Mag God op uw hart schrijven?
„Het woord des HEREN [van Jehovah] [luidt]: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.” — Jer. 31:33, NBG.
1. Op wat voor soort van harten zal Jehovah schrijven?
NIETS vermag Jehovah in zijn wensen te belemmeren. Toen hij duizenden jaren geleden bij de berg Sinaï het wetsverbond met de natie Israël sloot, grifte hij zijn wet op twee stenen tafelen. Thans schrijft hij zijn geboden slechts op daarvoor ontvankelijke harten, harten welke hem gunstig gezind zijn, in alle ootmoedigheid en nederigheid voor hem openstaan en zich onder de inwerking van zijn woorden willen plooien en veranderen. De kwestie is dus niet of God al dan niet op uw hart kan schrijven, doch waar het op aan komt, is: Mag hij het? Zult u het van harte toelaten? Hij heeft er geen belang bij dat zijn waarheid de oren van huichelachtige en beestachtige mensen bereikt, laat staan hun hart. Vormt uw hart dus een geschikt schrijfvlak voor Jehovah’s beginselen en voorschriften? — Matth. 7:6.
2. Waar wordt onthuld dat Jehovah voornemens was op harten te schrijven, en wier harten moeten ontvankelijk zijn?
2 Zelfs toen het wetsverbond met zijn in steen gegrifte fundamentele wetten nog steeds van kracht was, zei Jehovah dat hij voornemens was zijn wet door middel van een nieuw verbond in menselijke harten over te brengen: „Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN [van Jehovah], dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. . . . Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.” Op het Pinksterfeest, kort na de dood en opstanding van Christus Jezus, werd het oude wetsverbond door het nieuwe verbond vervangen, hetwelk gepaard ging met een innerlijke, uit het hart opwellende liefde voor rechtvaardigheid en een grotere kennis over Jehovah (Jer. 31:31, 33, NBG; Gal. 3:24, 25; Kol. 2:14; Hebr. 8:6-13). Slechts zij die door de zalving met Jehovah’s geest deel uitmaken van de hemelse klasse, worden in dit nieuwe verbond opgenomen, doch ook allen die eeuwig leven op aarde verwerven, delen in de zegeningen er van. Hun hart moet ook openstaan voor Jehovah’s geboden, evenals getrouwe mannen vóór het in het leven roepen van het nieuwe verbond konden schrijven: „Uwe wet heb ik in mijn hart,” en „Ik bewaar uw woord in mijn hart.” — Ps. 40:9; 119:11, Lu.
WAAROM OP HET HART?
3. Waarnaar ziet Jehovah wanneer hij iemand afmeet?
3 Jehovah gaat niet af op iemands oppervlakkige uiterlijke schijn; hij stelt een grondig onderzoek in en dringt door tot het hart van de zaak: „De mens [ziet] slechts . . . wat hij met zijn ogen kan waarnemen, maar wat Jehovah betreft, hij ziet wat het hart is.” Hij laat zich niet door uiterlijke schijn misleiden. „Ken de God van uw vader en dien hem met een volledig hart en een blijde ziel, want Jehovah doorzoekt alle harten en hij onderscheidt elke gedachtenneiging.” Wanneer Jehovah rechtspreekt wordt dit niet verbogen door een knap gezicht, een bevallig lichaam of schitterende kleding, doch hij gaat af op de innerlijke persoon, welke onder de oppervlakte verborgen ligt: „Uw versiering besta niet in het uiterlijk vlechten van het haar, het aandoen van gouden sieraden of het dragen van bovenklederen, maar het zij de verborgen mens van het hart, in de onverderfelijke tooi van de stille en zachtaardige geest, welke in Gods ogen van grote waarde is.” — 1 Sam. 16:7; 1 Kron. 28:9; 1 Petr. 3:3, 4, NW.
4. Wat wordt zinnebeeldig door het hart voorgesteld?
4 Waarvan is het hart een zinnebeeld? Het oorspronkelijke Hebreeuwse woord wordt dikwijls figuurlijk gebruikt ter aanduiding van de zetel der genegenheid en beweegredenen, van het geweten en het morele gedrag. Men zegt dat schepen zich in het hart der zee bevinden en dat Jona in het hart der zee, middenin de zee, werd geworpen. Zo duidt het woord „hart” dus op ons binnenste, dat wat wij innerlijk werkelijk zijn. Men is werkelijk ’zoals men in zijn hart denkt.’ — Spr. 23:7, 34, KJ; 30:19; Jona 2:3.
