Is internationale eenheid mogelijk?
EENHEID onder de natiën is thans zeer wenselijk. Door de kernwapens die men heeft ontwikkeld, is deze zelfs meer dan wenselijk geworden. Geleerden en staatslieden dringen dan ook aan op grotere krachtsinspanningen om tot eenheid te geraken, uit vrees dat de beschaving, zoals wij die kennen, van de aarde zal verdwijnen.
Doet het probleem zich voor omdat de wereld niet ver genoeg is gevorderd om in technisch of industrieel opzicht aan haar behoeften te voldoen? Neen. Met de huidige wetenschappelijke en technische kennis zou men voor het verbouwen en verdelen van voldoende voedsel kunnen zorgen om iedereen te voeden. Er zou in huizen, kleding en andere behoeften kunnen worden voorzien, vooral als alle krachtsinspanningen en middelen die nu worden aangewend voor oorlog en militaire doeleinden op constructieve wijze zouden worden aangewend.
Wat is dan het probleem dat wereldeenheid tot een hersenschim heeft gemaakt, tot iets waarover altijd wordt gesproken maar dat nooit wordt bereikt? Zijn het niet de mensen — hun houding jegens elkaar? Er heerst wedijver tussen natiën. Maar wat nog erger is, vanaf natiën tot buurtschappen vinden wij haat tussen rassen en nationaliteiten, en, heel vaak, gewoon een duidelijke afkeer van de andere medemens. Mensen irriteren elkaar. De „generatiekloof” en andere factoren scheiden zelfs gezinnen.
Er kan dus geen wereldvrede en eenheid komen tenzij er een verandering in de houding van de mensen komt. Wat voor vredesverdragen of wetten de natiën ook maken, er zal geen blijvende eenheid komen tenzij de mensen zelf elkaar gaan liefhebben en een ieder het welzijn van de ander beoogt. Het is grotendeels een kwestie van opvoeding, van de geest en het hart van de mensen openen voor de werkelijke reden voor eenheid.
Ondanks politieke beloften en programma’s zijn mensen niet in staat geweest deze reden te verschaffen. Toch zal internationale eenheid tot stand worden gebracht. Dit zal worden gedaan door de enige die het hart van mensen kan bereiken en hun geesteshouding en persoonlijkheid kan veranderen, namelijk de Schepper. Hij verandert hun geesteshouding echter niet naar willekeur. Hij heeft hiervoor een opvoedkundig programma dat mensen ertoe beweegt te veranderen, omdat hij weet wat zij nodig hebben. Hij houdt toezicht op het programma.
WAAR THANS WERKELIJKE EENHEID BESTAAT
Klinkt dit vergezocht? Als u zulk een eenheid onder een groot aantal mensen in de praktijk zou kunnen zien, zou u dan geloven dat zij de oplossing hadden? Deze groep bestaat werkelijk. Het is de internationale gemeenschap waarvan de leden bekendstaan als Jehovah’s getuigen.
Hebben deze mensen werkelijk in alle facetten van het leven en in alles wat zij doen eenheid onder elkaar? Dat dit inderdaad het geval is, is duidelijk voor allen die hebben gadegeslagen hoe het op hun grote congressen toegaat, of die hun christelijke vergaderingen in plaatselijke Koninkrijkszalen hebben bezocht. Hoe krijgen zij deze eenheid? Door Gods Woord de bijbel te bestuderen en na te leven. Ze komt niet door hun eigen „goedheid”, want zij hebben zeer verschillende persoonlijkheden en voordat zij tot een kennis van Gods waarheid en voornemen kwamen, waren zij net als alle andere mensen. — Kol. 3:5-8.
Het is Gods voornemen volkomen eenheid onder mensen op deze aarde te hebben. Hij heeft degenen bijeengebracht die naar zijn Woord hebben geluisterd en die hem werkelijk willen dienen en hij heeft hun zijn geest gegeven, een geest van waarheid, eendracht en vrijheid (Joh. 16:13; Ef. 4:2, 3; 2 Kor. 3:17). Lang geleden heeft hij dit tijdelijk voor één natie van mensen gedaan, als een voorbeeld van wat hij thans doet en volledig tot stand zal brengen.
HOE GOD EENHEID ZAL BRENGEN
Dit voorbeeld van het brengen van eenheid verschafte Jehovah toen hij twee natiën samenbracht die vier eeuwen lang bittere rivalen waren geweest. Deze natiën vormden oorspronkelijk één natie, de nakomelingen van de twaalf zonen van één man, doch zij waren elkaar gaan haten en oorlog met elkaar gaan voeren. De bijbelspreuk was in hun geval waar: „Een verongelijkte broeder is ontoegankelijker dan een sterke stad, en twistingen zijn als de grendel van een burcht” (Spr. 18:19, Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap). Tijdens de regering van koning Rehábeam, Salomo’s zoon, waren tien van de stammen in opstand gekomen en hadden zich losgemaakt. Deze vormden een noordelijk koninkrijk dat soms, naar de leidinggevende stam, „Efraïm” (een van de zonen van Jozef, zoon van Jakob) werd genoemd. Het zuidelijke twee-stammenkoninkrijk werd „Juda” genoemd. Sinds Efraïm door de Assyriërs gevangen genomen was en Juda in ballingschap naar Babylon was gevoerd, waren alle twaalf stammen wijd en zijd verspreid. Het scheen dat eenheid, niet alleen in geestelijk opzicht, maar ook in geografisch opzicht, een onmogelijkheid voor hen was.
