Een bijbels thema dat wij moeten leren kennen
1. Wat is een van de meest in het oog springende bijbelthema’s, en van welke betekenis is dit thema?
GEEN enkele lezer van de bijbel kan het feit negeren, dat een van de meest in het oog springende bijbelthema’s de val van Babylon is. Er wordt hem tevens krachtig onder de aandacht gebracht, dat er twee Babylons zijn, waarbij het ene groter is dan het andere; en hij leest over de val van beide steden. De ene stad is het prototype van de andere, en het bestaan en de val van deze beide steden is van grote invloed op de ware aanbidders van God, ja, op de gehele wereld.
2. (a) Wat gebeurde er met de oude stad Babylon, en van welk belang was haar val? (b) Over welk Babylon profeteerde Jezus, en hoe is de uitwerking van haar val met die van het oude Babylon te vergelijken?
2 Het is historisch een vaststaand feit, dat het eerste Babylon is gevallen en geheel een ruïne is geworden zonder dat er nog een inwoner in is overgebleven. Zelfs voor Jehovah God, de soevereine Regeerder van hemel en aarde, was de val van Babylon uitermate belangrijk, want hij zorgde ervoor dat zijn profeet Jesaja deze val en vernietiging meer dan 190 jaar voordat deze gebeurtenis werkelijk plaatsvond, beschreef. Lang na de val van de oude stad Babylon voorzei God echter nogmaals, en nu door bemiddeling van zijn grootste Profeet, Jezus Christus, de val van een groter Babylon. Haar prototype, Babylon aan de Eufraat, was een vijandin van God en een macht welke zijn volk Israël zware slagen toebracht, en de vernietiging van dit Babylon was voor Israël een reden tot vreugde; doch de val en vernietiging van het Grotere Babylon zijn van universele betekenis en zijn voor de hemelen en degenen op aarde die God in ware aanbidding dienen, gelegenheden tot vreugde. — Openbaring, de hoofdstukken 17, 18 (NW).
LEVEN OF VERNIETIGING HANGT ERVAN AF
3. (a) Wat is Babylon de Grote? (b) Wat komen wij te weten wanneer wij dit bijbelse thema betreffende Babylon bestuderen?
3 Dit bijbelse thema, de val van Babylon, is een thema dat wij moeten leren kennen. Net als het oude Babylon, is ook Babylon de Grote een uitgestrekt rijk. Het oude Babylon was het middelpunt van valse religie welke tegen God gekant was. Babylon de Grote overtreft haar prototype in vijandschap jegens God, want ze vormt het wereldrijk van valse religie. Ze heeft God verkeerd voorgesteld, de mensen tot slaven gemaakt van vrees en bijgeloof, regeringen beïnvloed en tegen elkaar opgezet en het meeste bloedvergieten teweeggebracht dat op aarde heeft plaatsgevonden (Openb. 18:24, NW). Net als van het oude Babylon is ook van Babylon de Grote voorzegd dat ze eerst dusdanig ten val zal komen dat de macht waarmee ze haar gevangenen vasthoudt, verbroken wordt, terwijl later haar volledige vernietiging en ondergang volgt. Het in het oog springende onderdeel van dit thema bestaat hierin, dat, indien wij ons in Babylon bevinden, wij er snel uit moeten wegtrekken en er na onze bevrijding bijzonder voor moeten oppassen Babylon aan te raken of iets met haar goddeloosheid en geestelijke hoererij te maken te hebben. — Openb. 18:4, NW; Jes. 52:11.
4. Hoe brengt Babylon de Grote de mensen thans in het grootst mogelijke gevaar?
4 In vroeger tijden deed Babylon de mensen vrezen voor hun leven, maar het huidige Babylon de Grote brengt de mensen ernstiger in gevaar. Hoe dan wel? Jezus heeft gezegd dat velen een opstanding zullen krijgen: „Het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen, en te voorschijn zullen komen, zij die goede dingen hebben gedaan, tot een opstanding des levens, zij die verachtelijke dingen hebben beoefend, tot een opstanding des oordeels” (Joh. 5:28, 29, NW). Hij vertelt ons dat zelfs de mensen van zulke goddeloze steden als Sodom en Gomorra, Tyrus en Sidon, Ninevé, en de joodse steden die niet van Jezus’ prediking gediend waren, Chórazin, Bethsáïda en Kapérnaüm, voor de grote Oordeelsdag terug zullen komen (Matth. 10:15; 11:20-24; 12:41, NW). Degenen echter die in Babylon de Grote blijven en weigeren er vóór haar vernietiging uit weg te trekken, zullen zelfs alle kans op een opstanding verliezen, want zij zullen met haar ten onder gaan in de eeuwige vernietiging. — Openb. 18:4, 21, NW.
