Vertrouw op Jehovah, niet op mensen
„Het is beter zijn toevlucht te nemen tot Jehovah dan te vertrouwen op de aardse mens.” — Ps. 118:8.
1, 2. (a) Hoeveel mensen hebben thans een diep en onwrikbaar vertrouwen in Jehovah, en waarom is dit zo? (b) Wie verwachten dat Jehovah betere toestanden tot stand zal brengen?
SLECHTS weinig mensen hebben thans een diep en onwrikbaar vertrouwen in Jehovah God. Sommigen geloven niet eens dat hij bestaat. Anderen erkennen misschien Gods bestaan, maar schenken weinig aandacht aan zijn wil. Zelfs vrome aanhangers van de religies van deze wereld stellen voornamelijk vertrouwen in hun religieuze tradities of in hun geestelijken in plaats van in Jehovah. Zij lijken veel op degenen over wie de apostel Paulus zei: „Ik getuig van hen dat zij ijver voor God hebben, maar niet overeenkomstig nauwkeurige kennis; want omdat zij de rechtvaardigheid van God niet kenden, maar hun eigen rechtvaardigheid trachtten te bevestigen, hebben zij zich niet aan de rechtvaardigheid van God onderworpen.” — Rom. 10:2, 3.
2 Van wie verwachten mensen in verband met de toekomst van het mensdom, de totstandkoming van betere toestanden? De meesten van hen stellen hun vertrouwen in menselijke krachtsinspanningen, niet in Jehovah’s voornemen voor de mensheid. Slechts een kleine minderheid van de vier miljard aardbewoners heeft de bewijzen van Jehovah’s bestaan zorgvuldig onderzocht. Deze personen hebben hun verantwoordelijkheden jegens hem aanvaard en leiden een leven dat in overeenstemming is met zijn wetten. Zij vertrouwen hem volledig, aangezien zij weten dat hij zijn belofte om een rechtvaardige nieuwe ordening voor de mensheid op te richten, zal vervullen. Evenals de psalmist uit de oudheid verklaren zij: „Op u heb ik mijn vertrouwen gesteld, o Jehovah. Ik heb gezegd: ’Gij zijt mijn God’” (Ps. 31:14). En zij slaan acht op Gods waarschuwing: „Stelt uw vertrouwen niet op edelen, noch op de zoon van de aardse mens, aan wie geen redding toebehoort.” — Ps. 146:3.
3. Waarom dient het geen bron van ontmoediging te zijn dat betrekkelijk weinigen op Jehovah vertrouwen?
3 Hebben degenen die op Jehovah vertrouwen er reden toe ontmoedigd te zijn omdat zij, vergeleken met de vier miljard mensen op aarde, betrekkelijk klein in aantal zijn? Neen, aangezien aantallen nooit een maatstaf zijn geweest aan de hand waarvan de juistheid van een kwestie afgemeten kon worden. De meerderheid van de mensheid heeft het vaak bij het verkeerde eind gehad. Jezus Christus zei: „Gaat in door de nauwe poort; want breed en wijd is de weg die naar de vernietiging voert, en velen zijn er die daardoor ingaan; maar nauw is de poort en smal de weg die naar het leven voert, en weinigen zijn er die hem vinden” (Matth. 7:13, 14). Neen, op het oordeel van de massa vertrouwen, is niet de weg door de „nauwe poort” naar het leven in de volle zin van het woord. De geschiedenis staat vol met verslagen over het falen van menselijke beloften en de schade die de blindelings volgende massa hiervan heeft ondervonden.
4. Wat kunnen wij thans beter vaststellen, en waarom?
4 Hoe dwaas het is op menselijke wijsheid te vertrouwen, is vooral in de afgelopen eeuw duidelijk aan het licht getreden. Nu wij als extra ervaring dit uiterst wetenschappelijke hedendaagse tijdperk hebben meegemaakt, zijn wij beter in staat de resultaten van menselijke prestaties te onderzoeken. Wij kunnen ze naast de werken van Jehovah plaatsen om duidelijker te zien waarin wij vertrouwen dienen te stellen.
