld van Baäl omvergehaald en wordt het altaar van Jehovah opgericht, met het gevolg dat de stadsoudsten Gideon zoeken te doden. Wij horen hoe Gideons vader hen met een kluitje in het riet stuurt, met een uitdaging aan het adres van hun god Baäl. Gideons boodschappers brengen 32.000 mannen bijeen, en na nog twee tekens van God ontvangen te hebben waardoor elke twijfel uit Gideons geest wordt verbannen, marcheren wij naar de Harod-bron, minder dan acht kilometer verwijderd van de massale legerplaats van de plunderende Midianieten in het dal Jizreël.
25 Nu kunnen wij echter nauwelijks onze ogen geloven. Gideon doet wat Jehovah lang geleden legeropzieners had opgedragen te doen: „De opzieners [zullen] zeggen: Wie is bevreesd en week van hart? Hij mag heengaan en naar zijn huis terugkeren, opdat het hart van zijn broeders niet versmelte zoals het zijne” (Deut. 20:8). Versmelt uw hart bijna wanneer u hoort dat er 22.000 mannen naar huis gaan? Wat moet er nu gebeuren, want de Midianieten zijn als insekten wat hun aantal betreft, en wat zal het gevolg zijn wanneer Gideons plan hun ter ore komt en zij te weten komen dat zijn leger thans tot 10.000 man is geslonken?
26 Nu worden zij naar water geleid. Zij houden er stil om te drinken. Sommigen brengen het water snel met hun hand naar de mond, en bijna onmiddellijk worden dezen terzijde gesteld: een groep van slechts 300 mannen in totaal. De 9700 strijders die knielden om water te drinken, worden naar huis gezonden! U herinnert zich toch de woorden die de engel tot Gideon had gesproken: „Gij [zult] Midian verslaan als was het één man” (Richt. 6:16)? Maar met zo weinigen? Geen wonder dat deze plaats, de naam van de Harod-bron, „beven” betekent.
27 Beschouw nu uzelf als een van de driehonderd strijders. U komt nu tot de conclusie dat indien wij winnen, dit aan Jehovah’s macht en niet aan die van ons is te danken en dat wij er goed aan doen om de instructies die hij door bemiddeling van Gideon geeft, op te volgen zonder ons nog ergens zorgen over te maken. U bent nu van het punt doordrongen waarop Jehovah ten opzichte van alle tegenwoordige en toekomstige geslachten de nadruk legt: het opvolgen van instructies.
28 Het wordt nacht; Gideon verspiedt de vijandige legerplaats en wordt versterkt door wat hij hoort. Hij komt al gauw terug en organiseert de 300 strijders in 3 groepen. Elke man ontvangt de vreemdste strijduitrusting: een trompet en een toorts in een grote, ondoorschijnende kruik. Gideon leert ons hoe wij ze moeten gebruiken en onthult welk teken hij zal geven.
29 En nu gaat het beginnen, in het hartje van de nacht; de ons als een muur omringende duisternis doet de geluiden van bewegende mannen verstommen. Veronderstel dat iemand in het donker valt en de vijand wekt of dat iemand die al te vurig is, niet op Gideons teken wacht maar op zijn eigen houtje op Jehovah’s regelingen vooruitloopt. Het is een spannende tijd, dat is een ding dat zeker is; seconden lijken ons wel uren toe. Wij komen naderbij; nu kunnen wij onderdrukte stemmen van de vijand horen wanneer zij schildwachten voor de nachtwacht posteren. Alle anderen in de legerplaats slapen. Plotseling laten driehonderd en één resonerende trompetten gezamenlijk een helder klinkend geschal horen, worden driehonderd en één waterkruiken kapot gegooid, worden driehonderd en één toortsen hooggehouden en roepen driehonderd en één manlijke stemmen met een donderend geluid: ’Jehovah’s zwaard en dat van Gideon!’
30 In het Midianitische kamp breekt een vernietigende paniek uit. De legerplaats, die eens als het zand der zee was, verandert in een krioelende, onordelijke massa. De vijandelijke strijders keren zich tegen elkaar en doden elkaar in een krankzinnige verwarring. In het blinde weg strijdend, trekken zij kilometer na kilometer over bergachtig terrein, waarbij zij een verlies lijden van honderd twintig duizend man, die door hun eigen kameraden en door de andere Israëlieten die door Gideon waren opgeroepen om de ontvluchtingsroutes bij de oversteekplaatsen in de Jordaan af te zetten, worden gedood.
31. (a) Hoe kunnen wij materiaal voor toekomstig gebruik in onze geest wegbergen? (b) Wat dienen wij echter als belangrijkste punt in gedachten te houden?
31 Het is een schouwspel dat u nooit zult vergeten. Zo zult u bij het studeren niets van het gelezene vergeten wanneer u zich in het materiaal inleeft. Gebruik al uw zintuigen. Gebruik de beschrijving om u in uw geest een beeld van het gebeurde te vormen. Laat uw verbeeldingskracht werken. Zorg ervoor dat u bij het gebeurde aanwezig bent. Proef het voedsel. Berijd de paarden. Beklim de rotsen. Blaas op de trompetten. Loop op het vochtige gras. Leef u geheel in de gebeurtenis in. Pas, wanneer u dit alles doet, de raad die wordt gegeven, op uzelf toe. Wanneer u de redenen voor de gevolgde handelwijze in uw geest prent en ervan doordrongen bent hoe Jehovah’s naam en wil erbij zijn betrokken, zult u deze kennis altijd voor gebruik ter beschikking hebben. Merk op hoe lang Gideons in de bijbel opgetekende daden in de herinnering blijven voortleven en, wat nog belangrijker is, dat Jehovah degene was die de overwinning schonk. — 1 Sam. 12:11; Ps. 83:10, 12 9, 11; Jes. 9:3 4; 10:26; Hebr. 11:32.