Blijmoedig ook al leeft de wereld in vrees
Waarom neemt de vrees in de wereld toe? Hoe kunnen wij de toekomst blijmoedig tegemoet zien?
DE WERELD voedt zich thans met angst en vrees. De nieuwsmedia, waarin bijna uitsluitend de nadruk wordt gelegd op sensationele berichten over misdaden en rampen, wekken dagelijks bange voorgevoelens op. Voeg hier nog de angst voor een hete atoomoorlog aan toe, de achteruitgang van het geloof en de goede moraal, en de toename van achterdocht en onverdraagzaamheid waardoor de menselijke verhoudingen op het ogenblik worden gekenmerkt, en u ziet een wereld van mensen die in een voortdurende nachtmerrie werken, spelen en slapen.
Als gevolg van wetenschappelijke „doorbraken” is de mensheid iets meer te weten gekomen over de grote uitgestrektheden van de ruimte waardoor zijn aardse tehuis word omgeven. In plaats dat dit tot meer comfort en een grotere tevredenheid des geestes heeft geleid, maken de pas verworven inlichtingen de mensen in vele gevallen nog angstiger, nog meer verontrust over de toekomst en nog bezorgder met het oog op de verschrikkingen die hierdoor mogelijk zijn geworden. In plaats dat de zon een hemellichaam is dat alleen maar een weldadige uitwerking heeft doordat ze het leven op aarde mogelijk maakt en de mens tot zegen strekt, is ze voor velen een potentiële bedreiging voor alle leven op deze planeet gaan vormen; dit is vooral het geval naarmate de mens meer te weten komt over de enorme energieuitbarstingen op de zon, waarbij grote hoeveelheden geladen deeltjes honderdduizenden kilometers ver de wereldruimte worden ingeschoten, als gevolg waarvan de intensiteit van de voortdurende mysterieuze regen van kosmische deeltjes die storingen veroorzaken in de communicatiemiddelen op aarde en die zelfs een schadelijke uitwerking op de menselijke geest moeten hebben, sterk toeneemt. Sommige geleerden uiten zelfs de voorspelling dat de intensiteit van deze zonneuitbarstingen in de toekomst dermate zal toenemen dat de geladen deeltjes het gehele planetaire stelsel van onze zon zullen omvatten en alles zullen verbranden.
De mens is er nu ook in geslaagd zijn ruimtevaartuigen op en in een baan rond de maan te schieten, terwijl hij zelfs opmerkelijke close-up foto’s van de oppervlakte van de maan heeft kunnen maken. De opwinding van een dergelijke wetenschappelijke prestatie gaat echter gepaard met een alom heersend gevoel van onbehagen, want het is welbekend dat beide grote blokken van naties die thans in een koude oorlog met elkaar gewikkeld zijn, van plan zijn als eerste een militaire zendingspost op de maan te plaatsen en de maan te gebruiken om de installaties en bewegingen van de vijand nauwkeurig waar te nemen. De maan is dus niet langer een vriendelijk stralend licht voor de nachtelijke hemel. Ze is de oorzaak van een steeds groter wordende bezorgdheid geworden. En datgene wat misschien nog ontdekt zal worden wanneer de mens zijn aandacht op nabije planeten vestigt, zal er eveneens beslist toe bijdragen dat het angstige gevoel van onveiligheid en onzekerheid nog wordt vergroot.
Zelfs de machtige zeeën, die God als een onuitputtelijke bron voor het in stand houden van de in Jesaja 55:10 beschreven grote kringloop van verfrissend water heeft verschaft, worden nu als onberekenbare en gewelddadige vijanden van de mens beschouwd. Heeft hij niet hun vernietigende slagen gevoeld toen machtige golven, die als gevolg van aardbevingen en orkanen woedend kolkten, met donderend geraas ver voorbij de normale kustlijn binnenstroomden? De bevolkingsexplosie op aarde, plus het feit dat de middelen om zich te verplaatsen enorm zijn verbeterd, hebben deze bedreiging van de zee tot een zeer acute kwestie gemaakt. Geleerden hebben erop gewezen dat het peil van de oceanen slechts enkele decimeters behoeft te stijgen om talrijke dichtbewoonde gebieden over de gehele wereld te laten onderlopen. Dit zou het resultaat kunnen zijn van hogere vloedgolven ten gevolge van een kleine verandering in de relatieve positie van de maan en onze aarde. Zouden deze hemellichamen letterlijk worden geschud, dan zou dit onmiddellijk gevolgen teweegbrengen die de mens niet in de hand zou hebben of waartegen hij niet zou zijn opgewassen.