5. Hoe kunnen enkelen bedrog plegen, doch wat zal ten slotte openbaar worden, en waarom?
5 Uiterlijke schijn kan bedriegen omdat men vaak iets voor het effect zegt en dingen doet om op te vallen. Een voorbeeld hiervan waren enkele huichelachtige religieaanhangers, Farizeeën, op wie Jezus de volgende woorden van Jehovah, uitgesproken door Jesaja, van toepassing bracht: „Dit volk eert mij met hun lippen, hun hart is evenwel ver van mij verwijderd.” Ook zei hij van hen: „Al hun werken doen zij om door mensen gezien te worden” (Matth. 15:8; 23:5, NW). De ware hartetoestand kan men echter niet voor altijd verborgen houden door zorgvuldig gekozen woorden en weloverwogen daden, omdat u ten slotte uit de overvloed uws harten zult spreken en handelen: „Gijlieden maakt òf de boom goed en zijn vrucht goed, òf de boom rot en zijn vrucht rot, want de boom wordt aan zijn vrucht gekend. Adderengebroed, hoe kunt gij iets goeds zeggen, wanneer gij goddeloos zijt? want uit de overvloed des harten spreekt de mond. De goede mens zendt uit zijn goede schat het goede uit, terwijl de goddeloze mens uit zijn goddeloze schat het goddeloze uitzendt.” Wanneer het hart goddeloos is, zal het de bezitter er van aandrijven of bewegen tot goddeloze daden: „Uit het hart komen . . . schandelijke redeneringen, moorden, overspel, hoererijen, dieverijen, valse getuigenissen, lasteringen.” — Matth. 12:33-35; 15:19, NW.
6. Hoe legt Jehovah de hartetoestand bloot?
6 De innerlijke gedachten en gevoelens komen vaak pas aan het daglicht wanneer men een vurige beproeving ondergaat. Zo stelde Jehovah Israël op de proef ten einde bloot te leggen wat de hartetoestand van de natie was: „Jehovah, uw God, heeft u deze veertig jaren in de woestijn laten reizen, om u te vernederen, u op de proef te stellen, zodat hij zou weten wat er in uw hart was, of gij zijn geboden al dan niet zoudt onderhouden.” Eeuwen later zei hij tot zijn volk: „Ik heb u beproefd in den smeltoven der ellende.” Christenen die worden goedgekeurd, worden evenzo beproefd: „Gij zijt door verscheidene beproevingen bedroefd, opdat de beproefde hoedanigheid van uw geloof, welke van veel grotere waarde is dan goud dat vergaat, alhoewel het door vuur wordt gelouterd, een reden tot lof, heerlijkheid en eer moge zijn bij de openbaring van Jezus Christus” (Deut. 8:2, NW; Jes. 48:10, NBG; 1 Petr. 1:6, 7, NW). Deze beproevingen raken het hart, om na te gaan of wij Jehovah met zuivere beweegredenen dienen, om de diepte van iemands toewijding en liefde te meten, om aan het licht te brengen of iemands rechtschapenheid gebroken kan worden: „De smeltkroes is voor het zilver en de oven voor het goud, maar de toetser der harten is de HERE [Jehovah].” — Spr. 17:3, NBG.