5. Waarom dienen wij een juist begrip te hebben van dit thema van Babylon?
5 Dit bijbelse thema is voor ons dus van het allergrootste belang en willen wij ons leven behouden en de personen die wij liefhebben en anderen kunnen helpen eeuwig leven op aarde te verwerven, dan moeten wij er een juist begrip van hebben en tevens weten in welke verhouding dit thema tot God en zijn thans regerende koninkrijk staat.
VAN TEVOREN EEN BLIK GEWORPEN OP BABYLONS VAL
6. Waarmee werd Jesaja in verband met het thema begunstigd?
6 Door een juist begrip van het thema van Babylons val kunnen wij Babylon de Grote identificeren en ook begrijpen wat het betekent te ontkomen voordat haar volledige vernietiging aanbreekt. In een aan Jesaja gegeven visioen hoorde deze profeet niet alleen over de val van Babylon, maar mocht hij ook van tevoren een blik werpen op deze val en op de veroveraars. Onder goddelijke inspiratie zei hij: „De Godsspraak over de woestijn [van] de zee. Als stormvlagen, die in het Zuiderland gieren, komt het uit de woestijn, uit een vreselijk land. Een dreigend gezicht is mij geopenbaard: een verrader, die verraderlijk handelt en een verwoester, die verwoest. Trek op, Elam! Sla het beleg, Medië! Alle zuchten doe Ik ophouden.” — Jes. 21:1, 2; NW.
7. Waarom zeggen wij dat de uitdrukking „de woestijn [van] de zee” betrekking heeft op het gebied van het oude Babylon?
7 De „woestijn [van] de zee” is een uitdrukking die betrekking heeft op het gebied van het oude Babylon, want Babylon lag aan weerszijden van de rivier de Eufraat, waarbij de oostelijke helft van de stad zich tussen de Eufraat en de Tigris bevond. Wanneer de twee rivieren buiten hun oevers traden, werd Zuid-Mesopotamië een woestijnzee. Ten einde deze telkens terugkerende situatie wat af te remmen, bouwden de Babyloniërs een groots stelsel van dijken, sluizen, kanalen en vergaarbassins. In de bijbel heeft het woord „zee” soms betrekking op het westen en het zou hier van toepassing kunnen zijn op het land dat ten westen van Elam en Perzië lag — Babylonië, dat een woestijnstaat zou worden.
8. (a) Wanneer begon de storm welke Jesaja in een visioen zag, op te steken? (b) (Voetnoot) Wat vertelt The Britannica ons over de voorvaders van Kores II? (c) Welke feiten helpen ons een juist begrip te krijgen van de betrekkingen tussen de Perzen en de Elamieten?
8 Jesaja zag hoe er vanuit een vreselijk of angstaanjagend land dat ten oosten van Babylon lag, een verschrikkelijke storm over Babylon kwam. De storm begon op te steken toen Kores II, de Persa, zich ook tot koning over Medië maakte. In zijn bekendmaking aan de Babyloniërs, geeft Kores zijn voorvaders Teispes, Kores I en Cambyses I de titel „koning van Ansjan”. Reeds voordat Kores Astyages, de koning van Medië, overwon en afzette, wordt ook hij zelf met die titel aangeduid in spijkerschriftinscripties en in de Kroniek van Nabonedos van Babylon. Ansjan was een district van Elam of Susiana en lag ten oosten van de rivier de Tigris. In 617 v. Chr. voorzei Jeremia de nederlaag van de Elamieten (Jer. 49:34-39). Het is mogelijk dat Teispes in 596 v. Chr. het district Ansjan (of Anzan) veroverde, ten zuiden van welk district zich eerder de Perzen hadden gevestigd. Teispes nam de titel „Grote koning, koning van de stad Ansjan” aan. Er bestonden derhalve nauwe betrekkingen zowel tussen de Perzen en de Elamieten als tussen de Perzen en de Meden.