DE VREES VAN DE WERELD VOORZEGD
Negentienhonderd jaar geleden voorzag Christus Jezus deze door vrees bevangen generatie en wees hij op de onmiddellijke oorzaak ervan: „Ook zullen er tekenen zijn in zon en maan en sterren, en op de aarde radeloze angst der natiën, die vanwege het gebulder der zee en haar onstuimigheid geen uitweg weten, terwijl de mensen mat worden van vrees en verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen; want de krachten der hemelen zullen worden geschokt” (Luk. 21:25, 26, NW). Met de grauwe en doelloze toekomst voor ogen worden de mensen nu reeds door geestespijn getroffen, terwijl het matte gevoel van hulpeloosheid zich van hen meester maakt. Wat er in de eerstvolgende paar jaren in de vorm van vreesaanjagende ontwikkelingen voortgebracht zou kunnen worden, vormt een onderwerp waarover de mensen maar liever niet nadenken om niet helemaal in paniek te geraken. De „zee en haar onstuimigheid” kunnen een nog belangrijkere betekenis krijgen wanneer wij verder in deze atoomeeuw komen en de mensen er tevergeefs moeite voor doen in een tijdperk van volslagen vrees een uitweg te vinden. Er gebeuren thans zulke tekenen aan de hemel boven en zulke ontwikkelingen op de oppervlakte van de aarde dat de mensen die zonder God en zonder hoop zijn, zich geen raad weten van angst.
Iets wat beslist niet over het hoofd gezien dient te worden, is de veel diepere oorzaak voor de moeilijkheden en angsten die deze generatie teisteren, een oorzaak die alleen maar in Gods Woord, de bijbel, wordt geopenbaard. Of de mensen dit nu willen toegeven of niet, zij zijn aan een verderfelijke, onzichtbare macht onderworpen, die vooral sinds enige tijd na het jaar 1914 een weergaloze invloed op de mensen heeft uitgeoefend. Volgens de bijbelse profetieën kenmerkte dat jaar 1914 zowel het einde van de ononderbroken overheersing van de mensheid door goddeloze nationale of imperialistische heerschappijen, als de tijd waarin Gods koninkrijk in de hemelen in werking zou treden. Zoals in het geïnspireerde visioen van de apostel Johannes wordt toegelicht, werd er in dat jaar een grote strijd in de hemel gevoerd tussen de rechtvaardige legers van engelen onder Christus en de goddeloze legers van demonen onder Satan de Duivel. Het resultaat hiervan was, zoals door Johannes wordt beschreven: „Neergeslingerd werd daarom de grote draak, de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt; neergeslingerd werd hij naar de aarde, en zijn engelen werden met hem neergeslingerd. En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: ’. . . Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft.’” — Openb. 12:9, 10, 12, NW.
Geen wonder dat de mens er niet in slaagt de angsten die zijn leven thans beheersen, te onderdrukken! Hoe zou hij ooit de hoop kunnen koesteren het te winnen van een listige, onzichtbare vijand die eropuit is de gehele mensheid door middel van de druk van bedreiging en lijden tegen God op te zetten? (Job 1:9-11) Zonder Gods hulp is de mens volledig aan de genade van de „god van dit samenstel van dingen” overgeleverd.