7. Welke waarheid omtrent het letterlijke hart wordt in Spreuken 4:23 onthuld?
7 In Spreuken 4:23 (NBG) wordt nadrukkelijk onder woorden gebracht welk een belangrijke taak het hart vervult: „Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de oorsprongen des levens.” Het bloed vertegenwoordigt het leven en gelijk bij een heldere bron of oorsprong welt het bloed uit het kloppende hart op en stroomt vandaar naar alle lichaamsdelen, voert zuurstof en voedingsstoffen voor alle cellen mee en verwijdert de afvalprodukten daaruit. Het letterlijke hart moet dus zo gezond mogelijk worden gehouden opdat de oorsprongen van het leven blijven opwellen. Niet alleen onze fysieke gesteldheid maar ook onze geestelijke en emotionele toestand dienen wij met zorg te behoeden, daar ook dit van invloed is op de werking van het hart. Alhoewel de medische wetenschap niets bepaalds van de omloop van het bloed afwist totdat Dr. Harvey dit aantoonde, hetgeen jaren later in 1628 n. Chr. in zijn boek werd gepubliceerd, wist de schrijver van deze bijbelspreuk er duizend jaren voor Christus wel van af en gaf hij de vermaning het hart te behoeden boven al wat er te bewaren is, zodat het het bloed met het daarin aanwezig zijnde leven voortdurend zou laten circuleren.
8. Waarom moet het figuurlijke hart behoed worden, zoals in Spreuken 4:23 staat aangegeven?
8 Deze bijbelschrijver gebruikte evenwel het letterlijke hart slechts om te illustreren hoe noodzakelijk het is grote zorg te besteden aan het figuurlijke hart, het te behoeden opdat het het juiste tot ons zou blijven pompen. Wanneer wij onze geest met Jehovah’s wet vullen, zijn voorschriften in gedachten houden, onze verlangens en genegenheden op hem en de door hem beloofde zegeningen richten, zodat onze woorden en daden gevoed worden door innerlijk zuivere beweegredenen, dan is ons figuurlijke hart geestelijk gezond en zal het ons helpen het eeuwige leven te verkrijgen. Het zal geestelijke voedingsstoffen voor ons oppompen en ons er toe bewegen overeenkomstig Jehovah’s wil te spreken en te handelen; dit zullen oorsprongen des levens voor ons zijn, waardoor wij voor eeuwig in Jehovah’s nieuwe wereld zullen verblijven. Nooit zullen wij huichelachtig zijn, maar altijd zullen wij van harte op de door Jehovah goedgekeurde wijze denken, spreken en werken. Wij moeten ons dus grote moeite geven om er voor te zorgen dat ons hart ontvankelijk blijft voor Jehovah’s wet, daar dit ons er toe zal aandrijven zo te handelen dat het voor ons leven zal betekenen.
DE OP HET HART GEGRIFTE WET OVERTREFT DIE OP STEEN
9. Hoe hebben de tegenwoordige natiën laten blijken dat ze toegeven dat Jehovah’s op steen gegrifte wet goed is?
9 Jehovah’s op stenen tafelen geschreven wet was goed, zelfs zo goed dat ze de grondslag van de wetten der hedendaagse natiën is geworden. In Clarks Biblical Law staat op bladzijde 22: „Alhoewel de wet van Mozes aan een speciaal volk werd bekendgemaakt, is veel er van de universele wet voor de mensheid geworden.” In Sectie 411 van dit boek komt de volgende aanhaling voor uit de uitspraak in de zaak Moore c. Strickland (1899): „De zedelijke beginselen van onze wetten zijn die van de Mozaïsche uitleg der Tien Geboden; ze zijn slechts gewijzigd met betrekking tot de mate en soort van toegediende straf.” Evenals echter de natie Israël uit de oudheid de op stenen tafelen gegrifte wet niet gehoorzaamde, schikken de natiën van nu zich niet naar alle in hun wetboeken voorkomende wetten. Tenzij de mensen de wet kennen, die in hun gedachten leeft, ze er mee instemmen en innerlijk sterk de wens koesteren ze te gehoorzamen, zullen zij ze schenden wanneer zij dit zonder betrapt te worden, kunnen doen. Met andere woorden, zij zullen de wet, wanneer die niet in hun hart leeft, dus naar verkiezing overtreden, wanneer zij denken dat zij de daarop staande straffen kunnen ontlopen.
10. Welke goddelijke voorschriften kunnen niet door dwang worden opgelegd, zoals wordt aangetoond door het boek Constitutional Limitations van Cooley?
