Vreugdevolle resultaten van gehandhaafde rechtschapenheid
1. Welke schriftuurlijke ondersteuning is er voor de gedachte dat David een rechtschapen man was?
„ZO BLEEK David met een slinger en een steen sterker te zijn dan de Filistijn, en hij versloeg de Filistijn en bracht hem ter dood; en David had geen zwaard in zijn hand” (1 Sam. 17:50). Wat moet het David een grote vreugde geschonken hebben te beseffen dat hij de overwinning op de Filistijnse reus Goliath had behaald wegens zijn rechtschapenheid, zijn van ganser harte geschonken toewijding aan Jehovah. Enige tijd na zijn ontmoeting met Goliath bad David tot Jehovah: „Laten rechtschapenheid en oprechtheid mij beveiligen” (Ps. 25:21). De geïnspireerde schrijver Asaf spreekt over David en „de rechtschapenheid van zijn hart” (Ps. 78:72). In 1 Koningen 9:4 moedigde Jehovah Salomo ertoe aan de handelwijze van zijn vader te volgen door te zeggen: „[Wandel] voor mijn aangezicht . . . juist zoals uw vader David heeft gewandeld, met rechtschapenheid van hart en met oprechtheid, door te doen naar alles wat ik u geboden heb.” Hoewel David onvolmaakt was en fouten maakte, gaf hij er vele malen blijk van iemand te zijn die zijn rechtschapenheid handhaafde.
2. (a) Waarom was Jezus bereid zo’n smadelijke dood te sterven? (b) Hoe werd Jezus’ loopbaan van rechtschapenheid volgens Filippenzen 2:5-11 beloond?
2 Na verloop van tijd verscheen er een grotere David op aarde, de mens Jezus. Jezus was volmaakt en heeft zijn rechtschapenheid jegens Jehovah gedurende zijn gehele menselijke leven gehandhaafd, waardoor hij ons een prachtig voorbeeld heeft nagelaten (1 Petr. 2:21-23). Kunnen wij zeggen dat zijn loyaliteit jegens Jehovah hem geluk schonk? Laat Gods Woord deze vraag voor ons beantwoorden: „Wegens de hem [Jezus] voorgestelde vreugde heeft hij een martelpaal verduurd, schande verachtend, en is hij aan de rechterhand van de troon van God gaan zitten” (Hebr. 12:2). Ja, Jezus was bereid de smadelijke dood te ondergaan waarvoor hij zich gesteld zag omdat hij zijn rechtschapenheid handhaafde en omdat hem een vreugdevolle beloning wachtte. In Filippenzen 2:5-11 wordt ons hier meer over verteld: „Bewaart die geestesgesteldheid in u welke ook in Christus Jezus was, die, alhoewel hij in Gods gedaante bestond, geen gewelddadige inbezitneming heeft overwogen, namelijk om aan God gelijk te zijn. Neen, maar hij heeft zichzelf ontledigd en de gedaante van een slaaf aangenomen en is aan de mensen gelijk geworden. Meer nog, toen hij zich in de hoedanigheid van een mens bevond, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal. Juist daarom heeft God hem ook tot een superieure positie verhoogd en hem goedgunstig de naam gegeven die boven elke andere naam is, zodat in de naam van Jezus iedere knie zich zou buigen van hen die in de hemel en die op aarde en die onder de grond zijn, en elke tong openlijk zou erkennen dat Jezus Christus Heer is, tot de heerlijkheid van God de Vader.”
3. Wat hebben velen in de hedendaagse tijd eveneens gedaan?
3 In deze twintigste eeuw zijn er over de gehele wereld velen die hun rechtschapenheid handhaven, personen die elke dag opnieuw tonen dat zij eerlijk zijn en het verlangen hebben in Jehovah’s ogen oprecht te zijn door zelfs in de kleinste dingen een juiste handelwijze te volgen. Er zijn er vanzelfsprekend ook velen die aan grote strijdpunten het hoofd hebben moeten bieden ten einde hun rechtschapenheid te bewijzen.
