Het Boek met betrouwbare historische datums
1. Met welke historische gebeurtenissen zijn wij persoonlijk bekend?
ER BESTAAT geen twijfel in onze geest over de vraag waar wij ons op dit moment bevinden, terwijl wij vanzelfsprekend ook weten hoe wij hier zijn gekomen. Wij zijn ons ook behoorlijk bewust van de tijd met betrekking tot gebeurtenissen die wij persoonlijk hebben meegemaakt. Wij weten bijvoorbeeld waar wij ons een uur geleden, een dag geleden, een week geleden bevonden en wat wij toen deden. De meesten van ons weten hoe oud zij zijn, en wij kunnen de grote gebeurtenissen in ons leven aardig nauwkeurig navertellen.
2, 3. Wat zijn enkele belangrijke vragen betreffende voorbijgegane gebeurtenissen?
2 Hoe staat het echter met het verre verleden vóór onze tijd? Wat weten wij over datums en gebeurtenissen die geen deel uitmaken van onze persoonlijke ervaring? Weten wij bijvoorbeeld in welk jaar Jezus werd geboren of, wat nog belangrijker is, wanneer hij is gestorven? Hij was per slot van rekening de grootste man die ooit op deze aarde heeft rondgewandeld. Weten wij in welk jaar Jeruzalem door de Babyloniërs werd verwoest? Die bijzondere datum is uiterst belangrijk als wij willen begrijpen waarom bepaalde gebeurtenissen in de tijd waarin wij nu leven, zijn gebeurd. Waar bevinden wij ons thans in de stroom des tijds? Weten wij dat het zevende jaar van nu af gerekend het 6000ste jaar zal besluiten sinds Adam werd geschapen? En als wij dat jaar 1975 mogen beleven, wat dienen wij dan te verwachten?
3 Dit zijn beslist interessante en belangrijke vragen, maar waar kunnen wij betrouwbare antwoorden op deze vragen vinden? Hoe kunnen wij de feiten te weten komen, aangezien gebeurtenissen die lang vóór onze geboorte zijn gebeurd, veel met deze zaken te maken hebben? Op welke geschreven berichten uit het verleden kunnen wij ons verlaten als zijnde in overeenstemming met de feiten en waarheidsgetrouw?
4. Waardoor worden wij aangemoedigd en geholpen antwoorden op onze vragen te vinden?
4 De eerlijke waarheidzoeker dient niet het gevoel te hebben dat hij in zijn speurtocht naar de antwoorden op deze vragen schaakmat komt te staan, denkend dat het een hopeloze zaak is. In werkelijkheid staat het oudste geschiedenisboek ter wereld hem ter beschikking, ja, — en dit is nog belangrijker — een boek dat men kan vertrouwen en waarop men zich als de hoogste autoriteit kan verlaten, een boek waarnaar alle andere getuigenissen afgemeten en beoordeeld kunnen worden. Gelukkig is dit historische document thans vertaald in de taal die de vragensteller kan lezen. Dit boek is de bijbel, het geïnspireerde en heilige Woord van Jehovah God. Alleen Jehovah weet zowel het einde als het begin. — Jes. 46:10.
5. Hoe waardevol is de bijbel als geschiedenisboek?
5 Wereldlijke geschiedschrijvers die in de tijd teruggrijpen om ons over het verre verleden te vertellen, maar die het bijbelse verslag minachtend negeren, zijn gedwongen de leemten tussen hun magere fragmentarische archeologische vondsten met onbetrouwbare tradities, fantastische berekeningen en pure onderstellingen aan te vullen. Aan de andere kant erkennen eerlijke onderzoekers, en dat zijn er heel wat, de werkelijke onvervalste waarde van de bijbel als een onbetwistbaar getuigenis, bevestigd door alle vondsten die zijn opgedolven. Als de proef op de som werd genomen, heeft de bijbel werkelijk zijn waarde bewezen als het volledigste verslag van gebeurtenissen in het verleden en als een boek dat absoluut betrouwbaar is. Doordat dit boek met betrouwbare historische datums ons ter beschikking staat, zijn wij derhalve toegerust om met weinig moeilijkheden helemaal terug te tellen tot Adams schepping en de leemten in de wereldlijke geschiedenis met betrouwbare gegevens aan te vullen. Wat nog meer is, wij kunnen dit vlug en met weinig moeite doen.
