Hoofdstuk 18
Is de bijbel werkelijk door God geïnspireerd?
1. Welk vermogen dat mensen niet hebben, bezit de Schepper?
GEEN MENS kan nauwkeurig en tot in details de toekomst voorspellen. Dat ligt niet in zijn vermogen. Maar de Schepper van het universum kent alle noodzakelijke feiten en kan zelfs gebeurtenissen besturen. Van hem kan er dan ook worden gezegd dat hij Degene is ’die van het begin af de afloop vertelt, en van oudsher de dingen die niet gedaan zijn’. — Jesaja 46:10; 41:22, 23.
2. Wat zou er een krachtige aanwijzing voor vormen dat de bijbel door God geïnspireerd is?
2 De bijbel bevat honderden profetieën. Zijn die tot nu toe nauwkeurig in vervulling gegaan? Zo ja, dan zou dit er een krachtige aanwijzing voor vormen dat de bijbel „door God geïnspireerd” is (2 Timótheüs 3:16, 17). En het zou vertrouwen wekken in verdere profetieën aangaande dingen die nog moeten gebeuren. Het zal daarom nuttig zijn een paar profetieën te beschouwen die reeds vervuld zijn.
De val van Tyrus
3. Wat was omtrent Tyrus voorzegd?
3 Tyrus was een belangrijke havenstad in Fenicië die verraderlijk had gehandeld met het oude Israël, haar zuiderbuur die Jehovah aanbad. Bij monde van een profeet, Ezechiël genaamd, voorzei Jehovah ruim 250 jaar van tevoren haar volledige vernietiging. Jehovah verklaarde: „Ik wil vele natiën tegen u aanvoeren . . . En zij zullen stellig de muren van Tyrus vernielen en haar torens omverhalen, en ik wil haar stof van haar afschrapen en haar tot een glanzend, kaal oppervlak van een steile rots maken. Een droogplaats voor sleepnetten zal ze worden, midden in de zee.” Ezechiël noemde ook van tevoren natie en heerser die Tyrus het eerst zouden belegeren: „Zie, ik breng tegen Tyrus Nebukadrezar, de koning van Babylon.” — Ezechiël 26:3-5, 7.
4. (a) Hoe ging de profetie in verband met Babylons verovering van Tyrus in vervulling? (b) Waarom leverde het de Babyloniërs geen buit op?
4 Zoals was voorzegd, heeft Nebukadrezar [Nebukadnezar] later inderdaad het op het vasteland gelegen Tyrus veroverd. The Encyclopædia Britannica spreekt over „een 13-jarige belegering . . . door Nebukadrezar”.1 Na de belegering werd bericht dat het hem geen buit had opgeleverd: „Maar wat het loon betreft, uit Tyrus bleek er geen te zijn voor hem” (Ezechiël 29:18). Waarom niet? Omdat Tyrus voor een deel gelegen was op een eiland aan de overzijde van een smalle strook water.2 De meeste schatten van Tyrus waren van het vasteland overgebracht naar het stadsdeel op het eiland, dat niet werd verwoest.
5, 6. Hoe verwoestte Alexander de Grote de eilandstad Tyrus en vervulde hij in details wat er geprofeteerd was?
5 Maar Nebukadrezars overwinning had er niet toe geleid dat ’haar [Tyrus’] stof van haar werd afgeschraapt en dat ze tot een glanzend, kaal oppervlak’ werd gemaakt, zoals Ezechiël had voorzegd. Ook Zacharia’s profetie dat Tyrus „in de zee” zou worden geworpen, was niet vervuld (Zacharia 9:4). Waren deze profetieën onnauwkeurig? Beslist niet. Ruim 250 jaar na Ezechiëls profetie en bijna 200 jaar na die van Zacharia, werd Tyrus totaal verwoest door Griekse legers onder Alexander de Grote, en wel in het jaar 332 v.G.T. „Met het puin van het op het vasteland gelegen deel van de stad”, verklaart de Encyclopedia Americana, „bouwde hij in 332 een enorme [dam] om het eiland met het vasteland te verbinden. Na een belegering van zeven maanden . . . nam hij Tyrus in en verwoestte het.”3
6 Aldus kwamen het stof en het puin van Tyrus uiteindelijk inderdaad midden in het water terecht, zoals door Ezechiël en Zacharia was voorzegd. Wat overbleef, was een kale rots, „een plaats om netten op uit te spreiden”, zoals een bezoeker van die streek opmerkte.4 Zo zijn profetieën die eeuwen voordien waren uitgesproken, tot in details in vervulling gegaan!
