Hoe „het herstel van alle dingen” tot stand wordt gebracht
1. Welke vraag werd op grond van de politieke situatie waarin de joden zich in Jezus’ dagen bevonden terecht door zijn apostelen aan hem gesteld, en wat blijkt uit Israëls positie in deze tijd met betrekking tot de vraag of hij handelend is opgetreden?
ALLEN die op de hoogte zijn van de geschiedenis weten dat de natie Israël ten tijde van Jezus’ hemelvaart geen koninkrijk had. Gedurende enkele jaren hadden zij een koninkrijk van de Makkabeeën gehad, maar dat was een koninkrijk van joodse priesters uit de stam Levi geweest en het was in het jaar 63 vóór onze gewone tijdrekening door het Romeinse Rijk omvergeworpen. Ook het latere koninkrijk van Herodes de Grote was geen joods koninkrijk geweest maar een Edomitisch koninkrijk dat de joden door de Romeinse Senaat was opgelegd. Maar toen Jezus ten hemel voer, stond Jeruzalem onder de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus, die hem had overgeleverd opdat hij ter dood gebracht zou worden; en de provincie Galiléa stond onder het bestuur van Herodes Antipas, de zoon van Herodes de Grote (Luk. 3:1, 2; 23:6-15). De discipelen konden Jezus Christus vóór zijn hemelvaart dus terecht vragen: „Heer, herstelt gij in deze tijd het koninkrijk voor Israël?” (Hand. 1:6). Hij deed dit toentertijd niet, en tot op deze dag heeft Israël geen koninkrijk. De regering van Israël in het Midden-Oosten is een republiek en is lid van de organisatie voor wereldvrede en veiligheid, de Verenigde Naties.
2. Wat is de houding van de V.N. ten opzichte van Jehovah’s Messiaanse koninkrijk, maar wie willen dat het wordt hersteld?
2 De Verenigde Naties willen niet dat het Messiaanse koninkrijk door middel van de republiek Israël komt. De Verenigde Naties wensen Jehovah’s Messiaanse koninkrijk trouwens in het geheel niet en bidden er ook niet om. Niet de christenheid, maar Jehovah’s christelijke getuigen verlangen inderdaad naar dat Messiaanse koninkrijk en hebben het hun trouw geschonken.
3. Hoe toonden de apostelen door hun vraag dat de oprichting van het Messiaanse koninkrijk in die tijd een herstel zou inhouden, en hoe verwachtten zij dat hij dit herstel tot stand zou brengen?
3 De oprichting van dat Messiaanse koninkrijk, niet op aarde maar in de hemel, betekent volgens de Heilige Schrift een „herstel”. Hoe dat zo? Laten wij in gedachten houden dat de apostelen van Jezus Christus wisten en erkenden dat hij de Messías of de Christus was die door Jehovah voor Zijn volk was bestemd. Bij één gelegenheid zei de apostel Nathánaël tot Jezus: „Rabbi, gij zijt de Zoon van God, gij zijt Koning van Israël.” En bij een latere gelegenheid zei de apostel Petrus tot hem: „Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God” (Joh. 1:49; Matth. 16:16). De titel Christus is het Griekse woord voor het Hebreeuwse woord Messías. Toen de apostelen de opgestane Jezus derhalve vroegen: „Heer, herstelt gij in deze tijd het koninkrijk voor Israël?” vroegen zij of de werkelijke Messías het koninkrijk zou herstellen. Daar hij waarlijk de Messías of Christus was, verwachtten zij dat hij het koninkrijk zou ’herstellen’. Op welke wijze? Door zelf in die tijd Koning over Israël te worden.
4. Wat voor koninkrijk moet het joodse koninkrijk derhalve tot het jaar 607 v.G.T. zijn geweest, en waarom werd de Zoon van God uit de hemel in Davids geslachtslijn geboren?
