Zegeningen door dienst
1. Waardoor heeft het gezalfde overblijfsel de Koninkrijksbelangen met honderdvoud kunnen vermeerderen?
DE LEZER zal hebben bemerkt hoe het getrouwe overblijfsel van Gods gezalfden zijn voorrechten heeft vermeerderd en een grotere verantwoordelijkheid heeft gekregen. Meer dan honderdvoudig hebben zij ze vermeerderd, doordat zij de Koninkrijksbelangen ijverig, energiek en onder gebed gebruiken, heeft Jehovah hen geholpen voorspoedig te zijn in de dienst. Jehovah heeft het werk tot een succes gemaakt door het voorspoed te schenken. Deze getrouwe rentmeester-klasse ontvangt het bewijs van Gods goedkeuring en is gelukkig. Kijk eens nauwlettend naar de jaren van ijverige, enthousiaste en onzelfzuchtige dienst in de evangeliebediening; dan weet u welke weg u moet inslaan om dezelfde gunst en goedkeuring te verwerven. U hebt thans de eer en het voorrecht met eigen ogen te aanschouwen hoe een klasse de goedkeuring van de Allerhoogste God ontvangt. Hij schept zeer veel behagen in hen.
2. (a) Waarom beeft uitsluitend één organisatie Gods naam bekendgemaakt? (b) Hoe is dit een vervulling der profetiën welke op het einde der wereld betrekking hebben?
2 De naam van de waarachtige God, Jehovah, is aan de vergetelheid ontrukt. Zijn naam is gelasterd, bespot en gesmaad, doch Jehovah’s volk heeft die hoog verheven. Zijn Woord beveelt: „Gij zult te dien dage zeggen: Looft den HERE [Jehovah], roept zijn naam aan, maakt onder de volken zijn daden bekend, vermeldt, dat zijn naam verheven is” (Jes. 12:4, NBG). Laat alle zogenaamd christelijke religieuze organisaties eens de revue passeren. Wie van hen maakt Jehovah’s naam bekend en verkondigt dat die verheven is? Slechts één. Hoe vreemd het ook moge klinken, Jehovah’s getuigen zijn de enige mensen die deze Jehovah-erende bediening verrichten, en wel onder leiding van de „Watch Tower Bible and Tract Society,” het wettelijke besturende lichaam van Gods gezalfde overblijfsel. Honderdduizenden christenen roepen thans Jehovah’s naam aan voor redding en bescherming. In hun geest en hart neemt de naam zijn rechtmatige plaats in. Jaren geleden kenden zij hem niet, en wanneer een bedienaar van het evangelie hen toen thuis zei dat hij een van Jehovah’s getuigen was, hebben zij zich waarschijnlijk afgevraagd wat dat nu wel weer betekende. Wie was Jehovah? Waarom zou hij getuigen hebben? De lezers van De Wachttoren verheugen zich thans in deze kennis. De tijd zal evenwel komen dat men niet meer naar de deur van zijn naaste behoeft te gaan, want Gods profeet verklaart: „En zij zullen niet meer, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, leren, zeggende: Kent den HERE [Jehovah]: want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de HERE [Jehovah]; want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken” (Jer. 31:34). Wat een groots werk is dit geweest, zijn smaad te mogen dragen en hem toch te allen tijde te mogen liefhebben! Omdat er binnenkort geen anderen meer zullen bestaan, zal die naam door alle levenden op aarde en in de hemel worden verhoogd. Jehovah heeft dit werk voorspoedig gemaakt en heeft er zijn rijkste zegen over uitgestort. Wilt u dat met u hetzelfde gebeurt? Volg dit voorbeeld dan. Predik dat Jehovah de naam is van de enige waarachtige God; eer hem en hij zal u eren; zegen hem en hij zal u zegenen. Ook dit is een duidelijke vervulling der profetieën, waardoor het einde van dit goddeloze tijdperk wordt gekenmerkt.
