„Veel meer dan een profeet, mijnheer Rahman!”
Door Ontwaakt!-correspondent in Liberia
„DE BIJBEL — nee! daar wil ik niet over praten. Als moslim heb ik mijn eigen heilige boek, de koran. En behalve dat, zijn christenen de oorlogszuchtigste mensen op aarde.”
De zendeling antwoordde vriendelijk: „Dat is waar, mijnheer Rahman,a de christenheid is oorlogszuchtig en eigenzinnig, heel anders dan het vroege christendom. Ik kan mij gemakkelijk uw afkeer voorstellen.”
„Werkelijk, ik wil niets over de bijbel horen. U kunt mij er nooit van overtuigen dat Jezus God is.”
„Mijnheer Rahman, het zal u misschien verbazen te vernemen dat de bijbel niet leert dat Jezus de Almachtige God is. In plaats daarvan wordt Jezus in de bijbel voorgesteld als iemand die tot God bad, en die hem, zoals in Johannes 17:3 staat, ’de enige ware God’ noemde. De bijbel zegt ook dat Jezus door God werd ’gezonden’, en dat hij de middelaar is tussen God en de mensen.” — Joh. 5:30; 1 Tim. 2:5, 6.
„Dat is precies wat onze koran ook leert. Jezus was een goed mens. Wij noemen hem ’Nabi’, dat wil zeggen een profeet.”
„Dat is waar, mijnheer Rahman, Jezus was inderdaad een profeet. Hij was zelfs de profeet wiens komst door Mozes werd voorzegd, de man die jullie, moslims, ’Nabi Musa’ noemen. Laat mij u eens de woorden van Mozes voorlezen zoals die in Deuteronomium 18:15 staan opgetekend: ’Een profeet uit uw eigen midden, uit uw broeders, gelijk aan mij, zal Jehovah, uw God, voor u verwekken.’”
Waarom groter dan Mozes
„Jezus lijkt in veel opzichten op Mozes. Zowel Mozes als Jezus werden door Gods geest of werkzame kracht gezalfd; beiden verrichtten wonderen, en beiden traden als middelaar op van een verbond tussen God en zijn volk. Weet u, mijnheer Rahman, wat het doel was van het verbond dat God door bemiddeling van Mozes met Israël sloot?”
„Wel, ik denk dat zij God moesten gehoorzamen en daardoor zijn volk zouden zijn.”
„Ja, heel goed, en er was zelfs nog meer. Als zij God zouden gehoorzamen, zouden zij ’een koninkrijk van priesters en een heilige natie’ worden (Ex. 19:5, 6). God zou hun het voorrecht geven ten behoeve van de menselijke familie als priesters dienst te verrichten.”
„Maar het volk Israël was ontrouw aan God, is het niet zo? Heeft God hen daarom niet verworpen?”
„Ja, en toen hij dat deed, kwam er een einde aan het verbond waarvan Mozes de middelaar was geweest. Maar God wilde nog steeds een ’natie van priesters’ hebben. En om zo’n natie voort te brengen, sloot God een nieuw verbond door bemiddeling van een nieuwe middelaar.”
„En u zegt dat Jezus die nieuwe middelaar was. Maar waarom Jezus? Waarom geen andere profeet, als bijvoorbeeld Mohammed?”
„Omdat de straf die op de zonde van de eerste mens volgde, namelijk de dood, niet door een zondige middelaar weggenomen kon worden, zelfs niet door een man die zo groot was als ’Nabi Musa’. Hetgeen Mozes als middelaar deed, was zelfs alleen maar een afschaduwing van wat degene die groter zou zijn dan hij, in de vervulling zou doen.”
„Wat bedoelt u daarmee?”
„Toen Mozes als middelaar optrad, offerde hij eenvoudig gave, dierlijke slachtoffers ter illustratie van het beginsel van gelijke gerechtigheid, zoals dat in Deuteronomium 19:21 staat, namelijk het beginsel: ’Ziel voor ziel.’”
„Dat begrijp ik niet.”
„Wel, laten wij het eens op de volgende manier voorstellen. Wat eist de gerechtigheid als iemand zijn naaste vermoordt?”
„Het leven van de moordenaar, zou ik zeggen.”
