Hebzucht kan dodelijk zijn
„HET motief was hebzucht”, zei de officier van justitie in zijn aanklacht. Het misdrijf was moord. Een 29-jarige man stond voor de rechter op beschuldiging van het neerschieten en doden — in executie-stijl — van de vader, de moeder en de 16-jarige broer van zijn vrouw. De reden? Het erven van een landgoed ter waarde van $200.000!
Hoewel de overgrote meerderheid zich niet door hebzucht tot het plegen van een moord zal laten aanzetten, wordt hebzucht wel vaak de katalysator die een goede relatie in een slechte verandert. Wanneer hebzucht de christelijke gemeente binnensluipt, kan dit geestelijke schade en zelfs de dood tot gevolg hebben doordat broeder tegen broeder opstaat en haatgevoelens zo hoog oplaaien dat het tot geestelijke ’doodslag’ komt. — 1 Johannes 3:15; Markus 7:21, 22.
Wie zijn er ontvankelijk voor?
Potentiële hebzucht gaat in elk van ons schuil. Vanwege overgeërfde onvolmaaktheid is hebzucht een uitwas van het normale verlangen naar materiële bezittingen en financiële zekerheid (Romeinen 5:12). Het spruit voort uit een overdreven of onverzadigbaar verlangen naar bezittingen, roem of macht. Het kan een zorgzaam en attent mens meedogenloos maken. Er is een groep die de laatste tijd ontvankelijker is geworden voor de sluwe plannen van hebzuchtige ondernemers dan de meeste anderen.
Mensen met een religieuze inslag vormen een belangrijk doelwit van oplichters. Waarom? Religieuze mensen hebben gewoonlijk meer vertrouwen in anderen en hebben meer een „als ik iets voor u doen kan”-houding dan anderen. In de ogen van de hebzuchtigen is dit een teken van zwakte — van lichtgelovigheid. De Amerikaanse advocaat Brent Ward zei na een onderzoek naar fraude in Utah waarbij leden van een bepaalde religieuze groepering over een periode van ongeveer twee jaar $200 miljoen afgezet was: „Elke keer dat de godsdienst bij een verkoopstunt gaat mee spreken, schijnt de zwendelaar erin te slagen de kloof tussen ongeloofwaardigheid en geloofwaardigheid te overbruggen.” Deze slachtoffers had men wijsgemaakt dat zij om snel en gemakkelijk fortuin te maken niets anders behoefden te doen dan hun eigen geld te investeren. Zou hebzucht het motief geweest kunnen zijn dat sommigen van hen ertoe verlokt heeft hun zuur verdiende spaargeld af te staan?
Een illusie van veiligheid
Hoe groeit hebzucht — met haar begeerte naar bezittingen en rijkdom? Hoe komt het dat hebzucht van een voorzichtige investeerder een lichtgelovige belegger kan maken? Prediker 4:4 voert er één verklaring voor aan: „Ik zag ook dat de mens alleen maar zwoegt en tobt en sukses wil behalen, omdat hij jaloers is op een ander. Ook dat is zinloos, het najagen van wind.” — Groot Nieuws Bijbel.
Gewetenloze zakenlui hullen hun zakelijke projecten vaak in een waas van rijkdom — een luxueuze auto, dure juwelen — en gebruiken dit als lokaas aan het haakje van de hebzucht om de onvoorzichtige te verschalken. Zij willen dat u jaloers wordt op hun luxe. En wel in die mate dat u gaat geloven dat ook u, door in hun zaken te investeren, een zelfde overvloed aan goederen kunt bezitten en rijk kunt worden zonder veel te werken. In werkelijkheid zult u, als u uw investering niet ineens kwijt bent, ten slotte langere dagen maken en harder werken dan ooit.
