-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1980 | 15 oktober
-
-
goede naam bij God heeft opgebouwd. — Pred. 7:1, 8.
In overeenstemming met de schriftuurlijke aanwijzingen vierden de vroege christenen geen verjaardagen.
„Het begrip verjaarsfeest paste helemaal niet in de denkbeelden van de christenen uit die periode.” — Allgemeine Geschichte der christlichen Religion und Kirche, door Augustus Neander.
Naarmate de tijd verstreek en men van het zuivere christendom afviel, begon men de dood, niet de geboorte, te herdenken.
„De eerbied die aan de martelaren werd bewezen, had tot gevolg dat er te veel gewicht werd gehecht aan het toneel en de dag van hun dood. De dag waarop een martelaar stierf, werd door een gelukkige inval zijn geboortedag genoemd. De plaatsen waar de martelaren waren gestorven, werden met heilig ontzag beschouwd. . . . Op de gedenkdagen werden de diensten [in de kerken] grotendeels gewijd aan het memoreren van zijn diensten en karakter. . . . Men moet echter bedenken dat deze [jaarlijkse] gedenkdiensten geen deel uitmaakten van de algemene eredienst van de Kerk.” — History of the Christian Church, door Dr. John F. Hurst, Deel 1, blz. 350, 351.
Alhoewel er in de bijbel dus geen specifiek verbod op het vieren van verjaardagen staat, hebben Jehovah’s Getuigen reeds lange tijd nota genomen van de schriftuurlijke aanwijzingen en geen verjaardagen gevierd. Hierin volgen zij het voorbeeld van de vroegste christenen.
En alhoewel de bijbel de jaarlijkse viering van de sterfdag van een christen niet rechtvaardigt, kunnen wij het ermee eens zijn dat de dag van iemands dood beter is dan de dag van zijn geboorte. In plaats van ons derhalve op de geboortedag te concentreren, dienen wij iedere dag Christus na te volgen en Gods beeld te weerspiegelen. Dan zullen wij, indien wij sterven, God door onze levenswijze verheerlijkt hebben en zal hij ons beslist gedenken. — Hebr. 5:9; 11:6; Fil. 3:8-11.
-
-
Het medische getij keertDe Wachttoren 1980 | 15 oktober
-
-
Het medische getij keert
Het medische tijdschrift Zyjmy Dluzej (Leef langer) van de Poolse Volksrepubliek gaf onlangs commentaar op een toenemende medische tendens om minder gebruik te maken van bloedtransfusies. Het tijdschrift meldde dat artsen zijn teruggekomen van het vroegere „naïeve geloof in de reddende waarde van bloed”, aangezien ’in onze tijd het nuchtere verstand aantoont dat bloed ook zeer gevaarlijk kan zijn’. De schrijver, professor Franciszek Smolarek, voegde eraan toe: „Er was een tijd dat de vooruitgang van de genezing werd afgemeten naar de liters overgebracht bloed. Thans zien wij de werkelijke waarheid, dat bloed een vreemd weefsel is . . . dat verstrekkende immunoreacties kan veroorzaken.” — Augustus 1979, blz. 14.
In Noord-Amerika wordt dit veranderende medische standpunt insgelijks bevestigd door professor Horace Herbsman, M.O., verbonden aan het medische centrum van de staatsuniversiteit van New York. Hij schrijft in het tijdschrift Emergency Medicine: „Onze ervaring met Jehovah’s Getuigen zou inderdaad dusdanig geïnterpreteerd kunnen worden dat wij ons niet zozeer op bloedtransfusies, met al hun potentiële complicaties, hoeven te verlaten als wij eens hebben gedacht.” — 15 januari 1980, blz. 76.
En in Canada stelt reporter Marilyn Dunlop van de Toronto Star, na een aantal chirurgen over het onderwerp te hebben geïnterviewd, de vraag: „Hoe groot is het risico dat Jehovah’s Getuigen of hun kinderen met betrekking tot hun leven lopen door op religieuze gronden bloed te weigeren?” Haar antwoord? „Er zijn toenemende medische aanwijzingen dat het wellicht niet zo groot is als de rest van de maatschappij en de medische stand lange tijd heeft aangenomen.”
Zulke veranderingen in zienswijze zijn op geen enkel terrein van de wetenschap ongewoon. En dit strekt niet tot schande van artsen die de oprechte wens koesteren hun patiënten de beste vorm van behandeling te geven die mogelijk is. Ongetwijfeld zullen zij wanneer zij ervan overtuigd raken dat een alternatieve behandeling beter is, hetzelfde zeggen als een hartchirurg die voor de Star werd geïnterviewd: „Er is een voordeel aan verbonden het zo [zonder bloed] te doen. Bloed is niet goed voor mensen. Als men het zonder het gebruik van bloed kan doen, is dat geweldig.” — 24 februari 1980, blz. A10.
-