4 Ah, begrijpen wij het nu? Het oude koninkrijk Israël was totdat het in het jaar 607 v.G.T. door het Babylonische Rijk werd omvergeworpen, een Messiaans koninkrijk. Dat koninkrijk was de regering van het koninklijke geslacht van David uit Bethlehem. Toen God zijn eniggeboren Zoon uit de hemel zond, werd hij in het geslacht van koning David geboren en kreeg hij de naam Jezus, welke naam „Jehovah is redding” betekent. Daardoor werd Jezus een erfgenaam van de troon van koning David (Matth. 1:1 tot 2:6; Luk. 3:23-31). Zelfs een engel uit de hemel verklaarde dat Jezus de Christus of Messías was. In de nacht dat hij in Bethlehem werd geboren, zei deze engel van Jehovah tot godvrezende herders: „Vreest niet, want ziet! ik maak u goed nieuws bekend omtrent een grote vreugde, die heel het volk ten deel zal vallen, want heden is u in de stad van David een Redder geboren, die Christus de Heer is.” — Luk. 2:8-11.
5. In welke geslachtslijn werd Jezus derhalve geboren, en waardoor wordt bewezen dat Israëls koningen Messíassen werden genoemd?
5 Deze Jezus, die de „Heer” van koning David zou zijn, werd in een Messiaanse geslachtslijn geboren. Hoe dat zo? Omdat het bijvoeglijk naamwoord Messiaans „op de Messías betrekking hebbende” betekent. Nu dan, werden de koningen uit de geslachtslijn van David in het Israël uit de oudheid „Messíassen” genoemd? Of zouden de Grieks-sprekende joden hen „Christussen” noemen? Ja, omdat de titel Messías Gezalfde betekent, en Christus betekent Gezalfde. Deze titel was van toepassing op deze koningen uit de koninklijke geslachtslijn van David omdat zij door Jehovah’s hogepriester in Israël met heilige zalfolie tot koning over Jehovah’s uitverkoren volk waren gezalfd (1 Kon. 1:34-39). Herhaaldelijk sprak David over koning Saul, de eerste koning van de twaalf stammen van Israël, als de „gezalfde [of, Messías] van Jehovah”. Zo werd er ook over David zelf als koning voortdurend gesproken als Jehovah’s gezalfde of Messías (1 Sam. 24:6, 10; 26:9-23; 2 Sam. 1:14-16; 19:21; 22:51; 23:1). Zelfs Zedekía, de laatste koning uit de geslachtslijn van David die op de troon van Jeruzalem zat, wordt „de gezalfde [of, Messías] van Jehovah” genoemd. — Klaagl. 4:20, Eng. uitgave van 1958, voetnoot.
6. Met het oog op welke gebeurtenis in 607 v.G.T. zou Gods belofte aan koning David het nodig maken dat het Messiaanse koninkrijk werd hersteld?
6 Na de val van koning Zedekía bij de verwoesting van Jeruzalem in 607 v.G.T. was er geen Messiaanse koning op de troon van Israël. Maar 463 jaar hiervóór had Jehovah een plechtig verbond met koning David gesloten waarin hij hem beloofde: „Uw huis en uw koninkrijk zullen stellig tot onbepaalde tijd bestendig zijn voor uw aangezicht; ja, uw troon zal er een worden die tot onbepaalde tijd stevig bevestigd is” (2 Sam. 7:16). Dit betekende daarom dat het Messiaanse koninkrijk in de koninklijke geslachtslijn van David hersteld moest worden.
7. Waarom was Jezus Christus degene door bemiddeling van wie het Messiaanse koninkrijk hersteld zou worden?
7 Jezus Christus was degene door bemiddeling van wie dit herstel van het Messiaanse koninkrijk tot stand gebracht zou worden, want Jezus werd in de geslachtslijn van koning David geboren. Vóór zijn menselijke geboorte zei een engel over Jezus: „Jehovah God zal hem de troon van zijn vader David geven, en hij zal voor eeuwig als koning over het huis van Jakob regeren en aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn.” En bij Jezus’ geboorte in Bethlehem kondigde een engel aan dat hij „Christus [of, Messías] de Heer” zou zijn (Luk. 1:32, 33; 2:11). Daarmee stond de zaak vast; het herstel van het Messiaanse koninkrijk zou bij Jezus berusten.
8. Waarom was Jezus, hoewel hij niet door de hogepriester te Jeruzalem werd gezalfd, niettemin de Messías, en waarom kan hij nu voor eeuwig regeren?