VERANDERINGEN IN DE KALENDERS
6. Wanneer werd onze huidige kalender aanvaard, en hoe nauwkeurig is hij?
6 Op het ogenblik meten wij de tijd aan de hand van de Gregoriaanse kalender, maar deze maatstaf is minder dan 400 jaar oud. Paus Gregorius XIII was degene die, in 1582, de Juliaanse kalender afschafte, die tegen dat jaar ongeveer tien dagen verschil vertoonde met de zonnetijd. Om het verschil op te heffen, gaf de paus bevel tien dagen van de maand oktober te laten vervallen. Aldus werd 5 oktober tot 15 oktober 1582 gemaakt. Deze huidige kalender is zo nauwkeurig dat hij slechts ongeveer 26,3 seconden verschilt met het werkelijke zonnejaar, en dit verschil neemt toe met de uiterst langzame snelheid van 0,53 seconden per eeuw. Dat is een verschil van minder dan negen minuten in elke honderdduizend jaar en minder dan een dag in elke zestien miljoen jaar.
7. Wanneer werd de Juliaanse kalender in gebruik genomen, en welk verschil werd erdoor opgeheven?
7 De Juliaanse kalender, die aan de Gregoriaanse kalender voorafging, werd in 46 v.G.T., bekend als „het jaar van verwarring”, door Julius Caesar ingevoerd. De reden hiervoor was dat de oudere kalenders in die tijd ongeveer drie maanden op de zonnetijd vóór waren, waardoor het noodzakelijk werd het jaar 46 v.G.T. 445 dagen lang te maken, zodat de zon de kalender als het ware kon inhalen.
8. Hoe werden gebeurtenissen in de bijbel gedateerd, en welk probleem schept dit in verband met onze huidige kalender?
8 Als de in de bijbel opgetekende gebeurtenissen volgens de Juliaanse kalender of andere, nog oudere kalenders waren gedateerd, zou het tamelijk eenvoudig zijn zulke datums tot de Gregoriaanse kalender te herleiden. Dit is echter niet het geval. De bijbel spreekt over speciale en vaak geheel losstaande periodes en gebeurtenissen, en deze worden op hun eigen speciale wijze, onafhankelijk van elkaar, gedateerd. Soms worden ze gedateerd naar het begin van de regering van een bepaalde koning (Neh. 2:1; Esth. 1:1-3; Dan. 9:1, 2; Luk. 3:1), of naar een militaire overwinning of de vernietiging van een grote natie (1 Kon. 6:1; Ezech. 1:1-2; 8:1; 20:1; 40:1), of ze worden gedateerd naar een ongewone gebeurtenis, zoals de vloed in Noachs dagen (Gen. 9:28, 29). De moeilijke taak is nu vast te stellen wanneer deze bijbelse gebeurtenissen zich volgens onze huidige kalender hebben voorgedaan.
9, 10. (a) Hoe zou het probleem geïllustreerd kunnen worden? (b) Wat dient onze reiziger allereerst te doen om zijn probleem op te lossen?