Hebzucht schept de illusie dat het enige wat een mens nodig heeft, geld is. Geld kan weliswaar een bescherming zijn, maar u kunt er geen geluk of eeuwig leven mee kopen. Het heeft zijn beperkingen. „Want wijsheid is tot bescherming evenals geld tot bescherming is; maar het voordeel van kennis is, dat de wíjsheid haar bezitters in het leven houdt”, verklaart Prediker 7:12. Daden die gebaseerd zijn op nauwkeurige kennis van Jehovah God en zijn Zoon Jezus Christus brengen waar geluk en leiden tot eeuwig leven. Is het daarom niet verstandiger te investeren in geestelijke rijkdommen bij God dan te streven naar materiële rijkdom? — Matthéüs 5:3; Lukas 12:20, 21; Johannes 17:3.
Het geld zelf is echter niet het punt waar het om gaat. Waar het wel om gaat is: Hoe komen wij aan het geld, en wat doen wij ermee? — Matthéüs 6:24.
Christelijke contacten
Er zijn verkooporganisaties die hun vertegenwoordigers aanmoedigen om iedereen die zij kennen als een toekomstige klant te zien — de mensen in hun kerk inbegrepen. Medegelovigen worden een natuurlijk afzetgebied voor elk willekeurig produkt. Dit is een van de trucjes die zo’n verkoopbedrijf gebruikt om de klantenkring uit te breiden. Maar zou een ware christen commercieel voordeel willen trekken van zijn christelijke contacten, van zijn broeders en zusters in het geloof? — 1 Korinthiërs 10:23, 24, 31-33.
De apostel Paulus kon, na drie jaar met de gemeente Efeze verbonden te zijn geweest, met een zuiver geweten verklaren: „Ik heb niemands zilver of goud of kleding begeerd” (Handelingen 20:33). Niet alleen weigerde Paulus de materiële bezittingen van een ander te begeren, maar hij wilde evenmin de waarheid gebruiken voor persoonlijk financieel gewin.
Sommige bedrijven gebruiken de goddelijke naam in hun advertenties en richten hun verkoopcampagne op Jehovah’s Getuigen via de Koninkrijkszaal. Kan men zeggen dat zulke praktijken in harmonie zijn met het beginsel in Handelingen 20:33? Zeker niet! Koninkrijkszalen, bijbelstudiegroepjes of congressen en kringvergaderingen van Jehovah’s Getuigen zijn niet de plaats om persoonlijke commerciële kwesties ter sprake te brengen of personeel te werven, maar zijn veeleer centra voor geestelijke gesprekken en omgang vóór, tijdens en na de vergadering (Hebreeën 10:23-25). Het bevuilen van de geestelijke schoonheid van christelijke omgang met handelszaken zou een blijk zijn van een volkomen gebrek aan waardering voor geestelijke waarden.
Dan is er ook nog de kwestie van voordeel trekken van christelijke contacten buiten de Koninkrijkszaal. Wil dit zeggen dat christenen geen zaken met elkaar kunnen doen en geen bedrijf met elkaar kunnen beginnen? Neen, dat is een persoonlijke beslissing. Sommige christenen zetten evenwel riskante zakelijke ondernemingen op die hebzucht aanmoedigen, en proberen dan medegelovigen ertoe te verleiden hun vennoot te worden of als vertegenwoordiger voor hen te gaan werken. Veel van deze ondernemingen zijn een mislukking en kosten de gedupeerde investeerders grote sommen geld.
Het is waar dat in sommige gevallen de investeerders zelf gedreven werden door het sterke verlangen snel geld te verdienen. Maar moet niet iedere organisator zich verantwoordelijk voelen voor de financiële gevolgen voor anderen bij zakelijke ondernemingen? Moet hij niet bij voorbaat grondig overwegen wat de gevolgen, geestelijk gezien, voor anderen kunnen zijn als de onderneming zou mislukken? En indien dit zo is, brengt dan een grotere verantwoordelijkheid meestal niet een grotere aansprakelijkheid met zich mee?