10 Men is in het algemeen de mening toegedaan dat enkele voorschriften van Jehovah’s wet niet door dwang op te leggen zijn. Neem nu bijvoorbeeld eens het volgende: „Gij moet uw naaste liefhebben als u zelf” (Lev. 19:18, NW). Deze en andere onderdelen van Gods toenmalige wet werden opnieuw aan christenen bekendgemaakt; ze werden uitgebreid, zodat het christendom ook vele gedragsbeginselen bevat welke de mensen niet door geschreven reglementen opgelegd kunnen worden en overtredingen waarvan niet met in de wet omschreven straffen gestraft kunnen worden. Vandaar dat er op de bladzijden 975 en 976 van Cooley’s Constitutional Limitations staat: „Men zegt herhaaldelijk dat het christendom is opgenomen in de wetten des lands. In zekere zin en voor bepaalde doeleinden is dit ook zo. . . . Wij moeten niettemin erkennen dat enkele dezer voorschriften, alhoewel wij toegeven dat ze voortdurend en universeel bindend zijn, niet door menselijke wetten opgelegd kunnen worden. Wij moeten toegeven dat de morele maatstaf dat men zijn naaste als zich zelf liefheeft, te verheven is om door menselijke gerechtshoven als het juiste criterium te worden aanvaard ter beoordeling van het gedrag van een burger; men zou moeilijk op grond van de strafwet wettelijk vervolgd kunnen worden wanneer men het voorbeeld van de barmhartige Samaritaan in goedheid des harten en spontane liefdadigheid niet geheel zou navolgen. De voorschriften van het christendom zijn bovendien van invloed op het hart en richten zich tot het geweten; terwijl de wetten van de Staat slechts het uiterlijke gedrag betreffen.”
11. Waardoor wordt aangetoond dat de wetten in uw hart superieur zijn aan de slechts in wetboeken opgetekende?
11 Hier wordt dus toegegeven dat vele levensbelangrijke beginselen en hoge morele maatstaven niet in wetboeken maar op de harten van mensen geschreven moeten worden, willen ze opgevolgd worden. Op geen enkele andere manier kunnen ze opgelegd worden. U kunt iemand zeggen dat hij zijn naaste moet liefhebben, maar hoe kunt u hem daartoe dwingen? U kunt hem dwingen zijn naaste op een bepaalde wijze te bejegenen, doch u kunt hem niet zijn naaste doen liefhebben. Dit gevoelen moet uit zijn hart opkomen; gedreven door een liefderijk hart zal hij zijn naaste bedachtzaam en onzelfzuchtig behandelen. Indien de wet van naastenliefde in zijn hart staat geschreven, zullen er geen wetten zijn om speciale handelingen te eisen of te verbieden. Gehoorzaamheid aan het zogenaamde niet door dwang op te leggene, moet vanuit het hart komen; hierdoor worden uw zedelijke beginselen waarlijk op de proef gesteld. In het artikel „De toets: Gehoorzaamheid aan het niet door dwang op te leggene,” in de New York Times Magazine van 3 juli 1955 stond: „Wanneer wij Amerikanen tegenover een kwaad komen te staan, zijn wij geneigd te zeggen: ’Er behoort een wet voor te zijn.’ Veel van het kwaad in de wereld is echter buiten het bereik van de wet. De wet kan niet verhinderen dat er geroddeld wordt, ze kan niemand beletten hebzuchtig of gulzig te zijn of een vriend te verraden. . . . Warme menselijke betrekkingen zijn niet het resultaat van . . . tot in bijzonderheden uitgewerkte wetten inzake welvoeglijkheid en goede manieren. Ze ontstaan slechts wanneer er gehoorzaamheid in het leven wordt geroepen aan het niet door dwang op te leggene.”
12. Met wat nog meer dan met onze geest moeten wij het met de wet eens zijn, en waarom, en wat is noodzakelijk om in de juiste richting voort te gaan?