9 Het probleem zou door het volgende verhaal geïllustreerd kunnen worden. Een Engelse reiziger, die een historische plaats op het vasteland van Europa bezoekt, verlaat op zekere morgen zijn hotel en loopt langzaam door de bossen, terwijl hij onderweg kort stopt om van mooie vergezichten en verfrissende meertjes te genieten. Ergens in de middag steekt hij een riviertje over en volgt het pad dat over de berg gaat. Tegen het einde van de dag vraagt hij zich af hoe lang hij heeft gereisd. Hij herinnert zich dat de afstand tussen de plaatsen waar hij kort heeft gestopt, in het begin van de dag duidelijk in meters op de wegwijzers stond aangegeven, maar nadat hij over de brug was gelopen, had hij geen wegwijzers meer gezien.
10 Om nu te weten hoe ver hij is gekomen, is het voor onze reiziger niet voldoende terug te keren en de vermelde afstanden in het begin van zijn reis, van meters in voeten om te rekenen. Hij moet allereerst bepalen hoe groot de afstand is tussen zijn huidige positie, aan de andere zijde van de berg, en de laatste wegwijzer, waarbij hij weer via de brug zal gaan. Heeft hij deze afstand eenmaal bepaald, dan zal de rest betrekkelijk gemakkelijk zijn, althans wanneer hij erop vertrouwt dat de getallen op de wegwijzers juist zijn.
11. (a) Wat dienen wij dus allereerst te doen wanneer wij willen weten waar wij ons op het pad van de tijd bevinden? (b) Wat wordt met een „absolute datum” bedoeld, en hoe waardevol is zo’n datum?
11 Zo wordt ook het probleem dat rijst wanneer men wil vaststellen waar de mensheid zich op het pad van de tijd bevindt, niet opgelost wanneer men eenvoudig oude kalenders tot thans gebruikte systemen herleidt. Men moet eerst in de tijd terugrekenen, over de kloof die het heden van het oude bijbelse verslag uit het verleden scheidt heen, naar een onbeweeglijk punt in de geschiedenis, naar een vaste datum uit het verleden, naar een absolute datum, als u het zo wilt uitdrukken. Dit moet een datum zijn waarop gewijde en wereldlijke historische gebeurtenissen samenvallen, terwijl ze volgens recente methoden voor het meten van tijdsafstanden volmaakt met elkaar verbonden moeten zijn. Wanneer zo’n datum eenmaal in termen van de Gregoriaanse maatstaf is uitgedrukt, zullen wij weten hoever wij vanaf dat punt zijn gekomen en waar wij ons op het ogenblik bevinden. Vanaf dat centrale punt kunnen wij vervolgens ook vooruit of achteruit meten om andere gebeurtenissen uit de bijbelse geschiedenis te dateren, ook al waren ze oorspronkelijk volgens een ander systeem gedateerd.
DE ABSOLUTE DATUM 539 v.G.T.
12. Welke absolute datum hebben wij in verband met de omverwerping van Babylon door Cyrus?
12 Eén zo’n vaste of absolute datum houdt verband met de gebeurtenissen die in het vijfde hoofdstuk van Daniël en in hoofdstuk 6:1 staan opgetekend. Dat was betreffende de tijd toen de Meden en Perzen onder Kores of Cyrus de Grote Belsazars beruchte zwelgpartij opbraken, de stad Babylon innamen en de Derde Wereldmacht omverwierpen. Dit gebeurde in het jaar 539 v.G.T. volgens de Gregoriaanse kalender, vier jaar nadat het boeddhistische tijdperk in India was begonnen.
13, 14. Op grond van welke belangrijke vondst werd vastgesteld dat 539 v.G.T. het jaar van Babylons val was?