8 Jezus werd weliswaar niet tot koning over Jakob of Israël gezalfd doordat de hogepriester te Jeruzalem de heilige zalfolie over zijn hoofd uitgoot. Integendeel, in het jaar 33 G.T. riep de hogepriester van Jeruzalem om Jezus’ dood door te eisen dat hij door de Romeinen ter dood werd gebracht. Maar hierdoor werd niet bewezen dat Jezus niet de Gezalfde of Messías was (Luk. 24:20; Joh. 19:6, 15, 21). Jezus werd gezalfd door iemand die hoger was dan de hogepriester van Israël. Hij was in een zeer speciale betekenis „de Gezalfde van Jehovah”, want hij werd door Jehovah zelf gezalfd, en niet met heilige zalfolie, maar met Jehovah’s geest. Dit gebeurde nadat Jezus door Johannes de Doper in water was gedoopt (Matth. 3:13-17; Hand. 10:38). Dat hij aan een terechtstellingspaal buiten Jeruzalem stierf, kon niet verhinderen dat hij voor eeuwig de Messiaanse Erfgenaam van koning David werd, want op de derde dag van zijn dood wekte God de Almachtige hem op en beloonde hij hem met onsterfelijkheid, met onverderfelijk leven in de geest (Rom. 1:3, 4; 1 Kor. 15:3-8; 1 Petr. 3:18-22). Krachtens zijn oneindige leven in de hemel kan hij dus voor eeuwig als Messiaanse Koning regeren.
DOOR MOZES EN LATERE PROFETEN VOORZEGD
9, 10. (a) Hoe werd door Petrus te kennen gegeven wie de Profeet gelijk Mozes, maar groter, zou zijn? (b) In welk opzicht is hij groter dan Mozes, en waarom willen wij hem dus niet weerstaan?
9 Ten einde te tonen hoe groot deze Jezus is, zei de apostel Petrus vervolgens tot de schare joden die zich in de tempel om hem heen hadden verzameld: „In feite heeft Mozes gezegd: ’Jehovah God zal uit het midden van uw broeders een profeet voor u verwekken gelijk mij. Naar hem moet gij luisteren overeenkomstig alles wat hij tot u spreekt. Ja, elke ziel die niet naar die Profeet luistert, zal volledig worden verdelgd uit het midden van het volk’” (Hand. 3:22, 23). Petrus haalde daar de woorden van de profeet Mozes aan, zoals die in Deuteronomium 18:15-19 staan opgetekend.
10 Jezus Christus is die beloofde Profeet, die gelijk Mozes, maar groter, zou zijn. Hij verrichtte meer en grotere wonderen dan Mozes en hij is de Middelaar van het Nieuwe Verbond tussen Jehovah en de christelijke gemeente, een verbond dat veel beter is dan het Wetsverbond dat met Mozes als middelaar bij de berg Sinaï in Arabië werd gesloten (Hand. 2:22; Jer. 31:31-34; Hebr. 8:6; 9:15; 12:24; 13:20). Stellig wensen wij dus niet onder degenen aangetroffen te worden die het herstel van het Messiaanse koninkrijk door bemiddeling van Jezus Christus, de Profeet-Koning die groter is dan Mozes, tegenstaan. Onder hen aangetroffen te worden, zou onze volledige verdelging betekenen.
11. Wie behalve Mozes hadden volgens Petrus’ woorden nog meer over die dagen gesproken en bekendgemaakt voor welke zegen de Israëlieten in aanmerking kwamen?
11 Mozes was echter niet de enige die onder goddelijke inspiratie omtrent deze Jezus de Messías profeteerde. Er waren nog vele anderen, en daarom zei de apostel Petrus vervolgens tot de joden die zich in de tempel om hem heen verdrongen: „En alle profeten trouwens, van Samuël af en die daarna zijn gevolgd, zovelen als er hebben gesproken, hebben deze dagen ook duidelijk bekendgemaakt. Gij zijt de zonen van de profeten en van het verbond dat God met uw voorvaders is aangegaan, toen hij tot Abraham zei: ’En in uw zaad zullen alle families van de aarde gezegend worden.’ En God heeft zijn Dienstknecht, na hem verwekt te hebben, het eerst tot u gezonden om u te zegenen door een ieder van u af te keren van uw goddeloze daden.” — Hand. 3:24-26.
12. (a) Hoe waren die woorden waar met betrekking tot de profeten? (b) Hoe trof Jehovah regelingen dat Israël het eerst door de Messías werd gezegend?