3. Waarom moet de dag der wrake aangekondigd worden, en welke gevolgen heeft dit voor de aankondigers?
3 Wij bevinden ons nu nabij het einde van dit goddeloze samenstel van dingen, de tijd waarin Jehovah voornemens is alle onrechtvaardigheid te vernietigen. Dit is de dag van zijn gramschap, de dag van zijn wraak. Hij zal echter niet zonder eerst een waarschuwing gegeven te hebben, tot de vernietiging overgaan. God doet niets in het duister, tersluiks, gelijk een in de rug toegebrachte dolksteek. Daarom gebiedt hij: ’Roep het jaar van het welbehagen des HEREN [Jehovah’s] uit, en den dag der wraak onzes Gods’ (Jes. 61:2). Petrus zeide profetisch: „Door hetzelfde woord worden . . . de hemelen en de aarde die nu zijn, ten vure weggelegd en bewaard tot de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen” (2 Petr. 3:7, NW). Eveneens staat er geschreven: „Een sterke engel hief een steen op gelijk een grote molensteen en wierp die in de zee, zeggende: ’Aldus zal Babylon, de grote stad, met een snelle slag worden nedergeworpen’” (Openb. 18:21, NW). Jehovah’s getuigen worden door alle natiën gehaat omdat zij de dag van Gods wraak bekendmaken, maar dapper en onbevreesd zijn zij al het hun opgedragene blijven spreken. Zij hebben Gods oordelen aangekondigd aan de wereld in het algemeen, aan al haar aardse heersers, aan de voor menselijke ogen onzichtbare goddeloze geesten en aan Gog, de vorst van alle duivels, die Satan, de grote tegenstander, wordt genoemd.
4. Is er bescherming verleend, en wordt er bescherming beloofd voor de toekomst?
4 Getrouw is dit werk onder de leiding en het bestuur van de „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse verricht en vindt het nog steeds voortgang, tot aan Armageddon. Jehovah’s bescherming omringt ons bij dit gevaarlijke werk en wanneer wij gehoorzaam en vol vertrouwen voortgaan, zullen wij redding verkrijgen. De man die Jehovah vreest, ontvangt zijn zegen. Wilt u die ook ontvangen? Ja, schaar u dan aan Jehovah’s zijde, verlaat de oude wereld, mijd de omgang met goddelozen en sluit u aan bij Jehovah’s gelukkige slaven die geloof stellen in zijn werken. Stel uw vertrouwen met geheel uw hart op hem, dan zal zijn zegen u ten deel vallen. De wereld is tot de ondergang gedoemd; dit dient voor u een waarschuwing te zijn en u er toe aan te zetten er uit te vluchten. Denk aan Lots vrouw. Stel uw leven veilig en vertrouw op de belofte dat hij „die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, . . . zal vernachten in de schaduw des Almachtigen.” — Ps. 91:1, 2.
5. (a) Hoe gaat de schriftuurplaats in Mattheüs 6:10 in vervulling? (b) Hoe vormen wij een zuivere theocratie?
5 Jehovah God is de grote Theocraat. Onder Hem in macht en autoriteit staat Christus Jezus en vervolgens komen de geestelijke schepselen die de wil van de Allerhoogste God ten uitvoer brengen. In de hemel wordt alleen Gods wil gedaan, omdat de door de Theocraat uitgevaardigde verordeningen de wetten vormen, om welke reden het ook een theocratie wordt genoemd. Jehovah’s volk op aarde heeft zich er aan opgedragen alleen zijn wil te doen; het Woord Gods is hun wet. Hij laat door middel van zijn geest zijn wil werkzaam zijn via zijn geliefde Zoon, via de heilige engelen, waardoor hij de „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse zijn voornemen doet ten uitvoer brengen. Het gezalfde overblijfsel en hun getrouwe metgezellen moeten thans slechts de wil van Jehovah God doen. Geen persoonlijke doeleinden dienen er thans te worden nagestreefd, doch slechts Gods voornemens moeten worden gediend! „Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” (Matth. 6:10, NW). De Here Jezus leerde zijn discipelen dit gebed bidden, en onder Jehovah’s uitverkoren volk is het thans een voldongen feit: Gods wil wordt gedaan. De schriftuurlijke regels zijn de in zijn organisatie geldende regels, want wij gaan te werk naar de daarin vervatte beginselen. Wij volgen thans Jehovah’s gedachten en wegen en streven zijn, niet onze, voornemens na. Doordat het een zuivere theocratie is, bestaat er in onze gelederen vrede. Dit is wederom een vervulling van de profetieën. Jehovah heeft de van ganser harte gedane krachtsinspanningen van zijn volk om alles in overeenstemming met de Schrift te regelen, gezegend. Wanneer u dus, hiervan getuige zijnd, eveneens vrede, voorspoed en Jehovah’s zegen wenst te bezitten, moet u uw leven volledig naar de wil van Jehovah God inrichten en u onder het theocratische bestuur stellen doordat u degenen erkent die in Jehovah’s zuivere en gelukkige organisatie autoriteit over u hebben.