PERSONEN DIE IN DEZE TIJD HUN RECHTSCHAPENHEID HANDHAVEN
4. (a) Welke handelwijze volgde een zestienjarige jongen ten einde zijn rechtschapenheid te kunnen handhaven? (b) Wat deed zijn leraar uiteindelijk?
4 In één land waar kerk en staat hand in hand samengaan, werd aan een christelijke jongen van ongeveer zestien jaar gezegd dat hij van school gestuurd zou worden als hij niet het kruisteken zou maken en de mis zou bijwonen. Hij stond vlak voor zijn einddiploma, maar hij zou al zijn goede cijfers verspelen als hij zich niet aan de gestelde voorschriften zou onderwerpen. De leraar zei hem dat hij de handelingen gewoon moest verrichten zonder geloof te stellen in wat hij deed, maar de jongen bleef standvastig. De leraar bewonderde het geloof van de jongen zozeer, dat hij er regelingen voor trof dat de jongen tijdens het gebed achter in de klas kon staan, zodat het niet opviel dat hij het kruisteken niet maakte. (De leraar was bang dat hij moeilijkheden zou krijgen en dat zijn betrekking gevaar liep als hij openlijk toeliet dat de jongen zich van deze religieuze handeling onthield.) De leraar gaf hem ook werkjes te doen als de mis werd opgedragen, zodat hij een excuus had om van de godsdienstoefeningen weg te blijven. Kunnen wij dan niet zeggen dat de handelwijze van rechtschapenheid die deze jongen volgde, werd beloond?
5. Waarom werd een schooljongen fysiek mishandeld?
5 Het komt ook voor dat personen wegens hun gehoorzaamheid aan de raad van Gods Woord fysiek worden mishandeld. Op een eiland in de Grote Oceaan weigerden twee jonge jongens aan een patriottische ceremonie deel te nemen waarbij een afgodische daad was betrokken. De leraar, die scheen te vergeten dat er in dat land vrijheid van religie bestond, ging zo ver dat hij de hand van een van de jongens brak. De kwestie werd met de leraar besproken en onder de aandacht gebracht van zijn superieur, waarna de leraar een flinke reprimande kreeg. Sinds die tijd is de leraar buitengewoon welwillend. Het is waar dat de ene jongen veel pijn heeft geleden, maar hij bleef getrouw en bewees hierdoor dat hij Jehovah werkelijk loyaal is toegewijd.
6. (a) Waarom werd een dertienjarig meisje met de kwestie van bloedtransfusies geconfronteerd? (b) Hoe bewaarden zij en haar moeder hun rechtschapenheid ten opzichte van Jehovah’s wetten?
6 Nog een geval van het handhaven van rechtschapenheid kwam in de afgelopen jaren aan het licht toen een dertienjarig meisje in Berlijn leukemie bleek te hebben. De dokter legde uit dat bloedtransfusies het meisje goed zouden doen, terwijl de ziekte hierdoor ook zou worden tegengehouden. De moeder, die een godvrezende christin is, wist wat de bijbel over het niet eten van bloed zegt (Gen. 9:4; Hand. 15:28, 29). Zij gaf dus geen toestemming voor het toedienen van transfusies. Het meisje weigerde dit ook toe te staan, en zij zei: „Ik wil veel liever getrouw aan Jehovah God sterven dan zijn gebod overtreden om een beetje langer in leven te blijven” (Matth. 10:39). Dit meisje stierf inderdaad, maar zij liet een brief achter die haar moeder moest voorlezen. De brief was aan allen gericht die het meisje kende en er werd in gevraagd het haar moeder niet lastig te maken omdat zij geen toestemming had gegeven voor de transfusies. Zij zei: „Het is ook míjn sterke wil om trouw en gehoorzaam aan Gods Woord te zijn in plaats van een wetschender te worden. . . . Als de grote Levengever Jehovah mij waardig oordeelt, zal hij mij een opstanding geven — in een lichaam van deugdelijk vlees en bloed, als een mens op een gereinigde paradijs-aarde in verrukking en geluk. U ziet dus dat het sterven mij niet zwaar viel. Kunt u dat begrijpen?”