Cyrus en de val van Babylon
7. Wat voorzei de bijbel over de joden en Babylon?
7 Eveneens opmerkelijk zijn de profetieën in verband met de joden en Babylon. De geschiedenis verhaalt dat de joden als gevangenen naar Babylon werden weggevoerd. Toch werd dit ongeveer 40 jaar van tevoren door Jeremia voorzegd. Jesaja voorzei het zo’n 150 jaar van tevoren. Hij voorzei tevens dat de joden uit gevangenschap zouden terugkeren. Ook Jeremia heeft dit voorzegd, en hij zei dat zij na 70 jaar in hun land hersteld zouden worden. — Jesaja 39:6, 7; 44:26; Jeremia 25:8-12; 29:10.
8, 9. (a) Wie heeft Babylon veroverd, en hoe? (b) Hoe wordt de profetie omtrent Babylon door de geschiedenis bevestigd?
8 Deze terugkeer werd mogelijk gemaakt door de verovering van Babylon door de Meden en de Perzen in 539 v.G.T. Dit werd door Jesaja bijna 200 jaar van tevoren, en door Jeremia ongeveer 50 jaar van tevoren voorzegd. Jeremia zei dat de Babylonische soldaten zich niet zouden verweren. Zowel Jesaja als Jeremia voorzeiden dat Babylons beschermende wateren, de rivier de Eufraat, ’moesten uitdrogen’. Jesaja vermeldde zelfs de naam van de veroveraar, de Perzische generaal Cyrus, en zei dat hij ’de poorten [van Babylon] niet gesloten’ zou vinden. — Jeremia 50:38; 51:11, 30; Jesaja 13:17-19; 44:27; 45:1.
9 Zoals de Griekse geschiedschrijver Herodotus uiteenzet, verlegde Cyrus de stroom van de Eufraat „en maakte zo . . . de oude rivierbedding doorwaadbaar”.5 Zo trokken de vijandelijke soldaten in de nacht door de rivierbedding en gingen de stad binnen via poorten die men zorgeloos had laten openstaan. „Als de Babylooniërs nu maar hadden gehoord of beseft wat Kyros in zijn schild voerde,” zo vervolgde Herodotus, „zouden ze . . . door alle poorten, die op de rivier uitkwamen, te sluiten . . . hen als het ware in een fuik hebben gevangen. Nu evenwel stonden de Perzen onverwachts voor hun neus.”6 Bij de Babyloniërs was trouwens een dronkemansfeest aan de gang, zoals de bijbel uitlegt, en zoals Herodotus bevestigt7 (Daniël 5:1-4, 30). Zowel Jesaja als Jeremia voorzeiden dat Babylon uiteindelijk tot onbewoonde ruïnes zou worden. En dat is precies zo gebeurd, want thans bestaat Babylon uit verlaten puinheuvels. — Jesaja 13:20-22; Jeremia 51:37, 41-43.
10. Welk bewijsmateriaal bevestigt de vrijlating van de joden door Cyrus?
10 Cyrus liet de joden ook naar hun land terugkeren. Ruim twee eeuwen voordien had Jehovah omtrent Cyrus voorzegd: „Al mijn welbehagen zal hij volledig ten uitvoer brengen” (Jesaja 44:28). In overeenstemming met de profetie liet Cyrus de gevangenen na 70 jaar, in 537 v.G.T., naar hun land terugkeren (Ezra 1:1-4). Er is een oude Perzische inscriptie gevonden, de Cyruscilinder genaamd, waarop duidelijk te lezen is dat het beleid van Cyrus erop was gericht gevangenen naar hun land te laten terugkeren. „Wat betreft de inwoners van Babylon,” zo zegt Cyrus volgens het verslag, „ik bracht (ook) al hun (vroegere) inwoners bijeen en gaf (hun) hun woonplaatsen terug.”8
Medo-Perzië en Griekenland
11. Hoe heeft de bijbel de opkomst van Medo-Perzië en de verovering van Medo-Perzië door Griekenland voorzegd?
11 Terwijl Babylon nog de wereldmacht was, voorzei de bijbel dat het veroverd zou worden door een symbolische tweehoornige ram, een afbeelding van „de koningen van Medië en Perzië” (Daniël 8:20). Zoals was voorzegd, werd Medo-Perzië de volgende wereldmacht toen het in 539 v.G.T. Babylon veroverde. Mettertijd kwam er echter een „geitebok”, geïdentificeerd als Griekenland, en die „stootte . . . de ram neer en brak zijn twee horens” (Daniël 8:1-7). Dit gebeurde in 332 v.G.T., toen Griekenland Medo-Perzië versloeg en de nieuwe wereldmacht werd.
