Wanneer Jehovah opstaat voor zijn ongewone werk
1. Hoe beschrijft Jesaja de situatie van hen die in de wereldse overeenkomsten voor vrede en veiligheid zorgeloze rust trachten te vinden, en waarom?
HET is nu niet de tijd voor zorgeloze rust of voor zelfvoldaanheid binnen het raam van wereldse overeenkomsten voor vrede, zekerheid, voorspoed en het voortbestaan der mensheid. Iedereen die zich op een door deze wereld verschaft rustbed uitstrekt, ontdekt dat het tekort is en dat zijn voeten er buiten steken en koud worden. Wanneer hij zijn benen zover optrekt dat zijn knieën tot aan zijn kin komen, blijkt het laken of de deken te smal te zijn om zich er in te wikkelen en het gehele lichaam warm te houden. Wanneer men in de steeds donkerder wordende schaduwen van Jehovah’s daad en werk in de komende strijd van Armageddon de situatie van de mensheid ziet en haar pogingen het in deze wereld gemakkelijk aan te doen en rust te vinden, krijgt men het er gewoon koud van. „Want”, zegt Jesaja (28:20, 21), „het bed is tekort gebleken om zich erop uit te strekken, en het geweven laken te smal wanneer men zich erin wikkelt. Want Jehovah zal opstaan zoals op de berg Perazim, hij zal vertoornd zijn zoals in de laagvlakte bij Gibeon, opdat hij zijn daad ten uitvoer kan brengen — zijn daad is vreemd — en opdat hij zijn werk kan doen — zijn werk is ongewoon.”
2, 3. (a) Waarom was de situatie in de eeuw nadat Jesaja zijn profetie had uitgesproken, voor Jehovah geschikt om iets vreemds en ongewoons te verrichten? (b) Wanneer verrichtte Jehovah dat ongelooflijke werk, en hoe toonde hij dat hij niet onwillig was om het te herhalen?
2 In de eeuw die op het uitspreken van deze woorden volgde, stond Jehovah op om ze voor de eerste maal in vervulling te doen gaan. Jeruzalem was nog nooit eerder verwoest en haar troon van het huis van David was nog nooit eerder omvergeworpen. Haar ontzagwekkende tempel voor Jehovah was nog nooit eerder verbrand en met de grond gelijk gemaakt. Dat zo iets zou gebeuren was voor de joden iets ongelooflijks en dat Jehovah voor zoiets verantwoordelijk gesteld zou kunnen worden, was in hun ogen te vreemd en te ongewoon om mogelijk te kunnen zijn. Toch had Jehovah de joden door bemiddeling van de profeet Habakuk (1:5-9, NBG) gewaarschuwd: „Ziet onder de [natiën] en let op, en verbaast u, ontzet u, want ik doe een werk in uw dagen, dat gij niet zoudt geloven, wanneer het verteld wordt. Want zie, Ik verwek de Chaldeeën, dat grimmige en onstuimige volk, dat de breedten der aarde doortrekt om woonsteden in bezit te nemen, die de zijne niet zijn. Schrikkelijk en vreselijk is het, zijn recht en zijn hoogheid gaan van hemzelf uit. Zijn paarden zijn vlugger dan panters, . . . Heel dat volk komt om geweld te bedrijven.”
3 In 607 v. Chr. verrichtte Jehovah dat werk, en wat meer is, hij toonde zich niet onwillig dat schijnbaar ongelooflijke werk te herhalen. Omstreeks het jaar 44 n. Chr., of ongeveer zesentwintig jaar voor de tweede vernietiging van Jeruzalem en haar tempel, predikte de apostel Paulus in een Aziatische synagoge tot vele ongelovige joden. Hij waarschuwde hen tegen de gevolgen van een eventueel verwerpen van Jehovah’s Koning op Zion door Habakuks woorden (LXX) aan te halen: „Ziet toe, gij spotters, en verwondert u en verdwijnt, want ik werk een werk in uw dagen, een werk dat gij geenszins zult geloven, zelfs wanneer iemand het u in bijzonderheden verhaalt” (Hand. 13:14-41). Hoewel spottende joden zich tegen deze boodschap keerden, liet Jehovah Jeruzalem en haar tempel toch in het jaar 70 door middel van de Romeinse legioenen vernietigen, waardoor hij de religieuze gevoelens van de joden over de gehele wereld schokte.