7. (a) Geloof waarin stelt iemand in staat de dood onder de ogen te zien? (b) Hoe verkrijgen mensen zulk een geloof?
7 Maar waarom viel het haar niet zwaar te sterven? Omdat zij net zo’n geloof bezat als Abraham uit de oudheid, die „van oordeel [was] dat God [zijn zoon Isaäk] zelfs uit de doden kon opwekken” (Hebr. 11:19). Ja, zij had volledig geloof in Gods beloofde nieuwe samenstel van dingen en de opstanding van degenen die door het offer van Gods Zoon zijn losgekocht (Joh. 5:28). Maar hoe kon iemand die nog zo jong was zo’n geloof verkrijgen dat zij erdoor geholpen werd zelfs met de dood voor ogen rechtschapen te blijven? Het was door een studie van Gods Woord de bijbel. Een ander jong meisje, dat nu als een van Jehovah’s getuigen in de volle-tijddienst werkzaam is, zei toen er over de opleiding werd gesproken die ouders hun kinderen dienen te geven: „Het vervulde mij weer met intense blijdschap dat mijn moeder zich de moeite heeft gegeven een gezinsstudie te leiden. Ik zou sommigen van deze kinderen die hun ouders en de raad die dezen hun geven in de wind slaan, werkelijk wel door elkaar willen schudden.”
8. (a) Waarom is neutraliteit bij het bewaren van rechtschapenheid betrokken? (b) Hoe werden een moeder en een zoon met betrekking tot de neutraliteitskwestie op de proef gesteld, en met welk resultaat?
8 In Johannes 18:36 worden Jezus’ woorden aangehaald: „Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld.” Het handhaven van onze rechtschapenheid houdt tevens in dat wij loyaal zijn aan dat koninkrijk en een handelwijze van strikte neutraliteit volgen met betrekking tot de aangelegenheden van dit goddeloze samenstel van dingen. Een Getuige die op een eiland woont, vernam dat men haar zoon met wegsturen van school had gedreigd omdat hij op grond van zijn geweten had geweigerd aan militaire oefeningen deel te nemen. Zij ging dus naar de schoolautoriteiten om voor haar zoon te pleiten. Een van hen gaf de raad dat zij zou zeggen dat haar zoon fysiek gehandicapt was, zodat hij een geldig excuus had, maar de moeder, die Gods zienswijze met betrekking tot liegen kende, zei hem dat zij dan niet de waarheid sprak (Openb. 21:8). Toen stelden zij voor dat de jongen alleen maar het uniform zou dragen en niets meer zou doen dan appel houden en de houten geweren uitdelen. Opnieuw legde de moeder uit dat haar jongen zich hierdoor zou identificeren als iemand die bij de oefeningen was betrokken. Geïrriteerd stuurden de autoriteiten de moeder nu boos weg met de woorden dat haar religie onredelijk strikt was. Zij vertrok rustig, maar voordat zij ver weg was, werd zij haastig door de autoriteiten teruggeroepen. Zij boden hun excuus aan voor wat zij eerder hadden gezegd en vertelden haar dat zij haar krachtige religieuze overtuiging in werkelijkheid eigenlijk bewonderden. Wat was zij Jehovah dankbaar toen haar werd meegedeeld dat de jongen op het kantoor van het schoolhoofd te werk gesteld zou worden als de anderen aan militaire oefeningen deelnamen! Zij en haar zoon werden stellig beloond voor hun krachtsinspanningen hun rechtschapenheid met betrekking tot de kwestie van christelijke neutraliteit te handhaven.