12. Wat zei de bijbel over de heerschappij van Griekenland?
12 Merk op wat er volgens de voorzegging daarna zou gebeuren: „En de geitebok, van zijn kant, nam een uitermate groot air aan; maar zodra hij machtig werd, werd de grote horen gebroken, waarna er op een in het oog vallende wijze vier voor in de plaats oprezen” (Daniël 8:8). Wat betekent dit? De bijbel verklaart: „De harige bok beduidt de koning van Griekenland; en wat de grote horen aangaat die tussen zijn ogen was, die beduidt de eerste koning. En dat die gebroken werd, zodat er vier waren die ten slotte in zijn plaats opstonden: er zijn vier koninkrijken uit zijn natie die zullen opstaan, maar niet met zijn kracht.” — Daniël 8:21, 22.
13. Hoe ging de profetie omtrent Griekenland ruim 200 jaar nadat ze was opgetekend, in vervulling?
13 Uit de geschiedenis blijkt dat deze „koning van Griekenland” Alexander de Grote was. Maar na zijn dood in 323 v.G.T. werd zijn rijk uiteindelijk verdeeld onder vier generaals — Seleukos Nikator, Cassander, Ptolemaeus Lagi en Lysimachos. Precies zoals de bijbel had voorzegd, waren er „vier . . . die ten slotte in zijn plaats opstonden”. Toch heeft geen van dezen, zoals eveneens was voorzegd, ooit de macht gehad die Alexander bezat. Aldus begon deze profetie meer dan 200 jaar nadat ze was opgetekend, in vervulling te gaan — hetgeen nogmaals op frappante wijze bevestigt dat de bijbel geïnspireerd is!
De Messías voorzegd
14. Wat zei een geleerde over de vele profetieën die in Jezus Christus zijn vervuld?
14 Bijzonder opmerkelijk zijn de talloze bijbelprofetieën die op Jezus Christus betrekking hebben. Professor J. P. Free merkte op: „De kans dat al deze profetieën in één man zouden worden vervuld, is zo uitermate minimaal dat er op treffende wijze is aangetoond dat ze op geen enkele manier de scherpzinnige gissingen van louter mensen kunnen zijn.”9
15. Wat zijn enkele in Christus vervulde profetieën waarop hij zelf geen invloed heeft kunnen uitoefenen?
15 Van veel van deze profetieën lag de vervulling volkomen buiten Jezus’ macht. Hij kon er bijvoorbeeld niet voor hebben gezorgd dat hij in de stam Juda, of als een nakomeling van David, werd geboren (Genesis 49:10; Jesaja 9:6, 7; 11:1, 10; Matthéüs 1:2-16). Noch heeft hij de aangelegenheden kunnen manoeuvreren die ertoe leidden dat hij in Bethlehem werd geboren (Micha 5:2; Lukas 2:1-7). Ook kon hij er niet voor hebben gezorgd dat hij voor 30 zilverstukken werd verraden (Zacharia 11:12; Matthéüs 26:15); dat zijn vijanden hem bespuwden (Jesaja 50:6; Matthéüs 26:67); dat hij, aan de terechtstellingspaal hangend, werd beschimpt (Psalm 22:7, 8; Matthéüs 27:39-43); dat hij werd doorstoken maar dat geen van de beenderen in zijn lichaam werd gebroken (Zacharia 12:10; Psalm 34:20; Johannes 19:33-37); en dat soldaten het lot wierpen over zijn klederen (Psalm 22:18; Matthéüs 27:35). Dit zijn slechts een paar van de vele profetieën die in de man Jezus zijn vervuld.
De verwoesting van Jeruzalem
16. Wat profeteerde Jezus met betrekking tot Jeruzalem?
16 Jezus was Jehovah’s grootste profeet. Merk eerst eens op wat er volgens hem met Jeruzalem zou gebeuren: „Er zullen dagen over u komen waarin uw vijanden een versterking rondom u zullen bouwen met puntige palen en u zullen omsingelen en u van alle kanten zullen benauwen, en zij zullen u en uw kinderen in u tegen de grond verpletteren, en zij zullen in u geen steen op de andere laten, omdat gij de tijd waarin gij werdt geïnspecteerd, niet hebt onderscheiden” (Lukas 19:43, 44). Jezus zei ook: „Wanneer gij voorts Jeruzalem door legerkampen ingesloten ziet, weet dan dat zijn verwoesting nabijgekomen is. Laten dan zij die in Judéa zijn, naar de bergen vluchten.” — Lukas 21:20, 21.
17. Hoe ging Jezus’ profetie aangaande de omsingeling van Jeruzalem in vervulling, en hoe konden mensen dus uit de stad wegvluchten?
