-
Wie waren de Hethieten?De Wachttoren 1971 | 1 september
-
-
„Hethitische” hiëroglyfenschrift: „De oorsprong van het Hethitische hiëroglyfenschrift is nog steeds tamelijk duister, maar alle aanwijzingen schijnen het Aegeïsche cultuurgebied als de oorspronkelijke bron ervan aan te duiden” (A Study of Writing, 1952, blz. 83). De Aegeïsche Zee ligt tussen Klein-Azië en Griekenland. Dit schijnt het van het gebied van de Hethieten van de bijbel te verwijderen.
Het feit dat bronnen buiten de bijbel om geen onomstotelijk bewijs voor de vereenzelviging verschaffen, dient echter geen reden tot bezorgdheid te zijn. Aangezien archeologische vondsten vaak op verschillende manieren worden uitgelegd, vormen ze geen deugdelijk fundament waarop men zijn geloof in de Heilige Schrift kan baseren. Op de bladzijden van de bijbel zelf staan overvloedig veel bewijzen waaruit blijkt dat het een boek van waarheid is. Men móet de wijsheid en praktische uitvoerbaarheid van de bijbelse raad voor het dagelijkse leven wel opmerken, alsook de eerlijkheid en harmonie van de bijbel, zijn vele profetieën en de vervulling die ze hebben.
-
-
Eentonigheid en nutteloosheid of stabiliteitDe Wachttoren 1971 | 1 september
-
-
Eentonigheid en nutteloosheid of stabiliteit
LANG geleden schreef koning Salomo, een groot waarnemer van de natuur en iemand die door God met een ongewoon grote wijsheid was begiftigd:
„De zon is stralend opgegaan, en de zon is ondergegaan, en hijgend gaat ze naar haar plaats waar ze stralend zal opgaan. De wind gaat naar het zuiden, en hij draait rond naar het noorden. Hij draait voortdurend rond en nog eens rond, en op zijn ronddraaiingen keert de wind ook weer terug. Alle winterstromen gaan uit naar de zee, toch is de zee zelf niet vol. Naar de plaats waar de winterstromen uitgaan, daarheen keren ze terug om uit te gaan. Alle dingen zijn afmattend; niemand kan erover spreken. Het oog wordt niet verzadigd met zien, noch het oor vervuld van horen.” — Pred. 1:5-8.
Aangezien het oog en het oor voortdurend aan deze rusteloze reeks van zich herhalende gebeurtenissen worden blootgesteld en de levensduur van de onvolmaakte mens zo kort is, zou het kunnen lijken of alles eentonig is en op ijdelheid uitloopt. Zoals Salomo echter vervolgens aantoont, is de werkelijke oorzaak van frustratie hierin gelegen dat de mens veel dingen uitzoekt die hij niet werkelijk nodig heeft. Salomo heeft dit uit ervaring geleerd, want hoewel hij baadde in weelde en zich had omringd door huizen, tuinen, dienstknechten en zelfs zangers om hem te vermaken, ontdekte hij dat dit „een najagen van wind” was. — Pred. 2:3-23.
In deze tegenwoordige tijd kan dit geïllustreerd worden door het feit dat de mens in dit industriële tijdperk steeds verder van de natuur is komen te staan en een kunstmatige technologische maatschappij heeft ontwikkeld welke het leven in veel gevallen saai en monotoon maakt. Hoe dan wel?
Hoewel een leven van pure armoede vanzelfsprekend niet wenselijk is en geestdodend werk tot gevolg heeft, is de voorspoed van het industriële tijdperk niet zonder zijn eigen geestdodende bezigheden geweest. De massaproduktie heeft veel mensen werk te doen gegeven waarbij zij honderden malen per dag dezelfde kleine handeling moeten verrichten, zonder dat de werker er mentaal of geestelijk ook maar iets beter op wordt. En in de zakenwereld wordt er door de onverbiddelijke druk om steeds meer winst te maken, een tredmolen geschapen die de mensen geestelijk uitput.
-