Er zijn enkele christelijke opzieners die bedenkelijke ondernemingen hebben opgezet welke schadelijk zijn voor hun medegelovigen. Zij moeten beseffen dat dit van invloed kan zijn op hun voorrechten in de gemeente. Niemand kan worden voorgeschreven hoe hij zijn wereldse zaken moet behartigen. Maar ook mag niemand zijn christelijke contacten uitbuiten voor zakelijke doeleinden. — 2 Korinthiërs 6:3, 4; 7:2; Titus 1:7.
Pas op voor een „word snel rijk”-plan
Een christen die snel het gevaar onderkent van betrokkenheid bij een werelds „word snel rijk”-plan, zou zijn waakzaamheid kunnen laten varen als er medegelovigen bij betrokken zijn en door de volgende redenering misleid kunnen worden: ’Natuurlijk is deze zakelijke overeenkomst anders; ze komt van medechristenen, en ik kan het extra geld best gebruiken. Ik ben er zeker van dat zij zich niet zouden laten betrekken in een riskant zaakje en de investering van hun medegelovigen in gevaar zouden brengen. Bovendien zal ik hierdoor meer tijd krijgen voor geestelijke zaken. Ik zou misschien zelfs kunnen gaan pionieren.’ Wees voorzichtig! „Het hart is verraderlijker dan iets anders en niets ontziend”, waarschuwt de bijbel. Daar valt ook uw hart onder. Hebzucht kan ons blind maken, zodat wij een gevaarlijke koers volgen of misbruik maken van onze broeders om een zelfzuchtig doel te bereiken. Wij moeten oprecht onze motieven in het licht van Gods Woord onderzoeken. — Jeremia 17:9, 10.
Het is niet verstandig om blindelings aan een zakelijke onderneming met wie dan ook te beginnen, zelfs niet met medegelovigen. Het is verstandig eerst „de kosten te berekenen” (Lukas 14:28, 29). Ken de feiten — uw beperkingen, de beperkingen van de onderneming.
Sta eens stil bij deze illustratie: Een voorzichtige chauffeur kent de beperkingen van zijn auto en de weg. Hij weet dat andere auto’s zich makkelijker laten hanteren in bochten en dat ze met een grotere snelheid dan de zijne plotseling kunnen uitwijken om obstakels te vermijden. Hij weet ook dat hoe sneller een auto rijdt des te gevaarlijker het is een fout te maken en des te groter de kans op een botsing is. Daarom weigert hij te proberen de prestaties van andere bestuurders en hun auto’s te evenaren — hij kent de beperkingen. Zo is het ook nu de tijd niet om te kijken hoe ver en hoe hard wij kunnen gaan in dit samenstel. Het feit dat de ene christen dan succesvol mag zijn in zaken, wil niet noodzakelijkerwijs zeggen dat een ander dat ook zal zijn. Hebzucht kan er bij een christen, net zoals alcohol bij een chauffeur, de oorzaak van zijn dat hij zijn grenzen overschrijdt, wat tot een geestelijke „klap” en letsel of, erger nog, tot zijn geestelijke dood kan leiden. — Galáten 5:26.
Vraag u, voordat u betrokken raakt bij een zakelijke onderneming, eerst af: Is het werkelijk noodzakelijk? Appelleert het verkoopverhaal aan de hebzucht of wordt er in een werkelijke behoefte voorzien? Kan ik het mij veroorloven al het geld te verliezen dat ik investeer? Als het bedrijf failliet gaat, beroof ik mijzelf of mijn gezin dan van de nodige financiële zekerheid? Hoe riskant is mijn investering? Heb ik voldoende ervaring op zakengebied en ben ik scherpzinnig genoeg om de eigenaar van of compagnon in het bedrijf te worden? Ben ik op de hoogte van de belastingwetten? Heb ik de geloofsbrieven en principes van de eigenaars en het bedrijf nagetrokken? Is er een groeiende markt voor het bedrijf? Zal ik zoveel verplichtingen tegenover de zaak hebben dat het moeilijk zal zijn eruit te stappen? Als ik ernstig ziek word, wat mag ik dan van het bedrijf verwachten?