God heeft de mens echter niet in de steek gelaten, ook al hebben de mensen hem genegeerd. In zijn Woord, de bijbel, heeft hij de aandacht gevestigd op de betekenis van deze tijd van vrees. Bovendien zendt hij zijn getuigen over de gehele aarde uit met een boodschap waarin deze angst verwekkende toestanden van thans worden uitgelegd en waarin erop wordt gewezen dat deze toestanden er juist het bewijs van vormen dat de heerschappij van vrees en goddeloosheid spoedig zal eindigen, waardoor de weg vrijkomt voor een regering van vrede en rechtvaardigheid door middel van Christus’ koninkrijk. De heersers en volken van dit zelfzuchtige samenstel van dingen kunnen deze door Jehovah’s getuigen genoemde bewijzen zien, maar zij onderscheiden of begrijpen ze niet, omdat hun hart met zelfzuchtige gedachten en verlangens is bezwaard (Matth. 13:22, NW). In deze betekenis moeten wij derhalve Jezus’ voorspelling begrijpen: „En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk [onzichtbaar] met kracht en grote heerlijkheid” (Luk. 21:27, NW). Zij zijn erover ingelicht, zij hebben de bewijzen met hun letterlijke ogen gezien, maar toch geloven zij het nog steeds niet. Zij blijven hun weg in radeloze angst en vrees vervolgen.
HOE BLIJMOEDIGHEID TE VERWERVEN
U hoeft de weg van dodelijke vrees echter niet met hen te blijven bewandelen. Het is zelfs zo dat u ondanks de vrees van deze wereld blijmoedig kunt zijn. Deze blijmoedigheid kunt u verwerven door met degenen te wandelen tot wie Jezus de volgende troostrijke woorden sprak: „Als nu deze dingen beginnen te geschieden, richt u dan rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabijkomt” (Luk. 21:28, NW). Is het u niet opgevallen dat Jehovah’s getrouwe aanbidders, zijn getuigen, niet door de verschillende soorten van vrees waaronder de mensheid in het algemeen gebukt gaat, worden terneergedrukt? Zij houden zich integendeel opgewekt en hoopvol bezig met de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk als de hoop voor de gehele mensheid. Nadat zij Jehovah als hun God en Christus Jezus als hun Leider en Gebieder hebben leren kennen en hun leven aan de liefdevolle Schepper hebben opgedragen, hebben zij bereidwillig de in de Heilige Schrift vervatte raad geaccepteerd: „Voor hetgeen zij vrezen, zult gij niet vrezen noch schrikken. Den HERE der heerscharen, Hèm zult gij heilig achten en Hij moet het voorwerp van uw vrees en Hij moet het voorwerp van uw schrik zijn.” — Jes. 8:12, 13.
Voor Gods dienstknechten vormen de snel toenemende moeilijkheden en oorzaken van vrees er derhalve het bewijs van dat hun werk, dat erin bestaat het Koninkrijk te midden van een door vrees bevangen generatie bekend te maken, spoedig voltooid zal zijn en dat de tijd voor de bevrijding van de vervolgingen en knellende beperkingen van de zijde van de heersers van deze wereld, spoedig zal zijn aangebroken. Zij laten hun hoofd niet langer hangen of buigen zich niet dienstbaar neer voor de heerser van dit samenstel van dingen, die alleen maar gezwoeg, tranen, siddering en het graf kan waarborgen. Zij weten dat die goddeloze heerser spoedig in de afgrond geworpen zal worden, alwaar hij duizend jaar lang in een op de dood gelijkende toestand zal verkeren. Hun krachtige hoop brengt hen ertoe een steeds grotere activiteit aan de dag te leggen wanneer zij moedig overal het goede nieuws van het zegevierende koninkrijk onder Christus bekendmaken.
Wanneer u met dit gelukkige volk optrekt, zult ook u de verstikkende last van vrees van u kunnen afwerpen. Het verwerven van kennis van God en van Christus vormt de eerste stap, want Jezus verklaarde in zijn gebed: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus” (Joh. 17:3, NW). Vervolgens moet u deze wereld overwinnen door u ervan af te scheiden en u onvoorwaardelijk aan God op te dragen om zijn wil ten uitvoer te brengen. Daarna moet u er zolang u leven en adem heeft, naar streven die opdracht na te komen. Tot aanmoediging van u heeft de Heer Jezus gezegd: „In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar schept moed! ik heb de wereld overwonnen” (Joh. 16:33, NW). Aangezien hij zelf de wereld heeft overwonnen, is hij gereed en bereid iedereen te helpen die er getrouw naar streeft nauwkeurig in zijn voetstappen te treden. Sluit u derhalve, na deze wereld vol vertrouwen te hebben verlaten, bij Jehovah’s volk aan en vind te zamen met hen blijmoedigheid, ook al leeft de wereld in vrees.