12 De profeet Mozes was degene die het verbond optekende dat Jehovah met de patriarch Abraham sloot, welk verbond inhield dat alle families en natiën der aarde door bemiddeling van zijn Zaad of Nageslacht gezegend zouden worden (Gen. 12:3; 22:18). De profeet Samuël was degene die David van Bethlehem voor de eerste maal tot koning over heel Israël zalfde; en dit op zichzelf was een profetische handeling die vooruitwees naar Jezus Christus (1 Sam. 16:11-13). De reeks Hebreeuwse profeten die na Samuël kwamen, hadden allemaal iets over Jehovah’s Messiaanse koninkrijk te zeggen. Door deze profetieën worden wij geholpen in te zien hoeveel het Messiaanse koninkrijk van de Zoon van God voor de gehele mensheid zal betekenen. Jezus Christus was hoofdzakelijk dat beloofde Zaad van Abraham dat tot zegen van alle families en natiën zou zijn (Gal. 3:3-16). God verwekte hem en stelde hem als „zijn Dienstknecht” aan opdat hij de mensen zegeningen zou schenken. God zond deze gezalfde Dienstknecht om eerst de natuurlijke, besneden joden te zegenen door zijn Zoon Jezus als jood in de geslachtslijn van koning David geboren te laten worden. Om de zegen deelachtig te worden, moesten die joden zich van hun goddeloze daden afkeren.
13. Stelde Petrus die joden, toen hij een beroep op hen deed berouw te hebben, een aardse of een hemelse hoop voor ogen, en waarom antwoordt u aldus?
13 Door een beroep op die joden te doen ’berouw te hebben en zich om te keren’ of te bekeren, stelde de apostel Petrus die joden derhalve geen aardse hoop voor ogen, een hoop om een aards Paradijs onder het Messiaanse koninkrijk der hemelen te beërven. Hij wees niet vooruit naar de verre toekomst, waarbij hij hun het vooruitzicht gaf dat zij tot volmaakt menselijk leven en volmaakte gezondheid hersteld zouden worden in een Hof van Eden die dan op aarde hersteld zou zijn. Petrus wees hen veeleer op de gelegenheid verbonden te worden met die Jezus Christus, het voornaamste Zaad van Abraham, zodat zij met Jezus Christus een aandeel zouden hebben aan het zegenen van alle families en natiën der aarde. Dit zou betekenen dat zij ook met hem verbonden zouden zijn in zijn Messiaanse regering en met hem in de hemel zouden regeren tot zegen van de gehele mensheid. Zij zouden dus eveneens de zalving met Jehovah’s geest ontvangen en zijn geestelijke zonen worden. Dat zij natuurlijke besneden Israëlieten waren, telde niet langer bij God. Zij moesten geestelijke Israëlieten worden, die de besnijdenis van het hart hadden ondergaan en het geestelijke „Israël Gods” vormen. — Gal. 6:15, 16.
14. (a) Wie mochten voordeel van de Koninkrijksgelegenheid trekken toen de grote meerderheid der joden deze gelegenheid van de hand wees? (b) Waarom is een overblijfsel van deze Koninkrijkserfgenamen thans verheugd?
14 Toen de grote meerderheid der joden weigerde voordeel te trekken van deze wonderbare gelegenheid met Jezus Christus in zijn hemelse Messiaanse regering verbonden te worden, werd de gelegenheid aan alle niet-joodse natiën geboden. Het door God voorbeschikte aantal reageert gunstig op deze gelegenheid (Hand. 10:1 tot 11:18; 15:7-14; 13:46-48). Er bevindt zich thans een overblijfsel van deze door de geest verwekte erfgenamen van het Messiaanse koninkrijk op aarde en zij zien er vurig naar uit met de Messías Jezus in zijn hemelse koninkrijk te delen (Rom. 8:14-17; 2 Tim. 2:10-12; Openb. 20:4-6). Zij verheugen zich in deze tijd vooral omdat zij weten dat zij leven in de „tijden van het herstel van alle dingen, waarover God bij monde van zijn heilige profeten van oudsher heeft gesproken” (Hand. 3:21). Het Messiaanse koninkrijk is hersteld! Sinds wanneer?
15. Sinds wanneer is het Messiaanse koninkrijk hersteld, en door welke handelwijze te blijven volgen, zullen de natiën derhalve worden vernietigd?