IJDELE HOOP MET BETREKKING TOT DE WETENSCHAP
5. Welk aandeel heeft de wetenschappelijke vooruitgang in de hoop van velen op een betere wereld gehad?
5 De hoop van de mensheid op een betere wereld is door de wetenschappelijke vooruitgang gedurende de afgelopen tijdsperiode van ongeveer een eeuw, sterk toegenomen. Velen dachten dat de mensheid een schitterend nieuw tijdperk binnenging. Eindelijk, zo dacht men, was de mens in staat problemen zoals armoede, honger, werkloosheid, ziekte, ouderdom en oorlog op te lossen. De schrijver Lewis Mumford vermeldt over zulke hoge verwachtingen:
„Men meende dat de machine wegens haar rationalistische ontwerp en de strikte perfectie van haar verrichtingen nu een morele kracht was, ja, de morele kracht waardoor er voor de mens nieuwe prestatienormen werden vastgesteld . . .
Voor elke menselijke zwakheid of kwaal bestond, naar men meende, een snelle, mechanische, chemische of farmaceutische remedie. Zelfs de elektrische booglamp werd, toen deze voor het eerst werd ingevoerd, vol vertrouwen als een middel ter voorkoming van nachtelijke misdaad bejubeld.”
6. In welke mate heeft de wetenschap enkele nuttige dingen voor het mensdom voortgebracht?
6 De wetenschap heeft ongetwijfeld veel nuttige hulpmiddelen voortgebracht. In veel landen hoeven huisvrouwen er niet langer veel tijd aan te besteden om met de hand te wassen en te naaien, op een houtvuur te koken, voedsel voor de wintermaanden in te maken en water uit een bron of stroom te putten. De wetenschap heeft olie, kolen en gas weten om te zetten in elektriciteit om de nieuwe was- en naaimachines, fornuizen, koelkasten, verwarmingsinstallaties, verlichtingstoestellen en andere nuttige apparaten te laten functioneren. Sanitaire inrichtingen hebben een eind gemaakt aan onhygiënische privaathuisjes. Traktoren kunnen de kracht van 50 paarden leveren. Melkmachines hebben de werkzaamheden van zuivelboeren vergemakkelijkt. Door de medische vooruitgang heeft men verscheidene ziekten kunnen bestrijden. Als gevolg van de gevorderde technologie, met haar computers en projectielen, heeft men zelfs mensen op de maan gebracht.
7. Hoe heeft de wetenschap veel problemen geschapen?
7 Maar terwijl de wetenschap in verband met sommige problemen hulp heeft geboden, heeft ze vele andere problemen geschapen. Terwijl de automobiel bijvoorbeeld snel vervoer en gemak verschaft, heeft hij nieuwe problemen geschapen die niet worden opgelost. In grote stadsgebieden komen enorme verkeersopstoppingen en frustraties voor. Gasdampen verergeren de industriële luchtverontreiniging waardoor veel steden worden geteisterd. En de automobiel is een van de dodelijkste instrumenten geworden die men ooit heeft uitgevonden. Volgens het door de Verenigde Naties uitgegeven tijdschrift World Health sterven elk jaar ongeveer 250.000 mensen als gevolg van verkeersongelukken. Miljoenen meer raken gewond.
8. Welke uitwerking heeft het wetenschappelijke militarisme op onze eeuw gehad?
8 Nog een grimmige vrucht van de wetenschap wordt opgemerkt in het boek Great Events of the 20th Century, waarin staat: „De grote scheppende kracht van de 20ste eeuw is ongetwijfeld de fenomenale groei van wetenschappelijke kennis geweest — en nooit is die kennis krachtiger nagejaagd dan in tijden van oorlog.” De wetenschap heeft tanks, vliegtuigen, vlammenwerpers, machinegeweren, onderzeeboten, projectielen, atoombommen en andere wapens voortgebracht. Deze hebben in deze eeuw het leven van meer dan 100 miljoen mensen opgeëist, meer dan in welke andere eeuw maar ook. „Wee hun”, zo verklaarde Gods Woord nauwkeurig, „die afdalen naar Egypte om hulp, die zich op louter paarden verlaten en die hun vertrouwen stellen in strijdwagens, omdat ze talrijk zijn, en in rijpaarden, omdat ze zeer sterk zijn, maar die de blik niet hebben gericht op de Heilige Israëls en Jehovah zelf niet hebben gezocht” (Jes. 31:1). Hoewel het wetenschappelijke militarisme catastrofaal is gebleken, besteden de natiën thans een recordbedrag van 750 miljard gulden per jaar aan oorlogsvoorbereidingen. Ongeveer 25 percent van alle geleerden in de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie verrichten oorlogswerkzaamheden; minder dan een-honderdste van één percent werkt aan wapenbeheersing of ontwapening.
