Gods Woord is levend
Gedenk je Schepper in je jeugd
ONZE Schepper wil dat wij genieten van zijn kostbare gave, het leven. In het bijbelboek Prediker zegt hij: „Verheug u, jongeman, in uw jeugd, . . . en wandel in de wegen van uw hart en naar de dingen die uw ogen zien.” Maar de weg die je in je jeugd bewandelt om de verlangens van je hart en ogen te bevredigen, zal van invloed zijn op de manier waarop God je zal beoordelen. Daarom krijgen jonge mensen hier de dringende raad: „Verwijder daarom kommer [of reden tot bezorgdheid] uit uw hart, en weer rampspoed.”
Hoe kunnen jongeren ’rampspoed weren’ en krachtens Gods rechtvaardige oordeel „eeuwig leven” ontvangen? (Romeinen 6:23) Hoe jongeren dat kunnen, blijkt uit de verdere aanmoediging: „Gedenk nu uw grootse Schepper in uw jongelingsdagen, voordat de rampspoedige dagen gaan komen.”
Wat zijn „de rampspoedige dagen” waarin zij die nalaten hun Schepper te gedenken, zeggen: „Ik heb er geen behagen in”? De schrijver van Prediker bedoelde de dagen van de ouderdom, wanneer iemand zwak wordt en organen in het lichaam het laten afweten en niet meer behoorlijk functioneren. Prediker geeft in symbolische taal een beschrijving van deze ’wintertijd’ van het leven, de tijd wanneer de zon, de maan en de sterren duister worden, wanneer kwalen als donkere wolken komen opzetten en iemands moeilijkheden doen toenemen.
Ook heet deze levensperiode hier „de dag dat de bewakers van het huis beven, en de mannen van vitale kracht zich hebben gekromd, en de maalsters zijn opgehouden met werken omdat zij weinige zijn geworden, en de vrouwen die door de vensters zien het duister hebben gevonden; en de deuren naar de straat zijn gesloten, . . . en de sprinkhaan sleept zich voort”.
Begrijp je deze illustratie? Het figuurlijke „huis” is het menselijk lichaam. De „bewakers” of bewaarders zijn de armen en handen, die in de ouderdom gaan beven. De benen — „de mannen van vitale kracht” — zijn in de ouderdom krom geworden en dragen het lichaam met moeite. De tanden — „de maalsters” — kunnen hun werk niet meer doen. Ze „zijn opgehouden met werken omdat zij weinige zijn geworden”.
Hoe staat het met de ogen van een bejaarde? Deze „vensters” van het lichaam ’hebben het duister gevonden’ doordat het gezichtsvermogen achteruitgaat. „De deuren” van de mond gaan niet meer zo vaak open om te uiten wat er in het huis of lichaam omgaat. Ja, een bejaarde sleept zich ten gevolge van gebreken vaak zo moeizaam voort dat hij iets van een sprinkhaan heeft.
Dan, als de dood naderbij komt, wordt „het zilveren koord . . . verwijderd, en de gouden schaal wordt verbrijzeld, en de kruik bij de bron wordt gebroken”. Het „zilveren koord” betekent kennelijk de ruggegraat en de „gouden schaal” de hersens. De „kruik” symboliseert het hart, dat het leven-onderhoudende bloed ontvangt en door het lichaam laat stromen. Dat wordt allemaal door de ouderdom aangetast. Ten slotte keert iemand in de dood tot stof terug. — Prediker 11:9–12:7.
De rampspoedige dagen van de ouderdom komen snel voor iemand die zijn leven heeft verspild aan het najagen van ijdele dingen — „de grootste ijdelheid!” (Prediker 12:8) Wees daarom zo wijs je Schepper te gedenken terwijl je nog sterk en energiek bent. Bouw aan een bericht van getrouwe dienst voor God, die je zal gedenken met een gunstig oordeel, ja, je eeuwig leven zal geven. — Matthéüs 6:19-21; Hebreeën 6:10-12; Prediker 12:13, 14.