Loof de vredevorst
SINDS de dood van Gandhi was er in India nog nooit zo’n grote menigte op de been geweest. Meer dan een miljoen dorpelingen en stadsbewoners verdrongen zich in New Delhi’s straten. Zij zwaaiden en riepen „Eisenhower zindabad!” („Lang leve Eisenhower!”) „Eisenhower ki jai!” („Loof Eisenhower!”) Boven deze schreeuwende massa staken rood en wit gekleurde banieren uit waarop de bekendmaking stond: „EISENHOWER — PRINCE OF PEACE.”
Een vijfenveertigjarige dorpsbewoner nam van de weg waarover de officiële auto had gereden een handvol zand mee naar huis voor zijn zieke vrouw. „Als ik dit op het voorhoofd van mijn vrouw leg”, zo legde hij uit, „zal zij beslist beter worden”. Eisenhower en Nehru behoren volgens hem „tot Gods uitverkoren kinderen die speciaal naar deze aarde zijn gezonden om zijn wil te volbrengen”.
Een oude vrouw en haar gezin maakten de reis in de veronderstelling dat zij een reïncarnatie van Visnu, de beschermer van de hindoeïstische drieëenheid, zouden zien. „Vindt u het dom van ons dat wij van kilometers ver zijn gekomen om speciaal Visnu Ka Avatar te zien? Heeft hij ons geen tarwe gezonden toen wij dit nodig hadden, en heeft hij geen dammen voor ons gebouwd?” Haar dochter stemde hiermee in en voegde eraan toe dat de bezoeker een „goddelijke, stralende glimlach” had.
Hoe vleiend de overweldigende begroeting de president en zijn gezelschap ook mag hebben toegeschenen, voor vele christenen in de gehele wereld vormde dit alles een aanleiding voor angstige voorgevoelens. Het deed sommigen denken aan de tijd toen koning Herodes Agrippa I een openbare toespraak begon te houden en werd onderbroken door de godslasterlijke kreet: „De stem van een god en niet van een mens!” De gewijde geschiedenis bericht hierover: „Terstond sloeg hem een engel des Heren, omdat hij God de eer niet gaf” (Hand. 12:22, 23). De begroeting te New Delhi ging zelfs nog verder doordat een gewijde profetie over Christus, de Vredevorst, ten onrechte op een menselijke regeerder van toepassing werd gebracht. Het kan geen kwaad deze profetie in het licht van ’s mensen tegenwoordige speurtocht naar vrede opnieuw aan een onderzoek te onderwerpen.
BEVRIJDING BELOOFD
Als gevolg van samenzweringen en oorlog schudde het Nabije Oosten nog steeds op zijn grondvesten toen de geest van Jehovah Jesaja tot schrijven aanspoorde. De groeiende wereldmacht Assyrië stond op het punt zijn oorlogsmachine opnieuw in beweging te brengen. Nu schreef Jesaja:
„Doch er zal geen donkerheid wezen voor het land dat in benauwdheid was. Zoals Hij in het verleden smaad bracht over het land van Zebulon en over het land van Naftali, zo brengt Hij in de toekomst eer over den weg der zee, de overzijde van den Jordaan, de landstreek der heidenen. Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht; over hen die wonen in een land van diepe duisternis, straalt een licht. Gij hebt het volk vermenigvuldigd, zijn vreugde groot gemaakt; het verheugt zich voor uw aangezicht als met de vreugde bij den oogst, zoals men juicht bij het verdelen van den buit.
Want het juk dat het drukte, en den stang op zijn schouder, de roede van zijn drijver, hebt Gij verbroken als op Midiansdag. Want elke schoen die dreunend stampt, en elke mantel, in bloed gewenteld, zal verbrand worden, een prooi van het vuur. Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op den troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van den HERE der heerscharen zal dit doen.” — Jes. 8:23; 9:1-6.
Zébulon en Náftali, waarnaar Jesaja hier speciaal verwijst, lagen in het uiterste noorden van Israël en omvatten ook het district Galiléa. Dat ’land was in benauwdheid’ aangezien het vaak het eerst door binnenvallende vijanden werd veroverd en derhalve het langst onder de bezetting van de vijand had te lijden. Koningen van Syrië en Assyrië hadden Zébulon en Náftali aangevallen en in dit gebied diepe wonden geslagen. Náftali lag langs de gehele westelijke grens van het Meer van Gennésareth (Galiléa), zodat het voor reizigers van het oosten naar het westen ook in de richting van de Middellandse Zee lag en het terecht door Jesaja „den weg der zee” werd genoemd. Het werd ook „de landstreek der heidenen” of „Galiléa der heidenen” genoemd, omdat vele buitenlanders zich in dit bergachtige gebied vestigden. Aan de inwoners van dit land werd bevrijding beloofd. — 1 Kon. 15:20; 2 Kon. 15:29.