13 De datum 539 v.G.T. als het jaar waarin deze historische gebeurtenis zich voordeed, is vastgesteld op grond van een stenen document dat bekendstaat als de Nabonédoskroniek (Naboenaïdkroniek). Deze belangrijke vondst werd in 1879 in ruïnes in de buurt van de stad Bagdad gedaan en wordt nu in het Brits Museum bewaard. S. Smith heeft in Babylonian Historical Texts Relating to the Capture and Downfall of Babylon, Londen, 1924, een vertaling van deze vondst gepubliceerd, welke gedeeltelijk luidt:
14 „In de maand Tasjritoe [Tisjri, de Hebreeuwse zevende maand], toen Cyrus het leger van Akkad in Opis aan de Tigris aanviel, kwamen de bewoners van Akkad in opstand, maar hij (Nabonédos) richtte een slachting aan onder de in verwarring gebrachte bewoners. Op de veertiende dag werd Sippar zonder strijd ingenomen. Nabonédos vluchtte. Op de zestiende dag [11/12 oktober 539 v.G.T. Juliaans of 5/6 oktober Gregoriaans] kwamen Gobryas (Goebaroe), de bestuurder van Goetium en het leger van Cyrus Babylon zonder strijd binnen. Nadien werd Nabonédos in Babylon gearresteerd toen hij (daar) terugkeerde. . . . In de maand Arasjamnoe [Chesvan, de Hebreeuwse achtste maand] op de derde dag [28/29 oktober Juliaans], trad Cyrus Babylon binnen; groene twijgen werden voor hem uitgespreid — de status van ’Vrede’ (Soelmoe) werd over de stad afgeroepen.” — Ancient Near Eastern Texts Relating to the Old Testament (Princeton; 1955), J. B. Pritchard, blz. 306.
15, 16. Hoe komt het dat in de Nabonédoskroniek geen melding wordt gemaakt van Belsazar in verband met de val van Babylon?
15 U gelieve op te merken dat de Nabonédoskroniek precieze details verschaft met betrekking tot de tijd waarin deze gebeurtenissen plaatsvonden. De hedendaagse geleerden, met hun kennis van astronomie, worden hierdoor op hun beurt in staat gesteld deze datums in termen van de Juliaanse of Gregoriaanse kalender uit te drukken. In Light from the Ancient Past (1959), de bladzijden 227-229, legt professor J. Finegan uit waarom in deze Kroniek niet speciaal naar Belsazar wordt verwezen in verband met de inneming van Babylon door Cyrus, terwijl hij bovendien de datum 539 bevestigde. Hij zegt:
16 „Naboenaïd (Nabonédos) deelde het koningschap met zijn oudste zoon Belsazar. Belsazar wordt in Babylonische inscripties de kroonprins genoemd. . . . Aangezien Belsazar derhalve in werkelijkheid het mederegentschap te Babylon uitoefende en dit ambt heel goed tot het einde toe bekleed kan hebben, is het niet onjuist dat hij in het boek Daniël (5:30) wordt voorgesteld als de laatste koning van Babylon. In het zeventiende jaar van koning Naboenaïd viel Babylon Cyrus de Pers in handen. De Naboenaïdkroniek verschaft exacte datums. In de maand Tasjritoe, op de veertiende dag, 10 oktober 539 v. Chr., namen de Perzische legers Sippar in; op de zestiende dag, 12 oktober, ’trok het leger van Cyrus Babylon zonder strijd binnen’; en in de maand Arasjamnoe, op de derde dag, 29 oktober, kwam Cyrus zelf in de stad.”
17. Welke andere autoriteiten bevestigen de dag, de maand en het jaar van Babylons val?
17 Andere onderzoekers zeggen het volgende: „De Naboenaïdkroniek . . . vermeldt dat Sippar de Perzische legers op 14/VII/17a (10 okt. 539)b in handen viel, dat Babylon op 16/VII/17 (12 okt.) viel en dat Cyrus Babylon op 3/VIII/17c (29 okt.) binnentrok. Hierdoor wordt het einde van Naboenaïds regering en het begin van de regering van Cyrus vastgesteld. Interessant genoeg is het laatste tablet dat aan Naboenaïd van Oeroek wordt toegeschreven, gedateerd op de dag nadat Babylon Cyrus in handen was gevallen. Het nieuws van de inneming van Babylon had de zuidelijke stad op ongeveer tweehonderd kilometer afstand nog niet bereikt.” — Studies Brown-universiteit, Deel XIX, Babylonian Chronology 626 B.C. — A.D. 75, Parker en Dubberstein, 1956, blz. 13.