9. Waarom brachten een actrice en haar man veranderingen in hun leven aan, en wat had dit tot resultaat?
9 Zelfs mensen die nog maar pas met de ware religie en de zuivere aanbidding van Jehovah zijn verbonden, hebben de gelegenheid hun loyaliteit jegens God — hun rechtschapenheid — te bewijzen. Mensen uit alle maatschappelijke standen komen tot een nauwkeurige kennis van de waarheid. Een gehuwde vrouw in het Midden-Oosten die een actrice was, begon de bijbel te bestuderen en nam de waarheid snel aan. Zij zag al gauw in dat zij niet in rollen op de televisie en het toneel kon meespelen waarin christelijke beginselen geweld werd aangedaan (1 Petr. 4:3, 4). Haar man, een acteur, had er meer moeite mee veranderingen in zijn leven aan te brengen, omdat wereldse omgang zijn vooruitgang belemmerde. Door de aanmoediging die hij van de zijde van Jehovah’s getuigen ontving en ook door zelfonderzoek van zijn zijde nam hij al gauw een standpunt in dat aangenaam was in Gods ogen. Toen begon hij al zijn vrienden en buren uit te nodigen om de bijbel te bestuderen. Zij vroegen wat hem had veranderd, en hij antwoordde: ’Jullie zullen de waarheid kennen, en de waarheid zal jullie vrijmaken’ (Joh. 8:32). Doordat dit echtpaar er moeite voor deed hun leven loyaal met Jehovah’s Woord en de daarin opgetekende beginselen in overeenstemming te brengen, viel hun het vreugdevolle resultaat ten deel de verandering in zichzelf te zien en bovendien hun pas gevonden religie op doeltreffende wijze met anderen te kunnen delen.
10. Hoe stond een pas geïnteresseerde persoon tegenover tegenstand van de zijde van haar familie, en hoe werd zij beloond?
10 Het handhaven van rechtschapenheid gaat vaak gepaard met tegenstand van de zijde van familieleden die de ware religie niet waarderen; maar heeft Jezus niet voorzegd dat „’s mensen vijanden . . . zijn eigen huisgenoten [zullen] zijn”? (Matth. 10:36) Een vrouw in het zuidelijke deel van Afrika begon de bijbel te bestuderen en hield er meteen mee op haar kerk te bezoeken wegens de valse leerstellingen die daar werden onderwezen. Haar man en haar moeder boden hevige tegenstand, maar degene die de bijbel met haar bestudeerde, wees op Matthéüs 10:37, waar Jezus zei: „Wie grotere genegenheid voor vader of moeder heeft dan voor mij, is mij niet waardig.” Zij werd hierdoor aangemoedigd met de studie door te gaan en zij voelde zich ook getroost door de wetenschap dat degene die wegens het goede nieuws van Gods koninkrijk worden gehaat, in werkelijkheid gezegend zijn (Matth. 5:10, 11). Zij werd des te vastberadener datgene wat zij tijdens haar studie had geleerd, in praktijk te brengen. Haar standvastigheid bracht echter resultaten voort, want enige tijd later was zij stomverbaasd te bemerken dat haar moeder ook getuigenis gaf aan haar kennissen over het goede nieuws en zelfs spijt tot uitdrukking bracht over het feit dat zij haar tijd voordien had verknoeid. De moeder begon toen haar dochter aan te moedigen de moed niet op te geven. De handelwijze van rechtschapenheid die de jonge vrouw volgde, is stellig rijkelijk beloond nu zij en haar vroeger tegen de waarheid gekante moeder gezamenlijk Jehovah dienen.
11. Aan welke verleidingen om het schriftuurlijke verbod inzake diefstal te overtreden, werd een broeder blootgesteld, en hoe liep het af?