„EEN GROOT LICHT”
In het jaar 2 v. Chr. ’werd ons’, zoals was voorzegd, in Bethlehem ’een Kind geboren’ van de koninklijke lijn van Juda. Het was Jezus. Zijn ouders voedden hem echter in Nazareth op, zodat hij zijn jeugd als een inwoner van Galiléa doorbracht. In het jaar 29 n. Chr., toen Gods door Daniël opgetekende vastgestelde tijdstip aanbrak, werd Jezus gezalfd en werd hij de Messias (Dan. 9:24, 25). Vervolgens begon het lang beloofde licht fel te schijnen bij het Meer van Galiléa, daar Jezus toen met zijn openbare bediening begon. De voormalige belastinggaarder Matthéüs geeft ons een geïnspireerde uitleg van Jesaja’s profetie, welke toen acht eeuwen op haar vervulling had moeten wachten: „Hij verliet Nazareth en ging wonen te Kapérnaüm, aan de zee, in het gebied van Zébulon en Náftali, opdat vervuld zou worden het woord, door den profeet Jesaja gesproken, toen hij zeide: Het land Zébulon en het land Náftali, aan den zeeweg, over den Jordaan, Galiléa der heidenen: het volk, dat in duisternis gezeten is, heeft een groot licht gezien, en voor hen, die gezeten zijn in het land en de schaduw des doods, is een licht opgegaan. Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.” — Matth. 4:13-17.
Ja, doordat Jezus — bijgestaan door zijn getrouwe discipelen — het goede nieuws van het koninkrijk der hemelen predikte, liet hij op de mensen in het land Zébulon en het land Náftali, die zo lang „in duisternis gezeten” hadden, het licht schijnen. „Hij trok rond in geheel Galiléa en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal onder het volk.” Hij toonde hun aan dat blijvende vrede en vrijheid van onderdrukking door middel van Gods koninkrijk zouden komen. Door bemiddeling van hem konden degenen „die gezeten zijn in het land en de schaduw des doods” leven verwerven, omdat hij zijn leven heeft gegeven „tot een rantsoen voor velen”. Hij is degene die door Jehovah werd gebruikt om licht te werpen op het middel waardoor mensen leven zouden kunnen verwerven. — Matth. 4:23; 20:28, SV.
Dit licht, waardoor bevrijding van de dood en onderdrukking werd beloofd — hetgeen allemaal door de regering van God werd ondersteund en bekrachtigd — was niet alleen maar voor de bevolking van Galiléa. Had Jesaja niet voorzegd dat er aan de uitbreiding van deze regering geen einde zou zijn? Hadden de profeten niet voorzegd dat de Messias een offerandelijke dood moest sterven, dat hij opgewekt zou worden en dat hij daarna aan Jehovah’s rechterhand zou zitten totdat het tijdstip zou aanbreken waarop de hemelse regering zou kunnen beginnen? Vlak voor zijn hemelvaart gaf Jezus in zijn afscheidswoorden tot zijn discipelen uit Galiléa dan ook terecht duidelijk te kennen dat de komende regering van de Vredevorst zich verder dan Israël zou uitstrekken. „Gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judéa en Samaria en tot het uiterste der aarde.” — Jes. 53:1-12; Ps. 16:10; 110:1; Hand. 1:6-11.
LOOF HEM!
De bijbelse profetieën, de chronologie en de moderne geschiedenis geven nauwkeurig te kennen dat 1914 het jaar was waarin de Vredevorst vanuit de hemel in het midden van zijn vijanden begon te regeren. Door middel van een wereldomvattend getuigeniswerk van huis tot huis wordt er op alle natiën een beroep gedaan ’den HERE te dienen met vreze en zich te verheugen met beving’. „Kust den zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Welzalig allen die bij Hem schuilen” (Ps. 2:11, 12). Zoals de psalmist had voorzegd, heeft Jehovah zijn Zoon op de hemelse berg Sion tot koning aangesteld. Niets in hemel of op aarde kan de wereldverovering door de regerende Vredevorst met succes weerstaan!
Neem uw bijbel ter hand en verifieer de vele profetische bewijzen dat Gods koninkrijk is begonnen te heersen, waardoor er voor ons geslacht wereldschokkende gebeurtenissen in het verschiet liggen (Matth. 24:3-42; Luk. 21:7-36). Lees over de ondergang van de arrogante wereldmacht, de Verenigde Naties, de voorzegde sterke toename in misdaad en overtredingen en de religieuze huichelarij in de vorm van „kerkelijkheid” in de tijd van het einde. — Openb. 17:8, 11; Matth. 24:12; 2 Tim. 3:1-5.
Door dit alles wordt bewezen dat de Vredevorst in de hemel met regeringsmacht op de troon is geplaatst. Door bemiddeling van hem zal Jehovah spoedig ’oorlogen doen ophouden tot het einde der aarde’ (Ps. 46:9, 10). Wereldoorlogen, en ook „plaatselijke oorlogen” — zoals de achttien oorlogen welke van 1945 tot en met 1959 in een periode van veronderstelde vrede werden gestreden — zullen dan tot het verleden behoren. Evenals in het geval van Midian uit de oudheid, toen Jehovah Gideon gebruikte om de onderdrukker te verpletteren, zal de Vredevorst alle vijanden van Gods koninkrijk verslaan. Evenals Jozua vijandelijke wagens veroverde en deze verbrandde, zal de Vredevorst ervoor zorgen dat „elke schoen die dreunend stampt, . . . elke mantel, in bloed gewenteld” en alle oorlogswerktuigen worden vernietigd en na Armageddon niet meer op aarde zullen bestaan. — Richt. 7:19–8:21; Joz. 11:9; Ezech. 39:8-10.
Aan de uitbreiding van deze vreedzame, vorstelijke regering zal geen einde zijn. Dit is de ontroerende toekomst voor degenen die gehoorzaam zijn aan het goede nieuws over Christus Jezus, wiens wonderbaarlijke raad en vaderlijke vriendelijkheid voor allen die hem — in plaats van de politieke leiders van de wereld — vreugdevol als de Vredevorst loven, eeuwig leven betekenen!