9. Heeft de wetenschap tot de oplossing van de kwellende problemen van het mensdom bijgedragen?
9 Heeft de wetenschap ertoe bijgedragen het wereldomvattende getij van de misdaad te keren? Neen, want de misdaad is toegenomen, zoals volgens Gods profetische Woord in deze „laatste dagen” ook zou gebeuren (Matth. 24:12; 2 Tim. 3:1-5, 13). Ja, zoals door een steekproef van het Amerikaanse Bureau voor de Bevolkingsstatistiek te kennen wordt gegeven, worden er alleen al in de Verenigde Staten 37 miljoen ernstige misdrijven per jaar bedreven, driemaal het aantal dat werkelijk bij de politie wordt aangegeven. En terwijl de medische wetenschap ertoe heeft bijgedragen enkele ziekten te bestrijden, zijn andere volledig uit de hand gelopen. Hartkwalen hebben epidemische vormen aangenomen, evenals geslachtsziekten; en kanker is een belangrijke doodsoorzaak geworden. De gezondheidsproblemen zijn door ’s mensen verontreiniging van de lucht, het land en het water en zijn chemische behandeling van voedingsmiddelen verergerd. En de wetenschap staat geheel en al hulpeloos tegenover de verwoestende gevolgen van ouderdom en de dood. De toestand van de mensheid blijft precies zoals Gods Woord zegt: „Door bemiddeling van één mens [is] de zonde de wereld . . . binnengekomen en door middel van de zonde de dood, en aldus [heeft] de dood zich tot alle mensen . . . uitgebreid” (Rom. 5:12). Ondanks alle vooruitgang van de hedendaagse wetenschap verklaart het tijdschrift Parade dan ook terecht: „Er zijn meer verhongerende, verarmde, ongeletterde en werkloze mensen in de wereld dan ooit tevoren.”
10, 11. (a) Hoe hebben enkele wereldse autoriteiten het falen van de wetenschap erkend? (b) Wat heeft de bijbel nauwkeurig over menselijke krachtsinspanningen gezegd?
10 De gevolgen van dit wetenschappelijke tijdperk treden aldus duidelijk aan het licht. Wij weten uit persoonlijke ervaring wat erdoor is voortgebracht. Wij kunnen dezelfde conclusie trekken die in het boek Environmental Ethics wordt verschaft: „De huidige technologie is reeds een mislukking.” Schrijver L. Mumford verklaarde ook: „De gedachte dat mechanische en wetenschappelijke vooruitgang parallelle menselijke voordelen zou waarborgen, . . . is nu volledig onhoudbaar geworden.” En de geschiedschrijver Arnold Toynbee verklaarde: „Wij hebben geprobeerd toe te laten dat de machine ons zou besturen, met schokkende gevolgen. . . . De verdorven mens is nauwelijks te vertrouwen met het gevaarlijke speelgoed dat in zijn laboratoria is uitgebroed.”
11 Wij kunnen nu duidelijk zien wat het mensdom is overkomen doordat men zijn vertrouwen in mensen heeft gesteld. Het is precies zoals door Gods profeet Jeremia was voorzegd, die zei: „Vervloekt is de fysiek sterke man die op de aardse mens vertrouwt en die werkelijk vlees tot zijn arm maakt en wiens hart zich van Jehovah zelf afkeert” (Jer. 17:5). Ook zijn de volgende woorden van de geïnspireerde psalmist betrouwbaar gebleken: „Als Jehovah zelf het huis niet bouwt, is het tevergeefs dat de bouwers ervan er hard aan hebben gewerkt.” — Ps. 127:1.