17 In overeenstemming met de profetie trokken Romeinse legers onder Cestius Gallus in 66 G.T. tegen Jeruzalem op. Vreemd genoeg zette hij de belegering niet door maar, zoals de eerste-eeuwse geschiedschrijver Flavius Josephus berichtte, „verliet tegen aller verwachting de stad, zonder dat eenige tegenspoed zijn wanhoop aan den goeden uitslag rechtvaardigde”.10 Doordat het beleg onverwachts werd opgeheven, werd de gelegenheid geboden om Jezus’ instructie op te volgen en uit Jeruzalem weg te vluchten. De geschiedschrijver Eusebius berichtte dat het de christenen waren die vluchtten.11
18. (a) Wat gebeurde er in 70 G.T., nog geen vier jaar nadat de Romeinse legers zich van Jeruzalem hadden teruggetrokken? (b) Hoe volledig was Jeruzalems verwoesting?
18 Nog geen vier jaar later, in 70 G.T., keerden de Romeinse legers onder generaal Titus terug en omsingelden Jeruzalem. Zij kapten kilometers in de omtrek bomen om en bouwden een ringmuur rond de stad, ’een versterking met puntige palen’. Hierdoor, zo merkte Josephus op, „was nu de Joden alle hoop op redding afgesneden”.12 Na een belegering van ongeveer vijf maanden werd, op drie torens en een gedeelte van een muur na, alles wat er nog overeind stond, „zoozeer met den grond gelijk gemaakt, dat een vreemdeling het nauwelijks gelooven zou, dat de plaats ooit bewoond geweest was”.13
19. (a) Hoe ernstig was de benauwdheid die over Jeruzalem kwam? (b) Aan welk feit herinnert de Titusboog?
19 Tijdens de belegering stierven ongeveer 1.100.000 mensen, en 97.000 werden gevangengenomen.14 Tot op deze dag is er in Rome een herinnering te zien aan de vervulling van Jezus’ profetie. Daar staat namelijk de Titusboog, in 81 G.T. door de Romeinen opgericht ter herdenking van de succesvolle verovering van Jeruzalem. Die boog staat daar nog steeds als een stilzwijgende herinnering aan het feit dat het tot rampspoed kan leiden wanneer men de waarschuwingen in bijbelprofetieën negeert.
Profetieën die thans in vervulling gaan
20. In antwoord op welke vraag gaf Jezus het teken waaraan wij zouden kunnen weten dat een grote wereldverandering nabij is?
20 Volgens de bijbel is er een opzienbarende wereldverandering nabij. Evenals Jezus gebeurtenissen voorzei aan de hand waarvan mensen in de eerste eeuw konden weten dat de verwoesting van Jeruzalem nabij was, zo heeft hij ook gebeurtenissen voorzegd waaraan mensen in deze tijd kunnen weten dat er een wereldverandering voor de deur staat. Jezus gaf dit „teken” in antwoord op de volgende vraag van zijn discipelen: „Wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” — Matthéüs 24:3.
21. (a) Wat is Christus’ „tegenwoordigheid” en wat is „het besluit van het samenstel van dingen”? (b) Waar kunnen wij lezen welk teken Jezus heeft gegeven?
21 Volgens de bijbel zou Christus niet als mens ’tegenwoordig’ zijn, maar als een machtige heerser in de hemel die de onderdrukte mensheid zal bevrijden (Daniël 7:13, 14). Zijn „tegenwoordigheid” zou plaatsvinden gedurende wat hij „het besluit van het samenstel van dingen” noemde. Wat was dan het „teken” dat Jezus gaf als kenmerk van de tijd waarin hij onzichtbaar als heerser tegenwoordig zou zijn en het einde van dit samenstel van dingen voor de deur zou staan? In de bijbel, en wel in Matthéüs hoofdstuk 24, Markus hoofdstuk 13 en Lukas hoofdstuk 21, kunt u de gebeurtenissen lezen die met elkaar het teken vormen. Hier volgen enkele van de belangrijkste:
22. Hoe zijn oorlogen vanaf 1914 een onderdeel van het teken geweest, en hoe vernietigend waren ze?
22 GROTE OORLOGEN: „Natie zal opstaan tegen natie en koninkrijk tegen koninkrijk” (Matthéüs 24:7). Vanaf 1914 is dit op overweldigende wijze in vervulling gegaan. De Eerste Wereldoorlog, die in 1914 begon, introduceerde het massale gebruik van machinegeweren, tanks, onderzeeërs, vliegtuigen, alsook gifgas. Toen deze oorlog in 1918 eindigde, waren er ongeveer 14 miljoen soldaten en burgers afgeslacht. Een historicus merkte op: „De Eerste Wereldoorlog was de eerste ’totale’ oorlog.”15 De Tweede Wereldoorlog, van 1939 tot 1945, was zelfs nog verwoestender, en het aantal doden onder soldaten en burgers steeg tot zo’n 55 miljoen. En deze oorlog bracht een volkomen nieuwe verschrikking — atoombommen! Sindsdien zijn er in talloze grote en kleine oorlogen nog eens meer dan 30 miljoen mensen gedood. In het Duitse blad Der Spiegel wordt opgemerkt: „Sinds 1945 is er geen dag echte vrede in de wereld geweest.”16