9. Welke verdiende straf zou er over de verrader komen?
9 Deze symbolische storm die Jesaja zag, kwam voor Babylon derhalve uit een verkeerde bron, zoals uit een angstaanjagende woestijn in het zuiden (Vergelijk Job 1:19). Volgens Jesaja’s profetie zou Babylon speciaal met betrekking tot Gods volk Israël een verrader en een verwoester worden. Haar omverwerping zou natuurlijk een eind maken aan de ellende van hen die ze verwoest had en hun vreugde bezorgen.
DE VERRADERLIJKE VERWOESTER AANGEGREPEN DOOR VREES
10. Welke uitwerking zou de vervulling van Jesaja’s visioen op de Babyloniërs hebben?
10 Wanneer Jesaja een beschrijving geeft van de uitwerking die deze storm op Babylon heeft, zegt hij: „Daarom zijn mijn heupen een en al siddering, weeën grijpen mij aan als de weeën ener barende; ik krimp ineen bij het horen; ik ben verschrikt bij het zien. Mijn hart bonst, schrik overvalt mij; dit maakt de schemering, die mij lief is, voor mij tot een verschrikking.” — Jes. 21:3, 4.
11. (a) Hoe werd de schemering voor de Babyloniërs tot een verschrikking gemaakt? (b) Welk feest voorzei Jesaja in hoofdstuk 21, vers 5?
11 Hoewel de Babyloniërs verraderlijk handelden en als verwoesters optraden, konden zij toch naar de schemering uitzien voor een goede nachtrust zonder vrees. Deze storm zou echter een eind maken aan hun gerieflijke situatie en hun slaap verstoren. Vervolgens richt Jesaja zich tot de edelen van Babylon alsof hij het feest kon zien dat Belsazar later vierde. Hij zegt: „De tafel aanrichten, het tapijt spreiden, eten en drinken . . . — Op, gij vorsten, oliet [zalft, Lu] het schild! Want aldus heeft de Here tot mij gezegd: „Ga heen, zet een wachter uit: laat hij melden wat hij ziet.” — Jes. 21:5, 6.
12. Welke gebeurtenissen zouden de Babylonische vorsten dwingen ’het schild te zalven’, en wat zou dit voor hen betekenen?
12 In de nacht van 5 op 6 oktober 539 v. Chr. was er een groot feest in Babylon en heerste er grote vreugde over het verwoeste Jeruzalem, waarbij de vaten welke Babylon in 607 v. Chr. uit Jehovah’s tempel had meegeroofd, op godslasterlijke wijze verontreinigd werden. Die zelfde nacht viel de stad echter in handen van de Meden en Perzen. De Babylonische vorsten moesten toen het strijdschild met olie overgieten of zalven om de stad te verdedigen. Dit bleek echter tevergeefs te zijn. De veroveraars drongen de burcht binnen en doodden koning Belsazar, waardoor het voor de vorsten noodzakelijk werd een nieuw schild te zalven, een nieuwe koning te installeren. Dit nieuwe symbolische schild zou hun overwinnaar moeten zijn; anders zou het met de Babylonische vorsten slecht aflopen.
13. Wat zag de wachter in Jesaja’s visioen?
13 Jesaja vertelt nu wat de op Jeruzalems muren geplaatste wachter bericht: „Ziet hij een [strijdwagen met een span strijdrossen, een strijdwagen met] ezels, [een strijdwagen met] kamelen, laat hij dan goed acht geven met grote opmerkzaamheid. Toen riep hij: Zie, HERE, ik sta bestendig des daags op den wachttoren en op mijn wachtpost stel ik mij alle nachten; zie daar komt een [strijdwagen met] mannen, [met een span strijdrossen].” — Jes. 21:7-9, NW.
14. Van welk nut bleek hetgeen de profetische wachter berichtte, te zijn, en wat onderscheidde Daniël doordat hij waakzaam was?