JEHOVAH ONS VERTROUWEN WAARD
12. Wie alleen verdient ons vertrouwen met betrekking tot de belangrijke levenskwesties?
12 Zoals de menselijke ervaring heeft aangetoond, is het dwaas zich met betrekking tot de belangrijke levenskwesties op menselijke wijsheid te verlaten. Wij kunnen ons er niet op verlaten dat de mens de enorme problemen van het mensdom zal oplossen. Alleen Jehovah, de Almachtige Schepper, bezit het geneesmiddel. Indien het derhalve om zo’n belangrijke kwestie gaat als tot wie men voor leiding in deze kritieke tijd zal opzien, moeten wij ons tot Jehovah wenden. Zou u zich op het gekrabbel van een kind verlaten als een kaart voor een gevaarlijke reis? Of zou u zich verlaten op de aanwijzingen van een expert die grondig met de route bekend is? Voor onze reis door deze gevaarlijke „laatste dagen” en in onze speurtocht naar eeuwig leven in Gods nieuwe ordening is menselijke wijsheid absoluut onbetrouwbaar als gids. Daarom zegt de bijbel: „Gezegend is de fysiek sterke man die op Jehovah vertrouwt, en wiens vertrouwen Jehovah is geworden.” — Jer. 17:7.
13-15. (a) Hoe spreidt het universum Jehovah’s wijsheid en macht ten toon? (b) Waarom dient dit ons vertrouwen in Jehovah te vergroten? (Jes. 40:28, 29)
13 Jehovah’s werken, die door zijn wijsheid en macht worden ondersteund, vervullen ons met vertrouwen. Wanneer wij zien wat hij reeds heeft gedaan en kan doen, wordt onze waardering voor zijn vermogen ons leven te leiden en een rechtvaardige nieuwe ordening te vormen, vergroot. Een voorbeeld van Jehovah’s vermogen dit te doen, treffen wij in het stoffelijke universum zelf aan. Voordat de telescoop was uitgevonden, meende men dat de paar duizend sterren die met het blote oog waargenomen konden worden, alle sterren waren die er bestonden. De eerste zwakke telescopen onthulden echter dat er nog veel meer waren. De hedendaagse instrumenten waarmee het universum thans wordt onderzocht, onthullen de aanwezigheid van zoveel miljarden sterren dat, zoals Jeremia verklaarde, „het heerleger van de hemel” door de mens „niet geteld kan worden”. — Jer. 33:22.
14 Men ontdekte vervolgens dat de hemellichamen niet zo maar lukraak verspreid zijn. Ze zijn samengevoegd in wat „melkwegstelsels” worden genoemd, die elk miljarden sterren en andere materie bevatten. Ons melkwegstelsel bevat naar schatting 100 miljard sterren zoals onze zon. De diameter van ons melkwegstelsel wordt op ongeveer 100.000 lichtjaren berekend; en het licht legt in slechts één jaar 9.460.000.000.000 kilometer af! En dat is nog niet alles. Recente waarnemingen door de mens, zo zegt National Geographic, hebben hem „versteld doen staan”. Er zijn zoveel melkwegstelsels waargenomen dat hun aantal volgens één schatting tien miljard bedraagt; een andere waarnemer schat hun aantal op 100 miljard! Verder is er opgemerkt dat deze melkwegstelsels ook georganiseerd zijn. Ze zijn gegroepeerd in „clusters” of zwermen, waarbij elke cluster uit een aantal melkwegstelsels bestaat.
15 De immense afmetingen van het universum, de orde ervan en de nauwkeurige wetten waardoor de bewegingen van hemellichamen worden beheerst, hebben sommige geleerden versteld doen staan. Science News merkt hierover op: „Een beschouwing van deze dingen verontrust astronomen, omdat moeilijk aangenomen kan worden dat zulke specifieke en precieze omstandigheden lukraak zijn ontstaan.” Natuurlijk is het universum niet zo maar „lukraak” ontstaan. De wijsheid, kracht, wet en orde die in het universum kenbaar zijn, vinden alle hun oorsprong bij de grootse Schepper, Jehovah God: „De hemelen maken de heerlijkheid van God bekend; en het uitspansel vertelt het werk van zijn handen” (Ps. 19:1). Jehovah’s vermogens reiken zo ver, dat hij met gemak doet wat de mens een onmogelijkheid vindt en zelfs „het getal der sterren [telt]; hij noemt ze alle bij hun naam.” — Ps. 147:4.