23. In welke mate hebben voedseltekorten de wereld sinds 1914 geteisterd?
23 VOEDSELTEKORTEN: ’Er zullen voedseltekorten zijn’ (Matthéüs 24:7). De Eerste Wereldoorlog werd gevolgd door wijdverbreide hongersnood. Na de Tweede Wereldoorlog was de hongersnood nog erger. En thans? „Honger bestaat thans op een totaal nieuwe schaal. . . . wel 400 miljoen mensen leven voortdurend op de rand van de hongerdood”, zegt de Londense Times.17 The Globe and Mail van Toronto verklaart: „Meer dan 800 miljoen mensen zijn ondervoed.”18 En de Wereldgezondheidsorganisatie bericht dat er, als gevolg van wanvoeding, „elk jaar 12 miljoen kinderen vóór hun eerste verjaardag sterven”.19
24. Welke toename in aardbevingen is er sinds 1914 geweest?
24 AARDBEVINGEN: „Er zullen grote aardbevingen zijn” (Lukas 21:11). Een deskundige op het gebied van aardbevingsresistente constructies, George W. Housner, noemde de aardbeving die in 1976 T’angsjan in China trof en honderdduizenden slachtoffers eiste, „de grootste aardbevingsramp in de geschiedenis der mensheid”.20 Het Italiaanse tijdschrift Il Piccolo berichtte: „Onze generatie leeft in een gevaarlijke periode van hoge seismische activiteit, zoals statistieken aantonen.”21 Sinds 1914 zijn er jaarlijks gemiddeld ongeveer tienmaal zoveel mensen bij aardbevingen omgekomen als in voorgaande eeuwen.
25. Welke rampspoedige epidemieën hebben zich sinds 1914 voorgedaan als een vervulling van dat deel van het teken?
25 ZIEKTE: „In de ene plaats na de andere pestilentiën” (Lukas 21:11). Science Digest berichtte: „De Spaanse-griepepidemie van 1918 spoedde zich over de aarde [en] nam 21 miljoen levens.” Het blad voegde eraan toe: „In de gehele geschiedenis was er geen hardvochtiger, sneller bezoeking van de dood geweest. . . . wanneer de epidemie met diezelfde snelheid was blijven voortwoeden, zou de mensheid binnen enkele maanden zijn uitgeroeid.”22 Sindsdien zijn honderden miljoenen mensen verminkt en gedood door hartkwalen, kanker, geslachtsziekten en vele andere plagen.
26. Hoe is de wetteloosheid sinds 1914 toegenomen?
26 MISDAAD: „Toenemen der wetteloosheid” (Matthéüs 24:12). Moord, beroving, verkrachting, terrorisme, corruptie — de lijst is lang en welbekend. In veel gebieden zijn mensen bang om op straat te lopen. Als bevestiging van deze neiging tot wetteloosheid na 1914 zegt een autoriteit op het gebied van terrorisme: „De periode tot aan de Eerste Wereldoorlog was over het algemeen humaner.”23
27. Hoe gaat de profetie omtrent vrees in deze tijd in vervulling?
27 VREES: ’Er zullen vreselijke schouwspelen zijn’ (Lukas 21:11). Die Welt van Hamburg noemde onze tijd „de Eeuw van de Angst”.24 Volkomen nieuwe bedreigingen voor de mensheid veroorzaken een ongekende angst. Voor het eerst in de geschiedenis dreigen zaken als vervuiling en zelfs een nucleaire uitroeiing van alle leven ’de aarde te verderven’ (Openbaring 11:18). Toenemende misdaad, inflatie, kernwapens, honger, ziekte en andere onheilen hebben ertoe geleid dat mensen bevreesd zijn voor hun veiligheid en zelfs voor hun leven.
Wat maakt het zo anders?
28. Waarom identificeren de onderdelen van het teken die zich thans voordoen, onze tijd als „het besluit van het samenstel van dingen”?
28 Toch wijzen sommigen erop dat veel van deze dingen ook in voorbije eeuwen zijn gebeurd. Dus wat maakt het zo anders dat ze nu gebeuren? Ten eerste is elke gebeurtenis die deel uitmaakt van het teken door een en dezelfde generatie waargenomen — de generatie die in 1914 leefde en waarvan nog miljoenen in leven zijn. Jezus verklaarde dat ’dit geslacht geenszins zal voorbijgaan totdat alle dingen geschieden’ (Lukas 21:32). Ten tweede worden de gevolgen van het teken wereldwijd ervaren, „in de ene plaats na de andere” (Matthéüs 24:3, 7, 9; 25:32). Ten derde zijn de toestanden gedurende deze periode steeds erger geworden: „Al deze dingen zijn een begin van weeën der benauwdheid”; „goddeloze mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger voortgaan” (Matthéüs 24:8; 2 Timótheüs 3:13). En ten vierde gaan al deze dingen gepaard met een verandering in houding en daden van mensen, een verandering waarvoor Jezus waarschuwde: „De liefde van de meesten [zal] verkoelen.” — Matthéüs 24:12.
