Materialisme — Een dodelijke filosofie
De hoogste levenswaarden schuilen in materiële voorspoed en in het bevorderen van materiële vooruitgang.
Waarom dodelijk? Hoe kunt u besmetting voorkomen?
„WELVARENDE MAATSCHAPPIJ HEEFT TOT MATERIALISME GELEID”, luidde een vet gedrukte kop in de Edinburghse Evening News van 18 mei 1963. „BEZITTINGEN NU ’BELANGRIJKER DAN MENSEN’”, vervolgde de tweede kop.
In het artikel zelf werd opgemerkt dat de mensen hun aandacht thans concentreren op het verwerven van materiële bezittingen, met veronachtzaming van de betrekkingen met hun medemensen. De woonplaats „is louter een plaats geworden waar men het geld verdient om dingen te kopen, en het denkbeeld dat iemand er vrienden zou kunnen maken en emotionele voldoening zou kunnen putten uit relaties met zijn collega’s, is voorgoed verdwenen”, merkte een vooraanstaand lector aan de universiteit van Leicester op.
Slechts weinig opmerkzame mensen zullen ontkennen dat dit veelal waar is. De materialistische filosofie die het godloze communisme heeft omhelsd, namelijk dat ’de hoogste levenswaarden schuilen in materiële voorspoed en in het bevorderen van materiële vooruitgang’,a vindt in de christenheid evenveel trouwe aanhangers als in communistische landen. Een nieuwscommentator merkte in U.S. News & World Report van 19 oktober 1959 op: „Amerika koestert onder zelf-hypnose de communistische levensfilosofie met alle geestdrift en vuur van een parvenu-natie. . . . Amerika heeft deze dodelijke filosofie, volkomen in strijd met zijn vroegere tradities en de overtuiging van zijn [Pilgrim] Fathers, thans in toto aanvaard.” Deze materialistische levensopvatting heeft niet alleen in Amerika de overhand; ze is kenmerkend voor een groot deel van de wereld.
WAAROM DODELIJK
Waarom wordt het materialisme echter een „dodelijke filosofie” genoemd? ’In welk opzicht is het dodelijk?’ vraagt u zich wellicht af. ’Brengen een prachtig huis, mooie kleren en goed voedsel geen geluk en een gevoel van voorspoed? Is het daarom niet realistisch om zich het verwerven van deze materiële bezittingen ten doel te stellen? Het is toch alleen maar praktisch de hoogste waarde toe te kennen aan materiële voorspoed en het bevorderen van materiële vooruitgang!’
Deze opvatting neemt onder het grootste deel van de bevolking der christenheid hand over hand toe. Maar „deze overtuiging, die rechtstreeks ontleend is aan Karl Marx’ ’Manifest’, heeft Amerika’s inzicht vertroebeld”, weeklaagde de bovengenoemde nieuwscommentator. Ze „heeft Amerikaanse theoretici en staatslieden tot de sappeurs en mineurs van het wereldcommunisme gemaakt en de Amerikaanse propaganda tot een aanvulling op de leugencampagne van het Kremlin”.
Ja, dat de christenheid het materialisme aanhangt, heeft de weg gebaand voor de opmars van de godloze communistische ideologie! Het materialisme is niet gebaseerd op de leer van godvrezende mannen, maar stemt in plaats daarvan overeen met de leer van de vader van het hedendaagse communisme, Karl Marx. Dat de christenheid een dergelijke materialistische filosofie heeft aanvaard, is er debet aan dat mensen God vergeten en hun vertrouwen veeleer in materiële bezittingen stellen, waardoor er een vruchtbaar terrein voor de verbreiding van het atheïstische communisme is ontstaan. Met een dergelijke filosofie kan men zich slechts Gods veroordeling op de hals halen.
Een wijze dienstknecht van God schreef lang geleden in verband hiermee: „Indien ik op het goud mijn verwachting gesteld heb, en tot het fijne goud heb gezegd: Gij zijt mijn vertrouwen; indien ik mij heb verheugd, omdat mijn vermogen groot was en mijn hand geweldigen rijkdom had verworven; . . . dan zou ook dat een ongerechtigheid zijn geweest, voor den rechter te boeten, want ik zou God daarboven hebben verloochend.” — Job 31:24-28.