18. (a) Over welke datum zijn ruim twintig geschiedschrijvers en commentators het eens? (b) Is deze overeenstemming slechts onlangs bereikt?
18 Erkende autoriteiten in deze tijd accepteren 539 v.G.T. zonder enige twijfel als het jaar waarin Babylon door Kores of Cyrus de Grote werd omvergeworpen. Behalve de bovengenoemde aanhalingen vormt het volgende een kleine greep uit geschiedkundige boeken die een globaal beeld geven van wat men in zowel algemene verwijswerken als elementaire leerboeken kan aantreffen.d Deze korte aanhalingen tonen eveneens aan dat dit geen datum is waarmee men pas kortgeleden is komen aanzetten, maar dat deze datum gedurende de afgelopen zestig jaar grondig is onderzocht en algemeen is aanvaard.
„Cyrus zelf [is] in 539 v. C. nog zonder plundering en onder de jubel der bevolking de stad [Babylon] binnengetrokken” (Grote Winkler Prins, 1967, Deel 3, blz. 11). „Cyrus . . . vernederde koning Nabonidus en herschiep het land in een Perzisch wingewest (539).” — Winkler Prins Encyclopaedie, 1949, Deel 6, blz. 601.
„Deze verovering werd gevolgd door die van Babel in 539, waarna hij [Cyrus] het in de bijbel vermelde verlof aan de joodse ballingen gaf om naar hun land terug te keren.” — Oosthoeks Encyclopedie, 1960, Deel 4, blz. 118.
„539 v. Chr. viel Babylon in handen van Cyrus de Grote, die zich o.a. koning van Babylon noemde.” — De Katholieke Encyclopaedie, 1949, Deel 3, kolom 617.
„In 539 trok Cyrus op tegen Babylon, de hoofdstad van het Babylonische rijk, dat zijn poorten voor hem opende zonder enige tegenstand te bieden. De koning van Babylon, Nabonid (555-539 v. C.) werd gevangen genomen, terwijl zijn zoon Belsazar blijkbaar sneuvelde in de strijd.” — De bijbel in zijn wereld, Dr. M. Avi-Yonah, 1963, blz. 204.
„Cyrus (Kores) geb. 598 v. Chr., stichtte het Perzische rijk. Hij veroverde Babylon in 539 v. Chr.” — Algemene Bijbelse Encyclopaedie, M.S. en J. Miller, blz. 73.
„De laatste koning van Babylonië is Nabunaʼid (556-539). In 539 verovert Cyrus de stad Babylon; Babylonië wordt een provincie van het perzische rijk.” — Bijbels Woordenboek, Dr. A. van den Born, 1954–1957, blz. 135.
„Tijdens een groot feestmaal, met recht een galgemaal, werd zijn burcht door de Perzen overrompeld en ’in diezelfde nacht werd Belsazar, de koning der Chaldeeën, gedood’. Met koninklijke eer hebben ze hem begraven (Nov. 539).” — De Bijbelse Geschiedenis, D. J. Baarslag Dzn, Deel IV, blz. 175.
„Deze man [Jesaja], die ook in de Babylonische ballingschap leeft, voorspelt openlijk en met grote exactheid wat er in het jaar 539 inderdaad gebeurt: de ondergang van Babylon.” — 6000 jaar en een boek, G.S. Wegener, blz. 45.
„In het jaar 539 v. Chr. werd bij Opis aan de Tigris een grote slag geleverd tussen de Perzen en de Babyloniërs. De Perzen wonnen, en dat betekende het einde van een serieuze Babylonische tegenstand. Slechts enkele weken later gaf de stad Babylon zich zonder slag of stoot over aan Cyrus.” — De wereld van het Oude Testament, B.W. Anderson, blz. 44.