4, 5. (a) Wat dient de christenheid niet te denken dat Jehovah nooit zal doen, en waarom? (b) Als wie in welke strijd zal Jehovah opstaan om de christenheid als Filistijnen te behandelen?
4 Welke reden heeft de christenheid met haar duizenden religieuze stelsels er dan voor te denken dat Jehovah God zijn vreemde daad of zijn ongewone werk nooit in een uiteindelijke grootse vervulling van Jesaja’s profetie ten opzichte van haar zal herhalen? Wat is er voor christelijks aan de christenheid? Bij de mooiste gelegenheid uit haar hele geschiedenis, op het hoogtepunt van de zestien eeuwen van haar bestaan, verloochent ze haar naam en verwerpt ze Jehovah’s in Zion op de troon geplaatste Koning. Ze weigert het reddende goede nieuws van Zijn koninkrijk bekend te maken en verkiest de Volkenbond en de Verenigde Naties. Is dat christelijk? Zij en haar grote menigte religieuze lidmaten zijn niets anders dan geestelijke Filistijnen, en Jehovah zal hen behandelen zoals hij de Filistijnen lang geleden door David — Jehovah’s koning op de vroegere aardse berg Zion — behandelde.
5 Jehovah God zal iets gaan doen wat ongelovigen vreemd en ongewoon vinden, en deze keer ten aanzien van de christenheid, de navolgster van het Jeruzalem en Juda uit de oudheid. Op de dag en het uur van Armageddon zal Jehovah, de God van de heirscharen der engelen, opstaan zoals hij dit te Perazim heeft gedaan. Door middel van zijn legerscharen onder zijn Grotere David zal hij zich als een onweerstaanbare watervloed welke door een gat in een afbrokkelende dam stort, op de Filistijnse christenheid werpen. Wanneer de reusachtige organisatie der christenheid is verpletterd en haar aanhangers zijn verstrooid, zullen zij hun valse goden achterlaten zodat deze door Jehovah’s legerscharen verbrand kunnen worden.
6. Hoe zal Jehovah, net als te Gibeon, tegen de Filistijnen der christenheid vertoornd worden, en wat zal zijn ongewone werk tot gevolg hebben?
6 Zouden er na deze vreemde daad, die erin bestaat de godslasterlijke, valse christelijke organisatie weg te vagen, nog enkele overlevenden zijn, dan zouden zij er toch niet in slagen zich te verbergen en door een vlucht Armageddon te overleven, want de Soevereine Heer, Jehovah der legerscharen, zal tegen deze ontmoedigde maar desondanks onbekeerlijke tegenstanders van het Koninkrijk, die dan ontmaskerd zijn, net zoals lang geleden te Gibeon, vertoornd zijn. Daar schoot koning David van achter de beschermende baka-struiken en onder het bulderen van krachtige windstoten die door de toppen van de struiken joegen, op het kamp der Filistijnen af, waarna hij hen over een afstand van ruim vijfentwintig kilometer, helemaal tot aan Gezer, vervolgde en hen die tegen zijn koningschap waren gekant, neervelde. Door bemiddeling van zijn Grotere David op Zion zal Jehovah zich derhalve als een dief op een onverwacht uur op de Filistijnen der christenheid storten en met zijn ongewone werk blijven doorgaan totdat de laatste aanhangers der christenheid weggevaagd zullen zijn. Haar grote religieuze tempels zullen net als de ontwijde tempels van Jeruzalem in ruïnes worden veranderd.
7, 8. (a) Waarmee vergelijkt Jehovah, gedachtig aan Perazim en Gibeon, zijn Grotere David? (b) Wat zullen de symbolische storm en de overstromende wateren doen, en wat zal reeds het gevolg zijn wanneer er alleen maar over wordt gesproken?