16. Tot welke conclusie dienen nieuwe ontdekkingen over levende dingen te leiden?
16 Veel geleerden komen ook steeds meer onder de indruk van de wijsheid en ingewikkeldheid waardoor dat wat op aarde leeft, wordt gekenmerkt. Science Digest bevatte dit bericht: „Nu er in de moleculaire biologie bijna dagelijks nieuwe ontdekkingen worden gedaan, wordt de waarschijnlijkheid dat het leven per ongeluk begonnen is, steeds geringer, zo niet onmogelijk.” Een geleerde schat dat de gecodeerde instructies die in één menselijke cel worden aangetroffen, een uit 1000 delen bestaande encyclopedie zouden vullen. Waar is dit alles vandaan gekomen? Een uit vele delen bestaande encyclopedie op een boekenplank getuigt beslist van het bestaan van intelligent auteurschap. Hetzelfde kan gezegd worden van de verbazingwekkende hoeveelheid inlichtingen, alsook van de wijsheid en ingewikkeldheid, die in levende dingen worden aangetroffen. De bijbel verklaart dan ook op eenvoudige en waarheidsgetrouwe wijze over Jehovah God: „Bij u is de bron van het leven.” — Ps. 36:9.
17. Wat moeten nederige mensen erkennen?
17 Nederige mensen zullen erkennen wat veel geleerden en anderen niet erkennen, namelijk dat Jehovah waarlijk „de Schepper van de hemelen en de grootse Uitspanner ervan [is]; Degene die de aarde en haar opbrengst uitspreidde, Degene die adem geeft aan het volk op haar, en geest aan hen die erop wandelen” (Jes. 42:5). Deze glorierijke Schepper, die zulk een bekwaamheid en wijsheid ten toon spreidt, is ons vertrouwen beslist ten volle waard. Het is zoals de vierentwintig ouderlingen in een visioen erkenden: „Gij, Jehovah, ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid en de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en vanwege uw wil bestonden ze en werden ze geschapen.” — Openb. 4:11.
18, 19. (a) Hoe laten Gods werken zich vergelijken met die van de mens? (b) Hoe dient onze houding te zijn met betrekking tot het stellen van vertrouwen in God of in mensen?
18 Wanneer wij dus de werken van God met de werken van de mens vergelijken, kunnen wij de vraag stellen: Wie verdient ons volledige vertrouwen? Dit is beslist niet de mens, al heeft hij nog zoveel wetenschappelijke vorderingen gemaakt. De verschrikkelijke schade en verwarring die hij reeds op aarde heeft aangericht, tonen aan dat hij niet de antwoorden op de levensproblemen bezit en men niet het vertrouwen kan hebben dat hij ze zal verkrijgen. Het is zoals in de World Book Encyclopedia wordt opgemerkt:
„Ondanks de grote vorderingen die in de natuurwetenschappen zijn gemaakt, zitten geleerden nog steeds met veel onopgeloste problemen. . . .
Plantkundigen weten nog steeds niet precies hoe het proces van de fotosynthese werkt. Biologen en biochemici hebben nog niet het antwoord gevonden op de vraag hoe het leven is ontstaan. Astronomen hebben nog geen bevredigende verklaring voor de oorsprong van het universum ontwikkeld. Geneeskundigen en fysiologen weten niet de oorzaak van of het geneesmiddel voor kanker of hoe de verschillende virusziekten te genezen. . . . Psychologen kennen niet alle oorzaken van geestesziekten.”
19 Jehovah weet in het geval van al deze dingen echter wel de antwoorden. En hij beschikt beslist over de wijsheid en de bekwaamheid om de oplossingen voor de kwellende problemen van de mensheid te verschaffen. Vandaar dat de bijbelse waarschuwing passend is: „Stelt uw vertrouwen niet op edelen, noch op de zoon van de aardse mens, aan wie geen redding toebehoort” (Ps. 146:3). In plaats daarvan zullen degenen die het goede liefhebben, die het leven liefhebben en die graag zouden willen dat er in de toekomst betere toestanden bestaan, tot degenen behoren die door de psalmist worden beschreven: „Zij die uw naam kennen, zullen op u vertrouwen, want gij zult hen die u zoeken, stellig niet verlaten, o Jehovah.” — Ps. 9:10.
[Illustratie op blz. 622]
Wat mensen als wetenschappelijke „vooruitgang” bezien, leidt vaak tot verkeersopstoppingen, verontreiniging, frustratie en veel ontijdige sterfgevallen