„Cyrus trok Babylon in 539 v. Chr. binnen” (Encyclopædia Britannica, 1946, Deel 2, blz. 852). „Toen Cyrus het leger van Nabonédos versloeg, gaf Babylon zich in okt. 539 aan de Perzische generaal Gobryas over.” — Idem, Deel 6, blz. 930.
„In 539 v. Chr. viel Babylon zonder strijd de Achaemenidische Pers, Cyrus de Grote, in handen.” — The Encyclopedia Americana, 1956, Deel III, blz. 9.
„Babylon werd in 539 v. Chr. door Cyrus ingenomen.” — Yale Oriental Series · Researches · Deel XV, 1929, Nabonidus and Belshazzar, Dougherty, blz. 46.
„De Perzen namen de stad in 539 v. Chr. in” (The World Book Encyclopedia, 1966, Deel 2, blz. 10). „In 539 v. Chr. veroverden de Perzen Babylonië” (Idem, blz. 13). „Nabonédos, de laatste koning van het Chaldeeuwse Babylonië, die van 555 tot 539 v. Chr. regeerde.” — Idem, blz. 193.
„De val van Lydië bereidde de weg voor een Perzische aanval op Babylonië. De verovering van dat land bleek onverwachts gemakkelijk te zijn. In 539 v. Chr. opende de grote stad Babylon haar poorten voor de Perzische legers.” — Ancient History, H. Webster, 1913, blz. 64.
„In 539 v. Chr. werd ook Babylon door Cyrus veroverd.” — The Story of the Ancient Nations, W. L. Westermann, 1912, blz. 73.
„In 539 v. Chr. trok Cyrus echter op ten einde Babylonië te veroveren. . . . Sippar werd zonder slag of stoot ingenomen en twee dagen later trok de voorhoede van het leger van Cyrus Babylon binnen.” — History of the Hebrews, F. K. Sanders, 1914, blz. 230.
„Naar alle waarschijnlijkheid is er geen lange tussenruimte geweest tussen zijn [Nebukadnezars] dood en de val van het Chaldeeuwse Rijk voor de aanval van Cyrus in 539.” — The Biblical Period, W. F. Albright, Herdrukt uit The Jews; Their History, Culture and Religion, uitgegeven door L. Finkelstein, 1955, blz. 49.
„Nebukadnezar had Babylon met hoge muren omgeven, maar na de nederlaag van Belsazars leger gaf de stad zich zonder veel tegenstand te bieden in 539 v. Chr. over.” — World History at a Glance, Reither, 1942, blz. 28, 29.
„Toen het Neo-Babylonische Rijk de Perzen in handen viel, opende Babylon in 539 v. Chr. zonder tegenstand te bieden haar poorten.” — The Interpreter’s Dictionary of the Bible, 1962, blz. 335.
„In 539 v. Chr. voegde Cyrus de Grote het Babylonische Rijk aan de andere rijken toe die hij met een magische moeiteloosheid en celeriteit verwierf en consolideerde.” — A New Standard Bible Dictionary, 1926, blz. 91.
„De stad [Babylon] werd in 539 v. Chr. bij verrassing ingenomen.” — The Universal Bible Dictionary, Peloubet, 1912, blz. 69.
„Het Chaldeeuwse Rijk, met zijn hoofdstad te Babylon (Tweede Babylonische Rijk), duurde . . . tot 539 v. Chr., toen het voor de aanval van Cyrus bezweek.” — The Outline of History, H. G. Wells, 1921, blz. 140.
„Cyrus veroverde Babylonië in 539 v. Chr.” — The International Standard Bible Encyclopædia, 1960, Deel 1, blz. 367.