6. (a) Hebben de getrouwen in voorbijgegane dagen uitgezien naar deze tijd? (b) Wat dient dit in ons voort te brengen?
6 Duizenden jaren lang hebben Jehovah’s profeten en Gods heiligen gebeden om en uitgezien naar onze tijd. Jehovah had de komst er van beloofd. Zijn getrouwen putten vreugde uit de hoop daarop, terwijl enkelen er tevergeefs meer over verlangden te weten. De Here Jezus was gelukkig te weten dat er zulk een glorierijke tijd zou komen en de apostelen vertroostten de broeders op grond van Gods zelfde zekere beloften. Thans is het Koninkrijk opgericht en weldra zal de satanische goddeloze oude wereld verdwijnen. Heel spoedig zal Jehovah de goddeloze vijanden uitroeien, waarna er geen onrechtvaardigheid, zonde en dood meer zullen zijn. Ja, Jehovah en Christus Jezus hebben ons de bewijzen van hun werken gegeven, dat zij door dit volk hun werk verrichten, het hebben gereinigd en gezegend. Daarom dient Jehovah’s volk onder een uitbundig en van dankbaarheid getuigend gejubel naar Gods woord te luisteren: „Gelukkig zijt gij, o Israël! Wie is u gelijk, een volk dat redding geniet in Jehovah? Een schild is uw helper en wie een zwaard is, uw verhevene. Daarom zullen uw vijanden zich voor u buigen, en gij — hun hoge plaatsen zult gij vertreden.” — Deut. 33:29, NW.
7. Kan tegenwoordig ook maar iemand worden vergeleken met Jehovah’s volk, en waarom antwoordt u aldus?
7 O hoe gelukkig is het volk dat in de zonneschijn van Jehovah’s gunst verblijft, dat onder de bescherming van zijn liefde werkzaam is en zich verheugt in zijn overvloedige voorzieningen! O getuigen van Jehovah, tegenbeeldige Israëlieten, wie is er gelijk u op de gehele aarde? Geen enkele natie kan met u vergeleken worden. De zegeningen van Jehovah God vallen u ten deel omdat hij zijn geliefde gezalfde overblijfsel liefderijke goedgunstigheid betoont. Jehovah God woont bij u omdat zijn gezalfden zijn zichtbare tempel zijn. Jehovah is uw God en redding en hij zal ons door bemiddeling van zijn glorierijke Koning Christus Jezus voorgaan. Niemand zal ons thans met succes kunnen tegenstaan, omdat Jehovah met ons is. Evenals Jozua en Kaleb vroeger spoort ook thans de „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse u er toe aan Jehovah te kiezen en te dienen en zijn zegeningen te verwerven. — Joz. 24:15.
TOT REDDING LEIDENDE ZEGENINGEN
8. Waarom geeft Jehovah deze zegeningen, en wat zou het gevolg zijn?
8 Wat zal uiteindelijk het resultaat zijn van al deze zegeningen? Het antwoord is eenvoudig: Jehovah’s naam zal nog meer verheerlijkt worden, de Koning, Christus Jezus, en zijn koninkrijk, nog meer verhoogd en bekendgemaakt worden, een nog overvloediger bijeenvergadering van des Heren „andere schapen,” door wie de waarheid gelijk een brandende toorts wordt omhooggehouden ten einde de weg tot ontkoming te verlichten voor hen die zich in ’s werelds duisternis bevinden, opdat zij veiligheid mogen vinden, zoals er staat geschreven: „Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des HEREN [Jehovah’s] gaat over u op. Want zie duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de natiën, maar over u zal de HERE [Jehovah] opgaan en zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralenden opgang” (Jes. 60:1-3, NBG). „Zo zegt de HERE [Jehovah]: Het vermogen van Egypte en de koopwaar van Ethiopië — de Sabeeërs, die mannen van statige gestalte, zullen tot u overkomen en u toebehoren; zij zullen u volgen, in ketenen overkomen en zich voor u nederwerpen; zij zullen u smeken: Alleen bij u is God, en er is geen ander, generlei God. . . . Israël wordt door den HERE [Jehovah] verlost met een eeuwige verlossing; gij zult noch beschaamd staan noch te schande worden in alle eeuwigheid.” — Jes. 45:14-17, NBG.