En wat nog belangrijker is, vraag u af: Zal ik werkelijk meer tijd hebben voor geestelijke zaken of juist minder? Hoevelen van degenen die al bij het bedrijf werken, besteden nu werkelijk meer tijd aan geestelijke zaken?
Het antwoord op deze vragen houdt rechtstreeks verband met uw geestelijke gezindheid. Slechte zakenpraktijken, ideeën of plannen veranderen niet in goede louter en alleen omdat er medegelovigen bij betrokken zijn, net zomin als een huis dat met goede materialen gebouwd is, veilig is tijdens een hevige storm als het op zand is gefundeerd. Het gevaar voor de christen schuilt niet alleen in een financieel verlies maar ook in een geestelijke ineenstorting. — Matthéüs 7:24-27.
Daniël, een vader van zes kinderen, vond dat hij door zijn zaak, die hem $200.000 per jaar opbracht, te veel uren bij zijn gezin weg was en dat zijn geestelijke gezindheid werd uitgehold. Dus wat deed hij? „Ik besloot uit de zaak te gaan”, zei hij. Dat was twaalf jaar geleden en, zo voegt hij eraan toe: „Ik heb het nooit betreurd; ik heb veel zegeningen van Jehovah ontvangen en ons hele gezin dient eensgezind onze Grote Schepper, Jehovah.”
Een verraderlijke tendens
De verraderlijke tendens tot materialisme verontrust velen en is er voor bezorgde christenen aanleiding toe geweest het volgende op te merken:
„De wereld is vol van plannen om snel veel geld te verdienen — in hele of halve dagen, vooral op het terrein van de piramideverkoop. Veel van mijn medechristenen zijn ertoe verleid — maar zij hebben er alleen maar hun kostbare tijd en geld door verloren. Dat is mijzelf al drie keer overkomen. Ik heb er spijt van dat ik er enkelen van mijn medegelovigen bij betrokken heb. Zij hebben er geld bij verloren, en dat konden zij zich niet veroorloven.”
„Enkele prominente christenen hier ijveren voor verscheidene investeringsprogramma’s en andere zakelijke ondernemingen onder de broeders. De afgelopen week alleen al ben ik drie keer benaderd — om een produkt van een broeder te kopen, om geld te investeren in een beleggingsclub opgericht door en voor broeders, en om met een broeder in zaken te gaan.”
„Het schijnt dat christenen zo enthousiast zijn geworden voor deze mogelijkheid (een verzekeringsplan van het piramidetype), dat iedereen, de pasgeïnteresseerden, gelovigen met geestelijke problemen, letterlijk iedereen, als een toekomstige medewerker van hun organisatie wordt beschouwd.”
„De ijveraars voor het ’snel en makkelijk rijk worden’ drijven soms de spot met geestelijke waarden, bijvoorbeeld door bij het aanbevelen van hun programma te suggereren of ronduit te verklaren dat hun pasverworven rijkdom of succes het directe resultaat is van Gods zegen op hun onderneming.”
Door een godvruchtige kijk op rijkdom zal een christen op zijn hoede zijn voor de valstrikken van hebzucht en geholpen worden niet voor de wereldse tendens tot materialisme te bezwijken. Maar hoe moet rijkdom dan bezien worden als men niet ten prooi wil vallen aan hebzucht?
[Inzet op blz. 26]
Als hebzucht de gemeente binnensluipt, kan geestelijke schade het gevolg zijn
[Inzet op blz. 26]
Hebzucht schept de illusie dat het enige wat een mens nodig heeft, geld is
[Inzet op blz. 27]
De Koninkrijkszaal is niet de plaats om personeel te werven of om commerciële zaken te behartigen
[Illustratie op blz. 25]
Gewetenloze zakenlui willen dat u jaloers wordt op hun luxe
[Illustratie op blz. 28]
Door een godvruchtige kijk op rijkdom zijn christenen op hun hoede voor de valstrikken van hebzucht