Vragen van lezers
◼ Hebben de herstellingsprofetieën van Jesaja en andere profeten uit de oudheid hun definitieve of laatste vervulling in het geestelijke paradijs van Gods volk in deze tijd, of zijn ze ook letterlijk van toepassing op het Paradijs van de toekomstige „nieuwe aarde”?
In het door het Wachttorengenootschap uitgegeven boek ’s Mensen redding uit wereldbenauwdheid nabij!, in het Nederlands gepubliceerd in 1976, werd met betrekking tot Jesaja hoofdstuk 35 het volgende gezegd: „Nadat de verbannen joden in 537 v.G.T. uit Babylon waren teruggekeerd, had de profetie dat de ’wildernis’, de ’waterloze streek’ en de ’woestijn’ van het land Juda zouden opbloeien, een vervulling in het klein. De grotere en laatste vervulling, de geestelijke vervulling, begon zich ten aanzien van het overblijfsel van geestelijke Israëlieten te voltrekken nadat zij in het jaar 1919 G.T. uit hun ballingschap in Babylon de Grote, ver van Gods gunst, waren teruggekeerd.” Betekent dit dat geen van de aspecten van deze herstellingsprofetieën gedurende Christus’ duizendjarige regering ten aanzien van het letterlijke Paradijs in vervulling gaat? Verre van dat!
De verklaring in het ’s Mensen redding-boek moet uiteraard in het verband worden gezien. Jesaja’s profetie had een miniatuurvervulling toen Israël uit de gevangenschap in Babylon werd teruggevoerd, maar de vervulling in het groot begon zich vanaf 1919 G.T. te voltrekken, met de vrijlating van het geestelijke Israël uit de gevangenschap aan Babylon de Grote. Het herstel in hun „land”, hun geestelijke paradijs, was toen definitief en volledig, want zij zouden nooit meer in gevangenschap geraken aan enig deel van Satans wereldrijk van valse religie.
Deze en andere herstellingsprofetieën omvatten echter aspecten die ook een letterlijke vervulling op de paradijsaarde zullen hebben. In Jesaja 35:1-7 komen bijvoorbeeld aspecten voor, zoals de gezondmaking van de blinden, de doven en de kreupelen, die geen letterlijke vervulling hebben gehad tijdens het herstel uit het oude Babylon, en ook zijn ze niet in die zin in het herstelde geestelijke paradijs van thans in vervulling gegaan. Jehovah’s Getuigen zien echter vol verwachting uit naar de verwezenlijking van deze beloften op de paradijsaarde. Ongetwijfeld is dat de reden waarom Lied 119 van onze liederenbundel bij ons allemaal zo favoriet is!
Met betrekking tot andere herstellingsprofetieën wordt in het door het Genootschap uitgegeven boek Gods duizendjarige koninkrijk is nabij gekomen (in 1974 in het Nederlands verschenen) verklaard: „Het zou niet consequent zijn wanneer God profetieën zoals die uit Jesaja 11:6-9, Ezechiël 34:25 en Hosea 2:18 zou laten optekenen en deze dan niet letterlijk, doch alleen maar figuurlijk of geestelijk zou vervullen, als was de letterlijke vervulling een onbereikbaar ideaal.”
Het is belangwekkend dat geïnspireerde schrijvers van de christelijke Griekse Geschriften aspecten van deze herstellingsprofetieën van toepassing hebben gebracht op de „nieuwe aarde”, ook al hebben ze thans hun vervulling in het groot in het geestelijke paradijs. De profeet Jesaja sprak bijvoorbeeld over toekomstige zegeningen in „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” (Jesaja 65:17-25). Later beschreef de apostel Petrus de komst van Jehovah’s dag, waarop de huidige „hemelen” en „aarde” ontbonden zullen worden, waarna hij zei: „Maar er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte [via Jesaja] verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen” (2 Petrus 3:10-13). Aldus gaf Petrus te kennen dat aspecten van Jesaja’s profetie op de „nieuwe aarde” verwezenlijkt zullen worden. Waar geluk, een lang leven, veilige huizen, ruim voldoende voedsel, voldoening schenkend werk, vrede tussen mens en dier — al deze zegeningen worden ’overeenkomstig Gods belofte’ verzekerd.
In Jesaja 25:6-8, waar over ’het feestmaal voor alle volken’ wordt gesproken, komt bovendien de verklaring voor: „De Heer Jehovah zal stellig de tranen van alle aangezichten wissen.” Hoewel deze profetie haar grote vervulling heeft in het geestelijke paradijs (waarin ook de „grote schare” zich verheugt), toont de apostel Johannes aan dat dit aspect van Jesaja’s profetie ook een definitieve vervulling heeft voor de mensheid op de „nieuwe aarde” (Openbaring 7:9, 16, 17; 21:1-4). Dan zal er een wereldomvattend paradijs worden herschapen naar het patroon van het Edense paradijs. — Genesis 2:8; Matthéüs 19:28.
Jehovah’s volk verheugt zich er nu uitbundig over dat hun geestelijke paradijs volledig is hersteld. En er zal geen einde komen aan de vreugde in het letterlijke Paradijs, „want de aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah zoals de wateren ook de zee bedekken”. — Jesaja 11:9; 51:3.