19. Hoe lang is het derhalve geleden sinds Babylon de Perzen in handen viel?
19 Nu de datum 539 v.G.T. zo deugdelijk is vastgesteld en door zoveel geleerden wordt erkend, kunnen wij met zekerheid weten waar wij ons thans bevinden met betrekking tot de val van Babylon vijfentwintig eeuwen geleden. Op 6 oktober 1968 waren er sinds de val van dat derde wereldrijk 2506 jaren verstreken.e Andere belangrijke gebeurtenissen die vóór 539 zijn gebeurd, kunnen nu heel nauwkeurig worden gedateerd. Wanneer wij de datums aanvaarden die in de bijbel worden genoemd, is dit een tamelijk gemakkelijke zaak, terwijl sommige van de dwalingen en valstrikken waarin de traditionele chronologen van de christenheid zijn gevallen, vermeden zullen worden.
JERUZALEM VERWOEST, 607 v.G.T.
20. (a) Komt de naam „Daríus” in spijkerschriftinscripties voor? (b) Waar zijn wij echter zeker van?
20 Zij die in Daniëls God Jehovah geloven, weten dat de historische nauwkeurigheid van de bijbel niet op onontdekte, onvolledige, onvolmaakte, ongeïnspireerde wereldse documenten berust. Dus louter het feit dat de naam „Daríus” nergens in de tot dusver blootgelegde heidense spijkerschriftinscripties wordt aangetroffen, verandert totaal niets aan de betrouwbaarheid van het getuigenis van de bijbel. De historische feiten die onder goddelijke inspiratie zijn opgetekend, zijn duidelijk: „In denzelfden nacht werd Belsazar, de koning der Chaldeeën, gedood. Darius, de Meder, ontving het koningschap, toen hij twee en zestig jaar oud was” (Dan. 5:30, 31; 6:1). Sommige onderzoekers geloven, en het bewijs is krachtig, dat Daríus dezelfde was als Goebaroe, Cyrus’ bestuurder die samen met hem Babylon binnentrok en bestuurders in de stad aanstelde.f Daniël spreekt echter herhaaldelijk over Daríus de Meder, doch niet als bestuurder maar als koning, terwijl hij hem zelfs persoonlijk aldus aanspreekt. — Dan. 6:2, 7-10, 13-26 1, 6-9, 12-25.
21. Welke opwindende ontdekking deed Daniël in het eerste jaar van Daríus’ regering?
21 Gedurende de paar maanden dat Daríus regeerde, deed Daniël een opzienbarende chronologische ontdekking: „In het eerste jaar van Darius, den zoon van Ahasveros, uit het geslacht der Meden, die koning geworden was over het koninkrijk der Chaldeeën — in het eerste jaar van zijn koningschap lette ik, Daniël, in de boeken op het getal van de jaren, waarover het woord des HEREN tot den profeet Jeremia gekomen was, dat Hij over de puinhopen van Jeruzalem zeventig jaar zou doen verlopen” (Dan. 9:1, 2). De vraag wanneer deze tijdslimiet van zeventig jaar zou aflopen, hield Daniëls geest ongetwijfeld intens bezig. Gelukkig behoefde hij niet lang op het antwoord te wachten.
22. Hoe lang regeerde Daríus I en wie volgde hem als koning van Babylon op?
22 De regering van Daríus I was kort; dat er over „het eerste jaar” van zijn regering wordt gesproken, duidt erop dat hij op zijn minst een vol jaar koning is geweest (Dan. 9:1; 11:1). Cyrus volgde hem eind 538 op de troon op, en Jehovah’s profeet Daniël werd in zijn hoge positie gehandhaafd. „Wat deze Daniël aangaat, hij was voorspoedig in het koninkrijk van Daríus en in het koninkrijk van Cyrus de Pers” (Dan. 6:2, 28 [3, 29], NW). Dat er een zeer nauwe band tussen deze twee koningen en hun koninkrijken bestond, wordt te kennen gegeven door de herhaaldelijk voorkomende uitdrukking „de wet der Meden en Perzen”. — Dan. 6:9, 13, 16 8, 12, 15.