9. Welke snelle handeling wordt in deze tijd vereist, waarnaar toe, en met welk doel?
9 Tallozen uit de vele natiën zien thans dat Jehovah met ons is en zij haasten zich om meer te vernemen over Jehovah’s wegen ten einde aan de ophanden zijnde gramschap van de Almachtige God te Armageddon te ontkomen. Juist hierom staat Jehovah’s volk in het felle licht der schijnwerpers, zodat zij die uit de natiën wegvluchten, zullen weten waarheen zij moeten gaan. Het voor deze tijd opgetekende profetische woord zegt: „Wederom zullen er volken komen en inwoners van vele steden, en de inwoners van de ene zullen zich begeven naar die van de andere, en zeggen: laten wij toch heengaan om de gunst des HEREN [Jehovah’s] af te smeken en om den HERE [Jehovah] der heerscharen te zoeken; ook ik wil gaan. Ja, vele natiën en machtige volken zullen komen om den HERE [Jehovah] te Jeruzalem te zoeken en de gunst des HEREN [Jehovah’s] af te smeken. Zo zegt de HERE [Jehovah] der heerscharen: In die dagen zullen tien mannen uit volken van allerlei taal vastgrijpen, ja vastgrijpen de slip van een Judeesen [Joodsen] man, en zeggen: wij willen met u gaan, want wij hebben gehoord, dat God met u is.” Hier wordt niet geduid op hen die van nature joden zijn, maar op het thans bij Jehovah in de gunst staande volk, de geestelijke Israëlieten en hun metgezellen. — Zach. 8:20-23, NBG.
10. Wie zijn de tien mannen die in Zacharia 8:20-23 worden genoemd, en hoe grijpen zij de slip van de joodse man vast?
10 Zij die uit de natiën zijn weggevlucht, brengen het goede nieuws dat Jehovah zijn volk zegent, dat God met hen is, in aller ijl van de ene stad naar de andere. Zij smeken Gods gunst af. Dat zij de slip vastgrijpen, wil zeggen dat zij om onderricht en bescherming smeken. De tegenbeeldige Israëlieten, Jehovah’s getuigen, horen hun verzoek en snellen te hulp. Dit inzamelings- en onderwijzingswerk moet thans met de grootste spoed verricht worden. De inwoners van deze grote steden zijn geen zwervers, doch met verstand begaafde, leergierige mensen die het een of andere beroep uitoefenen. Zij komen vief van geest aangestapt, verlangend om kennis over Jehovah’s wegen op te doen. Alle getuigen van Jehovah en hun metgezellen dienen de woorden ter harte te nemen: „Laten wij toch heengaan”; ja, smeek Jehovah’s gunst voortdurend af. „’In een aangename tijd heb ik u verhoord, en in de dag voor redding ben ik u te hulp gekomen.’ Ziet! Nu is het de bijzonder aangename tijd. Ziet! Nu is het de dag voor redding.” Dit met spoed verrichte werk leidt tot onze redding en die van nog honderdduizenden. Het is een zaak van groot belang en elk uitstel is gevaarlijk. — 2 Kor. 6:2, NW.
11. Hoe herkennen de mensen uit de natiën Jehovah’s volk?
11 Houd echter in gedachten dat anderen in de natiën wegens de zegen welke Jehovah op zijn begunstigde volk heeft uitgestort, zijn gaan inzien dat zij bij Gods volk onderricht en veiligheid kunnen verkrijgen. Zij hebben het vurige verlangen met Gods volk op te trekken. Daarom moeten allen weten dat wanneer men zich aan de zijde van Jehovah God schaart, men zich met Jehovah’s volk moet verbinden. U kunt niet het ene doen en het andere laten. Laten wij elkaar daarom aansporen tot liefde en goede werken en hen eren die door Jehovah zijn geëerd. Dan zult u de vreze Jehovah’s, het begin der wijsheid, verstaan.