29. Hoe komt de beschrijving die de bijbel van „de laatste dagen” geeft, overeen met het morele klimaat van deze tijd?
29 Ja, een van de krachtige bewijzen dat wij thans in de voorzegde kritieke tijd van het einde leven, zien wij in het morele verval onder de mensen. Vergelijk wat u in de wereld waarneemt eens met de volgende profetische woorden met betrekking tot onze tijd: „Onthoud het volgende goed: wanneer de laatste dagen van deze wereld aanbreken, komen er zware tijden. De mensen zullen egoïstisch zijn en op geld belust, verwaand en hoogmoedig, anderen beledigen en hun ouders de gehoorzaamheid weigeren; ze zullen ondankbaar zijn, niets heilig achten, geen gevoel tonen en onvermurwbaar zijn, kwaad spreken, zichzelf niet beheersen en wreed en onmenselijk zijn tegenover anderen; verraderlijk, roekeloos en opgeblazen, meer gehecht aan genot dan aan God; ze houden zich aan de uiterlijke vorm van onze godsdienst, maar ze verwerpen de kern ervan.” — 2 Timótheüs 3:1-5, Groot Nieuws Bijbel.
1914 — het keerpunt in de geschiedenis
30, 31. (a) Hoe bezagen degenen die vóór 1914 leefden, de wereldtoestanden, en wat dachten zij dat de toekomst zou brengen? (b) Wat verschaft de bijbel nog meer, behalve het teken, om aan te tonen dat wij ons in de „laatste dagen” bevinden?
30 Van menselijk standpunt uit bezien waren de wereldproblemen en wereldoorlogen die in de bijbel werden voorzegd, iets ondenkbaars voor de wereld van vóór 1914. De Duitse staatsman Konrad Adenauer zei: „Er komen gedachten en beelden in mijn geest, . . . gedachten uit de jaren vóór 1914, toen er echte vrede, rust en veiligheid op deze aarde was — een tijd waarin wij geen vrees kenden. . . . Sinds 1914 zijn veiligheid en rust uit het leven van de mensen verdwenen.”25 Mensen die vóór 1914 leefden, dachten dat de toekomst ’steeds beter zou worden’, vertelde de Britse staatsman Harold Macmillan.26 In het boek 1913: America Between Two Worlds wordt opgemerkt: „Minister van buitenlandse zaken Bryan zei [in 1913] dat ’de toestanden die wereldvrede beloofden, gunstiger waren dan ooit’.”27
31 Tot vlak voor de Eerste Wereldoorlog voorspelden wereldleiders dus een tijdperk van maatschappelijke vooruitgang en verlichting. Maar de bijbel had het tegenovergestelde voorzegd — dat de ongekende oorlog van 1914-1918 de periode zou inluiden die „de laatste dagen” werd genoemd (2 Timótheüs 3:1). De bijbel verschafte tevens chronologische bewijzen dat 1914 de geboorte van Gods hemelse koninkrijk zou kenmerken, welke geboorte gevolgd zou worden door ongekende wereldproblemen.28 Maar was er in die tijd iemand die zich ervan bewust was dat 1914 zo’n keerpunt in de geschiedenis zou zijn?
32. (a) Wat hebben degenen die bekend waren met de bijbelse chronologie, tientallen jaren van tevoren over 1914 gezegd? (b) Wat hebben anderen volgens het bijgaande kader over 1914 gezegd?
32 Tientallen jaren vóór 1914 was er een organisatie van mensen die de betekenis van dat jaar bekendmaakten. De New York World van 30 augustus 1914 verklaarde: „Het uitbreken van de verschrikkelijke oorlog in Europa heeft een buitengewone profetie in vervulling doen gaan. De afgelopen vijfentwintig jaar hebben de ’Internationale Bijbelonderzoekers’ [Jehovah’s Getuigen] . . . de wereld via predikers en door middel van de pers bekendgemaakt dat de Dag der Gramschap waarover in de bijbel wordt geprofeteerd, in 1914 zou aanbreken. ’Ziet uit naar 1914!’, is de roep geweest van de . . . evangelisten.”29
Een volk dat profetieën vervult
33. Welk ander deel van het teken wordt door Jehovah’s Getuigen vervuld?
33 De bijbel voorzei ook dat „in het laatst der dagen” mensen uit alle natiën in figuurlijke zin zouden opgaan „naar de berg van Jehovah”, waar hij hen zou „onderrichten omtrent zijn wegen”. Als één resultaat van dat onderricht noemt de profetie het volgende: „Zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten slaan en hun speren tot snoeimessen. . . . en zij zullen de oorlog niet meer leren” (Jesaja 2:2-4). De welbekende reputatie die Jehovah’s Getuigen in verband met oorlog bezitten, is een duidelijke vervulling van deze profetie.