Jezus Christus, de Stichter van het christendom, besefte eveneens hoe gevaarlijk het is het verwerven van materiële bezittingen tot het voornaamste doel in het leven te maken. Hij was zich ervan bewust dat men daardoor trots en zelfzuchtig zou worden en God zou vergeten. Daarom tastte hij het materialisme steeds weer in de wortel aan. In zijn beroemde bergrede zei hij bijvoorbeeld:
„Vergaart u niet langer schatten op aarde, waar mot en roest verteert en waar dieven inbreken en stelen. Vergaart u veeleer schatten in de hemel . . . Slaat oplettend de vogels des hemels gade, want ze zaaien niet, noch oogsten ze, noch vergaren ze in voorraadschuren; toch voedt uw hemelse Vader ze. Zijt gij niet meer waard dan deze? . . . Weest dus nooit bezorgd en zegt niet: ’Wat zullen wij eten?’ of: ’Wat zullen wij drinken?’ of: ’Wat zullen wij aandoen?’ Want al deze dingen streven de natiën vurig na. Want uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen nodig hebt. Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd.” Wat een verschil tussen Jezus’ leer en de populaire materialistische levensopvatting van deze tijd! — Matth. 6:19-33, NW.
EEN ONREDELIJKE FILOSOFIE
Ondanks deze woorden van Jezus, zijn vele mensen, zelfs kerklidmaten, echter de mening toegedaan dat het onredelijk is de aanbidding van God de eerste plaats in hun leven toe te kennen. Zij verschuiven hun aanbidding naar het tweede plan. Waarom? Omdat zij niet werkelijk zijn onderwezen in de leer van Gods Woord, maar in plaats daarvan regelmatig zijn geïndoctrineerd met de filosofie van het materialisme. Merk eens op wat het tijdschrift Nation schreef met betrekking tot de verschuiving in de waardebepaling die onlangs ten gunste van het materialisme heeft plaatsgevonden:
„De verschuiving in de waardebepaling heeft ontegenzeglijk enige spanning in het Amerikaanse ethische bewustzijn veroorzaakt. Soberheid, eens een deugd, vormt nu een bedreiging van de economie. Schulden maken om zich luxe te kunnen permitteren, was eens onmogelijk of zondig, maar nu bevordert het de welvaart. Waar hebzucht eens nadelig was voor de menselijke voorspoed, horen wij nu dat hebzucht (zowel met betrekking tot winst als tot verbruiksgoederen) in het algemeen belang is. Het traditionele geloof leerde: ’Gij kunt niet God dienen èn Mammon’; thans wordt ons in redactionele artikelen verteld: ’U kunt God en de maatschappij het best dienen door de Mammon te dienen.’” — Matth. 6:24.
Ja, dag in dag uit wordt het publiek geïndoctrineerd met het materialisme. Koop dit! Koop dat! Leen hier geld! Nagenoeg elk communicatiemedium legt voortdurend de nadruk op de belangrijkheid van geld en materiële bezittingen. Ja, zelfs godvruchtigheid en christendom zijn vereenzelvigd met materieel succes, en dit wordt velen in hun kerken verteld. Het is dan ook geen wonder dat het algemeen bewustzijn dusdanig is gevormd dat de gebruikelijke gedachtengang nu is, dat het materialisme de enige redelijke levensbeschouwing is. Is dit echter zo?
Sta eens stil bij het volgende: Wie heeft de hemel gemaakt, en de aarde, de zee, de bomen, de bloemen, de bergen, de rivieren, vogels, de dieren — al die dingen die de aarde tot zo’n prettige plaats maken om er te wonen? De enige logische, redelijke conclusie is die welke wij in de bijbel lezen: Jehovah „is waarlijk GOD, . . . Hij, die de aarde voortbracht door zijne kracht, de wereld grondde door zijne wijsheid, de hemelen uitbreidde door zijn verstand”. „Weet dat Jehovah God is. Híj heeft ons gemaakt en niet wij zelf.” — Jer. 10:10, 12, OB; Ps. 100:3, NW.