11 Rechtschapenheid handhaven omvat tevens in overeenstemming te leven met de gedachte die in Éfeze 4:28 tot uitdrukking wordt gebracht: „Wie steelt, stele niet meer.” In deze tijd van grote economische problemen, worden degenen die verantwoordelijke wereldse posities bekleden met veel verleidingen en intimidaties geconfronteerd. Door de beginselen van de bijbel te bestuderen, wordt men geholpen evenwichtig en eerlijk te blijven. Een persoon die in een arm Aziatisch land als kassier van een bank werkzaam is, begon met Jehovah’s getuigen te studeren. Vaak trachtten employé’s hem om te kopen of hem te dwingen cheques te vervalsen ten einde zelf aan geld te komen. Deze corrupte personen kwamen zelfs met een volledig ameublement en een nieuwe auto aanzetten in een poging zijn weerstand te breken en hem ertoe te brengen zich bij hen aan te sluiten. Gesterkt door de bijbelse waarheid, handhaafde hij zijn rechtschapenheid en weigerde hij al deze geschenken. Kort nadat hij was gedoopt, trachtte de directeur van de bank door bemiddeling van hem grote hoeveelheden geld te krijgen zonder er de juiste ontvangstbewijzen voor te geven. De broeder weigerde dit eveneens te doen, aangezien het in strijd was met de voorschriften van de bank en tegen de schriftuurlijke beginselen indruiste. Er werd door de autoriteiten van de bank een onderzoek ingesteld. De bankdirecteur werd ontslagen, maar de broeder heeft zijn betrekking nog steeds omdat de autoriteiten respect hadden voor zijn eerlijkheid. Hij zou aan de wens van de directeur hebben kunnen voldoen, bedenkend dat hij met hem zou moeten blijven samenwerken en onheus behandeld zou worden als hij geen medewerking zou verlenen, maar hij verkoos een handelwijze van loyaliteit jegens Jehovah te volgen, waarvoor hij uiteindelijk rijkelijk werd beloond.
12. Welke moeite deed één bijbelonderzoeker om voor de bediening in aanmerking te komen?
12 In de bijbel wordt over Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, gezegd: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen” (Openb. 18:4). Rechtschapenheid handhaven betekent dat men ook die raad moet opvolgen. In een Westafrikaans land bestudeerde een man de bijbel met Jehovah’s getuigen, en na enkele maanden bracht hij het verlangen tot uitdrukking aan de velddienst deel te nemen. Er werd hem uitgelegd dat hij te nauw met een deel van Babylon de Grote verbonden was en dat er eerst wijzigingen in zijn wereldse werk aangebracht moesten worden. Als gevolg van een fysieke handicap viel het hem heel moeilijk een passende alternatieve werkkring te vinden. Aangezien hij wist dat Jehovah degenen zegent die het goede doen, verhuisde hij naar een plaats die ongeveer zeshonderd vijftig kilometer van zijn vroegere woonplaats was verwijderd om met een nieuwe baan te beginnen. Stelt u zich zijn blijdschap eens voor toen hij bemerkte dat de collega met wie hij moest samenwerken, een van Jehovah’s getuigen was. Hij begon meteen met de velddienst, liet zich inschrijven voor de Theocratische Bedieningsschool en trof er regelingen voor als symbool van zijn opdracht aan Jehovah gedoopt te worden.
13. (a) Welke houding ten opzichte van het predikingswerk werpt vruchten af? (b) Wat deed één jonge vrouw om haar familie te helpen de waarheid te leren kennen, en werd haar moeite beloond?