12 Wellicht weten wij in onze geest wat juist is en leeft er het voornemen het goede te doen, doch indien ons hart anders geneigd is, zullen wij zeer waarschijnlijk ook anders handelen. Wij kunnen ons dwingen juist te handelen en na verloop van tijd zal het hart er mee instemmen, doch indien het hart in de daaropvolgende tweestrijd tussen hart en geest niet bijdraait, zal het ten slotte winnen en de geest zal geknecht worden om verontschuldigingen te bedenken voor de door het hart ingegeven handelwijze. Wij beelden ons graag in dat wij ons door ons verstand laten leiden, ook al worden wij onweerstaanbaar door emoties rondgesleept. De rede ordent de feiten, maar de emoties bepalen gewoonlijk de keuze. Indien ons hart zich goed laat leiden door de feiten, dan zullen rede en emotie in de juiste richting werken. Willen wij dus blijvend gehoorzaam zijn aan beginselen die niet door geschreven reglementen opgelegd kunnen worden, dan dienen wij zowel te weten wat juist is als ook de wens te hebben het te doen. Zelfs dan slagen wij er, af en toe nog niet in daar het gevallen vlees ons soms datgene laat doen wat wij niet willen, doch dit zal veeleer een uitzondering zijn dan een gewoonte en steeds minder voorkomen naarmate het goede steeds meer gewoonte wordt. Alleen door Gods wet steeds dieper op ons hart te laten griffen, zullen wij in deze juiste richting vorderingen maken.
13, 14. (a) Hoe beschermt Jehovah’s wet in ons hart ons voor huichelarij, zonde en terugval? (b) Waarom is een goed hart van veel grotere waarde dan een goed stel hersenen?
13 Christus vatte Jehovah’s wet als volgt samen. „Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw geest en met geheel uw kracht” en, „Gij moet uw naaste liefhebben als u zelf” (Mark. 12:30, 31, NW). Indien wij de liefde voor Jehovah en onze naaste in ons hart, de zetel der beweegredenen en genegenheden, laten doordringen, dan zullen wij gedreven worden door dat hart en dientengevolge zeggen en doen wat Jehovah behaagt. Hebben wij in ons hart echter geen liefde, dan zullen juiste woorden en werken niet aanvaard kunnen worden, daar ze huichelachtig en dubbelhartig zijn (Ps. 12:3; Rom. 13:8-10; 1 Kor. 13:1-3; 2 Kor. 9:7). Indien Jehovah’s wet van liefde echter in ons hart staat geschreven, is ze een deel van ons en onze persoonlijkheid, een onafscheidelijk deel van onze zetel der beweegredenen en zal ze derhalve onze beweegredenen voeden, zodat wij er telkens weer toe worden gedreven juist te handelen.
14 „De wet van zijn God is in zijn hart, zijn schreden wankelen niet.” Stappen welke worden geleid door een hart waarin Jehovah’s wet staat gegrift, worden zorgvuldig, zeker en stevig op een vaste basis gezet, terwijl men niet zal wankelen of terugvallen en evenmin van het pad der rechtschapenheid zal afvallen. Deze wereld is doortrokken van zonde omdat ze Gods woord slechts in een boek heeft en niet in haar hart: „Ik berg uw woord in mijn hart, opdat ik tegen U niet zondige” (Ps. 37:31; 119:11, NBG). Een hart dat is vervuld van Jehovah’s wet is dus een bescherming tegen zonde en terugval. In deze wereld wordt de nadruk gelegd op een goed verstand; Jehovah ziet evenwel het hart aan. Wat voor zin heeft wereldse wijsheid, wanneer daarvan, door een goddeloos hart daartoe gedreven, misbruik wordt gemaakt en het in Jehovah’s ogen dwaasheid wordt? Is het niet beter een middelmatig verstand te bezitten dat door een goed hart tot een juist gebruik wordt aangedreven, dan over bijzondere verstandelijke capaciteiten te beschikken welke door een boos hart ten onrechte in schadelijke banen worden geleid? Geven de wereldleiders reeds thans niet toe dat het moraal van de wereld hoognodig verbeterd moet worden en niet haar hersenen? Dit goddeloze samenstel van dingen weigert het echter zijn hart te veranderen opdat het Jehovah’s oorlog van Armageddon zal overleven, alhoewel vele enkelingen het de rug toekeren om de hartesverandering te ondergaan welke noodzakelijk is om in het leven te blijven; zij handelen zo, dat de verkeerde voorschriften uit hun figuurlijke hart worden gewist en Jehovah’s wet daarop geschreven wordt. Hoe wordt dit gedaan? Gelieve voor het antwoord hierop het volgende artikel te lezen.