34. Welke bewijzen zijn er dat Jehovah’s Getuigen ’hun zwaarden tot ploegscharen hebben geslagen’?
34 Martin Niemöller, een protestants leider in Duitsland vóór en na de Tweede Wereldoorlog, verwees naar Jehovah’s Getuigen als „Ernstige Bijbelonderzoekers die bij honderden en duizenden naar de concentratiekampen zijn gegaan en zijn gestorven omdat zij weigerden in de oorlog te gaan en niet op menselijke wezens wilden schieten”. Bij wijze van tegenstelling schreef hij: „Christelijke Kerken hebben er door alle eeuwen heen altijd mee ingestemd de oorlog, de troepen en de wapens te zegenen, en . . . ze hebben op een zeer onchristelijke wijze om de vernietiging van hun vijand gebeden.”30 Wie voldoen derhalve aan het identificerende kenmerk dat Jezus met betrekking tot ware christenen verschafte? Hij zei: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Johannes 13:35). Zoals in Eén Johannes 3:10-12 duidelijk wordt gemaakt, zullen Gods dienstknechten elkaar onder geen enkele omstandigheid doden. Het zijn alleen de kinderen van Satan die dat doen.
35. (a) Waardoor worden Jehovah’s Getuigen verenigd? (b) Is hun verknochtheid aan Gods koninkrijk schriftuurlijk gezien gerechtvaardigd?
35 Jehovah’s Getuigen worden tot een wereldomvattende broederschap verenigd door hun gemeenschappelijke verknochtheid aan Gods koninkrijk en hun getrouw vasthouden aan bijbelse beginselen. Zij aanvaarden volledig wat de bijbel leert: dat het Koninkrijk een werkelijke regering met wetten en autoriteit is, en dat het spoedig over de gehele aarde zal regeren. Gestaag groeiende aantallen van miljoenen onderdanen op aarde worden nu reeds gevormd om als fundament van de komende beschaving te kunnen dienen. De profeet Daniël werd ertoe geïnspireerd met betrekking tot het Koninkrijk te schrijven: „De God des hemels [zal] een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. . . . Het zal al deze [thans bestaande] koninkrijken verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan” (Daniël 2:44). Jezus gaf het Koninkrijk prioriteit toen hij onderwees: „Gij dan moet aldus bidden: ’Onze Vader in de hemelen, . . . Uw koninkrijk kome.’” — Matthéüs 6:9, 10.
36. (a) Welke bekendmaking wil God laten weerklinken? (b) Wie doen dat?
36 De vele gebeurtenissen die sinds 1914 als vervulling van bijbelprofetieën hebben plaatsgevonden, tonen allemaal aan dat Gods hemelse koninkrijk heel binnenkort ’alle andere regeringen zal verbrijzelen en er een eind aan zal maken’. En God wil dat dit feit wordt bekendgemaakt, zoals het volgende belangrijke gedeelte van het „teken” laat zien: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matthéüs 24:14). Miljoenen getuigen van Jehovah, die een wereldomvattende broederschap vormen, doen deze profetie thans in vervulling gaan.
37. Waarom is het goed nieuws dat dit samenstel van dingen in Armageddon zal eindigen?
37 Wanneer het Koninkrijk gepredikt is in de mate dat God dit wil, zal de wereld, zoals Jezus zei, „zulk een grote verdrukking [meemaken] als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen”. Deze verdrukking zal haar hoogtepunt vinden in de strijd van Armageddon, en hiermee zal een eind komen aan Satans kwade invloed. De gehele aarde zal gereinigd worden van goddeloze natiën en mensen, en de weg zal gebaand worden voor het ophanden zijnde Paradijs waarin ’rechtvaardigheid zal wonen’. — Matthéüs 24:21; 2 Petrus 3:13; Openbaring 16:14-16; 12:7-12; 2 Korinthiërs 4:4.
38. (a) Wat is door het feit dat er zo vele bijbelprofetieën vervuld zijn, komen vast te staan? (b) Wat betekent dit in verband met de profetieën over de toekomst?