„Heel goed, mijnheer Rahman. Het leven van de moordenaar zal worden genomen in de plaats van het leven van zijn slachtoffer. Laten wij dit nu eens toepassen op het mensengeslacht, dat de dood van Adam heeft geërfd. Adam verbeurde door zijn ongehoorzaamheid aan God niet alleen zijn eigen recht op leven, maar ook dat van zijn toekomstige nageslacht. Hij bracht hen daardoor allen onder het doodsoordeel.
God kan nu niet eenvoudig zijn vereiste van gerechtigheid, dat ten gevolge van de overgeërfde zonde van ons de dood eist, opzij zetten. Hij kan echter wel de dood van een gaaf slachtoffer, een volmaakt mens, accepteren en op die wijze aan de gerechtigheid voldoen, omdat een dergelijk menselijk leven zou overeenkomen met het leven van de oorspronkelijk volmaakte mens, Adam.”
„En u beweert dat die volmaakte mens de profeet Jezus was?”
„Ja, mijnheer Rahman. Jezus was meer dan gewoon een profeet; hij werd verwekt door toedoen van de goddelijke wil, zoals ook uw koran erkent, en hij was derhalve een volmaakt mens.”
„Maar de dood die als straf op het mensengeslacht rust, heeft betrekking op miljoenen mensen. Hoe kon één leven voor zovelen aan de gerechtigheid voldoen?”
„Wel, denkt u eens aan het volgende: het gehele mensengeslacht bevond zich op het moment dat Adam zondigde, nog ongeboren in zijn lendenen. En op deze wijze erfden wij allen als zijn nageslacht zonde en de daarop staande straf, de dood. Op dezelfde wijze had ook de volmaakte man Jezus op het moment dat hij stierf een mogelijk, ongeboren mensengeslacht in zijn lendenen. Maar Jezus deed afstand van zijn recht om op de normale wijze, door middel van een menselijke vrouw, vader te worden van een menselijk gezin. Daarom heeft God zijn ongeboren, menselijke nageslacht aanvaard als een tegenwicht tegen het mensengeslacht dat Adam tot nu toe heeft voortgebracht. Op deze wijze was één volmaakte man, Jezus Christus, in staat voor de hele mensheid te sterven.”
„Mmm. Heel interessant.”
„U ziet dus, mijnheer Rahman, dat dit verklaart waarom de onvolmaakte man Mozes niet meer kon doen dan de rol uitbeelden van middelaar. Hij had in zijn lendenen geen volmaakt geslacht, daar hij van Adam onvolmaaktheid had geërfd. Maar de dood van de grotere middelaar, Jezus, verschafte een losprijs die wel voor ieder van ons aan de gerechtigheid voldeed, omdat hij zonder zonde was.
Verder geldt nog, mijnheer Rahman, dat er in dit geval niet eenvoudig door gebed aan de gerechtigheid van God kon worden voldaan — zelfs niet door alle vurige gebeden van alle profeten van God te zamen. Daarom moeten wij God naderen in de naam van de ware middelaar, Jezus Christus, en op basis van zijn losprijs.”
Waarom „Zoon des mensen” genoemd?
„Het is voor mij moeilijk te geloven dat Jezus een mens zonder zonde was. Als hij werkelijk uit de hemel kwam, waarom noemt de bijbel hem dan de ’Zoon des mensen’?”
„Die titel, mijnheer Rahman, wordt in de bijbel gebruikt om te beklemtonen dat hij niet alleen degene was die door de profeet Daniël was voorzegd (7:13, 14), maar ook de grote Bloedverwant van de mensheid. Laat mij het toelichten. Bij zekere gelegenheid bezochten engelen in gematerialiseerde, vleselijke lichamen Abraham en praatten met hem. Zou u nu willen zeggen dat die engelen leden waren geworden van het mensengeslacht?”
„Nu, nee. Het waren echte engelen.”
„Ja, precies. En een engel, die een hogere schepping is met een geestelijk lichaam, is niet volkomen gelijk aan een mens. Om ons te verlossen eiste Gods gerechtigheid een ’overeenkomstige losprijs’ ten einde een volmaakt tegenwicht te vormen tegen het menselijke leven dat Adam had verloren. Ook zou slechts een volmaakt mens in zijn lendenen een nageslacht hebben dat een tegenwicht zou vormen tegen het volmaakte mensengeslacht waarvan Adam oorspronkelijk de vader had kunnen worden.