7 Daar Jehovah zijn heldendaden te Perazim en Gibeon in gedachten had, is het niet vreemd dat hij zijn Grotere David, de Koning Jezus Christus, met „een donderende hagelstorm, een vernietigende storm, als een donderende storm van krachtige, overstromende wateren” vergelijkt. Wanneer Jehovah zijn leger van engelen naar de overwinning leidt, zal hij zich de maatstaf herinneren aan de hand waarvan hij Samaria aan het hoofd van de vruchtbare vallei van Efraïm recht, of wat haar rechtmatig toekwam, liet wedervaren. Jehovah zal zich dan tevens het paslood herinneren door middel waarvan hij het ontrouwe Jeruzalem in 607 v. Chr. en 70 n. Chr. recht, of wat haar rechtmatig toekwam, liet wedervaren (2 Kon. 21:11-15). In Armageddon zal hij gerechtigheid tot zijn maatstaf en rechtvaardigheid tot zijn paslood maken. Gevolgd door zijn leger van engelen moet zijn ’sterke en krachtige’ Koning Jezus Christus „het toevluchtsoord der leugen wegvagen”. Voortbruisend om elk deel van de huichelachtige organisatie te bereiken, ’zullen de wateren [of Jehovah’s sterke, krachtige Koning en zijn heilige engelen] zelfs de schuilplaats wegspoelen.
8 De organisatie voor vrede en zekerheid, de Verenigde Naties, zal verdwijnen en alle wereldse bondgenootschappen die de christenheid, ten einde zich tegen de dag der vergelding te beschermen, heeft opgebouwd, zullen teniet worden gedaan! Wanneer haar heersers door de dood worden overvallen, zullen zij bemerken dat hun denkbeeldige „verbond met de Dood” door Jehovah’s machtige Koning in actie is verbroken. Het onbetrouwbare visioen dat zij met Sheol tot stand gebracht dachten te hebben, zal niet tegen Jehovah’s Koning en zijn leger kunnen standhouden. De graven die voor de legers van Gog van Magog waren gereserveerd, zullen hun mond wijd openen en hen opslokken. Wanneer Jehovah’s symbolische „overstromende stortvloed” door het gebied van de christenheid trekt, zullen haar heersers en hun legers onder de voeten van Jehovah’s Koning en zijn strijdende engelen worden vertreden. Die religieuze huichelaars zullen worden weggevaagd, want de hemelse legerscharen zullen iedere morgen, dag na dag, zowel overdag als ’s nachts, doortrekken om zelfs de laatste tegenstanders van het Koninkrijk te verwijderen. Zij die horen wat sommigen van de hunnen reeds is overkomen, zullen hierdoor zo door angst bevangen worden dat zij het bevend aan anderen zullen vertellen.
9. (a) Waarom zal dat werkelijk een „andere oorlog” zijn? (b) Wat kan Jehovah God om alles nog vreemder en ongewoner te maken, in die universele oorlog doen?
9 Dit zal inderdaad een „andere oorlog” zijn. Hij zal anders zijn dan welk internationaal conflict ook, waarbij het aangevallen blok van natiën tegenover de aanvallende partij „grootscheepse represaillemaatregelen” kan nemen. Zelfs met de hulp van Satan de Duivel en zijn demonen zal de christenheid niet in staat zijn grootscheepse tegenmaatregelen tegen Jehovah God en zijn oordeelsvoltrekkers onder zijn Koning Jezus Christus te nemen. Om deze daad en dit werk van God nog vreemder en ongewoner te maken, zal Jehovah natuurkrachten kunnen ontketenen waarmee de geleerden der christenheid ons sinds ongeveer 1914 hebben bekendgemaakt — kosmische stralen met al hun verschillende soorten van uitwerking op de aarde en de mens, elektrische stromingen in de hogere luchtlagen met een intensiteit van wel tien miljoen ampère en andere natuurwonderen die nog vóór Armageddon door de geleerden ontdekt zullen worden of die zich gedurende die universele oorlog zullen voordoen en die met het verrassende nieuwe natuurwonder in Noachs tijd, namelijk de vloed, te vergelijken zijn.