38 Nu er reeds zo vele profetieën vervuld zijn, heeft de bijbel inderdaad bewezen een „door God geïnspireerd” boek te zijn (2 Timótheüs 3:16). Aanvaard het dan ook, „niet als het woord van mensen . . . , maar, wat het ook inderdaad is, als het woord van God” (1 Thessalonicenzen 2:13). Aangezien de Auteur van de bijbel, Jehovah God, ’Degene is die van het begin af de afloop vertelt’, kunt u ook volledig vertrouwen stellen in de profetieën waarvan de vervulling nog in de toekomst ligt (Jesaja 46:10). En wat er nog moet komen, is werkelijk schitterend. U zult enthousiast zijn wanneer u hier in het volgende hoofdstuk over leest.
[Inzet op blz. 216]
Vervulde profetieën wekken vertrouwen
[Inzet op blz. 222]
De verwoesting van Jeruzalem was door Jezus voorzegd
[Inzet op blz. 226]
Elke gebeurtenis die deel uitmaakt van het teken wordt door een en dezelfde generatie waargenomen
[Inzet op blz. 227]
„De jaren vóór 1914, toen er echte vrede, rust en veiligheid op deze aarde was”
[Inzet op blz. 229]
„En zij zullen de oorlog niet meer leren”
[Inzet op blz. 231]
De bijbel heeft zijn geloofwaardigheid als een boek dat door de Schepper geïnspireerd is, bewezen
[Kader op blz. 228]
1914 — EEN KEERPUNT IN DE GESCHIEDENIS
Zelfs na een tweede wereldoorlog wijzen velen naar 1914 als hèt grote keerpunt in de moderne geschiedenis:
„Het is inderdaad het jaar 1914, en niet het jaar van Hirosjima, dat het keerpunt in onze tijd kenmerkt.” — René Albrecht-Carrié, The Scientific Monthly, juli 1951.
„Sinds 1914 is iedereen die zich bewust is van tendensen in de wereld, diep verontrust over wat een door het noodlot beheerste, voorbeschikte mars naar een nog grotere ramp lijkt te zijn. Vele serieuze mensen hebben het gevoel gekregen dat er niets kan worden gedaan om te verhinderen dat wij onszelf in het verderf storten. Zij zien hoe de mensheid, net als de held in een Grieks treurspel, door boze goden wordt voortgedreven en niet langer meester is over haar lot.” — Bertrand Russell, The New York Times Magazine, 27 september 1953.
„De moderne tijd . . . begon in 1914, en niemand weet wanneer of hoe ze zal eindigen. . . . Ze zou in massavernietiging kunnen eindigen.” — The Seattle Times, 1 januari 1959.
„In 1914 nam de wereld zoals men haar toen kende en aanvaardde, een eind.” — James Cameron, 1914, uitgegeven in 1959.
„In de Eerste Wereldoorlog ontplofte werkelijk de gehele wereld en wij weten nog steeds niet waarom. . . . Utopia was in zicht. Er was vrede en voorspoed. Toen ontplofte alles. De wereld bevindt zich na die klap nog steeds in een coma.” — Dr. Walker Percy, American Medical News, 21 november 1977.
„In 1914 verloor de wereld een samenhang die ze sindsdien niet heeft kunnen herwinnen. . . . Dit is een tijd van buitengewone wanorde en geweld, zowel tussen landen onderling als binnen nationale grenzen.” — The Economist, Londen, 4 augustus 1979.
„In 1914 liep de beschaving een vreselijke en misschien wel terminale ziekte op.” — Frank Peters, St. Louis Post-Dispatch, 27 januari 1980.
„Alles zou steeds beter worden. Dit was de wereld waarin ik werd geboren. . . . Plotseling, onverwachts, kwam op een ochtend in 1914 aan alles een eind.” — De Britse staatsman Harold Macmillan, The New York Times, 23 november 1980.
[Illustratie op blz. 217]
Het bouwen van de dam naar de eilandstad Tyrus deed bijbelse profetieën in vervulling gaan
[Illustratie op blz. 218]
Bijbelse profetieën werden vervuld door het droogleggen van de rivier de Eufraat
[Illustratie op blz. 219]
Deze uit klei bestaande Cyruscilinder (hier verticaal afgebeeld) vertelt over Cyrus’ gewoonte om gevangenen naar hun land te laten terugkeren
[Illustratie op blz. 220]
Gouden medaillon met beeltenis van Alexander de Grote, wiens daden in bijbelse profetieën werden voorzegd
[Illustraties op blz. 221]
Bij vele van de profetieën die op Jezus betrekking hadden, kon hij niet zelf de vervulling gearrangeerd hebben
[Illustratie op blz. 223]
Dit muurreliëf tegen de binnenkant van de Titusboog, waarop men ziet hoe na Jeruzalems verwoesting schatten worden weggedragen, is een stilzwijgende herinnering
[Illustratie op blz. 230]
Wanneer dit samenstel eindigt, zullen de overlevenden een nieuw, rechtvaardig samenstel binnengaan