23. (a) Welke grootste profetie kon elk ogenblik in vervulling gaan? (b) Tegen welke tijd waren de joden terug in hun vaderland? Ten gevolge van welke snelle ontwikkelingen?
23 Twee eeuwen tevoren had Jehovah bij monde van zijn profeet Jesaja verklaard: „[Ik ben] Degene die van Cyrus zeg: ’Hij is mijn herder, en al mijn welbehagen zal hij volledig ten uitvoer brengen’; zelfs door mijnerzijds van Jeruzalem te zeggen: ’Ze zal herbouwd worden’, en van de tempel: ’Gij zult gegrondvest worden’” (Jes. 44:28, NW). Zonder verder uitstel kon deze tweehonderd jaar oude profetie nu elk moment in vervulling gaan. Cyrus besteeg de troon en „in het eerste jaar” van zijn regering, in ieder geval vóór het voorjaar van 537, „wekte Jehovah de geest van Cyrus . . . op”. Hij vaardigde het beroemde besluit uit waarin het de joden werd toegestaan terug te keren en Jehovah’s tempel te herbouwen, van welk besluit afschriften werden gemaakt die door het gehele rijk werden verspreid. Dit gaf de joden voldoende tijd zich weer in hun geboorteland te vestigen, ’het altaar stevig op zijn eigen plaats te bevestigen’ en er „vanaf de eerste dag van de zevende maand” mee te beginnen brandoffers aan Jehovah te brengen. Deze datum, de „eerste dag van de zevende maand”, wordt volgens de beste astronomische tijdtafels die beschikbaar zijn,g op 5 oktober (Juliaans) of 29 september (Gregoriaans) 537 v.G.T. berekend. — Ezra 1:1-4; 3:1-6, NW.
24. Wanneer begon derhalve de zeventigjarige verwoesting, en wanneer eindigde deze?
24 Aldus is, heel definitief, nog een mijlpaal vastgesteld — de tijd waarop de zeventigjarige verwoesting van het land Juda eindigde — omstreeks 1 oktober 537 (Jer. 25:11, 12; 29:10). Er kan nu heel eenvoudig worden vastgesteld wanneer de zeventig jaar begonnen. Men behoeft slechts 70 aan 537 toe te voegen om 607 te krijgen. Omstreeks 1 oktober 607 v.G.T. was de verwoesting van het land Juda, waarin geen enkele inwoner overbleef, volledig tot stand gebracht.
25. Het antwoord op welke vraag staat met het jaar 607 v.G.T. in verband?
25 De belangrijkheid van het jaar 607 v.G.T. in deze bijbelse chronologie zal in het volgende artikel duidelijker blijken, als wij een antwoord proberen te vinden op de intrigerende vraag: Wanneer werd Adam geschapen?
[Voetnoten]
a „14/VII/17”: De 14de dag van de 7de Hebreeuwse maand Tisjri, het 17de jaar van Nabonédos’ regering.
b Juliaanse kalender.
c De 8ste Hebreeuwse maand Chesvan.
d De lijst zou gemakkelijk uitgebreid kunnen worden, maar het zou er alleen maar toe dienen een datum te bevestigen waarover geen twijfel bestaat.
e Bij het optellen van 539 en 1968 moet het getal 1 afgetrokken worden, omdat er geen nuljaar bestaat tussen v.G.T. en G.T.
f Zie Darius the Mede (Amerikaanse uitgave, 1959), J. C. Whitcomb, Jr., hst. 7; en Babylonian Problems (Uitgave van 1923), W. H. Lane, blz. 201.
g Studies Brown-universiteit, Deel XIX, Babylonian Chronology — 626 B.C. — A.D. 75, (1956) Parker en Dubberstein, blz. 29.
[Illustratie op blz. 683]
Het machtige Babylon, ogenschijnlijk onneembaar, viel in 539 v.G.T.