13 Onze loyaliteit jegens Jehovah, het handhaven van onze rechtschapenheid jegens hem, wordt ook getoond doordat wij het goede nieuws van Gods Woord de bijbel met anderen delen. Aangezien wij de waarheid kennen, dienen wij hier net zo over te denken als Jeremia, toen hij zei: „In mijn hart bleek het te zijn als een brandend vuur, opgesloten in mijn beenderen; en ik werd moe van het inhouden en kon het niet” (Jer. 20:9). Deze juiste houding ten opzichte van het spreken over Jehovah’s voornemens, schenkt eveneens vreugdevolle beloningen. Een jonge vrouw bezocht familieleden in een ander land en bemerkte dat een van hen met Jehovah’s getuigen studeerde. Zij nam aan de studies deel en maakte snelle vorderingen. In enkele maanden tijd werd zij een opgedragen getuige van Jehovah. Zij schreef aan haar familie over de waarheden die zij uit de bijbel had geleerd, maar zij reageerden niet gunstig op haar brieven, en daarom besloot zij naar huis terug te keren om rechtstreeks met hen te spreken en hun te laten zien welke verandering de waarheid in haar leven had teweeggebracht. Het liep echter anders dan zij had gedacht, en haar familie was er zelfs op tegen dat zij de vergaderingen van Jehovah’s getuigen bezocht. Enkele manlijke leden van de gemeente troffen er regelingen voor een vriendschappelijk bezoek aan haar familie te brengen en slaagden erin de familie ertoe over te halen slechts één keer in de Koninkrijkszaal te komen om te zien wat daar gebeurde. Op de vergadering kwamen zij zo onder de indruk van de liefde, de vriendelijkheid en de vreugde die door de broeders ten toon werden gespreid, dat zij er niet langer op tegen waren dat de jonge vrouw de vergaderingen bezocht en aan de velddienst deelnam. Na verloop van tijd kreeg haar jongere zuster belangstelling voor de waarheid, en nu is zij een opgedragen dienstknecht van God. Verdere krachtsinspanningen hadden tot resultaat dat haar moeder en haar gehuwde zuster ook de waarheid leerden kennen en deze op hun beurt met anderen gingen delen. Nu zijn zij blij verenigd in Jehovah’s dienst, en dit allemaal wegens de getrouwe handelwijze van degene die de waarheid leerde kennen en deze vastberaden met anderen in haar onmiddellijke familie deelde.
VREUGDE, NU EN IN DE TOEKOMST
14. (a) Op welke wijze ontvangen wij thans vreugde door onze rechtschapenheid te handhaven? (b) Leg uit hoe Spreuken 27:11 met onze vreugde verband houdt.
14 Kan op grond van het voorgaande niet worden gezegd dat wanneer wij in deze tijd onze rechtschapenheid handhaven, dit nu reeds vreugdevolle resultaten schenkt? Inderdaad, het kan vreugde schenken anderen te kunnen helpen inzien dat wij de ware religie hebben of een compliment te ontvangen of misschien promotie te maken omdat een wereldse superieur onze goede handelwijze ziet. Maar een nog grotere reden voor onze vreugde wordt in Spreuken 27:11 genoemd. Laten wij dit vers samen lezen en analyseren: „Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord kan geven aan hem die mij hoont.” Jehovah zegt ons dat wij wijs moeten zijn. Hoe kunnen wij wijs zijn? Hoe kunnen wij wijsheid tonen? Door kennis uit de bijbel tot ons te nemen en die kennis vervolgens in ons leven toe te passen. Met andere woorden, door rechtschapenheid te handhaven ten opzichte van bijbelse beginselen. Als wij op deze wijze verstandig zijn, wat wordt hier dan door bewerkstelligd? Het verheugt Gods hart. Waarom? Omdat wij als een antwoord kunnen dienen voor ’hem die God hoont’, namelijk Satan de Duivel. Ja, Jehovah kan op handhavers van rechtschapenheid wijzen ten einde aan te tonen dat Satans uitdaging dat hij alle mensen van God zou kunnen afkeren, onjuist is, net zoals Jehovah dit in het geval van Job heeft gedaan (Job 1:8). Wanneer wij hierbij stilstaan, is dit dan niet een bijzondere reden om vreugdevol te zijn, te weten dat wij door onze handelwijze, door het goede te doen, vooral wanneer wij worden beproefd, Jehovah verheugen? En wanneer wij dit weten, zal het ons helpen met deze juiste handelwijze voort te gaan, want ’de vreugde van Jehovah is onze vesting’. — Neh. 8:10.