12. Wat zijn de vereisten om het theocratische burgerschap te behouden, en hoe vernemen wij ze?
12 Allen die tot Jehovah en zijn organisatie komen, moeten zich schikken naar het theocratische onderricht. Er staat geschreven: „En het moet geschieden dat Jehovah, uw God, omdat gij naar deze rechtsbeslissingen blijft luisteren, ze houdt en ten uitvoer brengt, jegens u het verbond en de liefderijke goedgunstigheid, welke hij aan uw voorvaders onder ede heeft bevestigd, moet handhaven. En hij zal u stellig liefhebben en zegenen” (Deut. 7:12, 13, NW). „Ik zal U loven in oprechtheid des harten, wanneer ik uw rechtvaardige verordeningen leer” (Ps. 119:7, NBG). Door middel van de theocratische organisatie heeft Jehovah zijn rechtvaardige rechtsbeslissingen laten bekendmaken, hetgeen tot vrede in deze organisatie heeft geleid. „Uit het diepst van mijn gemoed zoek ik U; want wanneer uw gerichten op de aarde zijn, leren de inwoners der wereld gerechtigheid. Al wordt den goddeloze genade bewezen, hij leert geen gerechtigheid; hij handelt slecht in een land van recht en de majesteit des HEREN [van Jehovah] ziet hij niet” (Jes. 26:9, 10, NBG). Zoek Jehovah daarom uit het diepst van uw hart, wandel in zijn vreze en leer zijn rechtsbeslissingen kennen, dan zult u zich op de weg der redding bevinden.
13. Wie worden door Jehovah gered, en waarom in het bijzonder thans?
13 Zij die Jehovah vrezen, zullen door hem verlost worden, want het Woord Gods zegt: „Men zal van waar de zon ondergaat den naam des HEREN [Jehovah’s] vrezen en van waar zij opgaat zijn heerlijkheid, want Hij komt als een onstuimige rivier, door de adem des HEREN [Jehovah’s] voortgezweept. Maar als Verlosser komt Hij voor Sion en voor wie zich in Jakob van overtreding bekeren, luidt het woord des HEREN [Jehovah’s]” (Jes. 59:19, 20, NBG). Zij die uit de natiën zijn gekomen en zijn gunst zoeken, moeten zich van afgoderij en elke vorm van valse religie afkeren. Jehovah zal al onze vijanden op de vlucht jagen. Door bemiddeling van de Engel zijner tegenwoordigheid zal hij gelijk een onstuimige rivier komen, die door de storm van Jehovah wordt voortgezweept. Zijn geopenbaarde oordelen zijn verschrikkelijk en vervullen het hart van al Gods vijanden met schrik. Zij die vrezen, buigen zich voor zijn majesteit en ontzagwekkendheid. Zij komen op welwillende en eerbiedige wijze voor zijn aangezicht, want Jehovah woont bij zijn geliefden. Niets kan de snelle opeenvolging van waarheden, de manifestatie van zijn oordelen, tegenhouden. Ten laatste is de tijd aangebroken waarin de rechtvaardigheid verhoogd zal worden en alle goddelozen onttroond zullen worden. Deze glorierijke en gelukkige dag is thans aangebroken. Verheugt u, gij getuigen van Jehovah, want thans ligt het in de macht van de nieuwe Koning over de aarde een ware en blijvende redding te bewerkstelligen.
14. Hoe gaat thans door bemiddeling van Jehovah’s volk de Abrahamitische belofte in vervulling?
14 Allen zullen gezegend worden wanneer zij de thans door Jehovah’s gezalfden aangegeven leiding en het door hen gestelde voorbeeld volgen. Zij zijn de overgebleven leden van het zaad van Abraham aan wie God de belofte gaf: „Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie kwaad over u afsmeekt, zal ik vervloeken, en alle geslachten van de aardbodem zullen zich stellig door bemiddeling van u zegenen” (Gen. 12:3, NW). Degenen die God en het gezalfde overblijfsel zegenen, zullen dus zelf gezegend worden, hetgeen rijkdom en voorspoed betekent. De getrouwe Jehovah-vrezende klasse heeft om leiding gebeden en hun stappen zijn geleid. „Van Jehovah zijn de schreden van een man, ze zijn voorbereid, en aan zijn weg heeft hij behagen” (Ps. 37:23, Young). De schreden van deze „goede man”-klasse hebben Jehovah’s volk naar zijn heilige berg en naar de tempel Gods geleid opdat zij daar voor altijd in zuivere aanbidding en ware heiligheid zullen wonen.
15. (a) Waarom is het thans zo belangrijk dat er reine en zuivere aanbidding wordt beoefend? (b) Hoe kan men in deze tijd in Jehovah’s heilige plaats staan?