Om dus aan deze vereisten tegemoet te komen, mijnheer Rahman, voorzag God in een volmaakte man, geboren uit vlees en bloed, en daarom een ware zoon van het mensengeslacht. Jezus had in de hemel bestaan als een machtige engel, maar God bracht zijn levenskracht over naar de schoot van een maagd, en op deze wijze werd hij volkomen als mens geboren en was desondanks toch vrij van zonde. Op deze wijze kwam hij dus in de volledigste zin van het woord overeen met Adam (toen deze volmaakt was). Als een werkelijk lid van het mensengeslacht was alleen Jezus geschikt om ons te verlossen, en dit wordt te kennen gegeven door zijn titel ’Zoon des mensen’.”
Is de snelle dood van Jezus onmogelijk?
„Uw uitleg is indrukwekkend, mijnheer. Maar ik blijf het toch allemaal een beetje onwerkelijk vinden. Ik verdenk de christenen er bijvoorbeeld van dat zij de omstandigheden van Jezus’ dood geweld hebben aangedaan om die te doen stroken met hun verlossingstheorie.”
„Wat bedoelt u, mijnheer Rahman?”
„Nu, een forsgebouwde man als Jezus zou toch onmogelijk na slechts zes uur aan het hout te hebben gehangen, kunnen sterven. Het duurt minstens vierentwintig uur voordat de dood zijn intrede doet, tenzij het sterfproces wordt verhaast door de benen te breken. En ik geloof dat de bijbel toegeeft dat Jezus’ benen niet werden gebroken.”
„Daar hebt u gelijk in, mijnheer Rahman. En dit was ook passend, want op deze wijze kwam zijn offer overeen met het Paschalam uit de oudheid, waarvan de beenderen niet gebroken werden.”
„Maar waarom zijn jullie er zo zeker van dat Jezus op die dag stierf? Bent u het niet met mij eens dat zes uur een veel te korte tijd is voor een sterke man om onder die omstandigheden te sterven?”
„Maar dat was de wil van God, mijnheer Rahman. Volgens de bijbelse profetie ’was [het] Jehovah die er behagen in schepte hem te verbrijzelen’ (Jes. 53:10). Het was dus in werkelijkheid God die niet toeliet dat Jezus lang aan de paal leed, maar toestond dat de dood intrad voordat de soldaten zijn benen konden breken.
Verder geldt nog, mijnheer Rahman, dat soldaten een veroordeelde niet zo maar aan de dood zouden laten ontsnappen. De bijbel zegt dat zij Jezus zelfs met een speer in de zijde staken, en dat er ’bloed en water’ uitkwam. Hierdoor worden wij ook geholpen te begrijpen op welke wijze hij is gestorven.”
„O ja? Hoe dat zo?”
„Wel, Jezus had onder geweldige spanning geleefd. De avond daarvoor had hij in zo’n hevige angst verkeerd dat zijn zweet als bloeddruppels werd. Hij was ook wreed geslagen. Sommigen veronderstellen dat zijn hart of een van de grote slagaders onder deze intense mentale en fysieke druk brak waardoor er bloed in het hartzakje, het vlies dat losjes het hart omgeeft en vocht bevat, stroomde. Toen de speer in zijn zijde werd gestoken, zou het bloed en de vloeistof uit het hartzakje er als ’bloed en water’ hebben uitgezien. Wat ook het geval was, Jezus was beslist gestorven.”
Was „Yus Asaf” Jezus?
„Toch bestaat er de mening dat Jezus later herleefde en naar India reisde. Men heeft in Kasjmir zelfs een graf ontdekt waarop de inscriptie ’Yus Asaf’ voorkomt, hetgeen ’Jezus de Bijeenbrenger’ betekent. Wie zegt dat dit niet Jezus was, die op de een of andere wijze zijn veroordeling heeft overleefd en naar India ging?”
„Ik ben bekend met de Kasjmir-legenden en de bewering dat Jezus naar India ging om de zogenaamde ’verloren stammen van Israël’ te zoeken. Maar de gedachte dat Yus Asaf Jezus was, is puur speculatief. Er zijn in het geheel geen verslagen van ooggetuigen en ook ontbreekt elk getuigenis van Yus (of Jus) zelf over zijn afkomst. Er bestaat geen gegronde basis voor het geloof dat Yus Asaf Jezus was, vooral niet met het oog op de geweldige hoeveelheid bewijsmateriaal dat Jezus werkelijk in Jeruzalem gestorven is.”