10. Waarin is het ongewone en vreemde van Gods activiteit in de eerste plaats gelegen?
10 Toch behoeft het vreemde, het ongewone van Gods daad en werk, niet noodzakelijkerwijs in de wijze waarop of de middelen waarmee hij vernietigt, te liggen. Het schuilt veeleer hierin dat zijn wraak tegen de christenheid is gericht, die met al haar tempels Gods zichtbare organisatie, ja, zijn kerk die op de rots is gebouwd en niet door de poorten van Hades of Sheol overweldigd kan worden, beweert te zijn. — Matth. 16:18.
11. Welke waarschuwing wordt er aan hen die zich spottend over deze profetische beschrijving van Jehovah’s daad en werk uitlaten, gegeven?
11 Hoewel wij de verbazingwekkende daden welke Jehovah door bemiddeling van Christus te Armageddon zal verrichten, nog lang niet in bijzonderheden beschrijven, lijkt deze schriftuurlijke uitleg misschien wel wat overdreven, fantastisch en buitengewoon sensationeel en zou het in de religieuze kringen der christenheid dan ook best spot kunnen verwekken. Toch moeten wij Gods waarschuwende woorden en de illustraties welke hij aan werkelijke, opgetekende geschiedenis ontleent, ernstig opvatten. Jesaja (28:22) waarschuwt: „Nu dan, gedraagt uzelf niet als spotters, opdat uw banden niet sterk mogen worden, want ik heb van de Soevereine Heer, Jehovah der legerscharen, gehoord dat er een verdelging, ja, iets waartoe het besluit is genomen, over het gehele land zal komen.” De spotters en zij die weigeren zich van de ontrouwe wereldse handelwijze der christenheid af te wenden, zullen zich in hun ongeloof en vijandschap jegens Jehovah’s Koning en koninkrijk alleen maar verharden. Hun banden, die hen tot de vernietiging in Armageddon veroordelen, zullen steeds sterker en vaster worden, waardoor het ook zekerder zal worden dat de spotters als gevolg van Jehovah’s vreemde daad en ongewone werk vernietigd zullen worden.
12. Zal Jehovah op zijn besluit met betrekking tot de christenheid terugkomen, en waarom dient de reeds ontvangen tuchtiging voor hen die tot spotten geneigd zijn, genoeg te zijn?
12 De Soevereine Heer, Jehovah der legerscharen, heeft besloten de christenheid en haar honderden miljoenen aanhangers te verdelgen. Hij zal net zomin op zijn aangekondigde besluit terugkomen als hij in 607 v. Chr. en 70 n. Chr. op zijn besluit terugkwam het Jeruzalem uit de oudheid en haar tempel te vernietigen. Waarom zou men spotten en gedurende deze „korte tijd” voor Armageddon nog meer worden geslagen? Waarom zou men zich zó gedragen dat Jehovah der legerscharen drastisch moet optreden en men op de dorsvloer van Armageddon met een symbolische van een wals voorziene wagen voorgoed verpletterd wordt? De reeds ontvangen tuchtiging moet genoeg zijn. Houd ermee op ongelovig en trots te spotten. Keer u in geloof, nederigheid en toewijding tot Jehovah’s Koning en zijn koninkrijk. — Jes. 28:23-29.
JEHOVAH ALS EEN KROON EN KRANS
13. Alleen door thans wat te doen, kunnen wij de hoop koesteren niet door Jehovah’s daad en werk terechtgesteld te worden, en wat zal dan zeer „kostbaar” voor ons zijn?