15 Sinds het einde van de „tijden der heidenen” of „de bestemde tijden der natiën” in het jaar 1914 G.T. (Luk. 21:20-24). Jezus Christus ’herstelde het koninkrijk’ niet ten tijde van zijn hemelvaart in het jaar 33 G.T. Hij wist dat hij moest wachten, en hij wachtte ook, totdat die tijden der heidenen in het jaar dat de eerste wereldoorlog over de mensheid losbarstte, eindigden. In die tijd werd hij gemachtigd Jehovah een verzoek te doen en Jehovah voorzei dat hij het verzoek van zijn Messías dan zou inwilligen. Hij zou de Messías of Christus de politieke natiën tot zijn erfdeel en de „einden der aarde” tot zijn bezitting geven. Heden ten dage zijn deze natiën geïnteresseerd in wereldheerschappij door politici die niet met Jehovah’s geest zijn gezalfd. Ondanks het feit dat ze tot de organisatie der Verenigde Naties behoren, geven ze zich over aan zowel zelfzuchtig nationalisme als nationale soevereiniteit. Zelfs in de hopeloze toestand waarin ze zich thans bevinden, zoeken ze niet Jehovah’s herstelde Messiaanse koninkrijk, noch bidden ze erom. Dat ze deze handelwijze blijven volgen, zal hun vernietiging betekenen. — Ps. 2:1-9.
HERSTEL VAN UNIVERSELE SOEVEREINITEIT
16. Wat zouden wij, met gepaste eerbied voor God, graag hersteld zien?
16 Hoe staat het echter met ons? Stellen wij geloof in de bijbel en in zijn profetieën en zijn tijdschema voor menselijke aangelegenheden? Verheugen wij ons in deze „tijden van het herstel van alle dingen”, waarover de God van de bijbel heeft gesproken? Indien wij werkelijk geloof hebben en ons daarom verheugen, dienen wij in de eerste plaats op onzelfzuchtige wijze en met gepaste eerbied voor God de wens te koesteren dat de universele soevereiniteit van Jehovah dusdanig wordt hersteld dat deze zich ook tot onze aarde uitstrekt. Dit zou betekenen dat Jehovah positief zou bewijzen dat hij als God de Schepper de aarde nog steeds in eigendom heeft en hier net zo goed heerschappij over uitoefent als over heel het overige deel van het grenzeloze rijk der schepping, zowel in hemel als op aarde.
17. Wat voor verandering in aangelegenheden zal zulk een herstel betekenen, en met welke verkwikking voor ons?
17 Dit zou een alles omvattende verandering in aangelegenheden betekenen. Het zou het herstel van vrede in het gehele universum, in hemel en op aarde, betekenen. Wat een grote „verkwikking” zal het voor ons zijn wanneer die grootste van alle vredeverstoorders, Satan de Duivel, en zijn demonen door Jehovah’s Messiaanse koninkrijk gebonden zullen worden en in een afgrond geslingerd zullen worden zodat zij de bewoners der aarde niet meer kunnen misleiden en onderdrukken! (Openb. 20:1-6) Door Satans gehele organisatie te vernietigen, zal Gods koninkrijk zijn universele soevereiniteit rechtvaardigen.
18. Wat is bij de „alle dingen” die hersteld zullen worden inbegrepen?
18 Gods Messiaanse koninkrijk heeft rechtmatige belangen op aarde. Deze belangen behoren tot de „alle dingen” waarover God bij monde van zijn profeten van oudsher heeft gesproken en die hier hersteld moeten worden. Er zijn dus onderdanen bij inbegrepen. Alle menselijke schepselen die op deze aarde leven, moeten onderdanen van dat koninkrijk worden ten einde onder de universele soevereiniteit van Jehovah te komen.
19, 20. (a) Wie onderwerpen zich reeds aan dit Messiaanse koninkrijk, en welke vooruitzichten hebben zij na het einde van dit samenstel? (b) Hoe beschrijft Jesaja 11:1-5 hun Koning?