„Nu, ik zou het niet weten. Je hoort verschillende ideeën en meningen. Bestaat er werkelijk een bewijs dat Jezus in Jeruzalem gestorven is?”
„Ja, mijnheer Rahman, er bestaat een overweldigende hoeveelheid bewijzen dat hij daar gestorven is.”
Bewijzen betreffende Jezus’ dood
„Om te beginnen voorzeiden de Hebreeuwse profeten details omtrent Jezus’ dood. Zo legde bijvoorbeeld Jesaja getuigenis af van het feit dat Jezus ’zijn ziel’ zou uitstorten ’in de dood’, terwijl hij ’van velen de zonde [droeg]’ (Jes. 53:12). De profeet Daniël verschafte aanwijzingen dat de Messías in het vierde jaar van zijn bediening de dood zou vinden (Dan. 9:26, 27). En Jezus zelf vertelde zijn discipelen vooruit dat hij in Jeruzalem zou sterven. — Luk. 13:33.
Ook toont het bijbelse verslag aan dat de Romeinen voorzorgsmaatregelen namen om te voorkomen dat er een levende Jezus van de terechtstellingspaal genomen zou worden. Volgens Markus 15:44, 45 wilde Pilatus, toen hij door Jozef van Arimathéa werd benaderd, ’weten of Jezus reeds dood was, zodat hij de legeroverste ontbood en hem vroeg of hij al gestorven was. Nadat hij dus door de legeroverste op de hoogte was gebracht, stond hij het lijk aan Jozef af’. Dat zegt het bijbelse verslag.”
„Maar misschien werden er door de eeuwen heen wel veranderingen in de verslagen aangebracht, zodat ze ten slotte datgene bevatten wat wij nu lezen.”
„Wij hebben evenwel bewijzen, mijnheer Rahman, dat de verslagen niet veranderd zijn. De ontdekking en het kritische onderzoek van zeer oude bijbelmanuscripten en -fragmenten stellen dit buiten kijf. En zelfs al zou er enige twijfel bestaan over de betrouwbaarheid van de bijbelse verslagen, dan zijn wij nog in het bezit van het getuigenis van niet-christelijke historici, zoals de historicus Tacitus uit de eerste eeuw, die in zijn Annales schreef dat Jezus ’de doodstraf onderging’, welk vonnis werd uitgesproken door Pontius Pilatus.
Nog iets anders dat wij dienen te beschouwen, mijnheer Rahman, is dat het geloof stellen in en het spreken over de opstanding van Jezus voor de volgelingen van Jezus betekende dat zij van officiële zijde vervolging ondergingen. Denkt u dat zij boosaardige geselingen en stokslagen en zelfs de dood verduurden enkel om een leugen vol te houden?”
„Nu ja, ik weet het niet. Ik moet zeggen dat de bewijzen tamelijk sterk lijken.”
„De dood van Jezus stond zelfs zo levend in de geest van zijn discipelen die hem zagen sterven, gegrift dat Jezus daarna een aantal malen moest verschijnen om hen er volledig van te overtuigen dat hij werkelijk uit de doden was opgewekt. De geschiedenis bevat overvloedig veel verwijzingen naar hun ijver en de snelle groei van het christendom, alles wegens hun overtuiging betreffende zijn dood en opstanding. Ja, mijnheer Rahman, zoals een geleerde terecht opmerkte, moeten de dood en opstanding van Jezus Christus ’gerekend worden tot de best gestaafde feiten in de geschiedenis’.”
„Wel, mijnheer, u hebt mij beslist iets verschaft om over na te denken. Het zal voor een moslim zoals ik echter heel wat tijd vergen om de dingen die u over Jezus hebt vermeld, volledig te begrijpen.”
„U gelooft toch dat Jezus een profeet van God was, mijnheer Rahman?”
„O ja, beslist. Dat was hij, zoals u zei, net als Nabi Musa.”
„Waarom zou u het verslag over zijn leven en leringen dan niet zelf rechtstreeks uit de bijbel lezen?”
„Ja, ik geloof dat ik dat moet doen.”
„Als u dat doet, zult misschien ook u, mijnheer Rahman, ervan overtuigd raken dat Jezus veel meer is dan een profeet.”
[Voetnoten]
a Deze naam, die onder moslims veel voorkomt, is gefingeerd. De dialoog is gebaseerd op werkelijke gesprekken met moslims van de Ahmadiyyah-beweging.