Maar bij God is niets onmogelijk (Matth. 19:26). Terwijl zij nog in ballingschap in Babylon verkeerden, verwekte Jehovah zijn profeet Ezechiël. Ten einde hen te helpen en een profetisch voorbeeld voor eenheid in onze tijd te verschaffen, zei God tot Ezechiël:
„Wat u betreft, o mensenzoon, neem u een stuk hout en schrijf erop: ’Voor Juda en voor de zonen van Israël, zijn deelgenoten.’ En neem een ander stuk hout en schrijf erop: ’Voor Jozef, het stuk hout van Efraïm, en het gehele huis van Israël, zijn deelgenoten.’ En doe ze tot elkaar naderen totdat ze voor u één stuk hout vormen, en ze zullen in uw hand werkelijk tot slechts één worden.” — Ezech. 37:15-17.
Dit symbool van eenheid dat door Ezechiël werd opgevoerd, zou, of hij de twee stukken hout alleen maar samen in zijn hand hield of doordat ze als door een wonder samensmolten, onmiddellijk de aandacht van de joden trekken. Dit verwachtend, zei Jehovah:
„Wanneer de zonen van uw volk tot u gaan zeggen: ’Wilt gij ons niet vertellen wat deze dingen voor u betekenen?” spreek dan tot hen: ’Dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: „Ziet, ik neem het stuk hout van Jozef, dat in de hand van Efraïm is, en de stammen van Israël, zijn deelgenoten, en ik wil ze erop leggen, dat wil zeggen, op het stuk hout van Juda, en ik zal ze werkelijk tot één stuk hout maken, en ze moeten in mijn hand tot één worden.” ’ En de stukken hout waarop gij schrijft, moeten zich voor hun ogen in uw hand bevinden.” — Ezech. 37:18-20, Eng. uitgave van 1971.
DE ’ENE KONING’ DIE EENHEID BRENGT
Wat beoogde Jehovah hiermee? Iets dat werkelijk een wonder was dat Hij zou verrichten, namelijk hen als één natie bijeen te brengen, waarbij Hij groot voordeel voor hen in gedachten had. Terzelfder tijd legde God een basis op grond waarvan wij de zekerheid hebben van blijvende eenheid in onze tijd, de tijd voor het volledig ten uitvoer brengen van zijn voornemen. Hij verklaarde:
„Ziet, ik neem de zonen van Israël weg van onder de natiën waarheen zij gegaan zijn, en ik wil hen van rondom bijeenbrengen en hen op hun grond brengen. En ik zal hen werkelijk tot één natie in het land maken, op de bergen van Israël, en één koning zullen zij allen tot koning krijgen, en zij zullen niet langer twee natiën blijven, noch zullen zij nog langer in twee koninkrijken verdeeld zijn.” — Ezech. 37:21, 22.
De wonderbare eenheid zou niet alleen maar een ’vreedzame coëxistentie’ zijn, waarbij deze in religieus en politiek opzicht verdeelde mensen elkaar zouden verdragen. Ze zou echt en vanuit het hart zijn, want Jehovah gaat verder met te zeggen:
„En zij zullen zich niet langer verontreinigen met hun drekgoden en met hun walgelijkheden en met al hun overtredingen; en ik zal hen stellig redden uit al hun woonplaatsen waarin zij gezondigd hebben, en ik wil hen reinigen, en zij moeten mijn volk worden, en ikzelf zal hun God worden.” — Ezech. 37:23.
God bracht destijds eenheid toen hij deze in gevangenschap verkerende mensen naar Jeruzalem liet teruggaan om de ware aanbidding te herstellen. Zij kwamen uit alle natiën en waren mensen van alle stammen. Zelfs eeuwen later, toen Jezus werd geboren, vinden wij vertegenwoordigers van de twaalf stammen in Palestina (Hand. 26:7). Maar de werkelijke, blijvende eenheid onder de ’ene koning’ moest nog komen.
Maar wanneer zou de tijd komen dat er internationale vrede zou worden bereikt? Het begon op kleine schaal nadat Jezus met heilige geest tot koning was gezalfd (Hand. 10:38). Hij bad tot God met betrekking tot degenen die zijn geestelijke broeders uit de twaalf stammen Israëls, en, verder, uit de heidense natiën zouden worden: „Niet alleen betreffende hen doe ik een verzoek, maar ook betreffende hen die door hun woord geloof in mij stellen, opdat zij allen één mogen zijn, evenals gij, Vader, in eendracht met mij zijt en ik in eendracht met u ben, dat ook zij in eendracht met ons mogen zijn.” — Joh. 17:20, 21.