14 Dus voordat de Chaldeeuwse uitkijk die in 539 v. Chr. werkelijk op Babylons muren was geplaatst, de Meden en Perzen naar de stad zag optrekken, mocht de profetische wachter op Jeruzalems muren reeds vele jaren daarvoor op wonderbaarlijke wijze een blik werpen op deze gebeurtenis. Toen Gods volk later in gevangenschap naar Babylon werd gevoerd, betekende dit een grote troost voor hen terwijl zij uitkeken naar de vervulling van deze profetie en Jeremia’s profetieën. Daniël, die meer dan zeventig jaar lang een balling was, was een van degenen die scherp opletten. Hij zegt: „In het eerste jaar van Darius, den zoon van Ahasveros, uit het geslacht der Meden, . . . ik, Daniël, [lette] in de boeken op het getal van de jaren, waarover het woord des HEREN tot den profeet Jeremia gekomen was, dat Hij over de puinhopen van Jeruzalem zeventig jaar zou doen verlopen. En ik richtte mijn aangezicht tot den Here God.” — Dan. 9:1-3.
15. Wat waren de strijdwagens en de lastdieren welke de wachter zag?
15 Herodotus (I, 80) vermeldt in zijn verslag dat Kores’ leger zijn strijduitrusting op kamelen vervoerde en dat Kores zelfs berijders op de kamelen liet plaatsnemen en deze inzette in de strijd tegen de paarden van koning Croesus van Lydië. Hij gebruikte ook ezels en kamelen als lastdieren en misschien zelfs om mannen naar het strijdtoneel te voeren. De uitdrukking „strijdwagen” vormt klaarblijkelijk een beschrijving van een verzameling van deze wagens welke de wachter zag, met strijdrossen ervoor om ze snel op de vijand te kunnen laten afstormen. Het kan ook zijn dat de twee soorten dieren de twee volken afbeelden die Babylon belegerden, waarbij de ezels de Elamieten en de kamelen de Meden afbeeldden.
WIJ MOETEN WAAKZAAM ZIJN
16. Voor wie is de wachter een voortreffelijk voorbeeld?
16 De wachter die Jesaja in het visioen ziet, is voor ons in deze tijd zeer beslist een voortreffelijk voorbeeld en laat ons zien dat wij waakzaam moeten zijn met betrekking tot de val en de uiteindelijke vernietiging van Babylon de Grote en deze moeten trachten te onderkennen. Ook Daniël toonde ons, toen hij daar in het verre verleden als gevangene in Babylonië verbleef, wat de juiste houding met betrekking tot dit belangrijke bijbelse thema is, en wel doordat hij dag en nacht waakzaam was en scherp oplette.
17. (a) Welke grootse bekendmaking doet de wachter? (b) Wie verbrijzelde Babylons goden en wierp ze ter aarde, en waarom moet de eer voor Babylons val veeleer aan Jehovah dan aan de Elamieten of de Meden worden toegekend?
17 De wachter roept nu uit: „Gevallen, gevallen is Babel en alle gesneden beelden van zijn goden heeft Hij ter aarde verbrijzeld” (Jes. 21:9). In die tijd betekende deze gebeurtenis bevrijding en vreugde voor Gods volk en het is de lang verwachte gebeurtenis welke de grootste vreugde schenkt aan degenen op aarde met betrekking tot wie God in deze tijd waarin het eindoordeel over Babylon de Grote zal worden voltrokken, zijn goede wil tot uitdrukking brengt. Wie was het die de gesneden beelden van Babylons goden verbrijzelde en ter aarde wierp? Het waren niet de Elamieten en de Meden, want zij hielden zich hiermee niet bezig, maar het was Jehovah zelf, die door zijn volk te bevrijden en Babylon te verpletteren in feite al Babylons goden en beelden ter aarde wierp, want hij bewees dat het in werkelijkheid helemaal geen goden waren, maar levenloze, hulpeloze beelden. De Almachtige God van hemel en aarde gebruikte de Elamieten en Meden alleen maar als zijn wapens tegen Babylon. Het is interessant op te merken dat de zegevierende Kores zelf Jehovah God de eer geeft, zoals opgetekend is in 2 Kronieken 36:22, 23 en Ezra 1:1-3.
18. (a) Met wat voor gemengde gevoelens tekende Jesaja hoofdstuk 21, vers 10, op? (b) Wie was „mijn gedorst . . . volk”, en door middel van welk werktuig werd het dorsen verricht?
