Gods Woord is levend
Een bereidwillige reactie
ALS er een karwei verricht moet worden, is het dan niet aangenaam met mensen te werken die geestdriftig en bereidwillig zijn? Onze Schepper, Jehovah God, heeft er ook waardering voor wanneer zijn dienstknechten een geest van bereidwilligheid aan de dag leggen. In zijn Woord heeft hij het vertrouwen tot uitdrukking gebracht dat zijn volk ’zich gewillig zou aanbieden’ voor zijn dienst. — Ps. 110:3.
Deze voortreffelijke geest werd door Gods profeet Jesaja aan de dag gelegd. In de schitterende tempel te Jeruzalem zag hij een prachtig visioen van Gods heerlijkheid. De glorieuze afbeelding verscheen op een verheven troon, en de zomen van degene die erop zat, vulden de tempel, terwijl serafs erboven in de lucht stonden. Deze engelen hadden zes vleugels, waarvan twee werden gebruikt om te vliegen of op één plaats in de lucht te blijven staan. In de heilige tegenwoordigheid bedekten de serafs nederig hun gezicht en hun voeten. De ene seraf riep de ander toe en zei: „Heilig, heilig, heilig is Jehovah der legerscharen. De volheid van heel de aarde is zijn heerlijkheid.” — Jes. 6:1-3.
Jesaja voelde zich onrein. „Wee mij!” riep hij uit. „Want ik ben zo goed als tot zwijgen gebracht [in de dood], want een man onrein van lippen ben ik, en te midden van een volk dat onrein van lippen is, woon ik; want mijn ogen hebben de Koning zelf, Jehovah der legerscharen, gezien!” — Jes. 6:5.
Een van de serafs kwam Jesaja te hulp. Deze seraf raakte met een gloeiende kool van het brandofferaltaar de lippen van Jesaja aan, waardoor ze werden gereinigd. — Jes. 6:6, 7.
Toen hoorde Jesaja de krachtige stem van Jehovah, die zei: „Wie zal ik zenden, en wie zal voor ons gaan?” Zonder te aarzelen, antwoordde Jesaja: „Hier ben ik! Zend mij.” Hij vroeg niet wat er van hem verlangd werd of wat hij erbij zou kunnen winnen door de toewijzing te aanvaarden. Er bestond geen twijfel over zijn bereidwilligheid. Zo kreeg Jesaja de opdracht een profeet voor zijn eigen volk te zijn. Dit zou geen gemakkelijke taak zijn. Men zou heel ongunstig op zijn boodschap reageren, een situatie die zou voortduren totdat het land in puin was gelegd en de bevolking in ballingschap was weggevoerd. — Jes. 6:8-12.
Evenals Jesaja een boodschap moest bekendmaken, moeten discipelen van Jezus Christus dit ook doen. Gods Zoon verklaarde dat ’dit goede nieuws van het koninkrijk op de gehele bewoonde aarde zou worden gepredikt’ (Matth. 24:14). Hebt u zich bereidwillig aangeboden om dit werk te doen? Blijft u er, evenals Jesaja, getrouw mee voortgaan, ondanks dat veel mensen er ongunstig op reageren?