19 In deze tijd, nog voordat Satans zichtbare en onzichtbare organisatie wordt vernietigd, is er een „grote schare” met schapen te vergelijken mensen die dat Messiaanse koninkrijk, dat aan het einde van de tijden der heidenen in 1914 G.T. is opgericht, erkennen en zich eraan onderwerpen. Na het rampspoedige einde van dit goddeloze samenstel van dingen zullen zij geen tegenstand en vervolging ondervinden omdat zij zich verder aan de Messiaanse regering onderwerpen die dan de onbetwiste macht en heerschappij uitoefent (Openb. 7:9-17). Eensgezind zullen zij de goddelijke Soeverein van het universum, Jehovah, aanbidden. Als zijn „mensen van goede wil” zullen zij van zijn Messiaanse koninkrijk, alsook van hun medemensen, elke hulp en zegen ontvangen. Hoe verkwikkend zal de vrede zijn die dan over de gehele aarde zal heersen! Wat een wijze, rechtvaardige en barmhartige Koning zullen zij in de Messías Jezus hebben! Sprekend over hem als de afstammeling van Isaï uit Bethlehem, die tevens de rechtstreekse vader van koning David was, zegt de profetie van Jesaja 11:1-5:
20 „En er moet een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï; en uit zijn wortels zal een spruit vruchtbaar zijn. En op hem moet de geest van Jehovah komen te rusten, de geest van wijsheid en van verstand, de geest van raad en van kracht, de geest van kennis en van de vrees voor Jehovah; en hij zal genot vinden in de vrees voor Jehovah. En hij zal niet richten naar wat zijn ogen alleen maar zien, noch terechtwijzen naar wat zijn oren slechts horen. En met rechtvaardigheid moet hij de geringen richten, en met oprechtheid moet hij terechtwijzing geven ten behoeve van de zachtmoedigen der aarde. En hij moet de aarde slaan met de roede van zijn mond; en met de geest van zijn lippen zal hij de goddeloze ter dood brengen. En rechtvaardigheid moet de gordel van zijn heupen blijken te zijn, en getrouwheid de gordel van zijn lendenen.”
21, 22. (a) Hoe zal de Koning slaan met de „roede van zijn mond” en ter dood brengen met de „geest van zijn lippen”? (b) Onder wie op aarde bestaat er thans een vreedzaamheid die naar het nieuwe samenstel zal worden overgebracht, en hoe beschrijft Jesaja 11:6-9 de schoonheid ervan?
21 Met de „roede van zijn mond”, of met de gezaghebbende bevelen die uit zijn mond uitgaan om daarmee te slaan, zal hij de zichtbare aardse organisatie van de grote vijand der mensheid, Satan de Duivel, hebben verbrijzeld. En met de „geest van zijn lippen”, of met de onweerstaanbare werkzame kracht die door zijn lippen tot uitdrukking wordt gebracht om Gods oordelen bekend te maken, zal hij alle goddelozen der aarde ter dood hebben gebracht. (Vergelijk Openbaring 19:15, 16, 21.) Hierdoor zullen alleen de ware liefhebbers van vrede op aarde blijven leven. De verkwikkende vrede die zelfs nu reeds, vóór die komende vernietiging van alle goddelozen en onvredelievenden, onder Gods „mensen van goede wil” bestaat, zal naar het rechtvaardige samenstel van dingen onder het koninkrijk van de Messías worden overgebracht. De schoonheid van die vrede en harmonie zal, behalve dat de verdere woorden van de profeet Jesaja nu reeds in geestelijke zin in vervulling gaan, nog concreter worden wanneer diezelfde profetische woorden, die wij in Jesaja 11:6-9 lezen, letterlijk in vervulling gaan:
22 „En de wolf zal werkelijk een poosje verblijven bij het mannetjeslam, en bij het bokje zal de luipaard zelf zich neerleggen, en het kalf en de jonge leeuw met manen en het weldoorvoede dier alle bij elkaar; en een kleine jongen nog maar zal leider over ze zijn. En de koe en de beer zullen weiden; samen zullen hun jongen neerliggen. En zelfs de leeuw zal stro eten net als de stier. En de zuigeling zal stellig spelen bij het hol van de cobra; en op de lichtopening van een giftige slang zal een gespeend kind werkelijk zijn eigen hand leggen. Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg; want de aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah zoals de wateren ook de zee bedekken.”
EINDELIJK WERELDOMVATTENDE VREDE EN ZEKERHEID!
23, 24. (a) Welke toestanden die onder de regering van koning Salomo uit de oudheid bestonden, zullen worden hersteld? (b) Wie zullen door de Grotere Salomo worden teruggeroepen om zich dan in deze aardse toestanden te verheugen?