15 Thans wonen wij in zijn tegenwoordigheid, terwijl zijn heerlijkheid op ons rust en de organisatie vervult. Alle leden van Gods volk moeten Jehovah thans eerbiedigen en vrezen om in zijn heilige tegenwoordigheid te kunnen blijven. Er moet slechts zuivere aanbidding worden beoefend, want elke vorm van afgoderij is hem en zijn volk een doorn in het oog. Elk moet zich van alle onreinheid ontdoen. „Wie mag den berg des HEREN [Jehovah’s] beklimmen, wie mag staan in zijn heilige stede? Die rein is van handen en zuiver van hart, die zijn ziel niet op valsheid richt, noch bedrieglijk zweert. Die zal van den HERE [Jehovah] een zegen wegdragen en gerechtigheid van den God zijns heils. Dat is het geslacht van wie naar Hem . . . zoeken” (Ps. 24:3-6, NBG). Doe dit alles wanneer gij er van ganser harte naar verlangt naar zijn tempel te komen om daar te aanbidden, wat wil zeggen het overblijfsel van Gods gezalfden te erkennen in hun bevoorrechte en geëerde dienstpositie. U zult hier noch aanbidden noch met Jehovah’s geliefden verbonden blijven indien u geen reine handen en een zuiver hart hebt. Leer daarom thans Gods weg met betrekking tot de ware aanbidding kennen, bezoek alle vergaderingen waarvoor door Jehovah’s getuigen regelingen zijn getroffen zodat gij met behulp van bijbelse leerboeken Gods heilige Woord kunt bestuderen, de waarheid leert waarderen en deze boze wereld kunt ontvluchten. Wanneer u leest, spoed u dan in aller ijl naar uw naaste en vertel het hem eveneens. Ga naar hen die bij u in de buurt wonen en vertel het hun, ja, ga, wanneer het mogelijk is, van stad tot stad en toon anderen hoe zij kunnen ontvluchten en naar Jehovah’s huis des gebeds — zijn tempel — kunnen komen.
16. Hoe belangrijk was Jehovah’s tegenwoordigheid voor zijn voorbeeldige volk?
16 Toen Mozes de Israëlieten van de Rode Zee naar het Beloofde Land leidde, waren zij altijd veilig zolang ’s nachts de vuurkolom en overdag de wolk bij hen was. Ja, Jehovah was onder hen tegenwoordig en zij behoefden niet bevreesd te zijn voor hun vijanden. Vrees overviel hen wanneer er ook maar de geringste aanduiding was dat Jehovah niet langer voor hen uit zou gaan. Bij één gelegenheid zeide Jehovah dat hij dit niet langer zou doen: „Want ik zal niet in uw midden optrekken, omdat gij een hardnekkig volk zijt.” Toen het volk deze slechte tijding hoorde, begon het te treuren, en terwijl Mozes het aangezicht van Jehovah zocht, zeide hij: „Zie, gij zegt mij: ’Voer dit volk uit,’ maar gij hebt mij niet laten weten wie gij met mij zult zenden. . . . Daarom zeide hij [Jehovah]: ’Ik zal zelf meegaan en ik zal u stellig rust geven.’ Hierop zeide hij tot hem: ’Indien gij zelf niet meegaat, voer ons dan van hier niet weg.’” — Ex. 33:3, 12-15, NW.
17. Wat zijn in deze tijd de gevolgen van zijn tegenwoordigheid voor zijn volk, waardoor de belangrijkheid er van wordt aangetoond?
17 Voor Mozes en Israël betekende het alles wanneer Jehovah onder hen tegenwoordig was. Hij zou hen leiden, voeden, beschermen, bevrijden en het Beloofde Land binnenvoeren. Zo is het ook in deze tijd. Jehovah God is met ons en hij zal ons zelfs tot de dood toe leiden. „Want deze God is onze God eeuwiglijk en altoos; Hij zal ons geleiden tot den dood toe” (Ps. 48:15). Wanneer Jehovah met ons is, behoeven wij geen vrees te koesteren, want „God is ons een toevlucht en sterkte, ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden . . . al verplaatste zich de aarde, al wankelden de bergen in het hart van de zee. . . . Volkeren woedden, koninkrijken wankelden, . . . De HERE [Jehovah] der heerscharen is met ons. . . . God is in haar midden [de heilige plaats van de tabernakel des Allerhoogsten], zij zal niet wankelen.” — Ps. 46:1-11, NBG.