15. Waarom kunnen wij zeggen dat het geluk dat rechtschapenheid schenkt, niet iets kortstondigs is?
15 Het geluk dat uit loyaliteit jegens Jehovah voortspruit, is echter niet iets kortstondigs. Dit geluk zal de vernietiging van dit goddeloze samenstel van dingen, welke vernietiging zeer nabij is, overleven. In Jesaja 65:18 wordt Jehovah’s uitnodiging weergegeven: „Verheugt u uitbundig en weest blij voor eeuwig over wat ik schep.” En wat schept Jehovah? 65 Vers 17 zegt: „Want ziet, ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vroegere dingen zullen niet in de geest worden teruggeroepen, noch zullen ze in het hart opkomen.” Het rechtvaardige nieuwe samenstel van Gods makelij is iets waarover wij eindeloos vreugde tot uitdrukking kunnen brengen, omdat wij, als wij getrouw zijn wil doen, de hoop hebben in die regeling te mogen leven. Onze rechtschapenheid zal als een toevlucht voor ons dienen en ons ervoor beschermen net als de goddelozen te worden vernietigd. „Wegens zijn slechtheid zal de goddeloze neergestoten worden, maar de rechtvaardige zal een toevlucht vinden in zijn rechtschapenheid.” — Spr. 14:32.
16. Welke vreugde wacht het overblijfsel van de „kleine kudde”?
16 Voor degenen van Jezus’ „kleine kudde” op aarde die nog in leven zijn, zal het handhaven van hun rechtschapenheid tot de dood de grootse beloning tot gevolg hebben dat zij met Christus Jezus in de hemel worden verenigd om duizend jaren als koningen en priesters met hem te dienen (Luk. 12:32; Openb. 20:6). In Filippenzen 3:13 en 14 legt Paulus uit wat hij deed om ervoor in aanmerking te blijven komen deze prijs te ontvangen: „De dingen die achter mij liggen vergetend en mij uitstrekkend naar de dingen die vóór mij liggen, streef ik naar het doel om de prijs van de roeping naar boven, die God door bemiddeling van Christus Jezus doet toekomen.” De gezalfde christenen die nog in het vlees op aarde zijn, moeten net zo’n handelwijze volgen. En dit zal tot gevolg hebben dat zij thàns veel vreugdevolle ervaringen opdoen terwijl hun op Jehovah’s bestemde tijd de onvergelijkelijke beloning van onsterfelijkheid geschonken zal worden om te zamen met Jezus deel uit te maken van Gods hemelse Koninkrijksregering. — 1 Kor. 15:53, 54.
17. Welke vreugde wacht de leden van de „grote schare”?
17 Na over het beperkte aantal gesproken te hebben dat de prijs van hemels leven ontvangt, spreekt Openbaring hoofdstuk 7 in 7 vers 9 over een „grote schare” uit de gehele wereld die eveneens leven zal ontvangen. Het leven dat deze personen zullen verwerven, is echter eeuwig leven als mensen op een aards paradijs. Voor degenen die in een reine positie voor het aangezicht van Jehovah blijven door hun rechtschapenheid jegens hem te handhaven en die moedig erkennen dat redding van Jehovah afkomstig is en door bemiddeling van Jezus tot hen komt, zal het vreugdevolle resultaat eeuwig leven zijn, wanneer de volgende woorden in vervulling gaan: „En [God] zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan” (Openb. 21:4). Zo’n belofte is niet ’te mooi om waar te zijn’, zoals sommigen misschien zeggen, want het volgende bijbelvers 21:5 luidt: „Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.” Ja, ze worden door God zelf gewaarborgd.
18. Als wij onze rechtschapenheid handhaven, welke houding van David kunnen wij dan hebben?
18 Er bestaat geen twijfel over. Het handhaven van rechtschapenheid schenkt zowel thans als in de toekomst vreugdevolle resultaten. Als wij deze handelwijze volgen, kunnen ook wij net als David tot God zeggen: „Wat mij betreft, wegens mijn rechtschapenheid hebt gij mij ondersteund, en gij zult mij tot onbepaalde tijd voor uw aangezicht stellen.” — Ps. 41:12.