Ons leven is van God afkomstig. Het grootste geluk valt ons ten deel wanneer wij ons leven in harmonie met zijn wil gebruiken. Daarom is het niet meer dan redelijk dat menselijke schepselen er eerst moeite voor doen Zijn wonderbaarlijke voorzieningen voor de mensheid te leren kennen en ernaar streven zich het ontvangen van zijn zegen waardig te maken. Hoe onredelijk is het, meer vertrouwen te stellen in materiële dingen, zoals goud, dan in Hem die ervoor gezorgd heeft dat dit prachtige metaal ontstond! Een filosofie die aan iets wat geschapen is meer waarde toekent dan aan de Schepper is louter dwaasheid!
DE MACHT VAN HET MATERIALISME
Door de voortdurende indoctrinatie heeft het materialisme de meerderheid van de mensen, zowel rijk als arm, overal ter wereld stevig in zijn macht. Sla bijvoorbeeld eens een blik op Hongkong. In deze Britse kolonie, waar bijna vier miljoen Chinezen dicht opeengepakt in een gebied van vijfenzestig vierkante kilometer wonen, kunnen wij in het algemeen twee hoofdgroepen onderscheiden — zij die in materieel opzicht voldoende hebben en zij die met moeite aan de kost komen. Het is interessant te zien hoe het materialisme beide groepen in zijn macht heeft.
Zij die tot de eerste groep behoren, hebben werk dat hun voldoende geld verschaft om hun huis gerieflijk in te richten en in de andere behoeften van hun gezin te voorzien. Zij willen echter meer. Hongkong, dat wereldvermaardheid geniet als winkelparadijs, heeft vele aantrekkelijke weeldeartikelen te bieden die op afbetaling gekocht kunnen worden, met een kleine aanbetaling en maandelijkse aflossingen. De man neemt dan extra werk aan en vaak neemt de vrouw een dienstmeisje om op de kinderen te passen, zodat ook zij uit werken kan gaan. Zij worden zo in beslag genomen door het najagen van materiële bezittingen dat zij geen tijd meer hebben voor iets op geestelijk gebied — zelfs niet om over Gods Woord te spreken!
Het lijdt geen twijfel of deze Chinezen, en met hen vele anderen overal ter wereld, zijn ten prooi gevallen aan de dodelijke filosofie van het materialisme. Zij verzamelen schatten op aarde in plaats dat zij gehoor geven aan Jezus’ raad schatten in de hemel te vergaren. De Schrift maakt echter duidelijk dat men niet Gods gunst kan winnen met een overvloed van materiële bezittingen: „Rijkdom baat niet ten dage [van Jehovah’s toorn], maar gerechtigheid redt van den dood.” Het bijbelse gebod luidt daarom: „Zoekt den HERE, [geen zilver of goud] . . . zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op den dag van den toorn des HEREN.” — Spr. 11:4; Zef. 2:3; 1:18.
Hoe is het echter met de tweede groep gesteld? Hoe zouden wij kunnen zeggen dat de honderdduizenden Chinezen die alle mogelijke moeite moeten doen om hun bestaan te rekken ook materialistisch zijn? Zij hebben nauwelijks voldoende te eten. Vaak wonen man en vrouw en wel vijf of zes kinderen in één enkele kamer die niet groter is dan drie meter in het vierkant. De man verdient soms niet meer dan twee tot vier dollar per dag (één Hongkongse dollar komt overeen met ƒ 0,63) en van dit loon moeten alle onkosten van het gezin worden betaald. Ondanks de grote armoede zijn ook deze mensen echter vaak materialistisch.
Houd in gedachten dat niet het bezitten van materiële dingen iemand tot een materialist maakt. Materialisme bestaat niet in het zorgen voor voedsel, mooie kleren en een gerieflijke woning; wanneer men dergelijke materiële bezittingen echter op de eerste plaats stelt en ze tot het voornaamste doel in het leven maakt in plaats dat men God dient en ernaar streeft zijn wil te leren kennen en in harmonie daarmee te leven, dán maakt men zich schuldig aan materialisme. Dus als iemand die heel arm is zich louter en alleen bekommert om het rekken van zijn materiële bestaan, is ook hij besmet met de dodelijke filosofie van het materialisme.