23 Onder de Messías Jezus, die „méér dan Salomo is”, zal de vrede worden hersteld die bestond onder het verenigde koninkrijk van de wijze koning Salomo, de zoon van David, over wiens regering staat geschreven: „Juda en Israël waren talrijk, zo talrijk als de zandkorrels die aan de zee zijn, terwijl zij aten en dronken en zich verheugden. En Juda en Israël bleven in zekerheid wonen, ieder onder zijn eigen wijnstok en onder zijn eigen vijgeboom, van Dan tot Berséba, al de dagen van Salomo” (1 Kon. 4:20, 25; Matth. 12:42). In deze voorspoedige wereldomvattende vrede zullen alle losgekochte doden der mensheid worden opgewekt. De Messías Jezus, die onder andere de titel „Vredevorst” draagt, zal niet mensen van alle natiën en families uit het graf terugroepen opdat zij onder zijn koninkrijk de ruzies en oorlogen tussen rassen, natiën, stammen en families kunnen hervatten waaraan zij voordien en tot aan hun dood hebben deelgenomen. Over zijn regering profeteerde hij:
24 „Verwondert u hierover niet, want het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen, . . . tot een opstanding.” — Joh. 5:28, 29.
25. Waarom zal de opstanding van sommigen onder het koninkrijk van de Messías ten oordeel of ter veroordeling blijken te zijn, en die van anderen ten leven?
25 Waar zal ieders opstanding tot leven op aarde onder het Messiaanse koninkrijk ten slotte op uitlopen? Dit zal afhangen van de handelwijze die ieder volgt. Iedereen zal de gelegenheid hebben eeuwig leven in een aards Paradijs te verwerven, en men kan zich die gelegenheid ten nutte maken door de Messiaanse regering van ganser harte te gehoorzamen. Degenen die zich niet volledig aan het herstelde Messiaanse koninkrijk over de aarde onderwerpen en weigeren het te gehoorzamen, zullen in het geheel geen leven waardig worden geoordeeld en zullen worden verdelgd, veroordeeld tot de absolute vernietiging. Maar degenen die gehoorzaamheid leren beoefenen, zullen de volledige verdienste van het volmaakte menselijke slachtoffer van Jezus Christus als losprijs ontvangen. Zijzelf zullen als gehoorzame kinderen van de Messiaanse Koning tot volmaakt menselijk leven opgeheven worden. Aldus zullen zij zich erover kunnen verheugen hem als hun levengevende Vader te hebben, want nog een van de titels die hem profetisch werden verleend, is Eeuwige Vader. — Jes. 9:6.
26. Welk gebied zal ten gunste van Jehovah’s Messiaanse koninkrijk worden hersteld, en waarin zal het veranderd worden?
26 Het Messiaanse koninkrijk van de koningen van het Israël uit de oudheid had slechts het door God gegeven gebied in het Beloofde Land daarginds in het Midden-Oosten. De regering van het Messiaanse koninkrijk van de Zoon van God, Jezus Christus, zal over dit gebied worden hersteld. Ook Afrika, Azië, Europa, Australië, Noord-, Midden- en Zuid-Amerika, de Zuidpool en alle eilanden van de zeven wereldzeeën, ja, heel de aarde zal door dit koninkrijk worden geregeerd. Al deze gebieden zullen veranderd worden in een Paradijs van Geneugte, een Hof van Eden, want alle belangen in die delen van onze planeet die tot de universele soevereiniteit van Jehovah behoren, zullen ten gunste van zijn Messiaanse Koning, Jezus Christus, worden hersteld (Luk. 23:43). Die Messiaanse regering zal erop toezien dat al deze aardse belangen die de Schepper toebehoren, voor eeuwig bewaard blijven, tot lof van Jehovah en tot ’s mensen eeuwige welzijn.
27. In welke „tijden” leven wij thans, en waar dienen wij voor te zorgen?
27 Bij monde van zijn heilige profeten van oudsher heeft God over al deze dingen die hersteld zullen worden gesproken (Hand. 3:21). Wij leven thans in de beloofde „tijden van het herstel van alle dingen”. Laten wij ervoor zorgen dat ze een zegen voor ons allen zijn.