13 Welk een zegen is het thans te bewijzen dat wij ware christenen zijn! Alleen maar wanneer wij ons van de christenheid en haar namaak-christendom afscheiden en ware volgelingen van de regerende Koning Jezus Christus worden, kunnen wij de hoop koesteren er voor gespaard te blijven door Jehovah’s vreemde daad en ongewone werk in de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige”, met de christenheid terechtgesteld te worden. Hij heeft de gehele christenheid en haar geestelijke dronkaards bekendgemaakt dat hun vertrouwen misplaatst is en dat hij een kostbare, koninklijke Steen, een Steen die volkomen beproefd en getoetst is, als een „hoek van een vast fundament” in het hoge, hemelse Zion waar hij regeert, heeft gelegd. Iedereen die de leugens en het bedrog van wereldse regelingen en bondgenootschappen doorziet en op Jehovah’s kostbare, koninklijke Steen, Jezus Christus, de Koning van de nieuwe wereld, bouwt, zal zijn toevlucht bij de ware en betrouwbare Beschermer zoeken en zich in hem verbergen. Wanneer zij in hem geloof oefenen, zullen zij voor de paniek waardoor de wereld naar haar vernietiging wordt gejaagd, worden gespaard. Daarom is die koninklijke Steen in Zion voor ons gelovigen, of wij nu tot het overblijfsel van zijn „kleine kudde” medeërfgenamen van het Koninkrijk of tot de „grote schare” van zijn andere schapen behoren, thans zo kostbaar. Hoe „kostbaar” zal die koninklijke Steen wel niet voor ons zijn wanneer Gods gehele vernietigende macht in de strijd van Armageddon in werking treedt!
14. Wat zal het voor de verheven kroon en het versiersel van de geestelijke dronkaards betekenen, maar wat zal het overblijfsel van de medeërfgenamen van het Koninkrijk als versiersel hebben?
14 De profeet Jesaja zegt dat het wee betekent voor de „verheven kroon van de dronkaards van Efraïm” en voor de „verwelkende bloesem van zijn schoon versiersel” dat zich om het hoofd van de vruchtbare vallei van de beschonkenen die zich tegen Jehovah hebben gekeerd, bevindt. Waarom? Omdat hun „verheven kronen” door de overstromende vernietigende legerscharen vertreden zullen worden. Hun schitterende hoofdsieraad zal slechts uit verwelkende bloemen vervaardigd blijken te zijn die net zo snel zullen verschrompelen en sterven als een vroegrijpe vijg die voor het begin van de zomer verschijnt en gretig door degene die haar aan de vijgeboom ontdekt, wordt verorberd. Het loyale overblijfsel van Koninkrijkserfgenamen, dat in Jehovah’s beproefde koninklijke Steen geloof oefent, zal echter een onvergankelijke kroon van heerlijkheid bezitten. „In die dag”, zo zegt de profeet Jesaja, „zal Jehovah der legerscharen voor degenen die van zijn volk zijn overgebleven, als een sierkroon en als een schone krans worden en als een geest der gerechtigheid voor wie op zijn rechterstoel zit en als macht voor hen die de strijd van de poort afwenden.” — Jes. 28:5, 6.
15. Vooral sinds wanneer is Gods naam met betrekking tot ons als zijn getuigen verheerlijkt, en wat zal er in Armageddon met deze sierkroon en schone krans gebeuren?
15 Vooral sinds 1926 heeft het geestelijke overblijfsel Jehovah geëerd en zijn naam bekendgemaakt, zodat zij het in 1931 schriftuurlijk juist achtten zich met de onderscheidende naam van „Jehovah’s getuigen” aan te duiden. Sedert die tijd heeft ook een voortdurend groeiende „grote schare” andere schapen zich met die naam genoemd. Wat een eer is het voor hen geweest de naam van de enige levende en ware God, Jehovah der legerscharen, te dragen en zo met de glorierijke Allerhoogste van het gehele universum vereenzelvigd te worden! De heerlijkheid van Zijn naam die wij dragen, verbleekt niet; door alles wat hij gedurende de tweede Wereldoorlog tot nu toe voor zijn getuigen heeft gedaan, heeft hij zijn op ons rustende naam juist nog meer verheerlijkt. Daar hij ons heeft beschermd en geleid en al ons werk voor ons tot stand heeft gebracht, is hij onze onverwelkelijke „sierkroon” en onze „schone krans” welke nimmer vertreden zal worden. Hoeveel te heerlijker zal onze goddelijke „sierkroon” en „schone krans” schitteren wanneer hij zijn naam door zijn in Armageddon behaalde overwinning op Satans gehele organisatie, waarbij hij zijn getuigen veilig door dat universele geschil heen bewaart, tot een oogverblindende schoonheid verheerlijkt!