18 Lang voordat het werkelijk gebeurde, toonde de profeet Jesaja dat Israël op wrede wijze door Babylon gedorst zou worden: „O, mijn gedorst en geslagen volk, wat ik van den HERE der heerscharen, den God van Israël, gehoord heb, heb ik u verkondigd” (Jes. 21:10). Jehovah’s volk was opstandig en ontrouw geworden en hij liet toe dat het werktuig Babylon zijn volk Israël op zijn dorsvloer zou neerslaan. Dit zou echter slechts voor een bepaalde tijd zijn en dan zou God zich wreken op de dorser die zijn werk had gedaan uit haat jegens God en zijn volk. Dit hield tevens het vertroostende nieuws in dat een getrouw overblijfsel Babylons val zou overleven en naar Jeruzalem teruggevoerd zou worden.
19. (a) Hoe ver staat het thans met de vervulling van het thema betreffende Babylon? (b) Waarvan gaat dit juiste begrip van Jesaja’s visioen in verband met het thema, vergezeld?
19 Thans leven wij in een tijd waarin God zijn volk heeft bijeen vergaderd en hij ervoor zorgt dat het goede nieuws van het Koninkrijk overeenkomstig Jezus’ profetie in Matthéüs 24:14 (NW), over de gehele aarde tot een getuigenis aan de naties wordt verkondigd. Het Koninkrijk regeert thans. Babylons macht om haar gevangenen vast te houden, is gebroken en ze wordt als Gods vijandin aan de kaak gesteld.b Deze profetische blik welke Jesaja van tevoren op deze gebeurtenis mocht werpen, toont, dat Babylon Jehovah’s volk Israël zou vertreden, maar dat een getrouw overblijfsel dit „dorsen” zou overleven. Wanneer men een juist begrip heeft van het visioen, weet men ook dat Jehovah’s volk getuige zal zijn van de ondergang van Babylon de Grote, hetgeen hun grote vreugde zal schenken; ondertussen helpen zij vele anderen bevrijd te worden en in leven te blijven doordat zij hun thans het goede nieuws bekendmaken. Ook dezen zullen zich erover verheugen dat God zich met betrekking tot zijn oude vijandin rechtvaardigt en dat de ware aanbidding op aarde een exclusieve positie gaat innemen, zonder een rivale naast zich. Zij zullen reeds behoorlijk gevorderd zijn op de weg naar het eeuwige leven. Degenen die Babylon tot haar vernietiging trouw blijven, doen dit ondanks de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk en wel omdat zij op Babylon en haar goddeloze methoden gesteld zijn en ervan houden. Zij zullen voor eeuwig verdwijnen.
20. Wat is het voortreffelijke besluit voor het thema betreffende Babylon?
20 Dan zullen velen van Babylons slachtoffers uit vervlogen eeuwen in een opstanding terugkomen om zich erover te verheugen dat Babylon tot het verleden behoort en dat God hen in grote barmhartigheid heeft teruggebracht om over de ware aanbidding te worden ingelicht en de grote Koning te dienen met het vooruitzicht van eeuwig leven. Wat een voortreffelijk besluit voor het thema en hoe bevoorrecht zijn degenen die het leren kennen! Een verdere bespreking van de profetieën van Jesaja en Jeremia in dit tijdschrift zal ons helpen het thema grondiger te leren kennen.
[Voetnoten]
a „Moderne autoriteiten hebben vaak de veronderstelling geuit dat Kores en zijn voorvaders in werkelijkheid Elamieten waren, maar dit is in strijd met alle traditie, en er bestaat geen enkele twijfel over dat Kores een echte Pers was en iemand die werkelijk in de religie van het Zoroastrisme geloofde. In Herodotus vii, II, wordt precies dezelfde genealogie van Kores verschaft als in de bekendmaking van Kores zelf; Teispes [overgrootvader van Kores] wordt hier de zoon van de naamgever Achaemenes genoemd.” — The Encyclopædia Britannica, Deel 7, elfde uitgave, blz. 706, 707.
b Zie voor een volledige bespreking het boek „Babylon The Great Has Fallen!” God’s Kingdom Rules!, Watch Tower Bible and Tract Society, 1963.