Dit is het geval met velen van de armen in Hongkong. Zij concentreren zich geheel en al op het verkrijgen van rijst, kleding en onderdak. Wanneer men hun iets vertelt over Gods koninkrijk en erop wijst hoe belangrijk het is God te dienen, is het hun onmogelijk hieraan enige waarde te hechten, want zij denken alleen in termen van het materiële. Een van hen merkte onlangs op: „Wat hebben wij daaraan? Wij Chinezen zijn een praktisch volk. Wij geloven in dat wat wij kunnen zien en waarmee wij ons voordeel kunnen doen.” In een ander geval kritiseerden twee dochters hun moeder hevig omdat zij tijd besteedde aan het bestuderen van de bijbel, want, zoals zij zeiden: „Daarmee komt er geen rijst in huis.” Hieruit blijkt dat het hun aan het besef ontbreekt dat ’de mens niet van brood [of rijst] alleen moet leven’. — Matth. 4:4, NW.
In plaats dat de religies der christenheid in Hongkong tegen deze materialistische levenshouding in gaan, moedigen ze deze in feite aan. Ze laten zelf zien dat ze de materialistische filosofie van de wereld hebben aanvaard doordat ze materiële lokmiddelen gebruiken om bekeerlingen te maken. Ze verschaffen toekomstige bekeerlingen rijst en kleding en beloven degenen die hun scholen met goed gevolg doorlopen, een goed betaalde betrekking.
In dit verband is het commentaar van H. DeWolf, hoogleraar in de godgeleerdheid aan de universiteit van Boston, belangwekkend. Hij zei dat Afrikanen jaren geleden materiële voorspoed in verband gingen brengen met de religies van de christenheid. „Zij dachten dat bekering tot de religie van de blanke onmiddellijk een stortvloed van materiële rijkdommen teweeg zou brengen.” Nu zij de levenswijze der christenheid verscheidene jaren kennen, heeft de zending, zo weeklaagt DeWolf, „te kampen met zelfzucht en materialisme, geboren uit het contact met een geciviliseerde maatschappij”. Wat een aanklacht, dat de christenheid en haar religies in feite apostelen van deze dodelijke filosofie zijn!
ONTVLIED HET MATERIALISME — UW LEVEN STAAT OP HET SPEL!
Alhoewel misschien betrekkelijk weinig mensen bewust de filosofie van het materialisme aanvaarden, geven verreweg de meeste mensen er door hun handelwijze blijk van, dat hun leven erdoor wordt beheerst. Geldt dit ook voor u? Belijdt u slechts te geloven dat God bestaat en negeert u hem toch, terwijl u al uw tijd besteedt aan het najagen van materiële bezittingen? Erkent u God als een liefdevol Vader en weigert u dan de geestelijke leiding van Zijn Woord, de bijbel, te aanvaarden? Staat het leven van iemand die God niet aanbidt in geestelijk opzicht werkelijk op een hoger peil dan het leven van een dier dat eet, drinkt, speelt en andere lichamelijke activiteiten en functies verricht?
Mensen die hun Maker niet eren, misbruiken de wonderbaarlijke gaven die hun geschonken zijn. God heeft de mens superieur aan de dieren gemaakt, met het vermogen lief te hebben en liefde te ontvangen, overeenkomstig hoge idealen te leven en, bovenal, zijn Schepper te aanbidden en te dienen. Zij die weigeren waarde te hechten aan dergelijke geestelijke belangen, verlagen zich tot het niveau van dieren, waarvan de Schrift zegt dat ze „van nature geboren zijn om gevangen en vernietigd te worden”. Tot welke diepten zinkt iemand door de dodelijke filosofie van het materialisme! — 2 Petr. 2:12, NW.
Wees dus op uw hoede! Word niet zo redeloos als een dier door materiële dingen tot het voornaamste doel in uw leven te maken. Goed, met het voorzien in uw noodzakelijke lichamelijke behoeften kan het grootste deel van uw tijd gemoeid zijn, maar laat dit nooit de belangrijkere geestelijke waarden verdringen. Bestudeer Gods Woord, leer uw Schepper en zijn wonderbaarlijke beloften van leven in een nieuw samenstel van dingen kennen. Stel zijn dienst dan op de eerste plaats in uw leven. Ontvlied het materialisme om in leven te blijven!
[Voetnoot]
a Webster’s Third New International Dictionary.