18. Hoe gaat Jesaja 4:4-6 thans in vervulling?
18 Jehovah’s getuigen weten thans dat Jehovah in zijn heilige tempel aanwezig is. (Zie De Wachttoren van 1 februari 1956.) Zij zijn met ontzag, vrees en schrik vervuld, omdat de Allerhoogste bij zijn volk woont. Toch worden allen vertroost en zijn in vrede met elkaar, daar zij weten dat hij bij zijn getrouwen aanwezig is en zijn wolk der heerlijkheid op hen rust. Dit betekent dat de gezalfden en alle „andere schapen,” zij die uit de natiën zijn gevlucht, voortdurend geleid en beschermd en eveneens gered zullen worden. Nadat zijn volk gereinigd is, stort hij zijn zegeningen uit, zoals in de volgende belofte wordt verzekerd: „Wanneer de Here het vuil der dochters van Sion zal hebben afgewassen en de bloedvlekken van Jeruzalem daaruit zal hebben weggespoeld door den Geest van gericht . . . Dan zal de HERE [Jehovah] over het gehele gebied van den berg Sion en over de samenkomsten die daar gehouden worden, des daags een wolk scheppen en des nachts een schijnsel van vlammend vuur, want over al wat heerlijk is, zal een beschutting zijn. En er zal een hut zijn tot een schaduw des daags tegen de hitte, en tot een schuilplaats en een toevlucht tegen stortbui en regen.” — Jes. 4:4-6, NBG.
19. Waarom laat de verdrukking over de wereld Jehovah’s volk ongeschokt?
19 O welk een vreugde is hen beschoren en hoe gelukkig zijn zij die in de tegenwoordigheid van Jehovah God wonen! Zij bevinden zich in een heilige plaats. Er zullen stormen van tegenstand komen, de hitte der vervolging zal blakeren en ook zal men met ontzetting de moeilijkheden op aarde zien toenemen. Geen van deze moeilijkheden zullen echter degenen schaden die in de hut van Jehovah schuilen. U wilt daar voor altijd blijven, niet waar? Of u staan, wanneer u zich nog niet met Jehovah’s getuigen hebt verbonden, zegeningen te wachten. In één van Gods beloften staat opgetekend: „Want Hij bergt mij in zijn hut ten dage des kwaads, . . . Hij plaatst mij hoog op een rots.” „Gij verbergt hen in het verborgene van uw aanschijn voor de samenscholingen der mensen; Gij bergt hen in een hut voor het getwist der tongen.” „Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, vernacht in de schaduw des Almachtigen. Ik zeg tot den HERE [Jehovah]: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God, op wien ik vertrouw. . . . Ik zal hem beschutten, omdat hij mijn naam kent.” — Ps. 27:5; 31:21; 91:1, 2, 14, NBG.
20. Waarvan is Jehovah’s volk een waarborg en waarom?
20 Laten allen zich haasten om naar Jehovah’s organisatie op te gaan en daar te verblijven. Tracht zijn zegen te verkrijgen wanneer het mogelijk is. Aarzel niet. Zie naar de getrouwe loopbaan welke Gods gezalfden in deze laatste dagen hebben gevolgd en wees er van overtuigd dat Jehovah God voor u hetzelfde zal doen als wat hij voor hen heeft gedaan. Gods barmhartigheden zullen u niet ten deel vallen wanneer u in deze boze wereld blijft, en evenmin zult u zijn goedheid ontvangen wanneer u blijft stilstaan. Vol geloof moet u voorwaarts gaan, aangespoord door het overvloedige getuigenis dat u thans voor ogen is gesteld. De belofte luidt: „Ik, de HERE [Jehovah], heb u geroepen in gerechtigheid, uw hand gevat, u behoed en u gesteld tot een verbond voor het volk, tot een licht der natiën” (Jes. 42:6, NBG). Ja, Jehovah’s volk vormt er de waarborg voor dat u licht en zekerheid zult ontvangen.
21. Welke gezegende belofte dienen wij ons ten doel te stellen te verwerven?
21 Allen moeten getrouw zijn, zich in de vreze Jehovah’s van hun verantwoordelijkheid kwijten, dit prachtige toevertrouwde pand goed beschutten en van hun rentmeesterschap op juiste wijze verantwoording afleggen. Daarnaast kunnen wij zijn goedkeuring verwerven door onze voorrechten te vermeerderen, en ten slotte zullen wij horen: „Wel gedaan, goede en getrouwe slaaf! Gij zijt over weinig getrouw geweest. Ik zal u over veel aanstellen. Ga binnen in de vreugde van uw meester.” — Matth. 25:21, NW.