Nu bevinden wij ons in de tijd dat eenheid essentieel is, en niet alleen voor het ’geestelijke Israël’ (Gal. 6:16). Om te blijven bestaan, zou deze wereld werkelijke eenheid moeten bereiken, maar dit kan ze niet. Noch de christenheid met haar verdeelde sekten, noch de politiek, noch de wetenschap bezit hiervoor de formule. Christus’ volgelingen bezitten deze echter wel, niet door hun eigen wijsheid, maar uit Gods Woord. Jehovah’s getuigen hebben nu bijna zestig jaar lang de tegenwoordigheid van Christus, de ’ene koning’, in Koninkrijksmacht gepredikt. Zij hebben bekendgemaakt dat allen in de dienst en gunst moeten komen van de ’ene koning’ die door God is aangesteld, zoals de psalmist schreef met de woorden: „Nu dan, o koningen, handelt volgens inzicht; laat u corrigeren, o rechters der aarde. Dient Jehovah met vreze . . . Kust de zoon, opdat Hij niet vertoornd wordt en gij niet van de weg vergaat.” — Ps. 2:10-12.
Alle mensen hebben, als zij dit willen, de gelegenheid verenigd te worden onder de ’ene koning’. Sinds 1935 G.T. heeft een „grote schare” mensen barrières en verschillen ten gevolge van ras, nationaliteit, stam en taal overwonnen. Dezen hopen de vernietiging van de verdeelde wereld te overleven. Doordat zij de eenheid bezitten die voor een internationaal verenigd mensengeslacht onontbeerlijk is, vormen zij een voorbeeld en een bewijs dat zulk een mensengeslacht mogelijk is. Ja. Het is meer dan mogelijk. Het is zeker, omdat God het zich heeft voorgenomen.
Nu, op dit moment, leven degenen die Jehovah God dienen in een geestelijk ’paradijs’, een „tuin van Eden”, hoewel het letterlijke paradijs met volledige gezondheid en een verfraaide aarde nog moet komen. Jezus Christus is de „voortreffelijke herder” die hen allen als „één kudde” bijeenbrengt (Joh. 10:11, 16). Hij regeert als de grotere David, de erfgenaam van het eeuwige Koninkrijksverbond. Jehovah toonde aan waarom er zulk een vrede is, in zijn profetische woorden tot Ezechiël:
„En mijn knecht David zal koning over hen zijn en één herder zullen zij allen krijgen; en in mijn rechterlijke beslissingen zullen zij wandelen en mijn inzettingen zullen zij onderhouden en zij zullen ze stellig volvoeren. En zij zullen werkelijk wonen in het land dat ik aan mijn knecht, aan Jakob, heb gegeven waarin uw voorvaders woonden, en zij zullen er werkelijk in wonen, zij en hun zonen en de zonen van hun zonen tot onbepaalde tijd, en David, mijn knecht, zal tot onbepaalde tijd hun overste zijn.” — Ezech. 37:24, 25.
Jehovah heeft als een „verbond” of plechtige waarborg de Koning Jezus Christus gegeven, die, toen hij op aarde was, werkelijke zorg voor de mensheid toonde en zelfs zijn leven offerde (Jes. 42:6). Dit waarborgt vrede voor degenen die hem gehoorzamen. De eendracht met de Schepper die de heerschappij van deze Koning brengt, wordt door God als volgt beschreven:
„En ik wil met hen een verbond des vredes sluiten; een tot onbepaalde tijd durend verbond zal er met hen tot stand komen. En ik wil hun een plaats geven en hen vermenigvuldigen en mijn heiligdom tot onbepaalde tijd in hun midden plaatsen. En mijn tabernakel zal zich werkelijk over hen bevinden en ik zal stellig hun God worden en zijzelf zullen mijn volk worden. En de natiën zullen moeten weten dat ik, Jehovah, Israël heilig wanneer mijn heiligdom tot onbepaalde tijd in hun midden komt.” — Ezech. 37:26-28.
Jehovah’s zuivere christelijke aanbidding, zijn heiligdom, bevindt zich onder degenen die aan zijn geschreven Woord, de bijbel, vasthouden. Zijn tabernakel van goddelijke bescherming en familieverhouding bevindt zich over hen. Zij werken er hard aan om hun persoonlijkheid te hervormen door de vruchten van zijn geest aan te kweken, namelijk liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid en zelfbeheersing (Gal. 5:22, 23). Dit brengt eenheid onder hen. Alle mensen kunnen zich thans bij hen aansluiten en uitzien naar eeuwig leven in eendracht met God en hun medemensen.