Wat betekent de spreuk?
VIER DINGEN DIE TOT NADENKEN STEMMEN
Onder „de woorden van Agur, de zoon van Jake, de gewichtige boodschap”, treffen wij de volgende spreuk aan: „Er zijn drie dingen die voor mij te wonderlijk zijn gebleken, en vier die ik niet te weten ben gekomen: de weg van een arend in de hemel, de weg van een slang op een rots, de weg van een schip in het hart der zee en de weg van een fysiek sterke man bij een meisje” (Spr. 30:18, 19). Welk element hebben al deze vier gevallen gemeen?
De arend, een grote en zware vogel, kan zichzelf opheffen en met het grootste gemak door het luchtruim zweven, maar hij laat geen zichtbaar spoor achter aan de hand waarvan men zijn vlucht kan nagaan of kan zeggen dat hij is gepasseerd. Wanneer een slang zich op zand of in het gras bevindt, laat ze een spoor na. Ze kan echter, hoewel ze geen poten heeft, op de een of andere manier de top van een kale rots bereiken zonder daarop een spoor na te laten. Een schip dat de uitgestrekte zee bevaart, vindt toch zijn weg, en nadat het is voorbijgegaan, is zijn kielwater snel verdwenen en weet men niet dat er een schip is gepasseerd.
Al deze dingen worden vergeleken met „de weg van een fysiek sterke man bij een meisje”. De spreuk heeft klaarblijkelijk betrekking op seksuele gemeenschap, vooral die welke geheim wordt gehouden. De man en het meisje begeven zich op het pad van ongeoorloofde gemeenschap, waarbij zij zich door hun natuurlijke verlangens laten leiden en slinkse en schoonschijnende redeneringen gebruiken om hun handelwijze te rechtvaardigen. Wanneer zij eenmaal een bepaald punt bereikt hebben, gaan zij verder, waarbij zij geen rekening meer houden met de gevolgen die dit heeft. Naderhand is er geen zichtbaar bewijs van hun daad. Natuurlijk zou een latere zwangerschap of een medisch onderzoek aan het licht kunnen brengen dat het meisje is onteerd, maar anderszins kan de daad voor mensen gemaskeerd worden en verborgen blijven. Alleen de Almachtige God heeft het gezien en weet het, en hij oordeelt en kan ervoor zorgen dat het aan het licht komt als de betrokken personen leden van de christelijke gemeente zijn.
DINGEN DIE NOOIT VERZADIGD RAKEN
Er ligt een waarschuwing voor ons opgesloten in de woorden van Spreuken 27:20 „Sjeool en de plaats van het verderf raken niet verzadigd; evenmin raken de ogen van een mens verzadigd.”
In Spreuken 30:15, 16 komt een vollediger verklaring van overeenkomstige strekking voor: „De bloedzuigers hebben twee dochters die roepen: ’Geef! Geef!’ Er zijn drie dingen die niet verzadigd raken, vier die niet hebben gezegd: ’Genoeg!’ Sjeool en een toegesloten moederschoot, een land dat niet verzadigd is van water, en vuur dat niet heeft gezegd: ’Genoeg!’”
De schrijver had vlak hiervoor, in Spreuken 30:14, gesproken over degenen die „de ellendigen [wegeten] van de aarde en de armen van onder de mensheid”. Zulke personen zijn als bloedzuigers, die blijven opzwellen naarmate ze zich met bloed vullen. Deze personen willen altijd meer geld en meer macht hebben. Het graf staat evenzo altijd open om nog meer slachtoffers van de dood te ontvangen. De onvruchtbare moederschoot ’roept’ het als het ware ’uit’ om kinderen te ontvangen. Rachel zei tot Jakob: „Geef mij kinderen of anders zal ik een dode vrouw zijn” (Gen. 30:1). Een door droogte getroffen land drinkt de regen die erop valt op en ziet er snel daarna uit alsof er geen regen was gevallen. Wanneer vuur datgene heeft verslonden wat erin is geworpen, strekken zijn vlammen zich naar andere brandbare stoffen uit, terwijl het zal blijven branden zolang het gevoed wordt.
Al deze vergelijkingen schijnen gebruikt te worden ten einde de onverzadigbaarheid van hebzucht af te beelden — het feit dat hebzuchtige personen nooit voldoening of rust vinden maar eindeloos door hun zelfzuchtige verlangen worden aangezet en alles of iedereen onder de voet lopen waardoor of door wie zij zich belemmerd voelen.