16. Wie zit op zijn rechterstoel, en als wat voor soort van geest komt Jehovah tot hem en met welk resultaat?
16 Zijn koninklijke Steen in Zion zit op zijn rechterstoel, terwijl zijn oordeel in Armageddon ten uitvoer gebracht zal worden. Voor hem is de Soevereine Heer, Jehovah der legerscharen, een „geest der gerechtigheid” geworden. In plaats dat Jezus Christus evenals de dronkaards der christenheid, die betreffende het zien van gezichten op een dwaalspoor zijn geraakt en onstandvastig waggelen wanneer zij hun beslissingen nemen, door de bedwelmende dranken van wereldse bondgenootschappen is overmand, is hij met Jehovah’s geest vervuld waardoor hij standvastig kan blijven en bij het nemen van scherpzinnige besluiten wordt geleid. Door bemiddeling van hem zal Jehovah „gerechtigheid tot maatstaf en rechtvaardigheid tot paslood maken”. De dronken vijanden van het Koninkrijk zullen in de vernietiging worden overweldigd, terwijl Jehovah zijn heilige naam en universele soevereiniteit recht laat wedervaren door ze te rechtvaardigen.
17. (a) Wat zal Jehovah voor ons, in onze geestelijke oorlogvoering, tegen de aanvallende legers van Gog van Magog worden? (b) Met wie dient men in een verbondsverhouding te staan en er een visioen mee te hebben, dit in tegenstelling tot de geestelijke dronkaards?
17 Van de overwinning over deze Satanische wereld kunnen wij zeker zijn, want de door bemiddeling van Jesaja gegeven belofte houdt in dat Jehovah der legerscharen „als macht” zal zijn „voor wie de strijd van de poort afwenden”. Wanneer wij in de „volledige wapenrusting Gods” onze geestelijke strijd voeren, zal Jehovah’s macht de aanvallende legers van Gog van Magog dus „van de poort” afwenden, terwijl Jehovah’s zichtbare organisatie, welke op zijn kostbare Steen is gefundeerd, zal standhouden. Door Jehovah’s vreemde daad en zijn ongewone werk zal de organisatie der christenheid worden uitgewist, waarna de vernietiging van al haar wereldse bondgenoten zal volgen. Zion zal triomferend blijven bestaan daar ze op de koninklijke Steen die de „sleutels van de dood en van Hades [of Sheol]” heeft, is gefundeerd. Hij is degene met wie wij in een verbondsverhouding moeten staan, met wie wij een visioen moeten hebben, waardoor wij alles op een zelfde wijze bezien, en slechts één streven, één doel hebben, namelijk, Jehovah’s goddelijke wil ten uitvoer te brengen. De Koning Jezus Christus is precies het tegenovergestelde van Sheol en de dood, want hij is de „opstanding en het leven.” — Openb. 1:18; Joh. 11:25.
18. (a) Waarom zullen wij niet bevreesd zijn, en wat zullen wij oprecht in gebed vragen? (b) Welk voorrecht wensen wij te behouden, en wat zal iedereen aldus betreffende datgene wat er zal geschieden, weten?
18 Wij, getuigen van Jehovah — de God die deze koninklijke Steen in Zion heeft gelegd — zijn er dus van verzekerd dat ons, wat er ook in de hemel of op aarde mag gebeuren, niets kan overkomen. Wij zullen niet bevreesd zijn. Hoe vreemd Jehovah’s daad en hoe ongewoon zijn komende werk ook mag zijn, toch blijven wij oprecht en ernstig bidden of Zijn wil mag geschieden. Mogen wij ook zo bevoorrecht blijven alle natiën ter waarschuwing over de verdelging en wat Jehovah heeft besloten te doen, te vertellen! Wanneer deze gebeurtenissen dan werkelijk plaatsvinden, zal iedereen weten dat Jehovah der legerscharen, „onze sierkroon” en „schone krans”, dit door bemiddeling van Jezus Christus tot zijn rechtvaardiging doet. Zo geschiede het! Amen!